• No results found

Met DNA-onderzoek aantonen tot welk ras een rund behoort

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Met DNA-onderzoek aantonen tot welk ras een rund behoort"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Met DNA-onderzoek aantonen

tot welk ras een rund behoort

Door middel van DNA-onderzoek is geke-ken of je met behulp van genetische infor-matie de zeldzame Nederlandse runderras-sen van elkaar kunt onderscheiden. Registratie van runderen is begonnen na de oprichting van het Nederlandsche Rundvee Stamboek (NRS) en het Friesche Rundvee Stamboek (FRS). Rond 1900 erkenden deze stamboeken drie groepen runderen, name-lijk zwartbont, Fries Hollands vee, roodbont Maas Rijn IJsselvee (MRIJ) en blaar- of wit-koppen, de Groninger blaarkop.

In de afgelopen vijftig jaar is er veel veran-derd voor deze rassen. Figuur 1 geeft deze ontwikkelingen schematisch weer. Zo werd in het begin van de twintigste eeuw voor Lakenvelders een stamboek opgericht en

Een Lakenvelder en een Groninger blaarkop zijn makkelijk te herken-nen aan hun specifieke kleurpatroherken-nen. Maar dat is niet het enige wat hen onderscheidt. Met behulp van DNA-onderzoek kan men nu van een dier zonder stamboomgegevens op basis van zijn DNA zien tot welk ras het behoort.

na een decennium ook weer opgeheven doordat maar een beperkt aantal dieren werd geregistreerd. De herintroductie van het Lakenvelderstamboek was een van de eerste programmapunten van de SZH na de oprichting in 1976.

Het aantal geregistreerde raszuivere koeien is bij al deze rassen in de afgelopen decen-nia fors gedaald en ze hebben met min-der dan 6.000 raszuivere dieren de status ‘bedreigd’. Alleen het MRIJ-ras telt nu nog 10.000 dieren, maar ook van dit ras daalt het aantal dieren snel.

DNA-onderzoek

Voor het onderzoek werd DNA gebruikt van raszuivere dieren behorende tot de

zeld-10 ZeldzaamHuisdier

Tekst: Mira Schoon, Ina Hulsegge, Anouk Schurink en Sipke Joost Hiemstra

zame Nederlandse runderrassen. Met deze vergelijking werd gekeken hoe uniek indivi-duele dieren én rassen zijn. Figuur 2 is een weergave van deze vergelijking, waarbij elke stip in de grafiek één dier vertegenwoordigt. De afstand tussen twee dieren geeft aan hoe verwant ze zijn: dichter bij elkaar betekent meer gelijkend en dus meer verwant. Figuur 2 geeft een goede representatie van de geschiedenis en het ontstaan van de Nederlandse runderrassen. De drie origi-nele erkende groepen komen duidelijk naar voren: Fries Hollands, MRIJ en de Groninger blaarkop zijn het meest verschillend als we hun DNA vergelijken. Wat ook opvalt, is de beperkte afstand tussen het Fries-Holland-se en Roodbont-Friesveeras, wat de nauwe relatie tussen deze rassen aangeeft. Twee zwartbonte ouderdieren kunnen namelijk een roodbont kalf krijgen dat vanwege zijn kleur tot het Roodbont Friesvee behoort. Ook de recente scheiding tussen MRIJ en het Brandrode rund wordt op basis van DNA zichtbaar. Naarmate de fokkerij van deze rassen langer gescheiden is, zal naar verwachting de (genetische) afstand tussen deze rassen in de toekomst toenemen. Ook is van een aantal Holsteinkoeien het DNA ook meegenomen in het onderzoek, als vergelijkingsmateriaal, en om dieren met een eventuele Holsteinachtergrond in hun bloed te kunnen identificeren. De resulta-ten van het DNA-onderzoek komen over-een met de geschiedenis van het ontstaan van de verschillende zeldzame Nederlandse runderrassen.

