VERSLAG
80.52
TOTAALVERSLAG BRAND
SWIFT
ERBANT
dd
.
1980-06-01
HIJ KS·K\f\1/,l,Lill:.ll SII-.JS 111 UU f VOOR Lld-.JD· EN TUII-.JBOUWI~RODUKTEN
WAGEI~INGEI~
.
.
.
.
~'e.T~09J'O.l0 (Vl) 1980-06-J3.
Onderwerp: Onderzoek monsters op Ç~ en Pb t.g.v. Cd-calamiteit door brand te Swifterbant •
Doel:
Het Ministerie van· Landbouw en Visserij te informeren over het gehalte aan Cd en Pb in landbouwprodukten, genomen in de omgeving van Swifter-bant, alwaar op 1980-06-01 een brand is uitgebroken waarbij mogelijk Cd op de produkten is neergeslagen.
Samenvatting en conclusies:
Dit verslag geeft de resultaten van het onderzoek van landbouwprodukten op Cd en Pb, genomen in de omgeving van Swifterbant en geanalyseerd op het RII<IL T.
Voor Cd in spinazie zijn t.o.v. het voorlopige LAC-normvoorstel geen problemen te verwachten. Over de genomen monsters, bestaande uit erwtenloof, bonenloof en aardappel~oof is:niets te zeggen.
Voor een monster, genomen dichtbij 'de brandhaard, is het Pb tweemaal zo hoog als het voorlopige normvoorstel van de LAC. Het Pb-gehalte in bonenloof is erg hoog.
I I
Verantwoordelijk: drs N.G. van der Veen.
Samengesteld door: drs N.G. van der Veen, Mej. A.W. Hoff. Medewerkers: Mevr. E.H.J. Berghmans-van Megen, Mej . A.W. Hoff,
H.J. Horstman, Mej. J.P.C. Havens, J.J.M.H. Teeuwen. Ten behoeve van: Ministerie van Landbouw en Visserij.
:-fiiJ KS-KWAL.rl 1~11 SI NS liTUUT VOOR LAND- EN TUII\lBOU\\'PI~ODUKTEN
WAGF.h!INGEN
l. Inleiding.
2. l·lonsterinfortnaUe. 3. l·leLhode van onderzoek. 4. Analyseresultaten.
5. Samenvatting en conclusies.
I
~' ,, ,;,.'. ,
'
I
-2-f~IJI<S-KWALII Er·r Sll~~ fiTUUr VOOR L/1.1-JD- EN TUINROUWPRODUKTEN - 2-I w I<G!"I~!f~(>[N 1. -~ éÎ c!i!1Y~
Op l'JSO-OG-01 lijn ddc uedrijvcn, gcvc:sUgd te SwHtcrbdnl, jn \'larruilén
opgegaan. [en van deze bedrijven, Draka geltetcn, vervaardjgde kaiJelisolaU
e-materiaal waarin Cd-houdende kleurstoffen werden verwerkt.
Ten gevolge van de brand, die tussen l6.00'en 17.00 uur uitbrak, is ver-moedelijk 2.5 ton Cd in de ontstane rookbaan, ter grootte van ca. 20 x 1 km, meegevoerd. (Omstreeks 20.00 uur strekte de ononderbroken rookwolk zich uit tot bo-ven Apeldoorn).
De uitgestoten hoeveelheid Cd is waarschijnlijk op de gewassen en de grond neergeslagen. Om hier uitsluitsel over te krijgen zijn 85 monsters, genomen op 17 monsterplaatsen of percelen, en getrokken door het Consulentschap Emmeloord, op 1980-06-12 op het RII<ILT bezorgd. Deze monsters bestonden uit
spinazie, aardappelloof, erwtenloof en bonenloof.
I
I !
I
Deze monsters zijn langs de rookbaan genomen, t.w. in zuidelijke richtingover een afstand van ca. 13 km. ·en in oostelijke richting (t.g.v. het draaien van de wind) over eenzelfde afstand.
2. Monsterinformatie:
In totaal werden 17 percelen bemonsterd.
Per perc6el zijn 5 monsters genomen, elk van ruwweg 100 gram, verpakt in
plastic zakjes, voorzien van een label.
4 monsters ~rwtenloof, 1 monster bonenloof, 8 monsters aardappelloof en 4 monsters spinazie werden getrokken (zie tabel I).
Tabel I RIKILT NR. 21616 21617 21619 21626 21629 21613 21618 21623 21624 21614 Soort monster
Spinazie (voor zaadwinning) Spinazie
Spinazie (moestuin) Spinazie
Bonenloof
Konserven erwtenloof Erwtenloof
Erwtenloof
Erwtenloof
Konsumptieaa~?a8P,elloof
...
,,"'
~!ons ter-perceel 142 Hl07 K20 N37 ? R9 H86 H70 K4 122 Afstand t.o.v. brandhaard (km) 12,5 4,8 1,6 10,5 ? 4,6 3,2 2,0 4,2 8,2 Naam bedrj Verkuyl Van Zijl Vedelaar Lodders RIVRO Van OsI::IJKS-l<WALil l·ll Slló li l UUl VOOR L/d\,10-EN TUII\80U\\!f)AODUKTEN
- 3-I WAGFt\II~Gt.:N Ve:noJ g T.-JIJcl I.
-R11<1LT Honsler- x Af stand t . o . v .
l~r. Soort monster perceel brandhaard (km) Haam bedr.
21615 Pootaardappelloof T34 9,2 Beuling
21620 Aardappelen 1(40 3,4
21621 Aardappelen 108 3,5
21622 Aardappelen H69 1,8
21625 Aardappelen 1<44 4,2
21627 Aardappelen K45 ~,7 Hos pc \
'
21628 Aardappelen K50 5,2 Janmaat.
x
Zie bijgevoegde plattegrond van de Flevopolder.Het uiterlijk der monst~rs zag er redelijk vers uit (groen).
Monster met RIKILT-nr. ?1629, genomen bij Vedelaar, staat niet op de
platte-grond aangegeven.
Monsters met RIKILT-nrs. 21613 t/m 21616 zijn genomen door Steenge, 21617 t/m 21623 door Wassink en 21624 t/m 21629 door Van der Eijck. / De monsters werden door Heestermans, Consulentschap Emmeloord op het RIKILT bezorgd.
Van 5 monsters, afkomstig van één perceel, werd een mengmonster voor analys gemaakt.
3. Hethode.~ van onderzoek:
Bepaling van lood en cadmium in gewas. Principe:
Het monster ~ordt na drogen, verast bij 450 °C in een temperatuur ge-programmeerde moffeloven.
Restanten koolstof worden geoxideerd door afroken met salpeterzuur en naverast. De as wordt opgelost in verdund zoutzuur. Lood en cadmium worden gecomplexeerd met ammoniumpyrolidinedithiocarbamaat en geëxtraheerd met methylisobutylketon. De lood en cadmium concentraties in de organische laag worden gemeten met vlam atomaire absorptie spectrofotometrie.
;..',
., . ""._ '~.
