• No results found

5. Seksuele identiteitsprocessen van gender benders in multicultureel Amsterdam

5.6 Het zelfbeeld

5.6.1 Zelfperceptie en zelfexpressie

Het zelfbeeld is een significant onderdeel van de seksuele identiteit van de respondenten. De deelvraag horend bij dit concept is dan ook: In hoeverre beïnvloedt het uiten van gender overschrijdend gedrag het zelfbeeld van de gender benders? De behandeling van het zelfbeeld wordt opgedeeld in zowel de zelfperceptie als de zelfexpressie, omdat dit meer verdieping creëert op het concept (Ashmore, Deaux & McLaughlin- Volpe, 2004 via Holly 2012).

Uit onderzoek is gebleken dat individuen die expliciete discriminatie ervaren vaak meer

stressklachten hebben, wat zijn weerslag kan hebben op het zelfbeeld (Kelleher, 2009 via Holly 2012). Zowel de gender benders als de travestieten hebben ervaringen gehad met stigmatisering waar de

zelfperceptie duidelijk onder geleden heeft, dit onderstreept de stelling van Lamont en Mizrachi (2001).

Alle respondenten blijken echter een sterk karakter te bezitten, dat in sommige gevallen gevormd lijkt te zijn om zich te verzetten tegen negatieve signalen vanuit de omgeving. De intrinsieke gevoelens van vrouwelijkheid lijken echter meer de overhand te nemen op de perceptie van het zelfbeeld dan de stigmatisering. Dit uit zich in zelf kracht, wat vooral sterk aanwezig is bij de geïnterviewde transseksuelen. Ava vertelt mij over haar zelfperceptie na haar transitie: ‘Ik ben veel sterker geworden. Veel krachtiger. Voorheen was ik eigenlijk een heel verlegen iemand. Ik ging nooit confrontaties aan want ik was erg bang voor conflicten. Ik was altijd bang voor kritiek. Ik trok me eigenlijk altijd terug. Maar nu heb ik zoiets van kom maar op. ‘

Ze vertelt ook over de geslachtsoperatie die ze is ondergaan. Dit heeft ze in Thailand

tegelijkertijd laten doen met borstimplantaten. Op het moment, een paar dagen na de operatie mocht ze proberen om zelf te douchen. Ze zegt hierover:

‘In de badkamer stond een hele grote spiegel, daar zag ik mezelf dan voor het eerst naakt. Ik had toen ook mijn borsten laten doen, in Thailand. En dat was echt zo van , yes, zo had het nou altijd moeten zijn.’ Dat staat echt zo op mijn netvlies gebrand, dat moment. Dat zal ik nooit vergeten. Ik heb nooit één seconde spijt gehad ofzo, nee.’

Ook Linda spreekt uit een positief zelfbeeld te bezitten na de transitie:

‘Ik zou niet meer willen vrijen als een man. Ik zou niet meer die heftige, dominante rol willen hebben. Dan had ik man moeten blijven. Ik zou er niet aan willen denken om te moeten penetreren

bijvoorbeeld[..] Ben blij dat hij weg is. Daar groei je in. Dat is gewoon super, een vagina is gewoon super, geweldig. Ik voel me er heel fijn bij.’

Daarnaast vertelt ze ook minder behoefte te hebben naar extern geluk sinds ze een vrouw is: ‘Ik heb niet meer het stappen nodig, dure spullen nodig om me gelukkig te voelen. Ik zou met helemaal niets alleen maar in dit huis kunnen wonen. En toch me heel gelukkig kunnen voelen, omdat ik me geweldig voel. Vrouw zijn is het mooiste wat er is.’

Toch blijkt dat Linda als Jan een prettig seksleven had als man. Ava echter voelde als Paul veel onbehagen betreffende het aangaan van seksuele ervaringen. Dit was naar eigen zeggen

verschrikkelijk. Na de transitie sloeg dit echter om. Ze zegt hierbij: ‘Nu klopt seks helemaal’. Ze valt op uitsluitend heteroseksuele mannen.

Het interne conflict, zoals Lindgren en Pauly (1975) dit voor de transseksueel beschrijven lijkt voor zowel Linda als Ava volledig verdwenen te zijn na de transitie. Hiermee vallen veel

stressfactoren weg. Het in wording zijn gegaan van vrouw heeft zowel Ava als Linda tot erg krachtige en gelukkige personen gemaakt, die ondanks de opofferingen die zij hiervoor hebben gedaan veel voldoening halen uit het vrouw zijn.

