• No results found

Wat is de functie van het Trouw Schrijfboek?

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Wat is de functie van het Trouw Schrijfboek?"

Copied!
105
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Wat is de functie van het Trouw Schrijfboek?

Een onderzoek naar de Trouw-schrijfadviezen door middel van een

kwalitatieve inhoudsanalyse

Door: Bart Josten

Studentnummer: s2099713

Begeleiders: prof. dr. J. C. de Jong & dr. M.P.A. Opgenhaffen Pre-master Journalistiek en Nieuwe Media

(2)

V

OORWOORD

Deze scriptie over het Trouw Schrijfboek is tot stand gekomen in opdracht van de Universiteit Leiden in het kader van de pre-master Journalistiek en Nieuwe Media. Dit onderzoek is een onderdeel van een breder onderzoek naar zeven stijlboeken van verschillende kranten en maandbladen in Nederland en België. De stijlboeken die werden onderzocht zijn van: De Groene

Amsterdammer, Elsevier, NRC Handelsblad, de Volkskrant, VRT, De

Standaard en Trouw. Elk stijlboeken werd afzonderlijk geanalyseerd door een pre-masterstudent.

De pre-masterstudenten kwamen gedurende een half jaar acht keer bijeen om de ontwikkeling van hun onderzoeken te bespreken. Ook kreeg deze groep advies, feedback en sturing van prof. dr. J. C. de Jong en dr. M.P.A.

Opgenhaffen. Het is de bedoeling dat de pre-masterstudenten de functie van een stijlboek in kaart brengen. Doordat de studenten grotendeels dezelfde methodiek gebruiken, is het mogelijk om de functies van de stijlboeken achteraf met elkaar te vergelijken.

Ik richtte mij bij dit onderzoek specifiek op het stijlboek van Trouw: het Trouw Schrijfboek. Ik koos juist voor dit medium omdat de handelswijze van Trouw na de publicatie van de #MeToo-brief van J. Brandt Corstius eind 2017 openlijk ter discussie werd gesteld.

Ik wil prof. dr. J. C. de Jong en dr. M.P.A. Opgenhaffen speciaal bedanken voor het begeleiden van dit onderzoek. Met name de commentaren bij de conceptversie van deze scriptie zijn zeer waardevol geweest. Ook heb ik veel gehad aan de boeiende discussies met mijn medestudenten. Het waren juist deze discussies die mijn analyse naar een hoger niveau hebben getild. Ten slotte wil ik de Trouw ombudsman, A. Vermaat, bedanken voor het gesprek in de redactietoren in Rotterdam. Te midden van een hectische redactie vond hij een doodstille ruimte, waar ik hem kon interviewen.

Ik hoop dat deze scriptie een goed inzicht geeft in de functie van het Trouw Schrijfboek. Daarnaast hoop ik dat deze scriptie bijdraagt aan het beeld van de functie van mediastijlboeken in het algemeen.

Voor nu wens ik u veel leesplezier toe. Bart Josten

(3)

SAMENVATTING

Het is bijna twintig jaar geleden dat Trouw de eerste editie van het Schrijfboek naar buiten bracht. Sindsdien zijn er vijf Schrijfboeken

gepubliceerd, die in grote lijnen dezelfde opzet hebben. Elk Schrijfboek bevat een hoofdstuk over woorden en namen, stijl en journalistiek.

Schrijfboeken of stijlboeken worden door media uitgebracht om adviezen en richtlijnen vast te leggen, en beschikbaar te maken voor alle journalisten binnen de organisatie. De journalist kan dit boek raadplegen als hij vragen heeft over de uitwerking van zijn of haar journalistieke productie. Hierdoor is de krant in staat een zo consistent mogelijke koers te varen. Maar hoe deze koers eruitziet, en wat de functie van een specifiek stijlboek is, is nog

onvoldoende onderzocht.

De studenten van de pre-master Journalistiek en Nieuwe Media proberen daarom (anno 2018) inzicht te krijgen in de functie van de stijlboeken. Dit doen ze enerzijds door middel van een kwalitatieve inhoudsanalyse van het stijlboek, en anderzijds door middel van een semi-gestructureerd interview met de ombudsman of eindredacteur van de krant of het tijdschrift.

In deze scriptie is specifiek onderzoek gedaan naar het Trouw Schrijfboek. De bijbehorende onderzoekvraag luidt als volgt:

’’Wat is de functie van het Trouw Schrijfboek?’’

De onderzoeker heeft deze onderzoeksvraag geoperationaliseerd door, na de bestudering van de adviezen, een codeboek op te stellen. Met behulp van dit codeboek zijn de adviezen vervolgens gecodeerd en geïnterpreteerd. Daarnaast heeft de onderzoeker de ombudsman van Trouw, A. Vermaat, geïnterviewd om de resultaten in een praktische context te kunnen plaatsen.

Uit dit onderzoek komt naar voren dat Trouw de nadruk legt op taal- en stijlkwesties. De taal- en stijladviezen dienen aan de ene kant de taalkundige correctheid en begrijpelijkheid van de krant. Maar aan de andere kant zijn deze taal- en stijladviezen gericht op de politieke gepastheid in de

berichtgeving. De onderzoeker concludeert dat deze politieke gepastheid onderdeel is van de identiteit van de krant.

Daarnaast laten de resultaten van het interview met A. Vermaat duidelijk zien dat de adviezen in het Schrijfboek in veel gevallen niet worden opgevolgd. Elke Trouw-journalist heeft een exemplaar van het Schrijfboek in een la of een tas liggen, maar er wordt nooit of zelden in gekeken. Dit komt met name doordat het meest recente Schrijfboek uit 2014 al flink is verouderd.

(4)

Hoewel het Schrijfboek is verouderd, is de Trouwredactie nog niet bezig met een nieuwe editie. De Trouw ombudsman, A. Vermaat, verwacht dat er in het najaar van 2018 over zal worden gesproken, maar er zijn nog geen concrete plannen.

Voor vervolgonderzoek is aan te raden om de vijf verschillende Schrijfboeken met elkaar te vergelijken. Op deze manier zou er een

ontwikkeling kunnen worden geschetst in de Trouw-schrijfadviezen van de afgelopen twintig jaar.

Verder zou er in eventueel vervolgonderzoek meer aandacht kunnen worden besteed aan de richtlijnen voor de onlineredactie van Trouw. Vooral omdat er in de laatste versie van het Schrijfboek nog geen onderscheid wordt gemaakt tussen adviezen voor de krant en adviezen voor de website.

Ten slotte zou onderzoek naar de mogelijke nieuwe editie van het

Schrijfboek veel op kunnen leveren. A. Vermaat heeft, in het interview met de onderzoeker, aangegeven het journalistieke hoofdstuk dubbel zo lang te willen maken. Dit kan meer expliciete antwoorden opleveren met betrekking tot de functie van het Trouw Schrijfboek.

(5)

I

NHOUDSOPGAVE

Voorwoord………..2 Samenvatting………3 1. Inleiding………...7 2. Theoretisch kader………9 2.1 Transparantie………9 2.2 Boundary rethoric………11 2.3 Taal en stijl………13 3. Methode………...….…15

3.1 Methode van onderzoek………..15

3.1.1 Deskresearch………15

3.1.2 kwalitatieve inhoudsanalyse………....15

3.2 Grounded theory & sensitizing concepts………...….15

3.3 Trouw Schrijfboek………....17

3.4 Interview met Trouw ombudsman………...18

4. Resultaten inhoudsanalyse………...19 4.1 Genreschets………19 4.2 Transparantie………23 4.2.1 Kwaliteitsborging……….…23 4.2.2 Zelfregulering………....24 4.2.3 Merkprofilering……….24 4.3 Boundary Work………..25 4.3.1 Expansion………..….25 4.3.2 Expulsion………....25 4.3.3 Protection of autonomy………...27 4.4 Taal en stijl……….……….27 4.4.1 Taalkundige correctheid………...27 4.4.2 Politieke correctheid………..…28 4.4.3 Identiteit………...31 5. Diversen……….33

6. Resultaten interview met Trouw ombudsman…………..37

6.1 Ethiek……….…37

6.2 Onlinejournalistiek………....37

6.3 Identiteit………..….38

6.4 De verhouding tussen journalist en lezer………..…39

6.5 Schrijfboek in de praktijk……….…….40

(6)

6.7 Diversen……….43

6.8 Nieuw Schrijfboek………...43

7. Conclusie………..44

8. Discussie………..46

Literatuurlijst……….48

Bijlage I: Artikelen ter voorbereiding op het interview met de Trouw ombudsman……….53

Bijlage II: Integrale transcriptie van het interview met de Trouw ombudsman……….90

(7)

1.

I

NLEIDING

Trouw geeft aan een medium te zijn dat op zoek gaat naar de verdieping bij het nieuws. Verder stelt de krant ten doel constructief journalistieke

producties te maken. Dit leidt de onderzoeker af uit een openbaar bericht op Trouw.nl: ’’Wij gaan liever op zoek naar oplossingen voor maatschappelijke problemen, dan dat we slechts aan de zijlijn commentaar leveren.’’ ("Over ons", z.d.).

Ondanks deze idealen is Trouw de afgelopen jaren een aantal keer negatief in het nieuws geweest omdat het onzorgvuldig zou hebben gehandeld in de berichtgeving. Denk dan bijvoorbeeld aan het schandaal met P. Ramesar in 2014. Maar ook het plaatsen van de #MeToo-brief van J. Brandt Corstius op de voorpagina eind 2017 zorgde voor veel ophef. Dit is voor de onderzoeker de aanleiding om het Trouw Schrijfboek te analyseren.