-4-HI,IV,8 I':W/\1 11 L 11 ~~~·~lil UU I VOOR 1./..,'"D- lî" I Ul'~kC1UWI)HUDUK I U..J -- 4-I _U i t_voc;r j11y ~ De m011S i e:r:> ,.,~_., den 1 n.:JL:hl gedroogd hij J 05 °C. 0 Ha malen van f1et lllUJISler we:rd 5 ~r<JJn ve:rasl bij 4)0 C. Hel moJistcr werd naverasl met salpeterzuur lot een witte as verkregen werd.
De as werd opgelost in
15
ml 3N zoutzuur en verdund lot 50 ml n1et ge-destilleerd water.
Van deze oplossing werd 25 ml gepipetteerd in een maatkolf van 100 ml. Hieraan werd t~egevoegd: 20 ml citraatbuffer (pH 8.~ en 10 ml ve r-zadigde natriumchlorideoplossing. Met behulp van natronloog (SN) en zoutzuur (6N) werd de pH op 7 ~ 0,5 gebracht.
Vervolgens werd 5 ml
1%
APDC-oplossing toegevoegd en 10:00 mlMIBK.
Parameters:
Cadmium: AAS-5000 ( Perkin Elmer)
golflengte: 228.8 nm
spleet 0.7 H nm
lampstroom: 4 mA (H.C.)
int. tijd_ 3 sec.
avg 3
x.
Lood: AA$-300 (Perkin Elmer)
golflengte: 283.3 nm
spleet 0. 7 nm.
lampstroom: 12 watt {E.D.L).
Analyseresultaten:
De analyseresultaten gebaseerd op het verse produkt en op de droge stof zijn verzameld in respektievelijk de tabellen
II
enIII.
De indeling is'
dusdanig gekozen dat monsters van eenzelfde soort bij elkaar staan.
Tevens zijn de droge stof gehalten vermeld.
Naas Cd is ook Pb bepaald omdat de metingen aan dezelfde oplossing
uitgevoerd konden worden.
-5-I~U K S· t;w.t~l IJ Lil ~.Ir,·::, l lllJUT VUOR
LAND· Llo.J IUII,'80U\','r'F-lODUI',l Fio.J
\','AGI h'lh'(;Lf~
T.-,hel ]] .
-)
-Ge;h;ll ten in \'t""J·s fll"Udukl.
- · - - - - -
-IUI<ll1 Perceel Soort
l~r. Nr. monster 21616 142 Spinazie 21617 Hl07 Spinazie 21619 1(20 Spinazie 21626 N37 Spinazie 21629 1(-48 Bonenloof 21613 R9
-
Erwtenloof 21618 H86 Erwtenloof 21623 H70 Erwtenloof · 21624 1<4 Erwtenloof 21614 T22 Aardappelloof 21615 134 Aardappelloof 21620 1<40 Aardappelloof 21621 1<38 Aardappelloç>f 21622 H69 Aardappelloof 21625 1<44 I I Aardappelloof 21627 1<45 Aardappelloof 21628KSO
Aardappelloof-
-I (o• .u droge Gehalten in mg/kg. -stof Cd Pb 12.0 0.08 0.26 8.8 <0.005 0.16 9.3 0.06 0.72 10.4 0.10 0.34 16.8 0.03)1( 2.2 13.5-
<0.005 0.08 11.8 0.006 0.05 10.4 0.006 0.09 !"4.1 <0.005 0.08 -· 9:9 ·• 0.02 0.20 9.8 0.03 0.30 10.4 0.10 0.43 10.6 0.08 0.52 11.5 0.06 0.20 8.41
o.06 0.16 8.8 0.09 0.369.6
0.08 0.38 ')!( Waarde niet betrouwbaar i.v.m. verstopping door dit monster van de
toevoerleiding van de AAS.
-6-lilJI<S-J<WAI lll:J1SINSl lTUU
r
VOOR Lld"D· EN fUihJBOUWI'I-10DUKTEN WA(;[J~H~G[NT
a
l.J
e
l
JJI. -6-C
e::
h
a
lt
e:
n
op
d
J
'
(_)ÇJe
s
t
o
f
h
as
)
s
.
Rli<IL TP
e
rc
ee
l
S
oort
Nr.
Nr.
m
o
n
s
ter
21616
T42
Spinazie
21617
Hl07
Spinazie
21619
1
<
20
Spinazie
21626
N37
Spinazie
21629
1
<
-48
Bonenloof
21613
R9
E
rwtenloof
21618
H86
Erwtenloof
21623
H70
Erwtenloof
21624
K4
-E
rwtenloof
21614
T22
Aardapp
e
lloof
21615
T34
Aardappelloof
21620
1<40
Aardapp
e
lloof
21621
K38
Aardappelloof
21622
H69
Aardappelloof
21625
1<44
Aardappelloof
21627
K45
Aardappelloof
21628
1<50
Aardappelloof
' (I',IJ
droge
G
e
halten
in mg/kg
-
-s
tof
Cd
Pb
12.0
0.66
2.2
8.8
<0.01
1.8
9.3
o.
727.8
10.4
.
0.91
3.2
16
.
. 8
0.2cf13
13.5
0.02
0.47
11.8
0.04
0.24
10.4
0.05
0.89
14.1
0.02
0.49
9.9
0.23
2.0
9.8
0.33
3.1
10.4
0.92
4.1
10.6
0.68
4.8
11.5
0.56
11.78.4
0.65
1.9
8.8
1.0
4.0
9.6
0.69
3.9
~
Waarde niet
b~trouwbaari.v.m. verstopping door dit monster van de
toevoerleiding van de AAS.
-7-RIJKS-KWALI1 [11 SINSTillJUT VOOR
LAND· EN TUit'-'HOUWF'I10DUKl EN
San~cnv~t t i119_ _en -~-o_nc:_J_,_:~i f::._s_:_
-7
-In dit verslag zijn de analyseresultaten ver1amcJd van Cd en Pb in landbouwproduklen, yenomen in de omgeving van S"iflerbanl en geanal y-seerd door het RIKILT. Hoewel in eerste instantie Cd bepaald moest
worden, is toch ook Pb meegenomen, mede i.v.m. het feit dat de AID
spoedmonsters veevoeder naar het RIKILT voor Pb-onderzoek opstuurde,
ook weer verband houdend met de brand te Swifterbant.
Wat de gehalten aan Cd en Pb betreft zijn geen gegevens uit eerdere
onderzoekingen voorhanden voor erwtenloof, bonenloof en aardappelloof.
De gehalten aan ~d in spinazie liggen allen beneden het voorlopige
normvoorstel van de LAC, ~aarbij een gehalte van 0.15 mg/kg is.opg
e-geven voor het verse produkt.
Ook is geen invloed te bespeuren in gevonden gehalte aan Cd in de
pro-dukten t.o.v. de afstand tot de brandhaard.
Voor Pb is het voorlopige LAC-nor.mvo"orstel 0.3 mg/kg in groenten, g
e-baseerd op het verse produkt.
Een monster springt duidelijk boven deze norm uit , t.w. monster met
RIKILT-nummer 21619, genomen op perceel K20, gelegen het dichtste bij
de brandhaard (afstand ca. 1.6 km).
