• No results found

Komt dat horen! Een onderzoek naar de historische podcast in museale context

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Komt dat horen! Een onderzoek naar de historische podcast in museale context"

Copied!
136
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Joods Cultureel Kwartier

Bij deze tentoonstelling is een podcast gemaakt waarin de geschiedenis van de Jodenvervolging wordt verteld aan de hand van de tien stadia

Van Gogh belicht: de brieven

Nederlandse schrijvers, acteurs en muzikanten lezen voor uit de beroemde brieven van Vincent van Gogh en vertellen wat haar of hem

#8: Van Gogh belicht: de brieven Amsterdam Magisch Centrum

Luister naar de podcast serie en reis mee terug naar het Amsterdam Magisch Centrum: een stad in een tijd waarin alles mogelijk lijkt.

Gijsbreght van Aemstel

Komt dat luisteren! Het is 1638. Er staat een gezelschap van Gouden Eeuw- en theaterexperts te popelen om samen met jou

Tante Jos

Jos Gemmeke zat in de illegale pers, was koerierster en werd in Engeland opgeleid tot geheim agent. Jos was de de oudtante van

De Brand in het Landhuis

Op 7 december 2003 komt grootgrondbezitter Ewald Marggraff bij een brand in zijn landhuis in Vught om het leven. De excentrieke Brabander

Een onderzoek naar de historische

podcast in museale context

Komt dat

horen!

Roos Hamelink

mw. drs. L.H. (Laura) van Hasselt

dhr. dr. P. (Paul) Knevel

11744316

28 juni 2019

uva

Masterscriptie publieksgeschiedenis

(2)

1

Opleiding: MA Publieksgeschiedenis Universiteit van Amsterdam

Studentnummer: 11744316

Naam student: Roos Hamelink

Titel scriptie: Komt dat horen! Een onderzoek naar de historische podcast in museale context

Eerste examinator (begeleider): mw. drs. L.H. (Laura) van Hasselt

Tweede examinator: dhr. dr. P. (Paul) Knevel

Datum: 28 juni 2019

(3)

2

Voor je ligt mijn onderzoek naar de podcast als publiekhistorisch medium, die ik met veel plezier heb geschreven. Ik heb mijn liefde voor podcasts en publieksgeschiedenis kunnen combineren, ik mocht geoorloofd uren naar podcasts luisteren, heb kijkjes achter de schermen bij verschillende musea gekregen en ben de wereld van de statistiek een beetje ingedoken. In januari heb ik samen met studievriendin en inmiddels zakenpartner Hannah Bakx een eigen podcast gemaakt over de Gijsbreght van Aemstel en de zeventiende-eeuwse theaterwereld; mijn eerste kennismaking met de podcast. Ik ging meer en meer podcasts luisteren en zo lag het plan voor mijn podcastscriptie er al vrij snel. Het enige wat nog ontbrak: tijd om de scriptie te schrijven. Ik wil Studio Louter en in het bijzonder Eline, Barend en Pepijn bedanken, omdat zij mij de ruimte hebben gegeven om mijn stage te pauzeren om mijn scriptie te schrijven. Daarnaast wil ik mijn scriptiebegeleider Laura van Hasselt bedanken voor haar scherpe en vooral snelle feedback en goede adviezen. Daardoor heb ik deze scriptie in twee manden kunnen schrijven. Ook wil ik Hannah bedanken, omdat zij ervoor heeft gezorgd dat ik mij niet liet afleiden door een miljoen andere leuke dingen en het schrijven van mijn scriptie deze periode op nummer één stond. Verder dank ik Caspar Stalenhoef, Saskia du Bois en Ann Blokland van respectievelijk het Joods Cultureel Kwartier, het Stedelijk Museum en het Van Gogh Museum en de ‘Podcastdokter’ Marion Oskamp, bedankt dat jullie mij meenamen in jullie podcastwereld. En natuurlijk de 258 respondenten die mijn publieksonderzoek hebben ingevuld, mijn dank is groot!

Komt dat horen!

Roos Hamelink

Amsterdam, 28 juni 2019

(4)

3

Abstract

In this thesis, I examine to what extent the ‘podcast’ is a suitable medium in public history and what the possibilities are for this medium in the context of museums. The podcast, in many ways, proves to be suitable to present historical stories. The podcast is able to spark the imagination of its listeners, offer historical perspective, make complex and profound themes accessible, offer different point of views, highlight the contemporary relevance of the past, open up emotions and challenge the listener to further thought. In certain ways, the podcast seems to be less suitable to increase the accessibility of history: it proves difficult to apply ‘shared authority’ in a podcast, it is not easy to speak to different audiences and connecting the past to actualities is challenging.

Museums can utilize the podcast for a multitude of possibilities: to reach a broader public, archive temporary exhibitions, make material accessible, offer alternative perspectives and share a ‘behind the scenes’ experience. Producing a podcast seems easy, however, a lot of communication and technological expertise is required to produce a high-quality podcast. To some, listening to a podcast also proves challenging. Obvious problems are struggles in finding podcasts, and a part of the public expresses difficulty in understanding the workings of podcasts. The majority of the podcast-listeners, mainly adolescent or young adult, listen on their phone while commuting. Those who listen to museum podcasts were brought into contact with them through museum websites, social media or through word-of-mouth. The vast majority of respondents is open to listening to a museum podcast to gain more in-depth knowledge of the exhibition. Preferably, the podcast lasts a maximum of thirty minutes.

The podcast medium is currently still in its infancy in the museum sector in the Netherlands. There is a lot to gain by means of visibility and promotion. Additionally, a technological obstacle needs to be resolved, allowing museum visitors and staff to understand the workings, possibilities and purpose of the podcast medium. Furthermore, it is essential that the museum sector works out the confusion around the definition of the podcast and that the difference with the classical audio-tour is resolved. Moreover, museums would be wise to consider their own independent podcast, apart from an exhibition. This can be employed as a new communication channel to build a connection with new and existing customers. Finally, in order to better cater to the wishes of the public, more research into the “podcast experience” is required.

(5)

4

inhoud

voorwoord

hoofdstuk 2: de

museale podcast

literatuurlijst

abstract

hoofdstuk 3: het

publiek

bijlagen

inleiding

conclusie

Methode en

belang

discussie en

vervolgonderzoek

hoofdstuk 1:

de podcast als

publiekshistorisch

medium

2

8

61

63

68

26

43

56

3

5

6

(6)

5

Inleiding

‘Op zoek naar #podcasttips’ komt regelmatig voorbij op social media. Vijftien jaar na de introductie van de term – dat was namelijk al in 2004 als samenvoeging van de termen ‘iPod’ en ‘broadcast’ – lijk de podcast nu écht door te breken.1 ‘De tijd van ‘Spannend! Wat zijn podcasts eigenlijk?’ is voorbij. Het aantal Nederlandse

podcasts neemt in rap tempo toe, net als de luistercijfers.2

Geschiedenis wordt in de huidige, populaire cultuur op heel veel verschillende manieren geconsumeerd: in musea, op straat, op televisie, in games, in de bioscoop, op internet, in apps, in het theater, in tijdschriften, op festivals, in boeken én tegenwoordig ook in podcasts.3 Van zware onderwerpen zoals de

Holocaust tot luchtigere onderwerpen zoals hoe koffiedrinken klonk in de jaren zeventig, geschiedenis is een populair onderwerp.4 Volgens Jerome de Groot, Amerikaans historicus gespecialiseerd in populaire

geschiedenis, kunnen we spreken van een history boom.5

Deze history boom en technologische verbeteringen zijn van invloed op de reproductie en representatie van het verleden.6 Ontwikkelingen in de (digitale) media – van een explosie van materiaal door het openstellen

van museumcollecties tot het inzetten van social media, blogs, websites en podcasts – hebben een enorm aandeel in de mogelijkheden voor (publieks)historici.7 De groei van de geschiedenis in de media geeft aan dat

er een markt is voor geschiedenis voor een breder publiek.8 Ondanks het feit dat het publiek geïnteresseerd is

in geschiedenis, kunnen historici in deze met digitale media overladen cultuur, niet verwachten dat iedereen tijd én zin heeft om er een boek bij te pakken om de historische kennis op te frissen.9 Daarom worden er steeds

meer andere media, zoals de podcast, ingezet om geschiedenis bij het publiek te brengen en tegemoet te komen aan een zekere behoefte aan een ‘beleefbaarheid’ van het verleden, die heerst bij het publiek.10

Niet alleen is de (historische) podcast in het algemeen met een opmars bezig, ook musea krijgen de smaak te pakken, te zien aan ‘het toenemende aantal podcasts dat in de culturele sector verschijnt’, zo stelt Marion Oskamp, de ‘Podcastdokter’ van de NPO.11 De huidige samenleving vraagt om nieuwe manieren om

het publiek te bereiken die niet afhankelijk zijn van een daadwerkelijk bezoek aan een musem. Een podcast is

1 Richard Berry, ‘Will the iPod kill the radio star? Profiling podcasting as radio’, Convergence 12 (2006) 2, 143-162, 144. 2 Chris Koenis, ‘De Nederlandse podcast komt op: ‘Je moet wel gevonden worden’’ (versie 19 mei 2018),

https://www.rtlnieuws.nl/nieuws/artikel/4195536/de-nederlandse-podcast-komt-op-je-moet-wel-gevonden-worden (18 mei 2019). 3 Jerome de Groot, ‘Invitation to Historians’, Rethinking History. The journal of Theory and Practice 18 (2014) 2, 4, 599-612, 611; Cherstin Lyon, Elizabeth Nix en Rebecca Shrum, Introduction to Public History. Interpreting the past, Engaging Audiences (Lanham/Boulder/New York/Londen 2017) 2, 83, 102; Cauvin, Public History, 1.