Figuur 1 – Het ontstaan van de Nederlandse runderrassen, van 1900 tot 2018

1900

2018

Fries Hollands Roodbont Friesvee Holstein Friesian Fries Hollands Groninger Blaarkop Lakenvelder Maas Rijn IJsselvee Verbeterd Roodbont Brandrode Rund Lakenvelder

Maas Rijn IJselvee Groninger Blaarkop

(2)

ZeldzaamHuisdier 11 Toewijzen aan een ras

Vervolgens werd onderzocht of een dier met ontbrekende stamboomgegevens op basis van DNA aan een van de rassen toegewezen kan worden. Het onderzoek toonde aan dat de ontwikkelde methode raszuivere dieren

als zodanig kan herkennen en gekruiste dieren identificeert. De uitkomst van de methode geeft aan voor hoeveel procent het DNA van een dier afkomstig is van een bepaald ras. Wanneer het percentage voor één ras hoger is dan de door onderzoek

De Witrik

Van de Witrik is de eerste verslaglegging bekend van een kudde koeien in 1344. Doordat het kleurpatroon niet standaard wordt doorgegeven aan nakomelingen, wordt de Witrik niet als ras gezien, maar als een kleurslag. Ondanks een verbod op het houden van Witrikken in de jaren vijftig is dit bijzondere rund nog steeds in Nederland te vinden. Maar hun toekomst

staat weer op het spel. Doordat de Witrik geen officieel ras is, hebben veel die-ren een gekruiste achtergrond. Hierdoor komen zij niet in aanmerking voor een van de raszuivere populaties en dus ook niet voor potentiële uitzonderingsregels. Voor het behoud van deze bijzondere ver-schijning zal er in de toekomst nog naar een passende oplossing worden gezocht.

vastgestelde drempelwaarde, kan een dier aan een bepaald ras worden toegewezen, en als raszuiver dier worden ingeschreven in het stamboek.

Paraplubestand

Op basis van DNA kan dus worden vastge-steld of een dier tot een van de zeldzame oorspronkelijke runderrassen behoort. Om het praktisch toepasbaar te maken is een protocol ontwikkeld waarin de benodigde stappen beschreven staan met als uitein-delijk doel dieren toe te wijzen aan een ras, zodat raszuivere dieren ingeschreven kunnen worden in een van de erkende stamboeken. Daarmee wordt de beschik-bare geregistreerde populatie groter. Dit is van groot belang voor het in stand houden van zeldzame oorspronkelijke Nederlandse runderrassen.

Daarnaast heeft de SZH op verzoek van het ministerie van LNV het zogeheten paraplu-bestand opgezet. Via dit parapluparaplu-bestand worden dieren behorende tot een van de zeldzame rassen herkend. Dieren die op basis van DNA behoren bij een van die rassen, kunnen worden ingeschreven in het betreffende stamboek en aan dit para-plubestand worden toegevoegd. In geval van calamiteiten, zoals bij een uitbraak van een dierziekte, kan het ministerie een uit-zondering maken voor zeldzame rassen met betrekking tot het preventief ruimen. Dit kan van grote betekenis zijn voor een zeldzaam ras, als er in totaal nog maar een paar honderd dieren van zijn. Ook als er in de toekomst een uitzonderingspositie komt met betrekking tot fosfaatrechten voor de zeldzame rassen of als er een dierpremie beschikbaar wordt gesteld voor zeldzame rassen, zal hiervoor de informatie uit het paraplubestand worden gehaald. =

Figuur 2 – De Nederlandse runderrassen, verwantschap en de verschillen in relatie tot elkaar, elke stip representeert één individueel dier

20 10 0 –10 –20 –20 –10 0 10 20 30 Lakenvelder Fries Hollands Roodbont Friesvee Holstein Brandrode Rund

Maas Rijn IJsselvee

Groninger Blaarkop

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

In de moderne samenleving echter worden individuen gerang- schikt naar verworven status (opleiding) en kunnen huwelijken getypeerd worden als sociaal en geografisch heterogaam (men

Ook waren er relatief iets minder kippenhokken voor 400 of meer leghennen (Vierlingsbeek 18%, noordelijk Peelgebied 21%), Deze gemeentelijke cijfers gelden in grote lijnen ook

Als u in aanmerking wilt komen voor een tegemoetkoming, moet u in veel gevallen (preventieve) maatregelen nemen om de schade te voorkomen en/of beperken. De vereiste maatregelen

Uit Tabel 4 (kiemproeven in schalen) blijkt dat de kieming in petri-schalen bij Cecropia obtusa zeer abrupt verloopt. Uit deze proeven blijkt ook dat 2% licht een gunstige

lange kontaktperioden van diverse begin-pH's op de zinkafgifte van oude buizen. Identiek aan het hierboven beschreven onderzoek werden 7 oude buizen gedurende 92 uur gevuld met

In 2015, the declaration of the state of emergency occurred during the Bataclan attacks, yet multiple terrorist attacks occurred in France in 2014 and 2015 (see Figure 1). The

To be able to develop a personality inventory based on the personality structures of different cultural groups in South Africa, data must be collected: therefore this

As the focus of this study is on improving the audit competence of audit students specifically (see paragraph 1.6, page 18), as well as incorporating the generic and pervasive