Het Schrijfboek is een document waarin schrijf- en stijladviezen staan voor de Trouw-journalist. Daarnaast kan het Schrijfboek ook inzicht geven in de koers van de krant. In 1999 publiceerde de toenmalig hoofdredacteur, Jaap de Berg, de eerste editie van het Schrijfboek. Sindsdien zijn er vier nieuwe

edities van het Schrijfboek uitgebracht in 2002, 2004, 2006 en 2014.

Nog altijd is er onduidelijkheid over de precieze functie van het Schrijfboek. Deze onduidelijkheid kan een probleem opleveren voor de Trouw-journalist, freelance-schrijver, consument of mediawetenschapper die het Schrijfboek overweegt te gebruiken.

Om helderheid te scheppen wordt onderzoek gedaan naar de functie van het Trouw Schrijfboek. De onderzoeker zal zich beperken tot het analyseren van de laatste editie (2014. Vijfde herziene editie). De centrale vraag van deze scriptie luidt als volgt:

’’Wat is de functie van het Trouw Schrijfboek?’’

Deze onderzoeksvraag zal worden onderzocht met behulp van een kwalitatieve inhoudsanalyse. Eerst zal het gehele Schrijfboek worden bestudeerd, waarna er een codeboek wordt opgesteld met de belangrijkste concepten in het Schrijfboek: de zogeheten sensitizing concepts. Zodra de onderzoeker op basis van theorie antwoord kan geven op de onderzoeksvraag, doet hij een interview met de Trouw ombudsman, zodat ook de praktische werking van het Schrijfboek kan worden vastgesteld.

Om het onderzoek naar het Trouw Schrijfboek inzichtelijk te maken, is deze scriptie ingedeeld in verschillende hoofdstukken. De scriptie zal beginnen

(8)

met een theoretisch kader, die is te vinden in hoofdstuk 2. Het theoretisch kader behandelt theorieën, publicaties en onderzoeken met betrekking tot transparantie, boundary rethoric en taal en stijl. Na het theoretisch kader komt de methodologie aan bod. Hier wordt de methode van onderzoek beschreven. Specifiek zullen hier de kwalitatieve inhoudsanalyse en de Grounded theory met bijbehorende sensitizing concepts worden besproken. Hoofdstuk 4 geeft de resultaten van de inhoudsanalyse weer, hoofdstuk 6 behandelt de resultaten van het interview. Hierna volgt de conclusie in

hoofdstuk 7. Ten slotte eindigt deze scriptie met een discussie, die is te vinden in hoofdstuk 8.

Figuur 2: Alle Trouw Schrijfboeken op een rij

(De Berg, 1999; De Berg, 2002; De Berg, 2004; De Berg, 2006; De Berg & Welgraven, 2014).

Eerste Trouw Schrijfboek uit 1999 Tweede Trouw Schrijfboek uit 2002 Derde Trouw Schrijfboek uit 2004

Onderzoeksobject

(9)

2.T

HEORETISCH KADER

Het theoretisch kader is een afbakening van theorieën, concepten en

publicaties, die van waarde kunnen zijn bij het onderzoek naar de functie van het Trouw Schrijfboek. Dit theoretisch kader legt de nadruk op de volgende concepten die vaak in het Schrijfboek terugkomen: transparantie, boundary rethoric en taal en stijl. Deze concepten stellen de onderzoeker in staat om het onderzoek in een volgende fase te operationaliseren.

2.1

T

RANSPARANTIE

Volgens Groenhart (2015, p. 273) is er minder waardering voor kwaliteitsjournalistiek dan voorheen. Dit komt voornamelijk doordat de nieuwsgebruiker kritischer is geworden. Deze kritische houding is onder andere ontstaan door het enorme informatieaanbod. Om

kwaliteitsjournalistiek te kunnen onderscheiden, is er nu een grote behoefte vanuit de samenleving naar transparantie in het vak.

Aan de andere kant is er de weerstand van journalisten. Volgens Groenhart (2015, p. 273) staat transparantie op gespannen voet met vertrouwelijkheid en bronbescherming. Daarnaast wordt een opgelegde

transparantie gezien als een aantasting van professionele autonomie. Het zou namelijk kunnen betekenen dat de journalisten volledige openheid van zaken moeten geven. Van de relatie die de journalist onderhoudt met zijn bronnen tot aan de verantwoording van bepaalde keuzes. De journalist stelt zich in zo’n situatie erg kwetsbaar op.

Van der Wurff en Schönbach (2015, p. 231) beargumenteren dat Media Accountability Systems (MAS) kunnen worden ingezet om de journalistiek kwalitatief te verbeteren, zonder dat de autonomie van de journalist geweld wordt aangedaan. MAS zijn non-gouvernementele instrumenten die media en journalisten aanzetten hun maatschappelijke functie te vervullen door de eigen professionele journalistieke normen na te leven. Voorbeelden hiervan zijn ombudslieden en journalistieke codes. Deze instrumenten hebben als gevolg dat het journalistieke werkproces transparanter wordt.

Volgens Philips (2010, p. 375) is een transparante houding niet altijd wenselijk is. Hij stelt dat het concurrentievoordeel van een journalistiek medium kan worden verzwakt als het volledige openheid van zaken geeft. Andere media kunnen informatie (zeker online) binnen enkele seconden

overnemen en gebruiken. Elk journalistiek medium is daarom gebaat bij enige ondoorzichtigheid.

(10)

Barkho (2013, p. 12) benadrukt dat transparantie een grote rol speelt in de onpartijdigheid van de journalistiek. Transparantie in dit kader betekent dat het publiek het recht heeft om geïnformeerd te worden over de rollen die verschillende instituties en organisaties spelen. Hierdoor is het publiek in staat de wereld beter te begrijpen. Toch kan institutionele partijdigheid niet worden voorkomen. Organisaties hebben hun eigen geschiedenis, cultuur en achtergrond die bewust of onbewust een rol spelen in de berichtgeving.

Wel is het volgens Groenhart (2015, p. 287) nodig dat deze organisaties streven naar een zo transparant mogelijke berichtgeving. Ze moeten dan vooral letten op de ‘navolgbaarheid’ van het werk.

Dit streven naar transparantie kan in veel gevallen ook in het belang zijn van journalistieke media. Groenhart (2015, pp. 271-287) beschrijft vijf vormen van transparantie die juist voordelig zijn voor een journalistieke organisatie:

• Transparantie als kwaliteitsborging voorkomt ongewenst gedrag. Er wordt aangenomen dat mensen niet uit zichzelf verantwoordelijk gedrag vertonen. Door de stappen binnen het journalistieke proces inzichtelijk en openbaar te maken, zou de kwaliteit van de journalistiek stijgen. De journalist kan immers elk moment ter verantwoording worden geroepen (Groenhart, 2015, pp. 178-179).

• Transparantie als zelflegitimering draait om het kenbaar maken van de professionele identiteit zodat de journalistieke productie op waarde kan worden geschat door de samenleving (Groenhart, 2015, p. 280).

• Transparantie als merkprofilering benadrukt de commerciële voordelen. Door transparant te zijn, kunnen bedrijven of organisaties hun merk sterker in de markt zetten. Ook de interactie met het publiek in het kader van verantwoording kan een commercieel element bevatten, in de vorm van public relations (Groenhart, 2015, pp. 281-283).

• Transparantie als nieuw gereedschap in het journalistieke repertoire biedt de journalistiek een kans om een transparante werkwijze in te zetten als hulpmiddel bij het maken van artikelen (Groenhart, 2015, pp. 283-284). • Transparantie als kenmerk van community based journalism houdt in dat

de journalist als taak krijgt om een groep mensen met elkaar te

verbinden, en gesprekken te faciliteren. De journalist legt deze groep uit hoe hij of zij te werk gaat (Groenhart, 2015, pp. 284-286).

Ook Porlezza en Splendore (2016, p. 202) stellen dat een transparante houding in het belang is van de journalist. Door zijn (journalistieke) idealen te definiëren, en uit te dragen, kan de journalist zijn professionele rol immers beter vervullen. De journalist schept immers duidelijkheid over zijn

(11)

verhouding met het publiek, en over zijn verhouding met eventuele

commerciële partijen. Het gevolg is dat de onafhankelijkheid van de journalist wordt beschermd, en dat mogelijk scepticisme bij het publiek wegebt.

2.2

B

OUNDARY RETHORIC

Boundary rethoric ofwel boundary work, is een theorie die meerdere wetenschappelijke invullingen heeft. Om grip te krijgen op deze theorie hanteert dit onderzoek de definiëring van Gieryn (1983, pp. 781-795). Hij kenmerkt boundary rethoric als sociale grens die ontstaat door het toekennen en loskoppelen van bepaalde kenmerken aan de wetenschap.

Een van de belangrijkste toepassingen van deze theorie in een stijlboek, is het stellen van grenzen. Carlson en Lewis (2015, pp. 1-18) onderzoeken deze journalistieke grenzen met behulp van de boundary rethoric-theorie. Dit

onderzoek resulteert in een afbakening van journalistiek en niet-journalistiek werk. Voordat deze theorie verder aan bod komt, worden de huidige

grensstellers in de journalistiek benoemd.

Op het hoogste niveau bepaalt de wet wat journalistiek mogelijk is (Jansen. 2017, p. 105). Zo stelt Artikel 7 van de Nederlandse Grondwet dat niemand voorafgaand verlof nodig heeft om door de drukpers gedachten of gevoelen te openbaren, behoudens ieders verantwoordelijkheid volgens de wet. Daartegenover stelt Artikel 1 van de Nederlandse Grondwet dat discriminatie wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht of op welke grond dan ook niet is toegestaan. Hoewel de Grondwet duidelijk

grenzen stelt, zegt ze weinig over wat wel en niet journalistiek is.