Opgemerkt zij nog dat gehalten aan Pb in spinazie, bepaald voor het in
-ventarisatieonderzoek t.b.v. het IB te Haren, uiterste waarden te zien
gaven, liggend tussen
0.00
~
en 0.35 mg/kg vers produkt. In hoeverredeze bovengrens verband houdt met teelt op besmette grond is bij het
RIKILT niet bekend.
Het monster bonenloof (genomen bij Vedelaar, vermoedelijk Rendierweg
42, Dronten) geeft een erg hoog gehalte aan Pb t~ zien. ~
Doordat het tussen de periode van uitbreken van de brand en monste
r-name geregend heeft, kan Cd en Pb geheel of gedeeltelijk
wegge-spoeldzijn in de grond. Voor de oogstrijpe produkten (spinazie) is dit
dus een voordeel. Grondonderzoek zal waarschijnlijk nodig zijn.
~ Bleek perceelnummer K-48 te zijn
Wageningen, 1980-06-13
.
!
Verslag 80.16(V2). Pr.nr. 3.369
1980-06-24
Projekt: Onderzoek monsters landbouw- en visserijprodukten op con-taminanten (VKA/Ninisteric van Landbouw en Visserij).
Onderwerp: Onderzoek conserven-spinazie op Cd en Pb naar aanleiding van de brand te Swifterbant.
Doel: Ten behoeve van het Ministerie van Landbouw en Visserij nagaan of er t.g.v. de brand te Swifterbant besmetting van Cd en Pb in
;geoogste spinazie, die verwerkt ia tot conserven, is opgetreden.
Samenvatting en conclusies:
In dit verslag zijn de resultaten verzameld van Cd en Pb in conserven-spinazie van HAK Conserven B.V. te Gieasen. Deze produkten zijn onder-zocht i.v.m. een mogelijke besmetting door Cd en Pb t.g.v. de brand te Swifterbant. De gehalten voor Cd en Pb liggen beneden de voorlopige LAC-normvoorstellen.
"
Verantwoordelijk: dra N.G. van der Veen
;(17
-Samensteller dra N.G. van der Veen
Medewerk(st)ers mw E.H.J.Berghmans-van Megen, mw A.W.Hoff, H.J.Horstman, mw J.P.C.Hovena, J.J.M.H.Teeuwen
Ten behoeve van: ambtelijk gebruik (Ministerie van Landbouw en Visserij)
V2.0
...
1. Inleiding.
2. ~!onaterinforl!lB tie.
3. Methoden van onderzoek.
4. Analyseresultaten.
5. Samenvatting en conclusies.
/
I ,
1. Inleiding.
De brand te Swiftcrbant dd. 1980-06-01 (zie ook verslag 80.10(Vl)
waarbij een besmetting van landbouwprodukten met Cd en in mindere
mate met Pb niet uitgesloten was, was voor het Ministerie van
Land-bouw en Visserij en met name de direktie VKA aanleiding om
spina-zie, geoogst na de brand en vervolgens door HAK Conserven B.V. te
Gieaaen verwerkt, bij het RIKILT te laten onderzoeken op Cd en Pb.
Boewel HAK Conserven B.V. het produktieproces liet doorgaan, zouden
de spina~ie-conserven tot na het gereedkomen der analyses niet op
de markt gebracht worden.
2. Monsterinformatie.
Dd.l980-06-16 werden 5 dozen, elk bevattend 10 potten spinazie,
afkomstig van HAK Conserven B.V. te Giessen, door Broeders(AID) op het RIKILT afgeleverd.
Elke doos korrespondeerde met een bepaald perceel.
Twee dozen bevatten spinazie in potten van 370 ml en waren
afkomatig van perceelnummer 46-14(Jeuken) en perceelnummer 107(Ter Meer).
Drie dozen bevatten spinazie in potten van 720 ml en waren
afkom-stig van de perceelnummers 37(Van Zijl), 108(Zwama) en 111(Van
Splunter).
De produktiedatum liep van 7 t/m 16 juni 1980.
De percelen waarvan de spinazie afkomstig was, hebben waarschijn-lijk in de nabije omgeving van de brandhaard gelegen.
3. Methode van onderzoek.
Uit elke doos, korresponderend met een perceel, werden willekeurig
4 à 5 potten genomen en in enkelvoud op Cd en Pb g~analyseerd,
m.b.v. vlam-atomaire absorptie spektrometrie.
Voor de uitvoering van de analyses wordt verwezen naar verslag
80.10(Vl) • .
4. Analyseresultaten.
De analyseresultaten, gebaseerd op het verse produkt, zij~ vermeld
in tabel I.
De gemiddelde waarden per perceel zijn vermeld in tabel 11 •
. Opmerking: Achter de perceelnummers in tabel I(3e kolom) zijn
kleine letters geplaatst.· Deze letters slaan op de num-mering die door de afdeling aan de potten is gegeven.
-- 2
-Tabel I .
RIKILT Relaas Perceel Herkomst Droge mg/kg in verse ~rodukt
nr. nr. nr. monster stof Cd Pb
22090/ 1292A 37c Van Zijl 8,97 0,07 0,05
22099 e 8,79 0,08 0,06
g 9,00 0,07 0,06
i 8,92 0,08 0;09
22100/ 1291A 46-14a Jeuken 8,56 0,12 0,13
22109 c 7,85 0,10 0,10
e 8,21 0,10
o, 11
g 8,28 0,12
o,
11i 9,02 o, 11
o,
1022110/ 1290A 107a Ter Meer 8,65 0,09 0,08
22119 c 7,97 0,09 0,06
e 7,97 0,09 0,09
i 8,65 0,09 0,06
22120/ 1289A 108a Zwama 8,86 0,10 0,12
22129 c 9,25 0,13 0,12
e 9,42 0,12 0,12
g 9,68
o,n
0,15i 9,10 o, 12 0,14
22130/ 1288A 1)1a Van Splunter 9,98 0,09 0,08
22139 c 10,11 ·o,o9 0,09
g 10,64
o,
10o,
11i 9,27 0,09 0,09
I
- 3
-TABEL II.
RIKILT Relaas Perceel Herkomst i. Droge stof gemiddeld gehalte in verse Erodukt*
nr. nr. nr monster Bemiddeld Cd
22090/ 1292A 37 Van Zijl 8,92 0,08
22099
22100/ 1291A 46-14 Jeuken . 8, 38
o,
1122109
22110/ 1290A 107 Ter Meer 8,31 0,09
22119
22120/ 1289A 108 Zwama 9,26 0,12
22129
22130/ 1288A 111 Van Splunter 10,00 0,09
22139
* gehalte in mg/kg.
Samenvatting en conclusies:
Dit verslag geeft de analyseresultaten van Cd en Pb in conserven-spinazie van HAK Conserven B.V. te Giessen. Deze produkten zijn geanalyseerd i.v.m.
een mogelijke besmetting door Cd en Pb t.g.v. de brand te Swifterbant.
De gehalten aan Cd en Pb in deze produkten liggen beneden het voorlopige LAC-normvoorstel, waarbij voor Cd en Pb gehalten opgegeven zijn van 0,15 resp. 0,30 mg/kg, gebaseerd op het verse produkt.