4 Cauvin, Public History, 1; Lyon, Nix en Shrum, Introduction to Public History, 83; Peter J. Beck, Presenting History: Past & Present (Londen 2012) 5.

5 De Groot, ‘Invitation to Historians’, 602.

6 Ann Gray en Erin Bell, History on Television (Londen/New York 2013) 1.

7 Faye Sayer, Public History: A Practical Guide (Londen 2019) 220; Jerome de Groot, Consuming History: Historians and Heritage in ContemporaryPpopular Culture (Londen/New York 2016) 90, 91; Thomas Cauvin, Public History: a Textbook of Practice (Londen/New York 2016) 174, 177.

8 Sayer, Public History, 183.

9 David Dunaway, ‘Radio and the Public Use of History’, The Public Historian 6 (1984) 2, 77-90, 90.

10 Dunaway, ‘Radio and the Public Use of History’, 90; Peter Rietbergen, Clio’s stiefzusters. Verledenverbeeldingen voorbij de geschiedswetenschap (Nijmegen 2015) 46.

(7)

6

een van de mogelijkheden om buiten de muren van het museum te treden om het publiek aan te spreken.12 Nu

de podcast is doorgebroken en musea hierop inspelen, wordt het tijd om te onderzoeken in welke opzichten de podcast ook vanuit publiekshistorisch perspectief ingezet kan worden als medium om geschiedenis toegankelijk te maken voor een breed publiek en welke mogelijkheden er liggen voor de podcast in museale context.

Methode

Om allereerst te achterhalen in welke opzichten de podcast (on)bruikbaar is als publiekshistorisch medium ga ik in op de uitnodiging van Jerome de Groot. Hij nodigt historici uit om na te denken over de manier waarop historisch begrip is geconstrueerd en te onderzoeken hoe games, TV, film, musea en andere media invloed hebben op hoe in het heden naar het verleden wordt gekeken. Hij stelt voor om benaderingen van andere disciplines te gebruiken, omdat zij kunnen helpen om op een andere manier naar de populaire historiografie te kijken.13 In hoofdstuk 1 ‘De podcast als publiekshistorisch medium’ beschrijf ik als eerste wat

publieksgeschiedenis kenmerkt. Daarna maak ik gebruik van literatuur uit een ander vakgebied, namelijk mediastudies, om de podcast in het algemeen te beschrijven. Omdat er nog weinig literatuur over de combinatie podcast en (publieks)geschiedenis is verschenen, gebruik ik literatuur over de radio, het hoorspel en de audiotour – media die langer bestaan dan de podcast en overeenkomsten vertonen met de podcast – om uit te zoeken wat de voor- en nadelen zijn van de podcast als publiekshistorisch medium.

Als duidelijk is in hoeverre de podcast geschikt is als publiekshistorisch medium, bespreek ik in hoofdstuk 2 de praktijk van de podcast in museale context. Ik ga in gesprek met drie medewerkers van museale instellingen, die een historische podcast hebben ontwikkeld: het Joods Cultureel Kwartier (JKC), het Stedelijk Museum en het Van Gogh Museum. Het JCK maakte een podcast bij de tentoonstelling Jodenvervolging in

foto’s (12 afleveringen van maximaal 5 minuten, verschenen in januari 2019), het Stedelijk Museum maakte

een podcast bij de tentoonstelling Amsterdam Magisch Centrum (6 afleveringen van 25-45 minuten, verschenen tussen juli 2018 en januari 2019) en het Van Gogh Museum maakte een podcast ‘Van Gogh belicht: de brieven’ (9 afleveringen van 12 minuten, verschenen tussen november 2018 en januari 2019).

Ik heb voor deze drie podcasts gekozen, omdat zij alle drie historische onderwerpen behandelen, in een vergelijkbare, museale omgeving worden ingezet, Nederlandstalig zijn en er (kunst)historici betrokken waren bij de productie. Inderdaad, alle drie de instellingen zijn gevestigd in Amsterdam. Andere (kunst)historische instellingen zoals het Frans Hals Museum, Museum Kranenburgh en de Vereniging Rembrandt hebben ook een podcast gemaakt, maar deze zijn voor deze publiekshistorische scriptie te weinig gericht op geschiedenis. Verder blijkt Amsterdam voorop te lopen binnen Nederland. Er zijn (vooralsnog) geen openluchtmusea of (stads)musea in andere Nederlandse steden die een podcast hebben ontwikkeld.

Verder verschillen de drie podcasts op een aantal punten, wat een vergelijking interessant, maar ook lastig, maakt: de podcasts behandelen andere periodes en andere onderwerpen: de stadia van de Holocaust,

12 De Groot, Consuming History, 304; Lyon, Nix en Shrum, Introduction to Public History, 102. 13 De Groot, ‘Invitation to Historians’, 601.

(8)

7

Amsterdam in de jaren 1960 en het leven van Vincent van Gogh. Daarnaast variëren de podcasts in lengte en in aantal afleveringen. Ook staan er andere bronnen centraal in de podcasts: foto’s, kunstwerken en brieven. Voor het Stedelijk Museum en het Van Gogh Museum zijn de gekozen podcasts de eerste en tot nu toe enige podcasts die zij hebben geproduceerd. Het JCK heeft op het moment van het inleveren van deze scriptie vijf podcasts geproduceerd. De meest recente podcast ‘Kabbala’ kwam pas online op 24 april 2019, toen ik al bezig was met mijn onderzoek. Ik heb gekozen voor de podcast bij de tentoonstelling Jodenvervolging in foto’s, omdat deze tentoonstelling ten tijde van het schrijven van mijn scriptie nog te zien was in het JCK en ik deze tentoonstelling daardoor voor een zo compleet mogelijk beeld kon bezoeken. Ik analyseer de podcasts en ervaringen met het medium aan de hand van interviews met museummedewerkers die betrokken zijn geweest bij de ontwikkeling van de podcasts.

Om ook de mening van het publiek te betrekken in dit onderzoek, ga ik in hoofdstuk 3 ‘Het publiek’ in op de luisteraars. Aan de hand van onderzoeken naar podcastluisteraars, de luistergegevens van de drie onderzochte museumpodcasts en de resultaten van mijn eigen publieksonderzoek breng ik in kaart wat het Nederlandse publiek zoekt in een museumpodcast. In de conclusie breng ik de theoretische informatie uit hoofdstuk 1, de praktijkervaringen met de gekozen museumpodcasts uit hoofdstuk 2 en de wensen van het publiek uit hoofdstuk 3 samen om tot een zo compleet mogelijke analyse van de podcast als publiekshistorisch medium in museale context te komen.

Belang van dit onderzoek

Om te begrijpen hoe het verleden in de hedendaagse verbeeldingskracht werkt is het belangrijk om de verschillende manifestaties in de populaire cultuur te onderzoeken.14 Weinig historici twijfelen eraan dat zij

behalve een wetenschappelijke, ook een maatschappelijke taak te vervullen hebben.15 Menig historicus wil

daarom weten wat er nodig is om academische geschiedenis te transformeren naar verschillende media.16 De

Amerikaanse historicus Robert Rosenstone beargumenteert dat film werkt als een soort commentaar op en uitdaging van het traditionele, historische discours en gaat op zoek naar beoordelingscriteria om films te bekijken.17 Zoals Rosenstone het medium ‘film’ serieus onderzoekt, zo wil ik in deze scriptie de podcast als

publiekshistorisch medium onderzoeken. Verder wordt de huidige populaire historische cultuur vaak bekritiseerd vanwege zogenaamde ‘Disneyficatie’ van het verleden, waarbij de geschiedenis geromantiseerd wordt en waardoor een onrealistisch beeld van het verleden ontstaat.18 Met deze scriptie wil ik bekijken hoe

historici een rol kunnen spelen om geschiedenis via podcasts op een historisch verantwoorde, maar toegankelijke manier over te brengen voor een breed publiek.

14 De Groot, Consuming History, 219.

15 Beck, Presenting History, 30; De Groot, ‘Invitation to Historians’, 2.

16 De Groot, Consuming History, 4; Sayer, Public History, 148; Jo Tollenbeek, Metamorfoses van het Europese historisch besef, 1800-2000 (Brussel 2015) 1; Beck, Presenting History, 30.

17 De Groot, Consuming History, 4, 5, 247.

18 Sayer, Public History, 16; Mike Wallace, ‘Mickey Mouse History: Portraying the Past at Disney World’ in: Idem, Mickey Mouse History and Other Essays on American History (Philadelphia 1996) 133-157, 133.