Een niveau lager, en informeler, opereert de Raad voor de Journalistiek. In haar Leidraad staat wanneer er sprake is van ‘zorgvuldige’ journalistiek. Daarbij dient de Leidraad als zelfreguleringsinstrument. De Raad voor de Journalistiek heeft vooral een sturende functie. Wel maakt dit instituut een duidelijke afbakening binnen de journalistiek, in tegenstelling tot de

Grondwet.

Weer een niveau lager opereren de afzonderlijke media. Vaak zijn er informele en interne regels voor de journalist. Maar niet zelden ook openbare regels in de vorm van een mediastijlboek. Hoe dwingend een Schrijfboek is, verschilt per medium. Wat de ene journalist absoluut niet mag doen, staat de andere journalist vrij. Wel wordt er vaak een duidelijk beeld geschetst van wat voor een desbetreffend medium, wenselijk is. Bij basale ethische kwesties zijn de meeste media eensgezind (media als GeenStijl daargelaten), hoe

minder ingrijpend de journalistieke regel, hoe meer de media van mening verschillen. Dit is vaak ook de plek voor media om zich te profileren.

(12)

Nu komt ook de boundary rethoric-theorie aan bod, waarmee het grensprobleem in de journalistiek is onderzocht. Carlson en Lewis (2015, p. 10) beginnen met het indelen van twee categorieën binnen journalistieke studies. De eerste categorie heeft betrekking op de verschillende typen van boundary work, en bestaat uit: expansion, expulsion en protection of

autonomy. De tweede categorie geeft weer in welke gebieden boundary work voorkomt: participants, practices en professionalism.

Expansion, ook wel uitbreiding, houdt in dat de journalistiek haar grenzen verruimt en dus bijvoorbeeld iets eerder als journalistiek

karakteriseert. Expulsion, ofwel verdrijving, gaat over het uitzetten van niet-journalistieke praktijken. Protection of autonomy is er ten slotte op gericht niet-journalistieke praktijken te weren uit het vakgebied, zodat de autonomie van de journalist beschermd blijft. (Carlson, 2015, pp 1-18).

Participants zijn de deelnemers in journalistieke processen. Het gaat hier om wie wel en niet geschikt is. Practices duiden op haar beurt gebruiken aan die al dan niet journalistiek zijn. Professionalism houdt ten slotte in dat de journalist probeert zijn rol in de maatschappij als specialist voor het voetlicht te krijgen. (Carlson, 2015, pp. 1-18).

Carlson (2015 p. 10) verbindt in onderstaand figuur de verschillende categorieën. Hierdoor kan inzichtelijk worden gemaakt wat boundary work betekent voor een (specifiek) journalistiek gebied.

Figuur 3: Boundary rethoric in de journalistiek (Carlson, 2015, p. 10). Participants Practices Professionalism Expansion Incorporating

non-traditional journalists. Example: citizen journalists

Taking over new media practices as acceptable.

Example: tweeting as journalistic form.

Absorbing new media as acceptable

journalism.

Example: television and blogging gain entry into

professional journalism. Expulsion Expelling deviant

actors.

Example: Jayson Blair being fired from the New York Times.

Expelling deviant practices. Example: dismissing paparazzi photographers. Expelling deviant forms and values. Example: defining partisan news or tabloid news as not journalism.

Protection of

autonomy Keeping out non-journalistic informational actors. Example: public relations agents, advertising departments, citizens. Defense of ability to define correct practices.

Example: the Leveson Inquiry, the legality of classified leaks.

Defense from non-professional outsiders.

Example: keeping management away from editorial control.

(13)

Tong (2015, p. 601) stelt dat sociale identiteit van een journalist wordt bepaald door de verhouding tussen de journalist en een nieuwsorganisatie. Deze verhouding is cruciaal voor een journalist om zich te onderscheiden van andere nieuwsverstrekkers. De claim van professionele normen is zo bezien een aan werk gerelateerde eigenschap.

Carlson (2007, p. 1-18) en Tong (2015, p. 601) beargumenteren dat

journalisten en nieuwsorganisaties hun eigen autoriteit in leven roepen door het continu bouwen, verdedigen en behouden van grenzen. De claim te handelen volgens professionele normen (met name objectiviteit) is hier een goed voorbeeld van.

De komst van user generated content zorgt ervoor dat de grenzen tussen journalistiek werk en niet-journalistiek werk vervagen. Ook verschuift door deze ontwikkeling de journalistieke autoriteit. (Deuze & Jenkins 2008, p. 5; Tong, 2015, p. 601).

2.3

T

AAL EN STIJL

Een groot deel van de schrijfadviezen in mediastijlboeken gaan over taal en stijl. Cameron (1996, p. 319) stelt dat deze adviezen twee functies hebben. Ten eerste is het een middel om de regels van ‘goed schrijven’ vast te leggen. Deze regels kunnen worden onderverdeeld in vier categorieën: correctheid,

consistentie, helderheid en bondigheid.

Correctheid betekent het conformeren aan de normen van algemeen geaccepteerde taal. Consistentie houdt in dat de krant een eigen standaard hanteert. Als een woord bijvoorbeeld op twee manieren kan worden

geschreven, dan kiest de krant altijd voor haar eigen schrijfwijze (Cameron, 1996, p. 319).

Cameron (1996, pp. 319-320) benadrukt de waarde van de overige twee categorieën: helderheid en bondigheid. Met helderheid wordt bedoeld dat de krant zo moet worden geschreven dat de tekst makkelijk leesbaar is.

Bondigheid duidt op korte formuleringen. Dit is van belang omdat dit de lezer helpt bij het snel begrijpen van de tekst.

De tweede functie van een stijlboek is om een medium onderscheidend te maken. Dit kan aan de ene kant worden gedaan door de individuele stem van de schrijver te laten horen. Aan de andere kant kunnen kranten zich ten opzichte van elkaar onderscheiden (Cameron, 1996, p. 320).

Net als bij mensen die een accent hebben, kan een onderscheidende schrijfstijl iets zeggen over de sociale groep waar de schrijver of het medium bij hoort (Cameron, 1996, p. 320). Kranten kunnen opzettelijk kleine maar

(14)

significante (schrijf)accenten aanbrengen door middel van specifieke instructies in het stijlboek.

Cotter (2012, p. 187) stelt vast dat de meeste nieuwsmedia behoudend zijn bij de implementatie van nieuw taalgebruik. Media houden zich vooral bezig met het handhaven van hun eigen stijlregels en het handhaven van de reguliere normen voor taalgebruik in de samenleving.

Volgens Cotter (2012, pp. 190-191) zijn er twee typen gereedschappen die helpen bij het conventionaliseren van het taalgebruik in het nieuws. Het eerste gereedschap is operationeel. Dit houdt in dat elke buitenstaander zou kunnen controleren of het taalgebruik juist is. Er staat dan expliciet in een stijlboek of op een website hoe iets geschreven moet worden. Een tweede gereedschap is discursief, en zit ingebakken in de nieuwscultuur. Dit is een gereedschap dat aangeleerd moet worden, en alleen bekend is bij (interne) journalisten.

Figuur 4: Gereedschappen bij het conventionaliseren van taalgebruik in het nieuws (Cotter, 2012, p. 191).

Albakry (2007, pp. 51-52) stelt, in zijn onderzoek naar prescriptieve taalregels van kranten, de vraag of redacteuren de uitspraken in een stijlboek volgen, of dat een stijlboek juist de journalistieke praktijk volgt. Albakry heeft hier geen definitief antwoord op.

(15)

3.

M

ETHODE

De methodologie beschrijft de manier waarop de onderzoeker te werk gaat. Hij gebruikt daarbij zowel veldonderzoek, waarbij primaire data wordt verzameld en geanalyseerd, als deskresearch waarbij gebruik wordt gebruikt van

secundaire data in de vorm van wetenschappelijk onderzoek. In het

theoretisch kader is dit wetenschappelijk onderzoek al besproken. Verder zal de onderzoeker beschrijven hoe hij zijn inhoudsanalyse uitvoert en welke rol de Grounded theory en de sensitizing concepts hierin hebben.

3.1

M

ETHODE VAN ONDERZOEK

3.1.1 Deskresearch

Het onderzoek naar de functie van het Trouw Schrijfboek begint met deskresearch. Met een open blik verzameld en bundelt de onderzoeker

wetenschappelijke informatie die hem kan helpen bij het conceptualiseren van schrijfadviezen. De onderzoeker maakt hierbij gebruik van de faciliteiten die de Universiteit Leiden biedt. Zo zoekt hij relevante literatuur in de

universitaire bibliotheek, en zoekt hij wetenschappelijke studies in de online catalogus die de universiteit beschikbaar stelt voor haar studenten.

Daarnaast maakt de onderzoeker gebruik van Google Scholar om diverse studies in kaart te brengen.

3.1.2 Kwalitatieve inhoudsanalyse

Dit onderzoek zal worden gedaan op basis van een kwalitatieve inhoudsanalyse. Bij kwalitatief onderzoek worden de verschillende theoretische standpunten en kaders beschreven, waarbij de focus ligt op interpretaties, ervaringen en betekenis (Koetsenruijter & Van Hout, 2014, p. 169). Het doel van deze kwalitatieve inhoudsanalyse is om inzicht te krijgen in de verschillende interpretaties en opvattingen van het Schrijfboek. De onderzoeker gaat daarbij cyclisch en iteratief te werk. Dit betekent dat de onderzoeker fases in het onderzoek steeds opnieuw doorloopt. Op deze manier wordt op een gestructureerde manier gekeken naar de inhoud van het

Schrijfboek (Koetsenruijter & Van Hout, 2014, p. 166). Uiteindelijk moeten de opgeleverde resultaten vergeleken kunnen worden met de resultaten van de parallelle onderzoeken naar andere stijlboeken.