De gehalten !·ijken voor Cd. aan de hoge kant te liggen, omdat uit een
inventarisatieonderzoek, uitgevoerd t.b.v. het IB te Haren is gebleken dat
van de 83 onderzochte .spinaziemonsters slechts 6% een gehalte te zien
gaven boven 0,15 mg/kg. 18% van de monsters overschreed een gehalte van 0,10 mg/kg. Juist bij de verwerkingaprocedure van spinazie tot conserven mag verwacht worden dat Cd gedeeltelijk via het afvalwater verdwijnt.
Volledigheidshalve zij vermeld dat voor Pb 11% van de monsters een gehalte
van 0,15 mg/kg overschreed en 34% een gehalte van 0,10 rog/kg.
Na gereedkomen der analyses dd.1980-06-18 werd HAK Conserven B.V. door VKA
op de hoogte gebracht en konden de betreffende produkten weer afgezet
wor-den. V2.4 vdV/Fr Pb 0,(,6
o,
11 0,07o,
13 0,09RIJKS-KWALITEITSINSTITUUT VOOR LAND- EN TUINBOUWPRODUKTEN
WAGENINGEN
1 • 7912003
Verslag 80.17 (V3)
Projekt: Onderzoek monsters landbouw- en visserijprodukten op contaminanten (VKA/Min. L.&V.).
Onderwerp: Onderzoek veevoeders op Pb, Cd, HCN en HCl naar aanleiding van de brand te Swifterbant.
Doel:
1980-06-2)
Pr. Nr. 3. 369
Ten behoeve van het Ministerie van Landbouw en Visserij nagaan of er t.g.v. de brand te Swifterbant een besmetting van lood, cadmium, blauwzuur en
zoutzuur is opgetreden in een in de nabijheid van de brandhaard gelegen
partij veevoeders.
Samenvatting en condlusies:
Dit verslag geeft de analyseresultaten van Pb, Cd, vrij blauwzuur, het
totaalchloridegehalte.en de pH yan verschillende veevoedermonsters,
ge-trokken uit een partij veevoeder, gelegen in de direkte omgeving van de brandhaard te Swifterbant.
In twee monsters mengpellets is een hoog gehalte aan Pb gevonden. E~n
van deze twee monsters bevat tevens een hoog Cd-gehalte.
De gehalten aan vrij ~lauwzuur zijn laag, terwijl de chloridegehalten
en de pH's een normaal beeld te zien geven.
Verantwoordelijk: drs N.G. van der Veen •
Samensteller drs N.G. van der Veen.
I
.
çw
Medewerk(st)ers Mevr. E.H.J. B~rghmans-van Megen, Mej. A;W. Hoff, H.J. Horstman, Mej. J.P.C. Havens, J.J.M.H. leeuwen.
Ten behoev·e van Ambtelijk gebruik.
I
r
I I .. RIJKS·KWALITEITSINSTITUUT VOOR LAND· EN TUINBOUWPRODUKTEN WAGENINGEN 1. Inleiding 2. Monsterinformatie3. Methoden van onderzoek
4. Ana_lyseresul taten
5. Samenvatting en conclusies.
-2-( RIJKS-KWALITEITSINSTITUUT VOOR LAND· EN TUINBOUWPRODUKTEN WAGENINGEN 1. Inleiding:
-2-De brand te Swifterbant d.d. 1980-06-01 (zie ook verslag 80.10 (Vl)), waarbij een in de direkte omgeving van de br~~dhaard gelegen partij vee-voeders ter grootte van ca. 1300 ton mogelijk besmet zou kunnen zijn met Pb en Cd, was voor het Ministerie van Landbouw en Visserij en met name de direktie V.K.A. aanleiding om deze partij op het RIKILT te laten onder-zoeken.
Doordat Draka naast kabelisolatiemateriaal dat Cd-kleurstoffen bevatte, ook in beperkte mate krimpslang vervaardigde waarin Pb-zouten tot in enkele procenten aanwezig waren, zou ook Pb een bron van besmetting kunnen vormen, zij het in geringere omvang.
Voor veevoeders is vooral het Pb~gehalte van belang omdat alleen op grond
'
hiervan een partij veevoeder volgens de Verordening Vvr ongewenste stoffen en produkten 1975, afgekeurd kan worden.
Bij nadere informatie zou zich ook blauwzuur in het veevoeder gevormd kunnen hebben terwijl er t.g.v. de brand ook zoutzuur gevormd was. Besloten werd dan ook om naast Pb en Cd blauwzuur en zoutzuur bij het onderzoek te betrekken.
2. t~onsterinformatie:
Op 1980-06-12 werd een achttal veevoeders door de AID op het RIKILT af-geleverd. De monsters bestonden uit grondnotenschrootpellets, mengpellets, kokosschilfers en palmpitschrootpellets. Elke soort bestond uit twee mon-sters. De mengpellets en kokosschilfers hadden een donke,r uiterlijk. De monsters waren getrokken uit een veevoederberg, gelegen in de direkte om-geving van de brandhaard. De veevoederberg had blusschade opgelopen en
was bedekt met een harde korst ter dikte van 20
à
30 cm.Eén monster kokosschil~~rs bevatte een metalen plaatje van 1,2 gram, ge-lijkend op een label.
Eén monster mengpellets. bevatte enkele kleine metaalbolletjes, gelijkend op staalpillen.
Voor het blauwzuur onderzoek werden vijf monsters, getrokken door de AID, op 1980-06-18 op het RIKILT afgeleverd. Deze monsters waren nodig omdat de eerder afgeleverde acht monsters direkt na binnenkomst bij l05°C werden ge-droogd. Omdat juist het vrije blauwzuurgehalte van belang was, was het nood-zakelijk om dit in niet-gedroogde produkten te bepalen.
RIJ KS·KWALITEITSI NSTITUUT VOOR
LAND· EN TUINBOUWPRODUKTEN
WAGENINGEN
-3-Bij drogen zou blauwzuur kunnen verdampen en aldus onjuiste
analyse-resultaten kunnen opleveren.
Onderzoek op vrij zoutzuur was onmogelijk. Besloten werd dan ook om
het total~- chloridegehalte te bepalen en de zuurgraad van de monsters.
De~urgraad (pH) kan een indikatie geven omtrent het ~oorkomen van
zout-zuur.
3. Methoden van onderzoek:
a. Bepaling van Pb en Cd: zie verslag 80.10 (Vl).
b. Bepaling van de pH:
10 gram monster, tot op 2 mg nauwkeurig gewogen, werd in een erlenmeyer
van 250 ml gebracht. Na toevoegen van 100 ml water en 10 min. mechanisch
schudden werd afgefiltreerd. M.b.v. een pH-meter werd de pH in het
fil-traat bepaald .
. c. Bepaling van vrij blauwzuur:
.Principe:
Het vrije blauwzuur wordt via een stoomdestillatie uit het monster vrijge-maakt en opgevangen in een basische oplossing. Na toevoegen van een
kleur-reagens wordt de extinktie gemeten.