(9)

8

Hoofdstuk 1

De podcast als

publiekshistorisch

medium

9 Publieksgeschiedenis Het publiek betrekken Entertainmentgehalte

Shared authority

12 De podcast in het algemeen De doorbraak van de podcast Is Nederland ook al zo ver?

15 De podcast in vergelijking met verwante media Radio

Hoorspel Audiotour

(10)

9

Hoofdstuk 1: De podcast als publiekshistorisch medium

In dit hoofdstuk onderzoek ik wat de voor- en nadelen zijn van de podcast als publiekshistorisch medium. Ik beschrijf als eerste wat publieksgeschiedenis kenmerkt. Daarna ga ik in op de podcast in het algemeen. Vervolgens vergelijk ik de podcast met de radio, het hoorspel en de audiotour om te achterhalen wat de eigenschappen van de podcast zijn en in welke opzichten de podcast geschikt is om geschiedenis toegankelijk te maken voor een breed publiek.

Publieksgeschiedenis

In 1978 was de Amerikaanse historicus Robert Kelley de eerste die de term ‘Public History’ gebruikte om de praktijken van historici en het inzetten van de historische methode buiten de academie te beschrijven.19 Vanaf

dat moment zijn er, beginnend in de Verenigde Staten, vele debatten gevoerd over de definitie van publieksgeschiedenis, waarin verschillende perspectieven op publieksgeschiedenis naar voren komen.20 Kelley

heeft een top-down visie op het vak: de historicus komt iets brengen en vervult een brugfunctie, waarbij wetenschappelijke kennis het publiek bereikt in aangepaste vorm.21

De Amerikaanse historicus Ronald Grele, daarentegen, ziet wat Kelley als publieksgeschiedenis bestempelt helemaal niet als ‘publiek’. Historici hebben altijd al een publiek gehad.22 Voor hem is

publieksgeschiedenis meer een bottom-up sociale bezigheid en mag een historicus pas van ‘publiek’ spreken als hij daadwerkelijk mét dat publiek samen geschiedenis beoefent. Volgens Grele heeft het publiek, dat zelf al veel met geschiedenis bezig is, slechts af en toe een deskundig advies nodig om een stap verder te komen bij het beoefenen van geschiedschrijving. De taak van publiekshistorici is daarom, volgens Grele, om het publiek te ondersteunen bij het begrijpen en het interpreten van gebeurtenissen.23

Andere historici, zoals de Amerikaanse Philip Scarpino, brengen beide visies deels samen: alle historici doen onderzoek en analyseren, interpreteren en communiceren hun vondsten. Het verschil tussen academische geschiedenis en publieksgeschiedenis zit hem in de communicatie: in het publiek met wie historici communiceren en de methoden die historici gebruiken om te communiceren.24 Publieksgeschiedenis

is voor Scarpino een manier om geschiedenis op maat gemaakt te vertalen voor een gevarieerd publiek.25

Historici slagen er niet in om één definitie van publieksgeschiedenis te vinden, die de diverse, historische cultuur omvat en waar iedereen het mee eens is.26 De definitie die een historicus aanhangt en welke

19 Cauvin, Public History, 10; Robert Kelley, ‘Public History: Its Origins, Nature, and Prospects’, The Public Historian 1 (1978) 1, 16-28, 16.

20 Cauvin, Public History, 10. 21 Kelley, ‘Public History’, 18.

22 Ronald Grele, ‘Whose Public? Whose history? What is the Goal of a Public Historian?’, The Public Historian 3 (1981) 1, 40-48, 41.

23 Grele, ‘Whose Public? Whose History?’ 48.

24 Philip Scarpino, ‘Common Ground: Reflections on the Past, Present and Future of History and the NCPH’, The Public Historian 16 (1994) 3, 10-21, 14.

25 Scarpino, ‘Common Ground’, 13.

(11)

10

uitingen van de populaire historische cultuur daarmee als ‘geschiedenis’ bestempeld kunnen worden, lijken bepaald te worden door welke poot het meest belangrijk wordt geacht: ‘publiek’ of ‘geschiedenis’. Staat communicatie van geschiedenis naar een breed publiek of het betrekken van het publiek bij geschiedbeoefening centraal?27

Een recente trend onder publiekshistorici is te beschrijven wat publiekshistorici doen in plaats van wat publieksgeschiedenis is. Deze verschuiving helpt om een overzicht te maken van wat er komt kijken bij het vervaardigen van publiekshistorische producten.28 Zowel bij bottom-up als top-down publiekshistorische

projecten wordt de historische methode toegepast, net als bij academische geschiedschrijving. Bronnen worden systematisch en kritisch geanalyseerd, verhalen worden binnen een historische context geplaatst, veranderingen en continuïteit worden uitgelegd en verschillende visies op het verleden worden vergeleken.29

Om deze historische kennis in de praktijk te brengen, spelen bij elk historisch product de volgende kwesties, die ik hier achtereenvolgens beschrijf: het publiek betrekken, het entertainmentgehalte en shared authority.

Het publiek betrekken

Publiekshistorici zetten verschillende middelen en technieken in om geschiedenis bij het publiek te brengen, nieuwsgierigheid voor geschiedenis te wekken en het bewustzijn van historische onderwerpen te vergroten.30

Ten eerste gaan publiekshistorici op zoek naar een relatie tussen toen en nu om de hedendaagse relevantie van het verleden uit te leggen.31 Daarnaast proberen publiekshistorici de persoonlijke betrokkenheid bij het publiek

te vergroten door emoties voelbaar te maken. Waar de academische historische traditie emotionele betrokkenheid bij geschiedschrijving schuwt en historici erin getraind zijn om persoonlijke betrokkenheid te vermijden, stapt de publiekshistoricus in een wereld van reacties, emoties, onenigheden en discussies.32 Het

publiek heeft namelijk een sterk verlangen naar persoonlijke en emotionele verhalen.33 Empathie en emotie

zijn bovendien nodig om verschillende perspectieven op het verleden te begrijpen.34 Publiekshistorici

presenteren het verleden vaak op een menselijke, intieme schaal om niet alleen het verhaal van grote individuen laten zien.35

Publiekshistorici proberen verder om interactie tussen het publiek en het verleden tot stand te brengen, zowel fysiek als virtueel.36 Publieke instanties, zoals musea, initiëren educatieve en amuserende projecten en

activiteiten om het publiek bij geschiedenis te betrekken.37 Internet heeft de interactieve mogelijkheden

27 Sayer, Public History, 7.

28 Cauvin, Public History, 11.

29 Lyon, Nix en Shrum, Introduction to Public History, 2. 30 Ibidem, 113, 114; Sayer, Public History, 14, 149.

31 Sayer, Public History, 2-4; Rosenzweig, ‘Afterthoughts: Everyone a Historian’, in Roy Rosenzweig en David Thelen, The Presence of the Past. Popular Uses of History in American Life (New York 1998) 188; Cauvin, Public History, 108.

32 Sheila Watson, ‘Why do Emotions Matter in Museums and Heritage Sites?’ in: Carla van Boxtel, Maria Grever en Stephan Klein, Sensitive pasts: Questioning Heritage in Education (New York/Oxford 2016) 75-91, 76; Cauvin, Public History, 217, 218. 33 Rietbergen, Clio’s stiefzusters, 39; Cauvin, Public History, 217; Sayer, Public History, 15, 16.

34 James Gardner, ‘Contested terrain: History, Museums and the Public’, The Public Historian 26 (2004) 4, 11-21, 17; Watson, ‘Why do Emotions Matter?’ 86.

35 Gardner, ‘Contested terrain’, 17. 36 Cauvin, Public History, 107. 37 Sayer, Public History, 6.

(12)

11

daarnaast enorm uitgebreid.38 Via websites en social media bijvoorbeeld gaan publiekshistorici de dialoog aan

met bezoekers.39 Om geschiedenis bij het publiek te krijgen zijn veel interdisciplinaire onderzoekstechnieken

en samenwerkingen nodig.40 Publiekshistorici hoeven niet elke vorm van (digitale) media zelf te kunnen

produceren, maar moeten in staat zijn om te bedenken welk medium het beste ingezet kan worden voor welk doel en partners te zoeken die de productie mogelijk kunnen maken.41

Entertainmentgehalte

Vanaf de late twintigste eeuw dient geschiedenis steeds meer als amusement. Historische instellingen zetten verschillende media en interactieve elementen in om het verleden te presenteren aan het publiek, ook wel ‘histo-tainment’ genoemd.42 De meeste bezoekers hebben geen behoefte om het verleden te problematiseren,

maar willen het verleden consumeren als vorm van vermaak.43 Aan de ene kant verwachten bezoekers in musea

neutrale, betrouwbare informatie te vinden, aan de andere kant vinden zij musea snel saai en komen zij voor een dagje uit.44 Wanneer bezoekers besluiten om geschiedenis te consumeren doen zij dat meestal uit vrije wil

en daar dienen publiekshistorici rekening mee te houden.45 Historici worstelen door deze spanning met

concurrerende verwachtingen van educatie en entertainment en proberen een goede middenweg te vinden binnen de belevingsmaatschappij.46