3.2

G

ROUNDED THEORY

&

SENSITIZING CONCEPTS

Grounded theory is een onderzoeksmethode die erop gericht is concepten samen te voegen die theoretische uitleg geven over sociale fenomenen. Een geslaagde Grounded theory legt uit en beschrijft. Daarnaast kan deze theorie

(16)

ook een mate van voorspelbaarheid geven, maar alleen in specifieke situaties (Corbin & Straus, 1990, pp. 12-13).

Binnen de Grounded theory wordt vaak gebruik gemaakt van sensitizing concepts om richting te geven aan het onderzoek. Sensitizing concepts zijn overkoepelende concepten in een onderzoek die de gebruiker algemene sturing geeft. Waar definitieve concepten voorschrijven wat de onderzoeker moet doen, daar doen sensitizing concepts alleen een suggestie om ergens te kijken (Blumer, 1954, p. 7).

Om geschikte sensitizing concepts vast te stellen wordt vaak gebruik gemaakt van de Grounded theory. Deze theorie kan helpen bij het opsporen van sensitizing concepts in grote hoeveelheden data. De Grounded theory hanteert daarbij drie stappen: open coderen, axiaal coderen en selectief coderen:

• Open coderen is het interpretatieve proces waarbij data analytisch wordt opgesplitst. Het doel is om de onderzoeker nieuwe inzichten te geven door van de standaard manier van denken af te wijken. Met open coderen worden gebeurtenissen, acties en interacties vergeleken om

overeenkomsten en verschillen op het spoor te komen. De data krijgen conceptuele labels, zodat er categorieën en subcategorieën gevormd kunnen worden. (Corbin & Straus, 1990, pp. 12-13)

• Bij axiaal coderen worden categorieën en subcategorieën aan elkaar gekoppeld, en deze relaties worden getest met behulp van data. Ook vindt verdere ontwikkeling van categorieën plaats. (Corbin & Straus, 1990, pp. 13-14)

• Selectief coderen is het proces waarin alle categorieën samenkomen tot een uniforme kerncategorie. De kerncategorie representeert een centraal fenomeen in het onderzoek. Deze categorie kan worden gevonden door vragen te stellen zoals: wat de hoofdgedachte van dit onderzoek? Waar lijken alle acties en interacties over te gaan? Hoe kan ik de variatie tussen de categorieën uitleggen? (Corbin & Straus, 1990, pp. 14-15) Als deze codering na een uitputtend iteratief proces tot een stabiel codeboek heeft geleid, is het mogelijk het codeboek te testen op validiteit en betrouwbaarheid. De validiteit is te testen door te kijken of de geformuleerde aandachtspunten en categorieën goed aansluiten bij de onderzoeksvraag en of de categorieën dekkend en niet-overlappend zijn (Koetsenruijter & Van Hout, 2014, p. 182). ‘De betrouwbaarheid van een analyse komt erop neer dat een tweede analyse van het materiaal door een andere onderzoeker met dezelfde vraag (ongeveer) dezelfde resultaten oplevert, dus vergelijkbare labels, categorieën of theorieën’ (Koetsenruijter & Van Hout, 2014, p. 182).

(17)

3.3

T

ROUW

S

CHRIJFBOEK

De Grounded theory en sensitzing concepts worden gebruikt bij de analyse van het Trouw Schrijfboek. Dit is een theoretisch houvast dat de onderzoeker in staat stelt om de schrijfadviezen op een wetenschappelijke manier te categoriseren en interpreteren. In dit onderzoek zal enkel worden gekeken naar de volgende sensitizing concepts: transparantie, boundary rethoric en taal en stijl.

Deze concepten zijn onderverdeeld in subcategorieën. Het geheel van sensitizing concepts en subcategorieën is uitgewerkt in een codeboek dat is terug te vinden in figuur 2. Dit codeboek wordt door de onderzoeker gebruikt om de schrijfadviezen en richtlijnen van het Trouw Schrijfboek te analyseren.

Figuur 5: Codeboek met sensitizing concepts en subcategorieën.

Transparantie

Kwaliteitsborging Zelflegitimering Merkprofilering

Boundary

rethoric

Expansion Expulsion Protection of autonomy

Taal en stijl

Taalkundige correctheid (Politieke) gepastheid Identiteit

(18)

3.4

I

NTERVIEW MET

T

ROUW OMBUDSMAN

Naast het onderzoek naar het Trouw Schrijfboek, wordt er ook een

semigestructureerd interview gedaan met de Trouw ombudsman, A. Vermaat. Na het schandaal met P. Ramesar, koos Trouw ervoor om hem als eerste ombudsman van de krant aan te stellen. Volgens Vermaat was Trouw destijds op zoek naar een ombudsman met senioriteit die de krant van binnenuit kent. Vermaat werkt in Rotterdam in de redactietoren van het Algemeen Dagblad, en is dus niet aanwezig op de Trouw-redactie in Amsterdam.

Bij een semigestructureerd interview wordt gebruik gemaakt van een algemeen interviewschema met vragen die vooraf zijn bedacht. Wel is het de bedoeling dat de onderzoeker afwijkt van deze vragen als de geïnterviewde denkt dat het relevant is voor het onderzoek. Op deze manier vergaart de onderzoeker gedetailleerde informatie die hij vooraf niet had verwacht. Op deze manier kan het onderzoek meer diepgang krijgen. Het doel van het interview met Vermaat is om de resultaten op basis van de analyse van het Schrijfboek te toetsen aan de praktijk. De integrale transcriptie van het interview is terug te vinden in bijlage II.

(19)

4.

R

ESULTATEN INHOUDSANALYSE

In dit hoofdstuk worden de resultaten besproken die de analyse van het Trouw Schrijfboek hebben opgeleverd. Daarnaast bevat dit hoofdstuk ook de resultaten van het interview met de ombudsman van Trouw, Adri Vermaat. De nadruk bij dit onderzoek lag op het meest recente Trouw Schrijfboek uit 2014.

De concepten die in het theoretisch kader zijn vastgesteld worden gebruikt om inzicht te krijgen in de betekenis van het Schrijfboek. De schrijfadviezen zijn geanalyseerd met behulp van de sensitizing concepts: transparantie, boundary rethoric en taal en stijl.

4.1

G

ENRESCHETS

Voordat de resultaten uit dit onderzoek worden besproken, is een genreschets op zijn plaats. Want wat is eigenlijk de aard van het Trouw Schrijfboek? Het woord ‘Schrijfboek’ impliceert dat het boek vooral over het schrijven van teksten gaat. In het woord vooraf staat verder dat het Schrijfboek een

vraagbaak is voor wie ‘foutloos, helder en het liefst pakkend wil schrijven’ (De Berg & Welgraven, 2014, p. 13). Het overgrote deel van het Schrijfboek gaat dan ook over taal- en spellingkwesties. Maar liefst 90 procent van de adviezen (zie figuur 6). Je zou bij het willekeurig openslaan van het boek zelfs kunnen denken dat het een woordenboek is. Toch lijkt dit Schrijfboek meer te zijn: een leerboek voor Trouw-journalisten; een journalistiek kompas waarin de

normen en waarden van Trouw verholen zitten.

Dit Trouw Schrijfboek wordt getypeerd door twee paradoxale eigenschappen: stelligheid en terughoudendheid. De krant is ervan overtuigd dat het de waarheid in pacht heeft, maar tegelijkertijd wijken de adviezen niet veel af van het standaard Nederlands, en lopen zeker niet voorop met innovatieve schrijfadviezen.

Om een overzicht te geven van de inhoud van het Schrijfboek is hieronder in figuren 7.1 en 7.2, de inhoudsopgave van het Trouw Schrijfboek geplaatst.

(20)

Figuur 6: De verdeling van sensitizing concepts in het Trouw Schrijfboek.

Transparantie

Boundary rethoric

Taal en stijl

Verdeling sensitizing concepts

(21)
(22)
(23)

4.2

T

RANSPARANTIE

4.2.1 Transparantie als kwaliteitsborging

Deze vorm van transparantie heeft twee toepassingen. Ten eerste zorgt transparantie als kwaliteitsborging ervoor dat ongewenst gedrag wordt

voorkomen. Denk aan het Panopticon van Bentham en de aansluitende theorie van Foucault: gevangenen hebben 24 uur per dag het idee dat ze worden

bekeken, waardoor ze beter gedrag vertonen. Hetzelfde geldt voor de

journalistiek. De mogelijkheid van de lezer om elke stap van een journalist te kunnen volgen, zal de journalist aanzetten om (onbewust) verantwoordelijker werk af te leveren en zich beter te houden aan de kwaliteitseisen die aan het journalistieke vak worden gesteld.

Aan de andere kant creëert de krant met deze vorm van transparantie een meer betrokken publiek, dat echt een stem kan hebben bij de totstandkoming van producties. De lezer kan kritiek uiten op het journalistieke proces of suggesties aandragen door in contact te treden met de desbetreffende journalist.