Uitvoering:
20 gram van het monster, tot op 5 mg nauwkeurig gewogen, werd in een
plat-bodemkolf van 1000 ml gebracht. Na toevoegen van 250 ml water, 10 ml
natrium-acetaat oplossing (100 g/1, neutraal op fenolftaleinen) en 1 druppel
anti-schuimemulsie werd de kolf met een stoomdestillatieapparaat verbonden. Het
destillaat werd in een maatkolf van 250 ml, bevattende 20 ml 0,1 N NaOH en
enkele druppels methylrood 0,02%, opgevangen. Ongeveer 200 ml werd
overge-destilleerd (er voor zorgend dat het destillaat alkalisch bleef). Na~aanvullen
tot 250 ml en homogeniseren werd 25 ml in een maatkolf van 100 ml
gepipet-teerd. Vervolgens werd 1 druppel methylrood 0,02% toegevoegd en
geneutrali-seerd met HCl 0,1 N, waarna nog 4 druppels overmaat werden toegevoegd.
1 ml broomwater werd toegevoegd, waarna de oplossing gedurende 5 min. af en toe werd omgezwenkt.
Na toevoegen van ascorbinezuuroplossing (50 g/1) en omzwenken werden de
broom-dampen m.b.v. een föhn afgeblazen.
Ged.urende 5 min. werd zo nu en dan omgezwenkt,
-4-RIJKS-KWALITEITSINSTITUUT VOOR LAND- EN TUINBOUWPRODUKTEN WAGENINGEN -4-(
.
IUK1LT Nr. 21737 21738 21739 21741 21740 21742Vervol !Jens werd 10 ml klc1Jrreagcns (bcstilande uit een meniJsel van '>5 ml
pyrldlne, 20 ml zoutzuur 3N en 30 ml 0,8% barbituurzuuroplossing)
toege-voegd, aangevuld tot 100 ml, gehomogeniseerd en gedurende 40 min. in een
. 0
waterbad van 40 C geplaatst. Na afkoelen werd de extinktie bij 580 nm
_gemeten.
Aan de hand van een ijklijn werd de blauwzuurconcentratie berekend.
d. Bepaling van het chloridegehalte:
Omdat het niet mogelijk was om een vrij zoutzuurgehalte te bepalen werd
het totale chloridegehalte in de veevoeders bepaald.
De analyses werden uitgevoerd conform het EEG-voorschrift 71/250.
Opmerking:
I
1. Zowel de bepaling van het v~ije blauwzuur als de bepaling van het
chloridegehalte en de pH werden uitgevoerd door Mej.
1<.
Stratingonder leiding van ir P. Hollman.
2. Omdat de analyseresultaten snel beschikbaar moesten komen kon het
droogprocesniet geheel afgerond worden. De droge stof percentages
vallen dan ook wat laag uit. 4. Analyseresultaten:
De analyseresultaten voor Pb, Cd en chloride, gebaseerd op de droge stof,
zijn vermeld in tabel
I.
Ook de pH-metingen bij een verdunning 1:10 zijnin deze tabel opgenomen.
De analyseresultaten voor het vr1Je blauwzuurgehalte gebaseerd op
I
het verse produkt zijn vermeld in tabel 11.
Tabel I.
Helaas % droge Gehalten in mg/kg
Chloridege-Nr. stof Pb Cd halte in % pH Soort monster
440 A 76,4 3 '8- 0,90 0,10 6,2 Grondnotenschr.pellets 440 A 65,2 3,8
o,
79 0,21 5,9 Grondnotenschr.pellets 441 A 63,1 63,8 6,8 0,54 5,4 f·!engpellets (donker) 441 A 89,4 35,2 0,12 1,17 5,0 f·lengpellets (donker) 442 A 60,3 3,2 0,58 0,99 4,9 Kokosschilfers (donker) 442 A 87,7 2,4o,
14 0,781
-
~21743
443 A 51,4' 1,8 0,19 0,37 5,3 Kokosschilfers (donker) 4,9 Palmpitschr.pellets \ 21744 443 A 58,4 2,8 0,19 0,09,.
5,4 Palmpitschr.pellets -5-7912003RIJ KS-KWALITEITSI NSTITUUT VOOR LAND· EN TUINBOUWPRODUKTEN WAGENINGEN Tabel II RII<ILT Relaas Nr. Nr. 22077 442 A 22078 443 A 22079 440 A 22080 441 A 22081 441 A Blauwzuur mg/kg. 1,7 0,4 1,9 0,5 l
,o
5. Samenvatting en conclusies: -5-Soort monster Kokosschroot Palmpitschrootpellets Grondnotenschrootpellets 1·1engpellets 1·1engpelletsDit verslag geeft de analyseresultaten van Pb, Cd, vrij blauwzuur, het
totaal chloridegehalte en de pH van verschillende veevoeders, afkomstig
van een veevoederberg die gelegen was in de direkte omgeving van de
brand-haard te Swifterbant.
Monster met RIKILT-nr. 21739 geeft een hoog gehalte voor Pb en Cd te zien.
Monster met RIKILT-nr. 21740 geeft alleen voor Pb een hoog gehalte te zien.
De gehalten voor Pb zijn hoog in vergelijking met de norm van 10 mg Pb/kg
voor enkelvoudige diervoeders en 5 mg Pb/kg voor volledige diervoeders,
normen die gehanteerd worden in de Verordening Vvr ongewenste stoffen en
produkten 1975 van het Produktschap voor Veevoeder. N.a.v. deze hoge
uit-komsten heeft de AID aktie ondernomen door het verwerkingsproces van dit
veevoeder tot mengvoeder te volgen• .Uiteindelijk zullen van het mengvoeder
monsters onderzocht moeten worden.
I
Monster met RIKILT-nr. 21739 bevatte kleine metaalbolletjes.
ûP- gehalten aan chloride alsmede de pH•s vertonen een voor veevoeders
normaal beeld. Besmettinq met· zoutzuur is· derhalve niet aannemelijk.
In de veevoeders is vrij blauwzuur aanwezig • . De gehalten zijn echter laag
t.o.v. een norm van 50 mg/kg in enkelvoudige en volledige diervoeders,
zo-als gehanteerd wordt in bovenstaande verordening, zodat ten aanzien hiervan
geen pvoblemen te verwachten zijn.
(
.
7912003
RIJ KS-KWALITEITSI NSTITUUT VOOR
LAND- EN TUINBOUWPRODUKTEN
WAGENINGEN
cc.
Direktie V.J<.A.(II.J. ~Jol),
Van Doesburgh, Buizer,
De Ruig,
Van der Veen,
medewerkersverslag(5x)
V
2
.
~.
. 7Qt?M"t. RIJKS-KWALITEITSINSTITUUT VOOR LAND· EN TUINBOUWPRODUKTEN WAGENINGEN Verslag 80.21 (V4) 1980-07-08 Pr.nr. 10.423
Projekt Onderzoek monsters meststoffen (o.a. IB, Proefstations,
Co nsulentschappen).
Onderwerp: Onderzoek·monsters grond op Cd en Pb naar aanleiding van
·de brand ~e Swifterbant.
Doel:
Ten behoeve van het Hinisterie van Landbouw & Visserij nagaan of er t.g.v.
de brand te Swifterbant d.d. 1980-06-01 een verhoging aan Cd en Pb is
opge-treden in de grond in de omgeving aldaar.
Samenvatting en conclusies:
Dit verslag geeft de analyseresultaten van Cd en Pb in een aantal
grond-monsters, afkomstig van verschillende percelen in de omgeving van
Slllifter-bant.