Ook onder de gender benders en travestieten heeft de meerderheid ervaringen met

onderdrukking en onvrede vanuit de omgeving. Er is hierbij geen duidelijk verschil gevonden tussen

het zelfbeeld van de homoseksueel en de travestiet, zoals wel wordt gesteld in de theorie van Fagan et al. (1988). De onderdrukking van de vrouwelijkheid in het verleden beïnvloedde de zelfperceptie echter wel degelijk, men voelde in deze tijd onvrede over de eigen identiteit. Echter blijkt wel dat velen hier zich hebben tegen weten te verzetten en hiermee vaak de acceptatie van de familie en nabije omgeving terug vinden. In de volwassenheid zetten deze processen van onvrede zich dan ook vaak om in zelfkracht, die versterkt wordt door de aanwezigheid van gelijkgestemden in Amsterdam, waarmee gender benders hun gevoelens en gedragingen kunnen exploiteren maar ook door de aanwezigheid van locaties die dit mogelijk maken, zoals Café de Lellebel.

Geconcludeerd kan worden dat de gender performance van de respondenten zich al vormt vanaf de kindertijd. In deze periode experimenten de meeste gender benders al met vrouwelijke gedragingen, die voortkomen uit intrinsieke gevoelens. De vrouwelijke gedragingen worden door de meeste respondenten deels onderdrukt vanuit de omgeving. Gesteld kan worden dat bij alle gender benders zich een unieke gender performance vormt waarbij de context grotendeels bepalend is voor de gender benders, dus of zij gender overschrijdende gedragingen uitten. Dit resulteert voornamelijk in het uiten van gender overschrijdende gedragingen in de backstage context alsmede in een gecontroleerde afgebakende setting zoals café de Lellebel (Goffman, 1969). Voor Tim en Paksoa, incidentele gender benders is dit in Nederland vooral in het privé domein en de gaybar. Voor travestieten zoals Soleh, Henk en Kees vindt dit voornamelijk plaats in Café de Lellebel. Hier is de normerende werking van de frontstage niet aanwezig, wat maakt dat men zich openlijk ontspannen vrouwelijk kan gedragen. Regelmatig heeft het gender benden ook een functie voor de respondenten, namelijk die van de uitlaatklep, ter floreren van bepaalde karaktereigenschappen, maar ook als tweede personage of identiteit.

In het geval van de transgender, zoals bij Linda worden de verlangens naar vrouwelijke kenmerken volledig onderdrukt in de kindertijd en volwassenheid en zelf overgecompenseerd door middel van een repetitie van extreme mannelijke gedragingen waardoor er zich een dominante identiteit vormt. Voor Linda en Ava geldt dat de gender performance zich uiteindelijk vormt naar een volledige vrouwelijke vorm, waarbij er tijdens de transitie wel duidelijke verschillen zijn in het uiten van mannelijkheid en vrouwelijkheid in de frontstage en backstage maar deze na de volledige transitie geleidelijk wegvallen. Beiden hebben het gevoel de ‘echte ik’ gevonden te hebben na het doorgaan van deze transitie.

Travestieten en incidentele gender benders zoals Tim, Paksoa, Soleh, Kees en Henk hebben allemaal negatieve ervaringen vanuit de Nederlandse maatschappij. De respondenten worden in verschillende mate gestigmatiseerd. Daarnaast blijkt het aangaan van een relatie wel bemoeilijkt te zijn voor de man/vrouw transseksuelen en enkele gender benders. Dit heeft een weerslag op zowel het zelfbeeld als op hoe de gender performance geuit wordt. In het geval van de directe omgeving blijkt

meestal dat de omgeving uiteindelijk positiever tegen de gender bender staat. Daarnaast is opgemerkt dat elke respondent vaak manieren vindt om met negatieve reacties en situaties om te gaan. Dit uit zich vaak in zelfkracht, waarbij er een omgeving gecreëerd wordt die tolerant staat tegenover de personen die zij zijn.