Trouw adresseert transparantie als kwaliteitsborging allereerst bij de afhandeling van lezersklachten:

’’De (hoofd)redactie reageert zo snel en goed mogelijk op klachten. Trouw kent geen ombudsman/-vrouw. Wel staat er elke zaterdag op de opiniepagina een brief van de hoofdredacteur waarin hij ingaat op kritiek van de lezers op een artikel en uitlegt waarom de krant voor een bepaalde aanpak van nieuws heeft gekozen. Wie vindt dat zijn of haar klacht niet goed behandeld is door de krant, kan naar de Raad voor de Journalistiek stappen.’’ (De Berg & Welgraven, 2014, p. 27)

Tegenwoordig heeft Trouw wel een ombudsman: Adri Vermaat. Na de affaire Perdiep Ramesar, is Vermaat in 2015 aangesteld. Hij reageert op lezersvragen en schrijft columns in Trouw, waarin hij de journalistieke werkwijze van de krant onder de loep neemt.

Een andere uiting van transparantie als kwaliteitsborging in het Trouw Schrijfboek is het ingezonden stuk:

’’De redactie van een krant krijgt veel ingezonden brieven/e-mails en artikelen aangeboden. Lang niet alle inzendingen worden geplaatst. Waar hangt

publicatie vanaf?

1) Duidelijk en deugdelijk 2) Reactie op de eigen krant 3) Toegankelijk

4) Niet te lang 5) Ieder z’n vak 6) Protesteren

(24)

Trouw vindt het dus belangrijk dat de lezer een manier heeft om te reageren op de journalistieke producties. Wel is er nog weinig inzicht in het proces dat een Trouw journalist doorloopt voordat hij een eigen stuk publiceert. 4.2.2 Transparantie als zelflegitimering

Een krant kan ook transparant zijn door zich te legitimeren. Dit kan een krant doen door zijn professionele identiteit kenbaar te maken. De lezer weet dan meteen welke functie de krant heeft in de samenleving. Dit is belangrijk in een tijd waarin, vooral online, veel nepnieuws en onbetrouwbare berichten rondwaren. De gedachte is ook dat door transparant te zijn, de journalist zijn privilege verdient om ongehinderd zijn neus in andermans zaken te steken. Het Trouw Schrijfboek begint met een heldere beschrijving van haar

professionele identiteit:

’’Trouw is een onafhankelijk dagblad en online nieuwsmedium, in 1943 voortgekomen uit het verzet tegen de Duitse bezetters en hun ideologie… De krant geworteld in de protestants-christelijke traditie, rekent het tot zijn

journalistieke taak betrouwbaar en volledig te informeren, en daarbij te waken over zijn onafhankelijkheid, de helderheid in de scheiding van nieuws en commentaar en opinie, en de pluriformiteit in zijn kolommen.’’ (De Berg & Welgraven, 2014, p. 15)

De Trouw-redactie verwacht ook dat de lezer zijn identiteit prijsgeeft als hij of zij een ingezonden stuk instuurt. Hierdoor kan de krant maximaal transparant zijn over het karakter en de autoriteit van haar artikelen. ’’Laat weten wie je bent

Vermeld als afzender altijd naam, postadres en telefoon. De redactie moet de identiteit van een auteur kunnen vaststellen en met hem of haar kunnen overleggen als de tekst onduidelijk is.’’ (De Berg & Welgraven, 2014, p. 25) 4.2.3 Transparantie als merkprofilering

Hoewel transparantie ervoor kan zorgen dat het journalistieke product beter wordt, kan transparantie ook worden gebruikt voor commerciële doeleinden. Zo kan Trouw transparante waarden uitdragen, die het merk versterken.

Sommige journalisten zien transparantie als borstklopperij of PR-strategie. Anderen zeggen dat het afleidt van het journalistieke verhaal. Volgens Bardoel en Wijfjes ga je daarmee voorbij aan een groot deel van het publiek dat wel belangstelling heeft voor het krantenmerk. (Bardoel & Wijfjes, 2014, p. 282)

De onderzoeker heeft echter geen schrijfadviezen gevonden die specifiek betrekking hebben op merkprofilering.

(25)

4.3

B

OUNDARY WORK

4.2.1 Expansion

De meest duidelijke vorm van expansion in het Trouw Schrijfboek heeft betrekking op de onlinejournalistiek. De regels en adviezen in dit schrijfboek gelden niet alleen voor de papieren krant, maar ook voor het onlineproduct. Hiermee vergroot Trouw zijn invloedssfeer. Zowel de krant als de

lezersscharen worden met deze maatregel uitgebreid:

’’…belangrijker is de vaststelling dat online en papier twee uitingsvormen van hetzelfde medium zijn, dus zowel voor internet als voor papier moeten artikelen aan dezelfde hoge journalistieke kwaliteitsnormen voldoen. En voor de twee varianten gelden dezelfde tips en richtlijnen’’ (De Berg & Welgraven, 2014, p. 16).

Expansion is ook terug te zien in de rollen op de Trouw-redactie. Zo doet een opmaakredacteur suggesties voor het Trouw Schrijfboek. De rol van de opmaakredacteur wordt daarmee uitgebreid tot die van een reguliere

redacteur of schrijfspecialist. Het schrijfadvies van de opmaakredacteur gaat over de dt-regel.

’’Wordt je moeder weer moeder of word je eindelijk zelf moeder?

Ezelsbruggetje (aangereikt door Ton Treur, opmaakredactie van Trouw) voor wie moeite heeft met het onderscheid tussen word je en wordt je.’’ (De Berg & Welgraven, 2014, p. 511)

Ten slotte zijn er, ten opzichte van het Schrijfboek in 2006, een heleboel nieuwe woorden toegevoegd. Het gaat hier vooral om woorden die een aantal jaar geleden nog niet eens bestonden.

’’Vergeleken met de editie van 2006 is in dit hoofdstuk vrij veel veranderd. Heel wat nieuwe woorden vroegen om opname en toelichting: higgsdeeltje, iDeal, iPad, mpeg, onesie, Participatiewet, Ukip, WhatsApp, WikiLeaks en Xbox, om er maar enkele te noemen.’’ (De Berg & Welgraven, 2014, p. 105)

4.2.2 Expulsion

Trouw heeft een hekel aan Engelse woorden die ook een hanteerbare vertaling in het Nederlands hebben. Dat blijkt uit de uitputtende maatregelen die het schrijfboek treft tegen onnodige Engelse woorden:

’’Gebruik geen Engelse woorden als er een passend Nederlands equivalent bestaat. Lezers die met het Engels niet of nauwelijks vertrouwd zijn, voelen zich buitengesloten wanneer hun onbegrijpelijke taal wordt voorgeschoteld.’’ (De Berg & Welgraven, 2014, p. 49)

(26)

Om ervoor te zorgen dat veelgemaakte fouten zich in de toekomst niet meer voordoen, geeft het schrijfboek enkele voorbeeldzinnen waarbij het Engels vertaald, toegelicht of vervangen had moeten worden:

- ’’Leefbaar Nederland was een one issue-partij’’ (De Berg & Welgraven, 2014, p. 49).

- ’’De gemeente zette op de Ijsselbrug een roadblock neer’’ (De Berg & Welgraven, 2014, p. 49).

Trouw laat het niet hierbij. Achterin het schrijfboek staat, in het

hoofdstuk ‘Diversen’, nog een uitputtende lijst met Engelse woorden die vaak verkeerd worden vertaald:

’’adultery Overspel; volwassenheid is in het Engels adulthood’’ (De Berg & Welgraven, 2014, p. 525).

’’lousy a lousy job: een rotbaan (niet luizenbaan)’’ (De Berg & Welgraven, 2014, p. 529).

’’slip o.a. onderjurk (niet: slipje)’’ (De Berg & Welgraven, 2014, p. 531). Met de juiste vertaling is er geen reden meer om een onnodig Engels woord in een Trouw-artikel te plaatsen.

Een ander verschijnsel dat Trouw probeert te weren is formeel taalgebruik. Het schrijfboek wijdt hieraan bijna twee pagina’s. De krant probeert de lezer aan te spreken, met taal die hij of zij begrijpt.

’’Sommige journalisten hebben altijd een koffer vol formele woorden,

uitdrukkingen en constructies bij zich. In hun conversatie laten ze die dicht, maar zitten ze eenmaal achter een beeldscherm dan floept het ding open en wordt de inhoud, hupsakee, in de krant gekieperd. Opeens is het niet meer plezierig voor Ajax dat alle spelers fit zijn, maar vormt de beschikbaarheid van alle selectiespelers voor Ajax een positieve ontwikkeling… Dit soort

houtenklazenproza hoort thuis in een krant voor bureaucraten en andere verbaal gehandicapten, niet in een ochtendblad dat het nieuws kernachtig en fris van de lever wil opdienen.’’ (De Berg & Welgraven, 2014, p. 52)

Hieraan verwant is het onderwerp: politieke correctheid. Trouw probeert een balans te vinden tussen een duidelijke boodschap en een politiek correcte boodschap.

’’In de krant behoren we de gevoelens van mensen die het toch al niet makkelijk hebben, te ontzien, maar overdrijving schaadt. Voor je het weet weet, wekt ze spotlust op. Zo noemen we verstandelijk gehandicapten niet andersbegaafden, moslims niet andersgelovenden, Marokkanen niet Marokkaanse mensen, en blinden, slechtzienden en doven niet mensen met een zintuiglijke handicap.’’ (De Berg & Welgraven, 2014, p. 401)

(27)

Trouw is voorzichtig maar lijkt politieke correctheid toch zoveel mogelijk te willen weren uit de krant.

4.2.3 Protection of autonomy

Trouw beschermt haar autonomie voornamelijk door een onderscheid te maken tussen journalist en lezer. Dit onderscheid begint al bij de inleidende zin van literair-historicus en taalkundige, C.A. Zaalberg.