De gevonden gehalten aan Cd en Pb liggen op een normaal niveau, zodat er geen reden tot ongerustheid behoeft te zijn.
Verantwoordelijk: drs N.G. van der Veen. ~
Samensteller
Nedewerk(st)ers
Ten behoeve van
V4.0
drs N.G. van der Veen.
Nevr. E.H.J. Berghmans- van Megen, Mej. A.W. Hoff,
H.J. Horstman, Hej. J.P.C. Havens, J.J.M.H.Teeuwen.
Ambtelijk gebruik (Mi nister ie Vaf.l Landbouw & Visserij).
-- 1
-1. Inleiding
2. Nonsterinformatie
3. Methode van onderzoek
4. Analyseresultaten
5. Samenvatting en conclusies
I
•I
-- 2
-1. Inleiding:
De brand te Swifterbant d.d. 1980-06-01, waarbij contaminatie van grond
van de in de omgeving gelegen percelen met Cd en in mindere mate met Pb
niet uitgesloten kon worden, was voor het Ministerie van Landbouw en Visserij en met name de direktie VKA aanleiding om grondmonsters op het
RIKILT te laten onderzoeken op bovengenoemde elementen.
Eerder onderzoek aan oogstrijpe spinazie (verslag 80.10 (V1) en
conserven-spinazie van l~K Conserven B.V. verslag 80.16 (V2)) gaven
geen aanleiding tot ongerustheid.
Enkele onderzochte veevoeders, gelegen in de direkte omgeving van de
brandhaard, gaven een verhoogd gehalte aan Cd en Pb te zien (verslag
80.17 (V3)), reden om aan te nemen dat Cd en Pb inderdaad t.g.v. de
brand uitgestoten was. Omdat het voor de monstername van de oogstrijpe
spinazie en de door HAK-Conserven B.V. verwerkte spinazie geregend had,
I
zou Cd en Pb via de gewa~sen of rechtstreeks op de grond neergeslagen
kunnen zijn.
2. Monsterinformatie:
In totaal werden 18 percelen bemonsterd.
De monsters werden op 1980-06-27 door Huinink (Consulentschap voor
Bode-maangelegenheden in de Landbou'~ te Wageningen) op het RIKILT bezorgd.
Tabel I (zie onder analyseresultaten) geeft de bemonsterde percelen aan.
De monsters werden i.h.a. tot op een diepte van 3 cm getrokken. Sommige
percelen werden eveneens op 20 cm bemonsterd. Per perceel bestond het
monster voor onderzoek uit een combinatie van getrokken monsters.
I
3. Methode van onderzoek:
De monsters werden gedurende 42 uur gedroogd bij 105°C. 'Na afkoelen,
fijnwrijven en l1omogeniseren werd 5 gram monster in bewerking genomen.
Gedurende één nacht werden de monsters bij 450°C verast.
Voor de verdere_uitvoering wordt verwezen naar verslag 80.10 (Vl).
4. Analyseresultaten:
De analyseresultaten voor Cd en Pb, gebaseerd op de droge stof, zijn
vermeld in tabel I.
Tabel II geeft het gemiddelde X, destandaarddeviatie SDx in het
gemid-delde en de spreidingsbreedte SB.
3
-Tabel I.
RIKILT Perceel Bemonsterings- Droge mg/kg op droge stof basis
nr. nr. diepte (cm) stof % Cd Pb 948 H26 3 91.1 0.54 28 951 H30 3 88.6 0.54 34 953 H30 20 84.9 0.56 31 952 H38 3 85.8 0.60 23 954 H38 20 82.1 0.50 26 949 H69 3 86.5 0.62 34 950 H84 3 84.9 0.54 40 955 J13 3 85.6 0.66 35 956 K15 ~3 82.2 0.55 39 958 K16 3 89.3
o.
71 39 960 K16 20 84.1 0.54 32 959 K20 3 86.5 0.61 36 961 K20 20 84.5 0.78 45 957 K61 3 79.5 0.45 . 25 962 H32 3 88.5 0.50 30 963 H79 3 84.9 0.46 32 964 N28 3 93.7 0.61 21 965 N42 3 90.3 0.47 20 I Tabel II. Droge ~tof % - Cd Pbx
86.-3 0.57 32 SDx 0.8 0.02 2 SB 79.5-93.7 0.45-0.71 20-45 V4. 3 4-- 4
-5. Samenvatting en conclusie:
Dit verslag geeft de analyseresultaten van Cd en Pd in een aantal
grond-monsters, getrokken in de omgeving van Swifterbant, alwaar t.g.v. een
brand op 1980-06-01 mogelijk Cd en in mindere mate ook Pb in het milieu
terecht gekomen is.
Uit de analyseresultaten is noch een invloed te bespeuren in het niveau
van de gehalten aan Cd en Pb in relatie tot de ligging van de percelen
t.o.v. de brandhaard, noch een invloed in de bemonsteringsdiepte.
Uit een inventarisatieonderzoek RIIILT-IB Haren is gebleken dat het
gemiddelde gehalte aan Cd en Pb in grond 0.5 resp. 31 mg/kg bedraagt,
berekend op droge stof basis. De spreidingsbreedte· voor Cd is 0.1-2.0
mg/kg, die voor Pb 1-300 mg/kg. 90% der monsters gaf een gehalte aan Cd
beneden 0.7 mg/kg te zien terwijl het gehalte voor Pb beneden 53 mg/kg
lag.
Volgens Van Goor (IB) zou het gehalte van Cd voor niet gecontamineerde
grond ,0.2 mg/kg bedragen terwijl dit voor Pb op 10-30 mg/kg geschat
I wordt.
Mede op grond van bovenstaande kan uit de analyseresultaten
geconclu-deerd worden dat 'de bemonsterde percelen ten aanzien van Cd en Pb geen
aanleding tot ongerustheid geven.
Al eerder was berekend (zie Nota 80 V9) dat het gehalte aan Cd in de
grond bij een gelijkmatige verspreiding over een oppervlak van 20
km2 ten hoogste met 0.4 mg/kg zou kunnen toenemen, een toename die niet
als vetontrus~end werd gezien.
I
V4.4
0-KWALITEITSINSTITUUT VOOR
'D· EN TUINBOUWPRODUKTEN
WAGENINGEN
, I
NOTA: 80 V9
Betreffende: Gang van zaken rond brand te Swifterbant.
AAN: dr J.Th. van Doesburgh
VAN: drs N.G. van der Veen.
1980-06-27.
Op 1980-06-01 is er brand uitgebroken bij een drietal bedrijven te
Swifterbant. Eén van deze bedrijven, Draka geheten, vervaardigde
kabeliso-latiemateriaal waarin Cd-houdende kleurstoffen werden verwerkt.
Ver-moedelijk is 2~ ton Cd over een oppervlakte van 20 km2·(20x1 km) in het
milieu terecht gekomen.
Voor het Ninisterie van Landbouw en Visserij was dit een reden om de in de
omgeving groeiende gewassen te laten onderzoeken op Cd. Daartoe heeft VKA,
waarbij de coördinatie lag, kontakt opgenomen met het RIKILT op 1980-06-10.