6. Conclusie

De seksuele identiteitsprocessen, ofwel de gender performance, stigmatisering en het zelfbeeld zijn concepten die nauw met elkaar samenhangen. De ervaringen van de respondenten -voortkomend uit de life story interviews - staan centraal in dit onderzoek en worden dan ook in dit concluderende hoofdstuk overkoepelend weergegeven. Hierbij wordt getracht een antwoord te geven op de deelvragen die tezamen de hoofdvraag beantwoorden: Hoe ervaren en performen gender benders van verschillende etnische afkomst de seksuele identiteitsprocessen die zij doorgaan? De uitkomsten van de deelvragen worden op een zo verhelderende mogelijke manier weergegeven, waarbij er teruggegrepen wordt op zowel de literatuur als de bevindingen voorkomend uit de semi- gestructureerde diepte interviews met een life storyformat. Daarnaast bestaat dit hoofdstuk uit een discussie en een reflectie.

Uit de resultaten is gebleken dat de gender performance, de sociale betekenissen die iemand bezit en uit via het lichaam (Douglas, 1970) maar ook –en voornamelijk- via geïnternaliseerde gedragingen (Butler, 1990), een groot deel van de seksuele identiteitsprocessen van de respondenten weerspiegelt. Elke respondent vormt een eigen gender performance, dit proces begint al in de kindertijd (Fausto- Sterling, 1995). De gender benders bemerken in deze tijd al dat zij vrouwelijke gedragingen en gevoelens hebben die worden geuit in de performance, door bijvoorbeeld het verkleden als meisje en het spelen met poppen. Deze worden vaak gedeeltelijk of volledig afgestraft door de omgeving. Dit resulteert vaak in een

onderdrukking van de gevoelens en gedragingen en in een intrinsiek conflict, waarbij de gender

performance zich vaak meer vormt naar de performance passend bij de sekse. Hierbij hoort het uitvoeren van heteroseksuele handelingen, mannelijkheid wordt namelijk geconformeerd door het aangaan van seksueel contact van heteroseksuele aard (Tiefer, 1995 via Schrock, 2006). Het mannelijke gender proces ( Scott, 1999 via Pascoe, 2007) wordt dus veelal opgedrongen door de huidige westerse visie (Rahman & Jackson, 20120), die gevormd en in stand gehouden wordt door de mens zelf (Butler, 1990).

De respondenten vormen vaak in de volwassenheid een karakter dat niet aansluit bij het stoere en militaire verwachtingspatroon (Mosse, 1985 via Hekma, aangehaald in Wolbers, 2012), waarbij een competitief en agressief karakter samengaat met mannelijkheid (Sedgwick, 2004). Een enkele keer uit het zich echter in een overcompensatie van mannelijkheid, dat eveneens aanduidt dat gender een aangeleerde constructie is (Butler, 1990).

De gender overschrijdende gedragingen zijn hierbij erg contextueel afhankelijk en worden veelal onderdrukt en voornamelijk geuit in de backstage (Goffman, 1969). Het gender overschrijdend gedrag krijgt hierbij voornamelijk de ruimte in de privé sfeer of in een locatie zoals Café de Lellebel. De mate van uiting van vrouwelijke gedragingen is veelal een bewust proces dat nauw samenhangt met de mate waarin een persoon genderdysphorie, het gevoel zich in een verkeerd lichaam te bevinden in het karakter aanwezig voelt. Gebleken is namelijk dat de mate van genderdysphorie bepalend is voor de noodzaak tot het vormen van een nieuwe identiteit met een bijbehorende gender performance. Dit varieert van het hanteren van gender deviant gedrag als uitlaatklep, het laten floreren van bestaande karaktereigenschappen zoals zorgzaamheid en losbandigheid, evenals het kunnen spelen van een rol

met tot slot de vorming van een geheel nieuwe identiteit, die als de juiste aanvoelt. Uit de interviews komt naar voren dat de transseksuelen een groot deel van de stereotype vrouwelijke gedragingen toewijzen aan het gebruiken van hormonen (Van Rijn, 2003). Echter blijkt ook dat zij erkenning geven aan de rol die aangeleerde gedragingen hebben op de vorming van de nieuwe identiteit (Jordan- Young, 2010). Er bestaat dus een wisselwerking tussen zowel de invloed van geslachtshormonen (Rijn, 2013) en de aangeleerde gedragingen (Alsop, 2002) op de gender performance en de vorming van de nieuwe identiteit van transseksuelen (Butler, 1990).