’’Journalisten schrijven niet slechter dan anderen. Maar ze dienen voorbeeldig te schrijven.’’ (De Berg & Welgraven, 2014, p. 5)

Hoewel ze niet slechter schrijven, dienen ze wel voorbeeldig te schrijven. Kortom: de standaarden verschillen. Door een grens te stellen tussen de journalist en de anderen, beschermt Trouw impliciet de autonomie van de journalist (in het algemeen), voordat er nog maar een schrijfadvies is gegeven.

Een veel praktischer voorbeeld van bescherming van autonomie is te vinden onder het kopje ‘Ethiek’. Journalisten moeten autonoom en

onafhankelijk blijven door geen cadeaus aan te nemen. Hier wordt het journalistieke vak beschermd tegen de commerciële intenties van derde partijen.

’’Trouw-redacteuren laten zich niet fêteren in café of restaurant en nemen in principe geen cadeaus aan, tenzij het om een aardigheidje gaat, een

onschuldige attentie die je uit beleefdheid niet kunt weigeren.’’ (De Berg & Welgraven, 2014, p. 28)

’’Staat vast dat de betalende partij geen enkele invloed heeft op de omvang of de inhoud van wat Trouw … publiceert?’’ (De Berg & Welgraven, 2014, p. 28)

4.4

T

AAL EN STIJL

4.4.1 Taalkundige correctheid

De meest omvangrijke sectie van dit stijlboek gaat over taal en stijl. De nadruk wordt in dit Schrijfboek vooral gelegd op de taalkundige correctheid van woorden.

’’Vele lezers ergeren zich aan spelfouten, misschien nog wel meer dan aan echte taal- en denkfouten. Daarom krijgen de regels die een correcte spelling en interpunctie moeten garanderen, veel aandacht.’’ (De Berg & Welgraven, 2014, p. 29)

(28)

Om enige consistentie te waarborgen, neemt Trouw het Witte Boekje van de Spellingwijzer Onze Taal, als uitgangspunt. Andere grote kranten zoals de Volkskrant en NRC Handelsblad doen dit ook. Toch wijkt deze spelling af van de officiële spelling van Nederlandse woorden in het Groene Boekje, opgesteld door de Nederlandse Taalunie.

’’Velen raadplegen dit hoofdstuk vooral als spellinggids. Het neemt de schrijfwijze van het Witte Boekje als leidraad. De staatsspelling (het Groene Boekje) wijkt daarvan hier en daar af. Omdat sommigen die verkiezen, of ertoe veroordeeld zijn, wordt hier nagenoeg altijd naast het witte ook het groene woordbeeld vermeld, als dat anders uitvalt.’’ (De Berg & Welgraven, 2014, p. 105)

Naast woordenboek-lemma’s bevat dit Schrijfboek ook taalfouten waar de krant zijn redacteuren voor wil behoeden. Om de correcte schrijfwijze voor het voetlicht te brengen, zet het Schrijfboek twee formuleringen naast elkaar. Vervolgens licht het schrijfboek toe wat de juiste formulering is, en waarom. Hieronder staan enkele voorbeelden (zonder toelichting).

’’Een aantal … is of zijn?’’ (De Berg & Welgraven, 2014, p. 110) ’’Beloop of loop?’’ (De Berg & Welgraven, 2014, p. 142)

’’Bit of byte?’’ (De Berg & Welgraven, 2014, p. 149)

’’Bovenaan of boven aan?’’ (De Berg & Welgraven, 2014, p. 155) ’’Brei of brij?’’ (De Berg & Welgraven, 2014, p. 156)

’’Buitengewoon of bijzonder?’’ (De Berg & Welgraven, 2014, p. 159) ’’Consistent of consequent?’’ (De Berg & Welgraven, 2014, p. 178) ’’Cordon of kordon?’’ (De Berg & Welgraven, 2014, p. 180)

’’Criticus of criticaster?’’ (De Berg & Welgraven, 2014, p. 183) ’’Daarentegen of integendeel?’’ (De Berg & Welgraven, 2014, p. 186) ’’Danken aan of wijten aan?’’ (De Berg & Welgraven, 2014, p. 187) ’’Nouveau, nouvel of nouvelle?’’ (De Berg & Welgraven, 2014, p. 366) 4.4.2 (Politieke) gepastheid

Het taal- en stijlgebruik kan ook worden beïnvloed door de politieke gepastheid van een krant. Dan moet vooral worden gekeken naar

controversiële woorden die wel of niet in een Schrijfboek worden opgenomen. En als ze wel worden opgenomen: hoe omschrijft en contextualiseert een krant zulke controversiële woorden?

Trouw schenkt veel aandacht aan de politieke gepastheid van haar

journalisten. De krant is in algemene zin erg voorzichtig en (politiek) correct. Aanstootgevende artikelen lijken vermeden te worden. Zo staat Trouw

vloeken in de krant bijvoorbeeld niet toe.

’’Vloeken publiceert Trouw principieel niet…Deze regel geldt ook voor citaten. Tot de vloeken rekenen we onder andere het terloopse gebruik, als stopwoord, van namen van God, Allah of Jezus, en van uitdrukkingen waarvan de

(29)

oorspronkelijke betekenis verwijst naar iemand eindbestemming (verdomme; dat is verdomd goed enz.). Ook het losse gebruik van in godsnaam (wat bedoelt de schrijver in godsnaam?) en vergelijkbare uitdrukkingen weren we uit de krant.’’ (De Berg & Welgraven, 2014, p. 94)

Ook schuttingwoorden publiceert Trouw liever niet.

’’Van schuttingwoorden bedienen we ons zelden of nooit, omdat ze een

ongewenste verruwing van de krantentaal in de hand werken. Een enkele keer kunnen ze in een citaat onmisbaar zijn, omdat anders de beschrijving van de werkelijkheid te zeer geweld wordt aangedaan. Dat komt waarschijnlijk minder vaak voor dan sommige journalisten denken.’’ (De Berg & Welgraven, 2014, p. 94)

Naast algemene regels zijn er ook specifieke woorden waar Trouw tamelijk voorzichtig mee omgaat. Hieronder staan enkele voorbeelden van controversiële woorden waar Trouw een gebruiksaanwijzing bij hanteert: ’’Jap Japanner, jappen (mv) niet in een hedendaagse context gebruiken; acceptabel zijn jappenkamp (o) en jappentijd (m)’’ (De Berg & Welgraven, 2014, pp. 287-288)

’’mongool(tje) ook buiten Mongolië geeft dit woord, met een kleine letter,

aanstoot; daarom vermijden we het, evenals mongolisme (syndroom van Down) en mongoloïde’’ (De Berg & Welgraven, 2014, p. 349)

’’seksen – sekste – gesekst beperke men tot de betekenissen ‘het geslacht van

kuikens bepalen’ en ‘kuikens naar geslacht scheiden’’ (De Berg & Welgraven, 2014, p. 440)

’’Brillejood scheldwoord voor brildrager en brillenjood (weinig vleiend

synoniem van opticien) alleen in niet te vermijden citaten bezigen’’ (De Berg & Welgraven, 2014, p. 157)

Ook zijn er woorden die gevoelig liggen in het maatschappelijke debat. Al snel kunnen er onbedoelde connotaties worden gemaakt bij het gebruik van een woord als islamist of terrorist. Om duidelijkheid te scheppen, geeft Trouw context bij deze woorden.

’’Moslimfundamentalisten worden wel aangeduid als islamisten, niet te verwarren met islamieten*, Voor mensen , meestal westerlingen, die de politieke werkelijkheid per se aan hun principes willen aanpassen, is er de term fundi’s (tegenovergestelde: realo’s)’’ (De Berg & Welgraven, 2014, p. 237)

’’De betekenis van terrorist hangt vaak af van de politieke overtuiging van de spreker of schrijver. Voor geregeld gebruik in de media is het woord dan ook minder geschikt (De Berg & Welgraven, 2014, p. 237).

(30)

Dan zijn er nog woorden waar Trouw iets minder voorzichtig mee omgaat. Deze woorden hebben vooral te maken met culturele verschillen en (neo-)kolonialisme. Dat laatste woord staat overigens niet zelf in het Schrijfboek.

’’Belgenmop (v/m) ’’wat gebeurt er wanneer iemand uit Lutjebroek naar

België emigreert?’’ – ’’dan gaat het gemiddelde IQ in twee landen omhoog’’ (De Berg & Welgraven, 2014, p. 141)

’’blank(en) Liever dan witten of witte mensen’’ (De Berg & Welgraven, 2014,

p. 150)

’’negroïde ‘overwegend bepaald door negerkenmerken’ (Van Dale)’’ (De Berg

& Welgraven, 2014, p. 359)

’’Negerengels taal met veel Engelse bestanddelen (in het Caribisch gebied)’’

(De Berg & Welgraven, 2014, p. 359)

’’Bosnegers bevolkingsgroep in Suriname’’ (De Berg & Welgraven, 2014, p. 154)

Toch is enige uitleg van Trouw ombudsman Adri Vermaat hier op zijn plaats. Het Schrijfboek is namelijk enigszins verouderd. In een wekelijkse column in Trouw schrijft Vermaat: ’’De samenleving kiest steeds vaker voor de term ‘wit’ omdat ‘blank’ - indachtig het koloniale verleden – een

superioriteit tegenover gekleurde mensen uitstraalt die er niet zou moeten of mogen zijn. Media dragen bij aan deze ontwikkeling. Ze kiezen vaker voor ‘wit’ omdat er een groeiend aantal redacteuren is dat blank naar racisme vindt neigen. De term ‘blank’ is binnen de Trouw-redactie niet verboden. In de krant is ze weliswaar minder, maar toch regelmatig terug te vinden’’ (Trouw, 19 mei 2017)

Vermaat sluit de column af met een statement dat als revolutionair kan worden gezien in het kader van het Schrijfboek: ’’Het uit 2014 daterende Schrijfboek van de krant laat de destijds gesignaleerde verandering van blank naar wit over ‘aan wie per se politiek correct wil zijn’. In de huidige tijdsgeest klinkt dat negatiever dan bedoeld. Beter zou wellicht zijn om aan ieders eigen overtuiging over te laten of het ‘wit’ wordt of ‘blank’ blijft. Zo blijven principes van anderen gerespecteerd.’’ (Trouw, 19 mei 2017)

Dit is zo vernieuwend omdat Schrijfboeken over het algemeen erg stellig zijn in hun adviezen en regels. Iedere krant heeft (zijn eigen) waarheid in pacht. Dit statement van Vermaat, laat zien dat een krant bereid is die keuze bij de lezer neer te leggen.