Shared authority

In 1990 presenteert de Amerikaanse historicus Michael Frisch een concept dat nog steeds belangrijk is voor de conceptualisering van de relatie tussen historici en het publiek.47 Volgens Frisch werd het publiek te vaak

over het hoofd gezien in discussies over publieksgeschiedenis en zagen historici zichzelf te lang als missionarissen die de waarheid naar het niet-academische publiek brengen.48 Historici geven echter niet in hun

eentje betekenis aan de geschiedenis, maar doen dit samen met het publiek.49 Het publiek absorbeert de

gecommuniceerde informatie niet als een passieve spons, maar kiest zelf wat het wil leren over geschiedenis en hoe het zich verhoudt tot het verleden.50 Het respecteren van het eigenaarschap van het publiek over het

verleden vraagt om de erkenning en toepassing van ‘shared authority’, de term van Frisch.51 Deze gedeelde

autoriteit betekent niet dat publiekshistorici hun kritische analyse moeten opgeven.52 Het gaat erom dat

38 De Groot, Consuming History, 89.

39 Lyon, Nix en Shrum, Introduction to Public History, 102. 40 Ibidem, 11.

41 Cauvin, Public History, 170, 183.

42 Sayer, Public History, 15, 16; Beck, Presenting History, 224. 43 Rietbergen, Clio’s stiefzusters, 21, 22.

44 Watson, ‘Why do Emotions Matter?’ 79.

45 Lyon, Nix en Shrum, Introduction to Public History, 9.

46 Cauvin, Public History, 190; Rietbergen, Clio’s stiefzusters, 22; Lyon, Nix en Shrum, Introduction to Public History, 114; Sayer, Public History, 149.

47 Cauvin, Public History, 14.

48 Michael Frisch, A Shared Authority (New York 1990) 215; Cauvin, Public History, 14. 49 Lyon, Nix en Shrum, Introduction to Public History, 10.

50 Scarpino, ‘Common Ground’, 14; Lyon, Nix en Shrum, Introduction to Public History, 10; Cauvin, Public History, 108. 51 Lyon, Nix en Shrum, Introduction to Public History, 10.

(13)

12

publiekshistorici bereid zijn om samen te werken, verschillende perspectieven respecteren en niet spreken als een autoriteit, maar zorgen dat het publiek zich kan verbinden met geschiedenis.53 In de praktijk delen

publiekshistorici deze autoriteit vaak ook nog met andere betrokken partijen, die een rol spelen bij hoe het verhaal verteld wordt en hoe hun geld wordt uitgegeven.54

De podcast in het algemeen

De term ‘podcast’ komt voor het eerst voor in februari 2004. De Guardianjournalist Ben Hammersley schreef een artikel over het toenemende audioaanbod, dat gebruikers kunnen downloaden en terugspelen op MP3-spelers: ‘Alle ingrediënten voor een ‘new boom in amateur radio’ zijn aanwezig’, stelde Hammersley in het artikel ‘Audible Revolution’. De meeste mensen hebben een MP3-speler, zoals een iPod, er is gratis software voor audioproductie beschikbaar en weblogging is een vast onderdeel van internet.55 ‘What to call it?’ vroeg

Hammersley zich af. ‘Audioblogging? Podcasting? GuerillaMedia?’56

Hammersley was de eerste die de term gebruikte, maar de ontwikkeling van de podcast zelf wordt aan twee andere mannen toegewezen: voormalig MTV-host Adam Curry, de ‘Podfather’, die een manier zocht om audio gemakkelijk toe te voegen aan zijn blog, en de Amerikaanse softwareontwikkelaar Dave Winer, die de software Real Simple Syndication (RSS) ontwikkelde, waarmee abonnees automatisch nieuwe afleveringen ontvangen.57 Samen ontwikkelden zij een manier om audiobestanden onafhankelijk van tijd en plaats te

beluisteren: de podcast was geboren.58

De doorbraak van de podcast

In het decennium na de geboorte van de podcast lijkt het redelijk stil in podcastland.59 In 2014, tien jaar later,

praat de wereld plotseling weer over het medium.60 Wat kan deze herleving verklaren? De bestaande literatuur

over podcasts verschenen van 2004 tot nu weerspiegelt hoe de podcast zich heeft ontwikkeld. Waar de podcast in de eerste jaren vooral in vergelijkend perspectief met verwante media wordt beschreven, stelt Richard Berry, Brits academicus gespecialiseerd in radiostudies, voor om op zoek te gaan de mediumspecifieke eigenschappen van de podcast.61 De definitie moet volgens Berry niet alleen de de technologie en

53 Gardner, ‘Contested terrain’, 19.

54 Lyon, Nix en Shrum, Introduction to Public History, 10.

55 Berry, ‘Will the iPod kill the Radio star?’, 143; Richard Berry, ‘A Golden Age of Podcasting? Evaluating Serial in the Context of Podcast Histories’, Journal of Radio & Audio Media 22 (2015) 2, 170-178, 172.

56 Ben Hammersley, ‘Audible Revolution’, Media Guardian (versie 12 februari 2004), https://www.theguardian.com/media/2004/feb/12/broadcasting.digitalmedia (30 april 2019).

57 Kris Markman, ‘Doing Radio, Making Friends and Having Fun: Exploring Motivations of Independent Audio Podcasters’, New Media & Society 14 (2012) 4, 547-565, 548; Berry, ‘Will the iPod kill the Radio star?’, 145, 152.

58 Berry, ‘Will the iPod kill the Radio star?’, 144: De term ‘podcast’ suggereert overigens dat podcasts exclusief voor Apple en bijbehorende iPods gemaakt worden. Ook al is de ontwikkeling van het medium onlosmakelijk verbonden met Apple – want de populariteit van de iPod maakte mede de doorbraak van podcasting mogelijk – podcasts kunnen afgespeeld worden op een

verscheidenheid aan apparaten. Wel zorgde Apple voor verdere populariteit en verspreiding van de podcast: vanaf juni 2005 voegde Apple podcasts toe aan iTunes en groeide het publiek snel.

59 Berry, ‘Will the iPod kill the Radio star?’, 143. 60 Berry ‘A Golden Age of Podcasting?’, 170.

61 Christopher Drew, ‘Educational Podcasts: A Genre Analysis’, E-Learning and Digital Media 14 (2017) 4, 201-211, 202; Richard Berry, ‘Part of the establishment: Reflecting on 10 years of Podcasting as an Audio Medium’, The International Journal of Research into New Media Technologies 22 (2016) 6, 661-671, 661, 666.

(14)

13

distributieroute beschrijven, maar ook de stijl en geluiden van podcasts meenemen. In de verstreken jaren hebben podcastmakers namelijk een bepaalde esthetiek ontwikkeld met een bijbehorende manier van produceren en consumeren, die van de podcast een uniek medium maakt.62 Berry komt echter zelf niet met een

concrete, hanteerbare definitie. Podcastdokter Oskamp doet een poging door een inhoudelijk onderscheid te maken tussen de ‘ouwehoercast’, ook wel de ‘chatcast’, en de ‘verhalende podcast’.63 Een inhoudelijke

definitie lijkt mij pas mogelijk als er een duidelijk overzicht is van de karakteristieken van het medium. Voor nu hanteer ik een definitie in de breedste zin van het woord van Dag en Nacht Media, hét platform voor Nederlandse podcasts: ‘Podcasts zijn audioverhalen die je overal en op ieder moment kunt luisteren.’64

Is Nederland ook al zo ver?

‘Anybody can do it. All you need is the Internet, a computer and a microphone really!’65 Volgens Berry is de

tijd aangebroken waarin iedereen met een computer met internet en een microfoon een podcast kan produceren.66 Ook het beluisteren van een podcast is makkelijk; het enige wat een luisteraar nodig heeft om

een podcast te beluisteren is een smartphone met internet. Van een niche activiteit is de podcast uitgegroeid tot een vorm van mainstream media.67 Grote platformen, zoals Spotify en iTunes, zijn inmiddels in een soort

strijd beland over waar podcasts beluisterd worden en zijn op zoek naar manieren om zich te ontwikkelen tot de Netflix voor audioverhalen.68 Een belangrijke kanttekening: de gebruikte literatuur is vooral afkomstig uit

de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk – waar de podcast al verder ingeburgerd lijkt te zijn. Zit Nederland in hetzelfde stadium?

Waar Nederland langzaam in de ban van de podcast komt door hitseries als Bob en De Brand in het

Landhuis,69 verschijnen er in de Verenigde Staten inmiddels podcasts over podcasts.70 En waar het Parool

onlangs de ‘Podcastmaker’ introduceerde, die jonge, (nog) amateuristische makers beter maakt,71 ligt het

medium in de Verenigde Staten al onder vuur. De podcast in het algemeen wordt daar verweten overweldigend wit, voor de hogere middenklasse en door mannen gemaakt te zijn.72

Harde cijfers, op basis waarvan landen op het gebied van podcasts met elkaar vergeleken kunnen worden, zijn schaars, maar er wordt steeds meer onderzoek naar luisteraars gedaan.73 In de Verenigde Staten

62 Berry, ‘Part of the establishment’, 666.

63 Bijlage 2D: Interview Marion Oskamp, 20 mei 2019 [00.00.00-00.06.10].

64 Dag en Nacht Media, ‘Wat zijn podcasts eigenlijk?’ (versie 2019), https://www.dagennacht.nl/ (3 mei 2019). 65 Berry, ‘Part of the establishment’, 662.