Diezelfde ~ag heeft Van Doesburgh kontakt opgenomen met Bonnema(KvW te
Zutphen). Beweerd werd dat ca. ~ ton Cd uitgestoten was. Deze KvW had een
aantal monsters spinazie voor onderzoek op Cd, gelegen onder de rookbaan,
genomen.
De resultaten zouden naar het RIKILT verzonden worden.
De KvW kan een besmette partij groenten alleen afkeuren op grond van het
Speelgoedbesluit, inhoudende dat er maximaal 0,001 mg Cd per dm2 aanwezig
mag zijn. Dit is echter een maat die niet hanteerbaar is voor consumabele
produkten. Omgerekend op bovenstaande eenheid zou een oppervlakte van 1
m2 gemiddeld 125 mg Cd bevatten bij een gelijkmatige verspreiding en een
emissie van 2~ ton. Naar aanleiding van deze brand zij ·opgemerkt dat een
vergelijkbare brand zich in 1976 hJeft voorgedaan·te Venhuize~ (zie brief
van KvW, Alkmaar dd. 1976-09-28 onder nr. 4.43/308), waarbij land-·
bouwgewassen onderzocht moesten worden op Pb.
Er is geen wettelijke basis om landbouwgewassen af te keuren.
Noi (VKA) ~eeft. echter kontakt opgenomen met de Inspectie Volksgezondheid
om te proberen, indien nodig, afkeuring te bewerkstelligen op grond van
voorlopige LAG-normvoorstellen of via het landbouwkwaliteitsbesluit
besmette produkten.
'
Door het ~linisterie van Landbouw en Visserij is zelfs overwogen om de
pro-"·
dukten, indien besmet, op te kopen.
V9.1
•/
•' I ( • •
.
'- 2
-Op aanvraag van VKA heeft de AID op 1980-06-11 een 17-tal percelen
bemonsterd. Van elk perceel werden 5 deelmonsters getrokken. Diezelfde dag
ontving het RIKILT om 17.30 uur deze monsters, in totaal 85 stuks,
afkomstig van 17 pecelen. De monsters waren verpakt in plastic (boterham)
zakjes en voorzien van een label. (Voor verdere monsterinformatie,
analyse-gang, uitkomsten en conclusies wordt verwezen naar Verslag 80.10(V1).
Op 1980-06-12 belde Mol om 09.00 uur om informatie over de monsters,
monsternemers en bemonsterde percelen. Deze informatie werd om 10.00 uut per
expresse naar VKA, t.a.v. Mol verzonden, inclusief een landkaart .van de
Fle-vopolder, waarop de monsterpunten waren aangegeven. (Zie schrijven
dd.1980-06-12 aan H.J.Mol van ondergetekende).
De resultaten van het gewasonderzoek waren op 1980-06-13 om 11.30 uur
bekend. De gehalten aan Cd zagen er geruststellend uit. Het Pb-gehalte in
1
_, • spinaziemonster was ruim tweemaal zo hoog als het voorlopige
LAC-normvoorstel (0,3 rog Pb/kg). Het Pb-gehalte werd bepaald omdat op 1980-06-12
via de AID 8 monsters·veevoeder, gelegen dichtbij de brandhaard, voor
onder-zoek op Pb op het RIKILT werden afgeleverd.
Vrijdagmiddag 1980-06-13 was er om 14.00 uur een vergadering belegd op het
RIKILT. Aanwezig waren Mol, Van Driel(I.B.), Posthumus(IPO Wageningen) en
Van der Veen.
De KvW te Zutphen had nog steeds niets van zich laten horen. Na telefonisch
kontakt werd medegedeeld, dat ~én spinaziemonster een gehalte had van 0,32
ppm Cd (moestuinspinazie), de rest van de spinaziemonsters evenals de
getrokken slamonsters hadden allen een gehalte beneden 0,1 ppm Cd. Uit het
gehalte van 0,32 ppm, liggend boven de.gehalten door het RIKILT gevonden en ( gend boven het voorlopige LAC-normvoorstel, kon geen konklusie getrokken
worden omdat het waarschijnlijk geregend had tussen de ~riode van.
I
bemonstering door de KvW te Zutphen en de monstername door de AID t.b.v. het
RIKILT.
Het depositiepatroon door de lucht is volgens'Posthumus moeilijk vast te
stellen. Bepaling van het concentratiepatroon in de gewassen werd zinvoller geacht.
-- 3
-Volgens Van Driel behoeven wij ons geen zorgen te maken over alarmerende
verhoging van Cd in de grond. Bij een bouwvoor van 25 cm zou het gehalte in
de grond ten hoogste met 0,4 ppm verhoogd kunnen worden aannemende dat
inderdaad 1 m2 gemiddeld 125 mg Cd zou bevatten. Voor Cd bedraagt het
gemid-delde gehalte in de grond 0,4-0,6 mg/kg.
Op 1980-06-16 was er een vergade~ing belegd te Dronten met o.a. het
gemeen-tebestuur aldaar (14.00 uur). Aanwezig waren: Velthuizen (burgemeester),
Beekjes (vanaf 14.45 uur voorzitter), De Bruin ~(Land. Consu1e~tschap
IJsselmeerpolders), Jepma (Hoofding. Dir. Landinrichting), Hiedema (Dir.Akker
en Tuinbouw) Hol (VKA), Van der Veen (RIKILT), Posthumus (IPO \~ageningen),
Berenstein (RH Zuiderzeewerken), Dijkst ra (secr. CLO), Semberes (CLO),
Doornbos (KvW Zutphen), Heeres (Reg.Insp. VGZ), Hiersma
(Insp.Milieuhygiëne), Bolleboom (Ambtenaar Civiele Verdediging) en de
Com-1 .~a .. dant van de brandweer. Wiersema deelde mee dat ca. 1100 ton PVC was
opgeslagen bij Draka, bevattende ca. 2\ ton Cd. Via bedrijfsafval, lozingen
e.d. komt per jaar ca. 16 ton Cd in het water terecht. Bij verhitting van het
PVC materiaal (dat als weekmaker dioctylftalaat bevatte) kan 400 ton chloor
in de vorm van HCl geproduceerd worden. Doordat Draka ook krimpslang
vervaar-'
digde, waarin Pb-zouten tot inènkele procenten aanwezig zijn, kan er ook Pb
in het milieu terecht gekomen zijn. Deze hoeveelheid is echter gering.
De Commandant van de brandweer deelde mee dat minder dan de helft van de
voorraad was verbrand, resulterend in ten hoogste 1 ton Cd, dat in het
milieu terecht zou zijn geko"men, en volgens berekening over ca. 1000 ha.
Na .mededeling te hebben gedaan over het feit dat de ononderbroken wolk op .. de
dag van de brand om ca. 20.00 uur boven Apeldoorn hing, werd het verslag
\. lO(Vl) toe&.elic~t,_ na uitdelen van de resultaten. Ook de resultaten van
de KvW Zutphen werden uitgedeeld •. Eén spinaziemonster van deze KvH viel hoog
uit (0,32 mg/kg), maar na informeren bleek dat de monsters op 1980-06-05
waren getrokken, terwijl de monsters voor onderzoek op het RIKILT op
1980-: ~.. "i •
06-11 door de AID getrokken waren. Tussen deze perioden in heeft het
gere-gend n.l. op 1980-06-07 (28 mm rond Swifterbant).