(31)

4.4.3 Identiteit

De identiteit van de taal en stijl in een krant kan overlappen met een aantal andere categorieën. Politieke gepastheid is hierboven al genoemd. Door af te wijken van andere kranten, door bijvoorbeeld erg (on)gepast te schrijven, creëer je een identiteit.

Ten tweede overlapt de identiteit van taal en stijl met transparantie als merkprofilering. Door het merk van de krant duidelijk te positioneren in een schrijfboek, geef je onvermijdelijk ook inzage in de identiteit van een krant. Het is niet ondenkbaar dat je je merk positioneert door middel van taal en stijl. Maar waar het bij merkprofilering vooral gaat om de buitenwereld het gezicht van de krant te laten zien, daar gaat het bij identiteit van taal en stijl, in eerste instantie om de taalkundige uitingen die kenmerkend zijn voor de krant.

Kenmerkend voor de identiteit van Trouw is de aandacht voor de protestantse achtergrond van de krant. Er zijn maar weinig kranten die in detail

vermelden wat een gereformeerde gemeente inhoudt, en wat de rol van C. Steenblok hierin was.

’’Gereformeerde Bond (m) geen kerkgenootschap, maar een organisatie

binnen de PKN*’’ (De Berg & Welgraven, 2014, p. 245)

’’gereformeerde gemeenten officieel: Gereformeerde gemeenten (vroeger met

de toevoeging: in Nederland en Noord-Amerika); kenmerken: wereldmijding, strenge zondagsviering, getob over zonde en schuld, kommervol streven naar persoonlijke omgang met God’’ (De Berg & Welgraven, 2014, p. 245)

’’gereformeerde gemeenten officieel gereformeerde gemeenten in Nederland;

verlieten in 1953 onder aanvoering van dr. C. Steenblok de hierboven genoemde gereformeerde gemeenten, die niet nauwgezet genoeg in de leer zouden zijn’’ (De Berg & Welgraven, 2014, p. 245)

’’Gereformeerde Kerken officieel: Gereformeerde Kerken in Nederland

(GKN); in 2004 vrijwel helemaal opgegaan in de Protestantse Kerk in Nederland (PKN*); de leden heetten, en heten vaak nog, gereformeerden; ze worden nog wel gewone gereformeerden genoemd om ze te onderscheiden van leden van andere kerkgenootschappen met gereformeerd in de naam’’ (De Berg & Welgraven, 2014, p. 246)

’’Gereformeerde kerken (vrijgemaakt) officieel: Gereformeerde Kerken in

Nederland (waaraan meestal vrijgemaakt wordt toegevoegd, om verwarring te voorkomen met de gelijknamige kerk die in PKN* is opgegaan); ook

vrijgemaakte gereformeerde kerken genoemd; orthodox-gereformeerd genootschap; de leden noemen we vrijgemaakt-gereformeerden of

vrijgemaakten; die naam danken we aan de zogeheten vrijmaking van 1944, een oorlogsjaar waarin ze met ruzie de ‘gewone’ gereformeerde kerken verlieten; in 2003 heeft zich een verontruste groep losgemaakt uit de

vrijgemaakt-gereformeerde kerken om een kerk te stichten die officieel’’ (De Berg & Welgraven, 2014, p. 246)

(32)

’’Gereformeerde Kerken in Nederland (hersteld) heet; de leden ervan

worden wel nieuwe vrijgemaakten genoemd’’ (De Berg & Welgraven, 2014, p. 246)

’’Gereformeerde gezindte (v) is een verzamelnaam voor (merendeels)

orthodox-protestantse groeperingen, waaronder de gerefprmeerde-bonders* en die leden van de Protestantse Kerk in Nederland die tot mei 2004 tot de

gereformeerde kerken behoorden. Verder:

¶ de vrijgemaakt-gereformeerde kerken; zie gereformeerde* kerken (vrijgemaakt)

¶ de Nederlands*-gereformeerde kerken

¶ de christelijke gereformeerde kerken

¶ de gereformeerde gemeenten

¶ de gereformeerde gemeenten in Nederland

¶ de oud-gereformeerde gemeenten in Nederland’’ (De Berg & Welgraven, 2014, p. 246)

’’evangelie (o) de vier evangeliën noemen we kortweg Matteus, Marcus, Lucas

en Johannes; evangelische beweging (v) parapluterm voor protestants-christelijke organisaties en stromingen die geestelijke opwekking nastreven, de nadruk leggen op persoonlijke bekering en levensheiliging en veelal wars zijn van gemorrel aan het gezag van de Bijbel; de aanhangers heten

evangelischen of evangicalien (Engels evangelicals); vele van deze

organisaties en stromingen zijn vertegenwoordigd in de Evangelische Alliantie; andere evangelische organisaties: de EO* (Evangelische Omroep), de

Evangelische Hogeschool, de Evangelische Zendingsalliantie’’ (De Berg & Welgraven, 2014, p. 223)

’’protestant zelfstandig naamwoord, liever niet als adj. Gebruiken;

protestants adjectief; schrijf prot.-chr. voluit’’ (De Berg & Welgraven, 2014, p. 406)

Ook is het kenmerkend voor de identiteit van Trouw dat er namen van belangrijke figuren in het Schrijfboek zijn opgenomen. De selectie van deze namen is subjectief, en zegt iets over de krant. Zo zal er zeer waarschijnlijk geen andere krant zijn die de eerste hoofdredacteur van Trouw in zijn stijlboek opneemt.

’’Bruins Slot J.A.H.J.S. antirevolutionair politicus en eerste hoofdredacteur

van Trouw (1906-72)’’ (De Berg & Welgraven, 2014, p. 158)

Soms geeft Trouw nadrukkelijk haar eigen voorkeur van spelling. Ook dit is een manier van de krant om haar identiteit (aan de hand van spelling) voor het voetlicht te krijgen.

(33)

5.

D

IVERSEN

In het hoofdstuk ‘diversen’ staan regels en adviezen die Trouw nergens anders heeft kunnen indelen. Het gaat hier om valkuilen in Engelse teksten, tien tips voor e-mailers en een eeuwigdurende kalender.

De onderzoeker heeft overwogen een afzonderlijke categorie in het codeboek op te nemen voor deze onderdelen. Toch is daarvan afgezien omdat het hoofdstuk relatief kort is (12 pagina’s) en bovenal omdat de diversen, na een meer uitvoerige interpretatie, in het huidige codeboek kunnen worden ingedeeld.

Driekwart van het diversenhoofdstuk is gewijd aan de valkuilen in Engelse teksten. Het gaat hier vooral om Engelse woorden die vaak verkeerd worden vertaald door redacteuren. Dit hoofdstuk heeft in de eerste plaats betrekking op protection of autonomy. Trouw wil immers de huidige (Nederlandse) taalgebruiken beschermen.

(De Berg & Welgraven, 2014, p. 525)

Maar daarnaast gaat het hier ook om taalkundige correctheid. Zo moeten blunders voorkomen worden. (De Berg & Welgraven, 2014, p. 525)

Ook de tien tips voor e-mailers is een onderdeel dat Trouw nergens anders wist in te delen. Hieronder leest u een korte inleiding bij deze tips in het Schrijfboek:

(34)

Deze tips zijn bedoeld voor iedereen die weleens mails naar min of meer onbekende ontvangers stuurt. Dit betekent dat Trouw hier niet alleen haar redacteuren aanspreekt. De onderzoeker ziet deze tips daarom als expansion in het kader van de boundary rethoric-theorie. Trouw breidt de doelgroep van haar tips duidelijk uit. De tips zelf hebben vooral betrekking op taalkundige correctheid in de categorie taal en stijl. Schrijvers worden bijvoorbeeld bij ‘tip zeven’ aangezet om verzorgd Nederlands te gebruiken (p. 534)

(De Berg & Welgraven, 2014, p. 534)

Daarnaast krijgen de e-mailers ook tips die zich richten op (politieke) gepastheid. ‘Tip zes’ gaat bijvoorbeeld over hoe een e-mailer om dient te gaan met kritiek.

(De Berg & Welgraven, 2014, p. 534)

Ook wordt hier wederom geen onderscheid gemaakt tussen een Trouw-redacteur en een andere schrijver. Er wordt zelfs met het woord ‘afzender’ gesuggereerd dat de (kritiek)schrijver buiten de Trouw-organisatie werkzaam is. Hier breidt Trouw dus weer haar Schrijfboek-doelgroep uit.