66 Berry ‘A Golden Age of Podcasting?’, 171. 67 Ibidem, 171.

68 Arjan Rienks, ‘Spotify of Apple: wie wint de strijd om de podcast?’, NRC, 4 juni 2019: vooralsnog domineert Apple’s iTunes de markt. Zij zijn wereldwijd verantwoordelijk voor de helft van alle downloads.

69 Misha Melita, ‘Podcastdokter Marion maakt jonge podcastmakers beter’ (versie 25 april 2019), https://www.parool.nl/ps-stadsgids/podcastdokter-marion-maakt-jonge-podcastmakers-beter~a4626543/ (3 mei 2019).

70 Berry ‘A Golden Age of Podcasting?’, 171.

71 Misha Melita, ‘Podcastdokter Marion maakt jonge podcastmakers beter’ (versie 25 april 2019), https://www.parool.nl/ps-stadsgids/podcastdokter-marion-maakt-jonge-podcastmakers-beter~a4626543/ (3 mei 2019).

72 Bottomley, ‘Podcasting’, 182. 73 Markman, ‘Doing Radio’, 548, 551.

(15)

14

luisteren 112 miljoen mensen maandelijks podcast; dat is ongeveer 1 op de 4 inwoners.74 Onderzoekscentrum

Reuters constateert in 2018 dat in Nederland 18% van de Nederlanders minimaal een keer per maand podcast luistert.75 Volgens Podcastdokter Oskamp zijn de cijfers van afgelopen jaar eigenlijk al niet meer bruikbaar,

omdat de cijfers dit jaar zullen stijgen.76

Waar de doorbraak in de Verenigde Staten al in 2014 aan te wijzen is,77 stelt journalist en

medeoprichter van podcastplatform Dag en Nacht Media Tim de Gier in 2017 in de Trouw dat ‘de doorbraak van de podcast nog wel komt’.78 Daarmee is de podcast in de Verenigde Staten al eerder ontwikkeld, wat

waarschijnlijk verklaart waarom er daar op academisch gebied meer is gepubliceerd. Voor dit onderzoek is het geen probleem dat de literatuur niet afkomstig is uit Nederland, omdat de algemene eigenschappen van het medium vooralsnog universeel zijn. Waar nodig zal ik de literatuur ondersteunen met Nederlandse voorbeelden.

De podcast in vergelijking met verwante media

Wanneer een nieuw medium ervaren wordt, worden soortgelijke media vaak gebruikt als referentiepunt.79

Berry pleit ervoor om de podcast te beschrijven als een op zichzelf staand medium, omdat anders tekortgedaan wordt aan de kwaliteiten van het medium.80 Toch is een vergelijking met de radio, het hoorspel en de audiotour

zinvol. Er is simpelweg wél literatuur verschenen over de combinatie van radio en geschiedenis, het hoorspel en geschiedenis, en de audiotour en geschiedenis, maar niet over de podcast en geschiedenis. Per medium (radio, hoorspel, audiotour) beschrijf ik waar het overeenkomt met en verschilt van de podcast en in hoeverre het medium geschikt is om geschiedenis toegankelijk te maken voor een breed publiek. Vervolgens beoordeel ik in hoeverre de podcast geschikt is als publiekshistorisch medium.

Radio

De overeenkomsten tussen radio en podcast zijn moeilijk te ontkennen, omdat veel publieke radiopogramma’s als podcast online worden gezet.81 Het radioprogramma OVT bijvoorbeeld maakt onder de noemer ‘Het spoor

terug’ producties voor de radio die na de uitzending ook als podcast aangeboden worden. Uit onderzoek van de Britse communicatiewetenschapper Kris Markman naar de motieven van podcastmakers blijkt daarnaast dat de voornaamste reden om een podcast te maken ‘to do radio’ is. Daarbinnen spelen technologische, persoonlijke, inhoudelijke of financiële motieven een rol.82

74 Dag en Nacht Media, ‘Infographic: wie luisteren podcasts, en waar?’ (versie 2019), https://www.dagennacht.nl/infographic-luisteren-podcast/ (4 mei 2019).

75 Chris van Mersbergen, ‘Dit is waarom podcasts verslavender zijn dan radio’ (versie 5 februari 2019), https://www.ad.nl/tech/dit-is-waarom-podcasts-verslavender-zijn-dan-de-radio~a789f799/ (7 mei 2019).

76 Bijlage 2D: Interview Marion Oskamp, 20 mei 2019 [00.30.00-00.35.00]. 77 Bottomley, ‘Podcasting’, 170, 179.

78 Isabel Baneke, ‘De doorbraak van de podcast komt nog wel’ (versie 23 mei 2017), https://www.trouw.nl/home/de-doorbraak-van-de-podcast-komt-nog-wel~aa1e76fb/ (7 mei 2019).

79 Berry, ‘Podcasting’, 7; Bill Gates, The Road Ahead (Londen 1996) 144. 80 Berry, ‘Will the iPod kill the Radio star?’, 155.

81 Florini, ‘The Podcast ‘Chitlin’ Circuit’’, 215; Berry, ‘Will the iPod kill the Radio star?’, 149. 82 Markman, ‘Doing Radio’, 555.

(16)

15

Overeenkomsten tussen radio en podcast

Beide media hebben de kracht om afbeeldingen en emoties tot stand te brengen met geluid, spraak en muziek.83

Ook de opbouw van radioprogramma’s en podcasts komen sterk overeen. Ook al hebben podcastmakers de vrijheid om met het format en de structuur van hun podcast te spelen, in de praktijk lijken deze op de opbouw van een radioprogramma: verschillende muziekgenres afgewisseld met spraak, herkenbare jingles tussendoor en het programma opgedeeld in verschillende blokken.84

Podcast en radio zijn allebei ‘blinde media’, die voortdurend inspelen op het inbeeldingsvermogen van luisteraars.85 Onderzoek toont aan dat alleen geluid, dus zonder beeld, zorgt voor een gevoel van

onderdompeling, waardoor luisteraars het gevoel hebben bij de maker aan tafel te zitten.86 Zowel podcast als

radio klinken zo spontaan mogelijk waardoor er een bepaalde intimiteit tussen de maker en het publiek ontstaat.87 Ten slotte worden zowel de podcast als radio als betrouwbare bronnen gezien.88 Bij de podcast

ervaren luisteraars die betrouwbaarheid nog eens extra sterk, doordat er veel tijd in onderzoek wordt gestoken.89

Verschillen tussen radio en podcast

Radio en podcast werken allebei op geluid, waardoor luisteraars niet hoeven te stoppen met welke activiteit dan ook.90 Toch worden beide media op een andere manier geconsumeerd. De radio staat vaak aan op de

achtergrond.91 Bij podcasts daarentegen wordt er met volle aandacht geluisterd.92 Anders dan

radioprogramma’s, zijn podcasts daarnaast bedoeld om ‘asynchroon’ te beluisteren, dat wil zeggen dat luisteraars allemaal op een ander moment naar een podcast kunnen luisteren.93 Podcasts verschijnen in

tegenstelling tot radioprogramma’s niet op vaste tijden en dagen, waardoor luisteraars niet aan tijd gebonden zijn.94 Luisteraars vinden deze controle over het moment van luisteren belangrijk.95

83 Bottomley, ‘Podcasting’, 185, Martin Shingler en Cindy Wieringa, On Air: Methods and Meaning of Radio (Londen/Ofxord 1998) 51; Piet Ekel, ’n Luisterrijk verleden. Van hoorspel naar kijkspel: een vrije reis door omroepland en de theaterwereld (Harderwijk 2003) 59, 60, 62; Theo Heymans, Het hoorspel: een medium (Leuven 1987); Dunaway, ‘Radio and the Public Use of History’, 85. 84 Berry, ‘Will the iPod kill the Radio star?’, 155, 156; Bottomley, ‘Podcasting’, 185; Markman, ‘Doing radio’, 555; Elke Huwiler, ‘Storytelling by Sound. A Theoretical Frame for Radio Drama Analysis’, The Radio Journal International Studies in Broadcast and Audio Media 3 (2005) 1, 45-59, 49.

85 Andrew Crisell, Understanding Radio (New York/Londen 2006) 3; Ekel, ’n Luisterrijk verleden, 214; OVT, ‘Geschiedenis van het hoorspel deel 1’ (22 juli 2001) https://www.vpro.nl/programmas/ovt/speel~POMS_VPRO_209833~fragment-ovt-22-juli-2001-uur-1-54-min-geschiedenis-van-het-hoorspel-deel-1~.html (12 mei 2019).