Dijkstra meldde dat aardappelen een duidelijke groeimisvorming in de
groeiperiode te zien gaven. Posthumus deelde mee dat er misschien etheen
gevormd was (een gasvormig groeibevorderend hormoon).
--
4
-Percelen Kl9 (in verslag 80.10(Vl) staat K20 en dit zou Kl9 moeten zijn,
omdat op K20 geen spinazie groeide), K20 en H69, waarop aardappelen groeiden, hebben waarschijnlijk HCl schade opgelopen omdat het
aardap-pelbla~ verbrandingaplekken vertoonde. Tevens was schade ontstaan op de
per-celen H97 (bieten) en Hl01 (vlas). De schade zou misschien verhaald kunnen worden op het Fonds Luchtverontreiniging.
Dijkstra had verder via Draka vernomen dat er in het veevoeder, dat dicht
bij de brandhaard lag opg~slagen en blusschade ~ad opgelopen, mogelijk HCN
\
en HCl gevormd zou.kunnen zijn. Dit zou op het RIKILT onderzocht worden.
De partijen veevoeder, bestaande uit mengpellets, grondnotenschroot,
palm-pitschrootpellets en kokosschroot en in het totaal 1300 ton vertegenwoor
-digende, zou niet in mengvoeders en diervoeders verwerkt mogen worden bij een te hoog Pb gehalte.
De resultaten van het veevoederonderzoek zouden door VKA aan Wiersema doorgespeeld worden.
Naar aanleiding van de resultaten va·n het RIKILT en die van de KvW te
-Zutphen concludeerde Doornbos dat het consumptieverbod moest worden
opgeheven. Na afloop van de vergadering (16.00 uur) werd afgesproken dat het
RIKILT nog enige grondmonsters zou onderzoeken.
Tussen 7 ~n 16 juni zijn een vijftal percelen spinazie geoogst voor
ver-werking door HAK Conserven B.V. te Giessen. Vanwege een mogelijke besmetting
door Cd en Pb heeft VKA kontakt opgenomèn met HAK en bewerkstelligd dat de produkten tot nader order .niet afgezet zouden worden.
Een aantal monsters, t~w, 5 dozen, elk bevattende 10 potten spinazie werd
door de AID op aanvraag van VKA bij HAK getrokken en voor onderzoek afgele-verd op het RIKILT dd.1980-06-16. De resultaten, die beneden de voorlopige LAC normvoorstellen lagen, werden op 1980-06-18 doorgebeld naar NOL(VKA) en op 1980-06-19 via de telex bevestigd. Tevens werden de gegevens via de
telex doorgezonden naar de AID. Voor de res~ltaten wordt verwezen naar
verslag 80.16(V2) dd.1980-06-24.
Op 1980-06-12 zijn een achttal monsters veevoeder, t.w. mengpellets,
grond-notenschrootpellets, palmpitschrootpellets en kokosschilfers gelegen bij de
brandhaard door de AID getrokken en op het RIKILT door IJdens afgeleverd voor onderzoek op Pb en Cd, Het Pb-gehalte was het belangrijkste want alleen
op grond hiervan kan een partij veevoe~er volgens de Verordening Vvr
ongewenste stoffen en produkten 1975 afgekeurd worden.
5
-De resultaten waren op 1980-06-17 bekend. -De mengpellets bevatten een erg
hoog Pb-gehalte. Van €fin partij van deze mengpellets was ook het Cd gehalte
hoog. Naar aanleiding van deze hoge Pb-gehalten heeft Van Dijk (AID) aktie
ondernomen inhoudende het volgen van het verwerkingsproces tot mengvoeder.
- Uiteindelijk zullen dan van dit mengvoeder nog monsters onderzocht moeten
worden op het RIKILT. Van bovenstaande partijen veevoeders werden ook de
totale ~hloride-gehalten en de pH's bepaald. Omdat de chloride-gehalten en
de pH'á normale uitkomsten te zien gaven kon redelijkerwijs geconcludeerd
worden dat de veevoed~rpartijen geen zoutzuurbesmetting hadden opgelopen.
Ook het vrije blauwzuurgehalte moest bepaald worden. Daartoe werd via de AID om nieuwe monsters gevraagd omdat de op 1980-06-12 afgeleverde monsters direkt na binnenkomst werden gedroogd, waardoor verlies aan vrij blauwzuur
niet uitgesloten-was. Een vijftal monsters werd op 1980-06-18 via de AID op
het RIKILT afgeleverd. De resultaten, die op 1980-06-23 via de telex naar
. I
VKA en de AID verzonden werden, waren dusdanig (zieiverslag 80.17 (V3) dat
geen problemen verwacht behoefden te worden.
cc: Van der Veen, circulatiemappen (3x), Van Doesburgh, VKA(Nol)
"'-..
'
·\
;
Bijlage bij brief dd.1980-11-14 no.4266
Samenvatting:
Van de vier bemonsterde percelen, t>laarop spinazie groeide, bleek één
monster, afkomstig van één perceel en bestaande uit 5 deelmonsters een
loodgehalte te hebben van 0.72 mg/kg vers produkt. (Verslag 80.10
(V1)), terwijl het voorlopig LAG-normvoorstel 0,3 rug/kg in groenten
opgeeft. De cadmimngehalten lagen op een normaal niveau.
Conserven-spinazie afkomstig van IIAk Conserven B.V. te Giessen en
geoogst na de brand te Swifterbant bevatten voor lood en cadmium
ge hal ten beneden het voorlopige LAC-notïnvoors tel (Verslag 80.16 (V2)).
Van de onderzochte veevoeders die in de direkte omgeving van de
brandhaard hebben gelegen bleken twee onderzochte monsters, getrokken
uit een voorraad ruengpellets, een loodgehalte te hebben van 64 en 35
wg/kg droge stof. Het cadmiumgehalte, behorende bij het monster met
het hoogste loodgehalte, bedroeg 6.8 mg/kg droge stof. In verband met
deze hoge tolaarden zou de AID het verto~erkingsproces tot mengvoeder
volgen (Verslag 80.17 (VJ)).
Onderzocl1te grondmonsters, afkomstig van een 18-tal verschillende
per-celen, bevatten een normaal lood- en cadmiumgehalte.
Bijlage bij brief dd.l980-ll-l4 no.4266
Nadere informatie omtrent de brandhaard.
De plaatsvervangend commandant van de brandweer te Dronten, de heer
Boersma deelde dd.l980-ll-l3 telefonisch mede, dat het onmogelijk is om een opgave te doen betreffende de temperatuur in de brandhaard. Een indicatie voor de temperatuur kan het in elkaar zakken van de stalen
binten, waarop het dak rustte, zijn.
Deze binten lagen als kurketrekkers op de grond.
De temperatuur in de brandhaard is sterk afhankelijk van de windkracht
en de beschikbaarheid van zuurstof,
Aanvankelijk was er weinig zuurstof beschikbaar omdat er zich een brandende piek in het 1nidden van het ge bomv bevond. Na enige tijd vielen de tUuren naar binnen, resulterend in een enorme vlammenzee en
een enorme rookont\o/ikkeling die zelfs in Amersfoort werd Haargenornen.