(35)

Het meest in het oog springende onderdeel van de diversen is de eeuwigdurende kalender. Dit vond de onderzoeker het moeilijkste onderdeel om te categoriseren. Hij heeft ervoor gekozen om deze kalender in te delen in de categorie ‘protection of autonomy’. Door een eeuwigdurende kalender (1901-2099) te includeren, biedt Trouw immers een middel dat ervoor zou moeten zorgen dat Trouw-redacteuren minder datumfouten maken dan andere redacteuren of burgers. Dit beschermt, hoe miniem ook, de autonomie van de krant.

(36)
(37)

6.

R

ESULTATEN INTERVIEW MET

A.

V

ERMAAT

Nadat de resultaten van de inhoudsanalyse zijn vastgelegd is de Trouw ombudsman, Adri Vermaat, geïnterviewd. Het doel is om op deze manier de resultaten omtrent de functie van het Schrijfboek uit te diepen. Daarnaast wil de onderzoeker inzicht te krijgen in de praktische toepassing van het

Schrijfboek. Het volledige transcript is bijgevoegd als bijlage II.

6.1

E

THIEK

Al snel in het interview werd duidelijk dat Vermaat het Schrijfboek zeer beperkt vindt. Alleen het eerste journalistieke hoofdstuk vindt hij interessant, en dan met name de ethische richtlijnen die aan bod komen. Dit zijn juist de richtlijnen waarin de cultuur van de krant naar voren komt.

Vermaat: ’’Het gaat mij met name om dat eerste deel: ethiek. Wat zegt het

Schrijfboek daarover? Dat is voor mij, en ik denk wel voor de hele redactie, het meest relevant.’’

Josten: ’’Eigenlijk alleen hoofdstuk 1.’’ Vermaat: ’’Ja, tot en met pagina 28.’’

Josten: ’’En daarna wordt het oninteressant?’’ Vermaat: ’’Ja.’’

6.2

O

NLINEJOURNALISTIEK

Vermaat benadrukt dat het Schrijfboek zeer verouderd is. Er wordt te weinig aandacht besteed aan nieuwe ontwikkelingen in de journalistiek. Vermaat stelt zelfs dat het huidige Schrijfboek onbruikbaar is geworden.

Vermaat: ’’Volgens mij komt het Schrijfboek uit 2014. Het is al meer dan

bij voorgaande edities flink verouderd. En dan met name met betrekking tot sociale media. Dat is echt een handicap. Er moet een nieuw Schrijfboek komen. Of we moeten dit annuleren.’’

Hoewel het Trouw Schrijfboek aangeeft dat de adviezen en richtlijnen voor zowel de website als de krant gelden, is Vermaat het hier niet mee eens. Hij vindt deze platforms zo van elkaar afwijken, dat er ook verschillende adviezen en richtlijnen moeten gelden.

(38)

Vermaat: ’’Bij een volgend Schrijfboek moet er echt veel meer aandacht

komen voor onlinejournalistiek. Nu, in tegenstelling tot vier jaar geleden, hebben alle journalisten bij Trouw, maar ook elders, ermee te maken. Dus dat maakt het werk ook anders.’’

Josten: ’’Maar jij zegt dat er wel andere regels zouden moeten gelden voor

online?’’

Vermaat: ’’Nou dat vind ik wel. Ik constateer gewoon dat er verschil in zit.

Een verschil in normen en ethiek. Wij publiceren soms foto's… Daar heb ik ook wel voorbeelden van. Op de site is het allemaal wat frivoler. Daar publiceren wij weleens zaken waarvan ik zeg: nou dat is al in heel schril contrast met wat wij beogen met de papieren krant.’’

Josten: ’’Dan ben ik wel benieuwd naar wat voor voorbeeld je dan hebt.’’ Vermaat: ’’Nou een voorbeeld is Anne Faber. Op een gegeven moment

hebben wij een foto gepubliceerd zowel in de krant als online van de vindplaats van Anne Faber. Met afgeschermde hekken, en die foto is

genomen vanuit de lucht. Een ANP-foto. Uit de helikopter. Op de site stond ook daarnaast nog een foto, waarop je ziet dat die lijkkist met Anne Faber in de lijkauto wordt geschoven. Daar is een hoop gedoe over geweest, over die foto in de papieren krant, en ook de hoofdredactie is door het stof gegaan. Dat we dat niet hadden moeten doen. Het was toch schending van privacy, en onnodige sensatie, wat je er ook voor kwalificatie aan wilt

geven. Maar bijvoorbeeld die foto online met die lijkkist is blijven staan. En die foto is blijven staan omdat er werd gezegd: ja jongens als we zo'n foto ook offline halen, dan kan je geen nieuwsfoto meer plaatsen. Nou daar is intern wel het nodige over gezegd. Maar ja online zit er net wat meer rek in, ook met koppen. Er kan net iets meer. Er kunnen dingen die ogenschijnlijk niet helemaal in de lijn van Trouw zijn.’’

6.3

I

DENTITEIT

Aansluitend onderstreept Vermaat dat de identiteit van de krant niet verloren moet gaan bij de implementatie van deze nieuwe richtlijnen en adviezen. De nieuwe generatie journalisten moet in acht houden wat het betekent om voor Trouw te schrijven. Ze moeten weten welke normen en waarden met de krant gepaard gaan. Er is dus veel behoefte aan een manier om de identiteit van Trouw vast te leggen. Het Schrijfboek is daar bij uitstek geschikt voor.

Vermaat: ’’Ik vind wel dat jongere collega's meer dan nu besef moeten

krijgen voor welke krant ze werken. Een deel van de klachten die ik nu krijg heeft daar echt mee te maken. Jonge mensen die gaan hun eigen gang. Dat

(39)

is prima. Dat zijn in potentie best goede journalisten, maar ze kennen Trouw niet goed.’’

Josten: ’’Is dat een probleem?’’

Vermaat: ’’Ja, dat kan echt een probleem geven. Je hoeft niet in een

keurslijf te zitten, maar je moet wel goed weten voor welke krant je schrijft. Dat is een andere krant dan bijvoorbeeld de Volkskrant, het AD of de Telegraaf.’’

De identiteit van Trouw blijkt belangrijker dan een losse richtlijn of regel. Deze identiteit is het makkelijkst terug te vinden in het eerste hoofdstuk van het Schrijfboek over journalistiek. Vermaat stelt dat in de dagelijkse evaluatie bij Trouw nogal eens wordt teruggegrepen naar dit hoofdstuk. Onduidelijk is nu nog of Vermaat de overige hoofdstukken ook als middelen ziet om een identiteit uit te dragen.

Vermaat: ’’Ik weet niet of je daar ooit iets over hebt meegekregen, over

Al-Qaeda. De spelling van Al-Al-Qaeda. Dat hebben we heel lang geschreven als ‘Al-Kaida’. Nu hebben we dat veranderd, op uitdrukkelijk verzoek ook van de buitenlandredactie. Want als je Al-Qaeda spelt zoals wij dat deden, met een 'K', dan is dat allemaal heel erg lastig terug te vinden in de archieven. We plaatsten onszelf een beetje buiten de werkelijkheid omdat we eigenlijk vonden dat het met een 'K' moest. Als niemand het verder met een 'K' schrijft, dan wordt het steeds gekker eigenlijk.’’

Josten: ’’Ja, maar het geeft de krant wel identiteit. Je doet iets anders dan

de rest.’’

Vermaat: ’’Ja, maar dat is dus eigenlijk fout. Want dat is ook een

criterium van de krant, we proberen altijd onderscheidend te zijn. Niet mee te gaan met hypes en dergelijke... Lezers vinden het fijn dat een krant zich onderscheidt door een zekere mate van rust. Niet al te opgewonden. Maar als je Al-Qaeda dan met een 'K' schrijft, dan kan je niet zeggen: goh, wat onderscheidt die krant zich zeg. Dan moet je oppassen dat er niet

gefluisterd wordt: zijn ze gek geworden daar?’’

Deze passage zegt iets over de identiteit die Trouw wilt uitdragen: onderscheidend en niet te opgewonden.

6.4

D

E VERHOUDING TUSSEN JOURNALIST EN LEZER

Vermaat wil dat de Trouw-journalisten meer toenadering zoeken naar de lezer. De journalisten blijven nog te vaak in een gescheiden wereld. In het kader van de boundary rethoric-theorie zie je dat er grenzen worden gesteld

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Tot slot zullen de onderzoeksgegevens en analyses geïnterpreteerd worden binnen de ruimere archeologische en historische context van de gemeente Asse en zijn Romeinse vicus in

Op de domein autonomie heeft de manager een indirecte invloed, wanneer het budget voor een bepaalde behandeling niet toereikend is dan moet de specialist op

De illusie van transparantie: een onderzoek naar het gebruik van eigen medische gegevens onder chirurgische patiënten.. van den Broek, Elmira; Sergeeva, A.;

Naast het bestaande pedagogisch spreekuur van Kind en Gezin en het huidige aanbod van de opvoedingswinkel zouden medewerkers van het spel- en ontmoetingsinitiatief (en/of

Factorial validity and reliability of the perceived organisational support for strength use scale Because of its new nature, researchers used exploratory factor analysis

Die filosofies- opvoedkundige mandaat (grondslag) van die Pretorius-kommissie was tweërlei van aard: dat “die Christelike beginsel in onderwys en op- voeding erken, openbaar en

translation task by Spanish immigrants in Germany'. 'Improving students' reading comprehension by means of strategy instruction'. 'Natural sequence in child second

ƒ De bevordering van vernieuwing van de democratische processen in de samenleving en deze na analyse en diagnose in overeenstemming te brengen met de bestuurlijke beginselen van