86 Florini, ‘The Podcast ‘Chitlin’ Circuit’’, 215; Bijlage 2D: Interview Marion Oskamp, 20 mei 2019 [00.06.10-00.10.20]. 87 Bottomley, ‘Podcasting’, 185; Ekel, ’n Luisterrijk verleden, 214.

88 Berry, ‘Will the iPod kill the Radio star?’, 147. 89 Florini, ‘The Podcast ‘Chitlin’ Circuit’’, 212. 90 Dunaway, ‘Radio and the Public Use of History’, 80. 91 Berry, ‘Will the iPod kill the Radio star?’, 146, 159. 92 Berry, ‘Podcasting’, 8.

93 Berry, ‘A Golden Age of Podcasting?’, 174.

94 Berry, ‘Will the iPod kill the Radio star?’, 155, 156; Een kleine kanttekening: bepaalde podcasts, zoals Onbehaarde apen van het NRC, verschijnen elke week op hetzelfde moment, maar zijn wel op elk willekeurig tijdstip te beluisteren.

95 Berry ‘A Golden Age of Podcasting?’, 172; S. McClung en K. Johnson, ‘Examining the Motives of Podcast Users’, Journal of Radio and Audio Media 17, 82-95, 89.

(17)

16

Doordat de podcast meestal via een koptelefoon of oortjes wordt geconsumeerd en radio meestal niet, is het beluisteren van een podcast vaker een individuele activiteit dan het luisteren naar radio. De koptelefoon zorgt dat luisteraars in een ‘auditieve cocon’ zitten die hen tijdelijk afsluit van hun omgeving.96 De actieve

podcastluisteraar heeft de intentie om het programma van begin tot eind te beluisteren, in tegenstelling tot het radioprogramma waarbij de luisteraar op elk moment kan invallen.97 Bij podcasts is de inhoud leidend.

Luisteraars kiezen welk materiaal hen aanspreekt in plaats van welk radiostation.98 Dit bewust kiezen maakt

dat er bij podcasts andere, wellicht diepgaandere, thema’s mogelijk zijn. De pauzemogelijkheid van een podcast maakt bovendien een langere verhaallijn mogelijk, omdat luisteraars de aflevering kunnen stoppen en later kunnen hervatten.99 Ten slotte ligt het interactiegehalte bij podcasts hoger dan bij radio.100 In podcasts

worden luisteraars vaak expliciet om feedback gevraagd en gaan makers de dialoog aan met het publiek. De podcast is daarmee een minder traditioneel, top-down medium.101

Radio en publieksgeschiedenis

‘All could benefit from a marriage between history and radio’,stelt de Amerikaanse historicus en radiomaker David Dunaway.102 Historische programma’s zijn populair op de radio.103 Historici vervullen in deze

programma’s verschillende rollen: als maker, achter de schermen of te gast. Historici worden vaak ingezet om autoriteit toe te voegen aan het verhaal en om een onderwerp in een bredere historische context te plaatsen.104

Het publiek komt via een toegankelijk format in aanraking met geschiedenis, waardoor de publieke toegang tot het verleden toeneemt.105 Wat maakt de radio een geschikt medium voor publieksgeschiedenis?

Radiozenders zijn geïnteresseerd in verhalen van lokale gemeenschappen; verhalen die ook goed als basis dienen bij publieksgeschiedenis.106 Stemmen die minder vaak gehoord worden, zoals minderheden en

‘gewone’ mensen, kunnen op de radio een plek krijgen, waardoor verschillende perspectieven op het verleden worden aangeboden.107 Naast het praten over het verleden, kan radio de luisteraar verplaatsen naar het verleden,

zoals goede schrijvers hun lezers meenemen naar een land hier ver vandaan.108 De intimiteit van het medium

96 Florini, ‘The Podcast ‘Chitlin’ Circuit’’, 210, 215.

97 Drew, ‘Educational Podcasts’, 202; Berry, ‘Will the iPod kill the Radio star?’, 146. 98 Berry, ‘Will the iPod kill the Radio star?’, 148, 156.

99 Lance Dann, ‘Only Half the Story: Radio Drama, Online Audio and Transmedia Storytelling’, Radio Journal: International Studies in Boradcast & Audio Media 12 (2014) 1-2, 141,154, 151.

100 Dag en Nacht Media, ‘Infographic: wie luisteren podcasts, en waar?’ (versie 2019), https://www.dagennacht.nl/infographic-luisteren-podcast/ (4 mei 2019); Nederlandse Vereniging van Journalisten, ‘Creatieve radio is dood. Leve de podcast!’ (versie 30 november 2017), https://soundcloud.com/nvj-nl/levedepodcast (20 april 2019).

101 Berry, ‘Will the iPod kill the Radio star?’, 144. 102 Dunaway, Radio and the Public Use of History, 77. 103 Cauvin, Public History, 161.

104 Ibidem, 166; Sayer, Public History, 157.

105 Cauvin, Public History, 172; Sayer, Public History, 149. 106 Cauvin, Public History, 161.

107 Ibidem, 164.

(18)

17

maakt het mogelijk om het verleden te reconstrueren en tot leven te wekken.109 Ook materiaal uit

geluidsarchieven is een goede bron om luisteraars in een bepaalde sfeer te zetten.110

Niet alle historische onderwerpen zijn echter geschikt om op de radio te bespreken.111 Radiomakers

moeten in korte tijd interviewen en willen een zo amuserend mogelijk verhaal vertellen.112 Een eenzijdig,

helder verhaal werkt meestal het beste bij radio, omdat programma’s vaak op de achtergrond aanstaan.113 Waar

historici proberen om ooggetuigen niet te onderbreken, kiezen radiomakers de fragmenten uit het interview die aansluiten bij het format van het programma, waardoor er delen van het verhaal verloren kunnen gaan.114

Hierdoor wordt het interview mogelijk uit de context gehaald en is het lastig om de complexiteit van het verleden te laten zien.115

Daarnaast hebben de meeste radiomakers een journalistieke of communicatieve achtergrond met veel aandacht voor de techniek, in plaats van de toepassing van de historische methode.116 Hierdoor worden

audiofragmenten uit het verleden nogal eens neergezet als illustraties zonder enige interpretatie of context.117

Om het juiste historisch onderzoek te doen en dit te vertalen naar een script zijn daarom historici nodig: zij zorgen voor de juiste contextualisering en historische analyse van bronnen om de juiste balans te vinden tussen entertainment en accurate geschiedenis.118

Hoorspel

Een hoorspel, luisterspel of radiodrama is een verhaal dat via de radio aan de luisteraar verteld wordt.119 Het

hoorspel was een veelgebruikt format in Nederland in de gouden jaren van de radio, van de jaren 1930 tot in de jaren 1950.120 Twee generaties lang nam het hoorspel een zelfstandige plaats in naast het boek en de film.

Daarna werd het radiodrama verdrongen door de televisie.121 ‘Hoorspel’ klinkt dan ook oubollig.122 Wie echter

denkt ‘dat hoorspelen hopelijk ouderwets zijn, heeft het mis’, stond in 2007 in de Trouw. De podcast zou een herleving van het midden-twintigste-eeuwse radiodrama mogelijk hebben gemaakt, zowel in vorm, techniek

109 Cauvin, Public History, 164.

110 Ibidem, 164. Een ultiem voorbeeld van het gebruik van materiaal uit geluidsarchieven is de podcast ‘Hoe klinkt de tijd’ van Het Instituut voor Huisgeluid, waarin Elise ’t Hart als geluidskunstenaar geluiden uit het verleden bespreekt.

111 Dunaway, Radio and the Public Use of History, 85. 112 Ibidem, 81, 82.

113 Sayer, Public History, 150. 114 Cauvin, Public History, 164. 115 Sayer, Public History, 150. 116 Cauvin, Public History, 161, 162. 117 Ibidem, 164.

118 Cauvin, Public History, 172. 119 Heymans, Het hoorspel, 1. 120 Bottomley, ‘Podcasting’, 180.

121 OVT, ‘Geschiedenis van het hoorspel deel 1’ (22 juli 2001)

https://www.vpro.nl/programmas/ovt/speel~POMS_VPRO_209833~fragment-ovt-22-juli-2001-uur-1-54-min-geschiedenis-van-het-hoorspel-deel-1~.html (12 mei 2019).

122 Deirde Das, ‘BNN wil hoorspel überhip maken’ (versie 8 mei 2008), https://www.nrc.nl/nieuws/2008/05/08/bnn-wil-hoorspel-uberhip-maken-11534122-a274822 (17 mei 2019).

(19)

18

en stijl.123 Elke vrijdag- en zaterdag net na middernacht is in het ‘Hoorspel Halfuur’ op NPO Radio 1 een

Nederlands radiodrama te horen.

Overeenkomsten tussen hoorspel en podcast

De geschiedenis van het hoorspel is nauw verbonden met de historie van de radio in het algemeen, omdat een hoorspel een stemmenspel op de radio is.124 Het hoorspel kent specifieke eigenschapen, die ook de podcast

karakteriseren. Volgens de Nederlandse acteur Piet Ekel wordt het hoorspel vanaf de jaren vijftig gezien als ‘het rustgevende alternatief dat weldadig aandoet in deze wereld vol lawaai en vol verslaving aan de toverlantaarn van de televisie’.125 Het publiek accepteert radio en televisie als ‘hapjes- en snapjescultuur, als

tussendoortjes om even de honger te stillen’.126 Een hoorspel moet echter meer doen: luisteraars van het

hoorspel willen ontroerd, geschokt of vermaakt worden. Om daarvan te genieten, moet de luisteraar zich rustig de tijd gunnen.127 Dezelfde tendens is bij de podcast te zien: ‘Tijdens lange autoritten ben je niet meer

veroordeeld tot gewauwel op de radio, maar kun je luisteren naar een programma dat je écht interesseert.’128

Het hoorspel en de podcasts kunnen allebei – mits zij gewaardeerd worden – rekenen op een kring van trouwe luisteraars.129 Bij het hoorspel was dat in de hoogtijdagen van de verzuiling vooral te danken aan een

‘vaste’ omroep waarnaar geluisterd werd.130 De podcastluisteraar staat ook wel bekend als de ‘superluisteraar’:

als mensen eenmaal luisteren, neemt de podcastconsumptie enorm toe.131 Bij zowel het hoorspel als de podcast

wordt de band met de luisteraars versterkt door het maken van series. De omroepverenigingen hebben altijd geprobeerd de band met de luisteraars te versterken door langlopende vervolgseries te produceren, destijds ‘radiofeuilletons’, geheten.132 Ook podcasts verschijnen (bijna) altijd in serievorm.

Verschillen tussen hoorspel en podcast

Het grootste verschil tussen het hoorspel en de podcast is misschien wel het feit dat er bij het hoorspel acteurs betrokken zijn.133 Volgens Piet Ekel is het hoorspel zelfs geen goede benaming; ‘radiotoneel’ zou een

geschiktere term zijn.134 Bij de podcast is het gebruik van acteurs niet onmogelijk, maar wel uitzonderlijk. Ook

al zijn er bij podcasts mensen uit de theaterwereld betrokken, de podcast wordt juist geprezen omdat de

123 Bottomley, ‘Podcasting’, 179, 186; Ivo Barends, ‘Het hoorspel is springlevend’ (versie 13 juni 2007),

https://www.trouw.nl/home/het-hoorspel-is-springlevend~a29db497/ (15 april 2019); Roxanne Owens, ‘Old-Time Broadcasts for New-Time Podcast’, English Journal 102 (2013) 6, 66-70, 66.

124 Ekel, ’n Luisterrijk verleden, 15. 125 Ibidem, 81.

126 Ibidem, 93. 127 Ibidem, 85.

128 Hannah Stöve, ‘De podcast is volwassen en heeft een eigen festival’ (29 maart 2019), https://www.parool.nl/kunst-en-media/de-podcast-is-volwassen-en-heeft-een-eigen-festival~a4625157/ (16 mei 2019).

129 Ekel, ’n Luisterrijk verleden, 15. 130 Ekel, ’n Luisterrijk verleden, 115.

131 Florini, ‘The Podcast ‘Chitlin’ Circuit’’, 212; Nederlandse Vereniging van Journalisten, ‘Creatieve radio is dood. Leve de podcast!’ (versie 30 november 2017), https://soundcloud.com/nvj-nl/levedepodcast (20 april 2019): Een maker van 99% Invisible, een van de best beluisterde Amerikaanse podcasts, stelde zelfs: ‘1 podcastluisteraar is 10.000 radioluisteraars waard’, waarmee hij doelde op de grote mate van betrokkenheid van de luisteraars.

132 Ekel, ’n Luisterrijk verleden, 57. 133 Ibidem, 60, 62.

(20)

19

sprekers vanuit zichzelf spreken.135 Het hoorspel is daardoor als ‘dramatische productie voor de microfoon’

veel theatraler dan de podcast.136

Een ander verschil zit niet zozeer in de aard van het hoorspel en de podcast, maar blijkt uit de praktijk. In de gloriedagen van het hoorspel, was dit genre namelijk gebonden aan een omroep die het uitzond.137 Het

hoorspel op de verkeerde tijd en op de verkeerde zender uitzenden, kon het bestaan in gevaar brengen.138

Podcastmakers hebben hier geen last van, want zij zijn vaak onafhankelijk. Bij de podcast zou het ontbreken van de juiste marketing het vinden van het juiste publiek in de weg staan.139 Het feit dat een historisch product

online staat en dus verspreid kan worden over de hele wereld, wil namelijk niet zeggen dat het grote publiek daadwerkelijk bereikt wordt.140

Ten slotte worden hoorspelen en podcasts op een andere manier beluisterd. In de jaren vijftig verzamelden hele families zich rond hun ontvanger om te luisteren naar de hoorspelavonturen van bijvoorbeeld Paul Vlaanderen.141 Daarbij hadden de luisteraars geen invloed op het tempo waarin de tekst geconsumeerd

wordt. Veranderende techniek maakt het op een gegeven moment mogelijk dat een hoorspel via een ‘walkman’ beluisterd kon worden.142 Zo wordt ook het beluisteren van een hoorspel, net als een podcast, een individuele

vrijetijdbesteding, die gepauzeerd en later hervat kan worden.143

Hoorspel en publieksgeschiedenis

Het audiodrama is lange tijd genegeerd als educatief medium, maar krijgt door vernieuwde technologie meer aandacht.144 Hoe brengt het hoorspel het verleden dichterbij de luisteraar? In het hoorspel geldt geen eenheid

van plaats. Een verteller, bijvoorbeeld in de vorm van een stadsomroeper, kan de luisteraar de nodige informatie geven, waardoor het publiek door de tijd heen op verschillende plaatsen aanwezig kan zijn.145

Daarnaast zitten luisteraars door de combinatie van taal, muziek en actiegeluiden zo in een historische periode.146

135 Ibidem, 65, 66.

136 OVT, ‘Geschiedenis van het hoorspel deel 1’ (22 juli 2001)

https://www.vpro.nl/programmas/ovt/speel~POMS_VPRO_209833~fragment-ovt-22-juli-2001-uur-1-54-min-geschiedenis-van-het-hoorspel-deel-1~.html (12 mei 2019).

137 Ekel, ’n Luisterrijk verleden, 54. 138 Ibidem, 85.

139 Dann, ‘Only Half the Story’, 148. 140 Cauvin, Public History, 174.

141 Ivo Barends, ‘Het hoorspel is springlevend’ (versie 13 juni 2007), https://www.trouw.nl/home/het-hoorspel-is-springlevend~a29db497/ (15 april 2019).

142 Heymans, Het hoorspel, 6. 143 Ibidem, 6.

144 Anna Farthing, ‘Audio Drama and Museums: Informal Learning, Drama and Technology’, in: Michael, Anderson, David Cameron en John Caroroll, Drama Education with Digital Technology (Londen/New York 2009) 97-112, 97.

145 OVT, ‘Geschiedenis van het hoorspel deel 1’ (22 juli 2001)

https://www.vpro.nl/programmas/ovt/speel~POMS_VPRO_209833~fragment-ovt-22-juli-2001-uur-1-54-min-geschiedenis-van-het-hoorspel-deel-1~.html (12 mei 2019).

(21)

20

Audiotour

Sinds 1952 experimenteren musea met de audiotour om bezoekers te voorzien van informatie.147 De audiogids

is tegenwoordig een vast onderdeel in de museumervaring.148 Het Parool stelt dat de audiotour bedreigd wordt:

‘De podcast is in musea aan een opmars bezig. Als aanvulling op, of ter vervanging van de audiotour.’149 Het

feit dat het Rijksmuseum Muiderslot zeer recentelijk, in april 2019, vol trots een spiksplinternieuwe, maar behoorlijk traditionele audiotour presenteerde, laat echter zien dat de audiotour nog niet verbannen is.150

De scheidslijn tussen de podcast en de audiotour is echter vrij vaag, omdat de luisteraar bij beide informatie in de vorm van audio ontvangt via een elektronisch apparaat.151 Oorspronkelijk was de audiotour

een apparaat dat bezoekers tijdens het bezoek van het museum leenden, tegenwoordig kan het publiek vaak ook de eigen telefoon gebruiken, bijvoorbeeld door een app van het museum te downloaden.152 Verder zetten

veel musea hun audiotour ook online.153 Maakt het online zetten en daarmee toegankelijk maken van de

audiotour van die audiotour ook een podcast?

Overeenkomsten tussen audiotour en podcast

Zowel de audiotour als de podcast verrijken de museumervaring.154 Het publiek krijgt inzicht en (historische)

context bij kunstwerken en objecten.155 Achter de informatie die de bezoeker hoort in de podcast of audiotour

zit een enorme selectie en zijn beslissingen gemaakt, bijvoorbeeld in hoeverre de bezoeker richting een interpretatie gestuurd wordt of juist zelf aan het denken wordt gezet.156 Voor zowel de audiotour als de podcast

wordt een script gemaakt, waarin deze interpretatie wordt uitgewerkt.157 Verder kunnen luisteraars een

audiotour en een podcast op hun eigen tempo beluisteren door de pauzeknop.158 Bezoekers hebben hierdoor

controle over het moment van educatie.159

147 Tallon en Walker, Digital Technologies and the Museum Experience. Handheld Guides and Other Media (Lanham/New York 2008), xxii. Het Stedelijk Museum was het allereerste museum dat een audiotour maakte.

148 Toby Butler, ‘Memoryscape: How Audio Walks Can Deepen our Sense of Place by Integrating Art, Oral History and Cultural Geography’, Geography Compass 1 (2007) 3, 360-372, 360; Elizabeth Fitzgerald, Claire Taylor en Michael Craven, ‘To the Castle! A Comparison of Two Audio Guides to Enable Public Discovery of Historical Event', Personal and Ubiquitous Computing 17 (2013) 4, 749-760, 751.

149 Muus Visser, ‘Geluidsverhalen veroveren musea’ (versie 5 mei 2018), https://www.parool.nl/kunst-media/podcasts-geluidsverhalen-veroveren-musea~b7754b28/ (18 mei 2019).

150 Muiderslot, ‘Audiotour voor alle bezoekers Muiderslot’ (versie 19 maart 2019), https://www.muiderslot.nl/nieuws/audiotour-voor-alle-bezoekers-muiderslot/ (19 mei 2019).

151 Tallon en Walker, Digital Technologies, 63.

152 Ibidem, 10; Erkki Huhtamo, ‘Museums, Interactivity, and the Tasks of ‘Exhibition Anthropology’’ in: Oliver Grau, Museums and Archive on the Move. Changing Cultural Institutions in the Digital Era (Berlijn 2019) 77.

153 Tallon en Walker, Digital Technologies, 6. 154 Tallon en Walker, Digital Technologies, xxii. 155 Ibidem, 20, 63.

156 Ibidem, 64.

157 Lyon, Nix en Shrum, Introduction to Public History, 97. 158 Ibidem, 97, 114; Sayer, Public History, 59.

159 Edward Alexander, Mary Alexander en Juilee Decker, Museums in Motion: An Introduction to the History and Functions of Museums (Lanham 2017) 265.

(22)

21

Verschillen tussen audiotour en podcast

Op inhoudelijk gebied verschillen de twee media meer dan dat zij overeenkomen. De podcast zou het traditionele model van de audiotour zelfs uitdagen.160 In een podcast wordt vaak gewerkt met persoonlijke

interpretaties, waarbij de spontaniteit van de dialoog wordt vastgelegd. Ook zit er in podcasts een bepaalde transparantie, waarbij het niet uitmaakt als er iets misgaat.161 Volgens Podcastdokter Oskamp hoeft een podcast

minder opgepoetst te zijn dan radio: ‘Een lachuitbarsting of verspreking kun je er juist inhouden, dat brengt de luisteraar en maker dicht bij elkaar.’162 De traditionele audiotour daarentegen wordt vaak op formele toon

door de conservator ingesproken. Al zetten musea ook wel gastconservatoren in om de audiotour in te spreken.163

Ook hanteert de podcast een andere opbouw dan de audiotour, die vaak vrij traditioneel is opgezet. Bij een audiotour toetst de bezoeker op een specifiek punt in de tentoonstelling een nummertje in op een elektronisch, draagbaar apparaat en luistert naar het commentaar bij het object.164 De audiotour leent zich er

daardoor minder voor om online te zetten, omdat luisteraars de werken waarover gesproken wordt, niet echt kunnen zien.165 Wel blijkt dat de audiotour bezoekers kan sturen om naar bepaalde details te kijken, waardoor

de betrokkenheid met bepaalde objecten wordt vergroot.166 Podcasts bestaan vaak uit een combinatie van

verschillende onderdelen zoals discussies, opnames van colleges, diepgaande onderzoeken en interviews met kunstenaars en conservatoren.167 Ook geeft de podcast kijkjes achter de schermen, bijvoorbeeld bij de

totstandkoming van een tentoonstelling.168 Door het gebruik van meerdere stemmen en het stellen van vragen

in plaats van vooraf bedachte interpretaties, wordt de luisteraar in een podcast uitgenodigd te participeren in de dialoog en aan het denken gezet in plaats van gestuurd richting een bepaalde mening.169

Het grootste verschil tussen de audiotour en de podcast is het moment van luisteren: de podcast kan waar en wanneer dan ook beluisterd worden, terwijl de audiotour gebonden is aan het museumbezoek. De audiotour is gekoppeld aan objecten en navigeert de bezoeker door een tentoonstelling.170 Een kleine

kanttekening: sommige musea, zoals het Mauritshuis en het JCK, plaatsen hun audiotour online mét foto’s van objecten. De luisteraar heeft dan wel beeld bij het audioverhaal, maar mist alsnog de echte ervaring en

160 Buffington, ‘Podcasting Possibilities for Art Education’, Art Education 63 (2010) 1, 11-16, 14. 161 Bijlage 2D: Interview Marion Oskamp, 20 mei 2019 [00.10.20-00.15.20].

162 Misha Melita, ‘Podcastdokter Marion maakt jonge podcastmakers beter’ (versie 25 april 2019), https://www.parool.nl/ps-stadsgids/podcastdokter-marion-maakt-jonge-podcastmakers-beter~a4626543/ (3 mei 2019).

163 Buffington, ‘Podcasting Possibilities’, 13.

164 John Toth, ‘The Virtual Teaching Artist: An Aesthetic Approach to Designing a Museum Podcast’, Teaching Artist Journal 9 (2011) 4, 213-225, 214; Muus Visser, ‘Geluidsverhalen veroveren musea’ (versie 5 mei 2018), https://www.parool.nl/kunst-media/podcasts-geluidsverhalen-veroveren-musea~b7754b28/ (18 mei 2019).; Sayer, Public History, 59.

165 Muus Visser, ‘Geluidsverhalen veroveren musea’ (versie 5 mei 2018), https://www.parool.nl/kunst-media/podcasts-geluidsverhalen-veroveren-musea~b7754b28/ (18 mei 2019).

166 Tallon en Walker, Digital Technologies, 39, 40, 67; Chris Tellis, ‘Multimedia Handhelds: One Device, Many Audiences’ (versie maart 2004), https://www.museumsandtheweb.com/mw2004/papers/tellis/tellis.html (19 mei 2019); Bijlage 2D: Interview Marion Oskamp, 20 mei 2019, [00.20.00-00.25.40].

167 Buffington, ‘Podcasting Possibilities’, 13; Muus Visser, ‘Geluidsverhalen veroveren musea’ (versie 5 mei 2018), https://www.parool.nl/kunst-media/podcasts-geluidsverhalen-veroveren-musea~b7754b28/ (18 mei 2019).

168 Muus Visser, ‘Geluidsverhalen veroveren musea’ (versie 5 mei 2018), https://www.parool.nl/kunst-media/podcasts-geluidsverhalen-veroveren-musea~b7754b28/ (18 mei 2019).

169 Buffington, ‘Podcasting Possibilities’, 12-14; Toth, ‘The Virtual Teaching Artist’, 220.

170 Lyon, Nix en Shrum, Introduction to Public History, 97; Muus Visser, ‘Geluidsverhalen veroveren musea’ (versie 5 mei 2018), https://www.parool.nl/kunst-media/podcasts-geluidsverhalen-veroveren-musea~b7754b28/ (18 mei 2019).; Floris Solleveld, Muziek in het museum (Nijmegen 2013), 43.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Je wordt dus niet zozeer gevormd door je eigen keuzen maar meer door de mogelijkheden van je omgeving.. Maar er is dus blijkbaar een overgangspunt tussen het dorp en de stad

telefoonomgeving. Hierdoor kan je overal gebruik maken van alle functionaliteiten van je eigen telefooncentrale. Je kunt ieder type mobiel toestel gebruiken voor deze integratie.

Omdat in Boeken FM per aflevering één werk uitvoerig wordt besproken, leent deze podcast zich goed voor een explorerend onderzoek naar de vormen die literaire kritiek aan kan nemen

Kwetsbaarheid tonen door te praten met elkaar of elkaar in de ogen kijken lijkt langzaam door ons intuïtieve brein geregistreerd te worden als iets gevaarlijks, Naar mijn idee

Een merk zonder audiostrategie is kansloos, maar dat hoeft niet in de vorm van een podcast te zijn.. ‘Het bereik van podcasts beperkt zich momenteel nog tot

Zegert van der Linde: Dit klinkt voor mij echt als iets uit een ver verleden, maar toch zijn er nog steeds mensen die niet online bankieren, die niet online winkelen, die geld uit

Annet van Betuw: Je moet realiseren dat het weliswaar niet voor alle Facebookgebruikers te zien is, maar voor mensen achter WhatsApp en Facebook wel... ©

De reden hiervoor is dat deze podcast - waarin een 8-jarige thuiszitter met autisme met geweld naar school wordt gebracht - grote schade kan aanrichten.. Vier hoogleraren op