Enkele respondenten uit het onderzoek zijn naast experimenterend met gender ook

homoseksueel. Dit proces werd dan ook betrokken in het onderzoek. Uit de interviews is gebleken dat de respondenten in het mannelijke homoseksuele karakter vaak vrouwelijkheid afstraften. Zowel bij zichzelf als bij de ander. Dit sluit aan bij het landelijk onderzoek van Keuzenkamp et al (2013) waaruit is gebleken dat Nederlanders vaak tolerant staan ten opzichte van de homoseksualiteit op zichzelf, maar negatief tegenover het vrouwelijke gedrag dat zij vertonen. Ze moeten vooral ‘normaal’ doen is hoe de maatschappelijke visie luidt. De vrouwelijkheid in het homoseksuele karakter wordt dan ook vaak onderdrukt en gecontroleerd. Zo is gebleken dat het gender benden voor de twee respondenten met een Thaise en Laons afkomst dit mede doen om gevoelens te kunnen laten gaan.

In Thailand is de term kathoey een overkoepelende term voor de derde gender en alle variaties die hierbij horen (Brummelhuis, 1999). Aizura (2011, aangehaald in Ocha & Earth, 2013) stelt hierbij dat Bangkok zich ontpopt heeft tot de metropool waar transseksualiteit medisch maar ook door de gepopulariseerde seksindustrie publiekelijk erg aanwezig is (Winter, 2011, aangehaald in Ocha, 2013). De respondenten benoemden dit verschijnsel, waarbij de kathoey vanuit de conservatieve dorpen naar de grote steden van Thailand trekken, omdat daar meer tolerantie jegens de derde gender bestaat. Dat gender overschrijdend gedrag cultureel maar vooral contextueel verbonden is blijkt ook uit de reacties van de rest van de respondenten. Zij hebben vaak ervaring met zowel de conservatieve (kleine steden) als de tamelijk tolererende omgeving (grote steden). De mate van tolerantie lijkt dus in dit onderzoek niet cultureel verschillend te zijn, maar vooral contextueel. Wel is het opmerkelijk dat Ava, voormalig transseksueel zich voornamelijk geaccepteerd voelde in Indonesië.

Door de bestaande gender normen in de Nederlandse samenleving, die uitgaan van een binair model (Lorber, 1996) bevinden de respondenten zich in een situatie waarbij zij ervaringen hebben met stigmatisering. In de Nederlandse maatschappij blijkt er institutioneel gezien veel aandacht te zijn voor transgenders (Stryker, 2006 aangehaald in Lafontaine 2008). Nederland bezit daarbij één van de meest vergevorderde behandelingstrajecten van genderdysphorie (Rijn, 2003). De respondenten spreken uit dit als prettig te ervaren, maar publiekelijk vaak wel last te ondervinden. Dit correleert aan het onderzoek uitgevoerd door het Sociaal en Cultureel Planbureau waaruit blijkt dat 57 % van de

respondenten duidelijkheid wenst te hebben over de sekse van een persoon op de eerste ontmoeting en 9 % een vriendschap zou verbreken met een vriend of vriendin die transgender bleek te zijn.

Uit onderzoek blijkt dan ook dat de gender benders in verschillende mate stigmatisering

ervaren van zowel de directe omgeving als in openbare ruimtes. Volgens Becker (1963) ontstaat stigmatisering doordat een individu gedrag vertoont dat afwijkend is van de norm. Dit gedrag wordt gezien als deviant waardoor er een labelling proces ontstaat dat tot mogelijke uitsluiting van de maatschappij kan zorgen. Dit is van toepassing op de gender benders, aangezien zij gedrag vertonen dat afwijkt van de norm.

Gebleken is dat de gender benders en travestieten ook stigmatisering in combinatie met hun homoseksualiteit ervaren, een ook nog niet volledig geaccepteerd fenomeen (Hekma, 2007).

Transseksualiteit lijkt hierbij minder geaccepteerd te zijn vanuit de sociale omgeving dan het

incidenteel gender benden, aangezien het hier om een permanente verandering gaat die doorklinkt in alle facetten van het sociale leven van een individu. Daarnaast benoemde Ava dat mannen vaak negatief staan tegenover het aangaan van een relatie met een transseksueel, iets dat volgens haar voor vrouw/man transseksuelen minder een probleem is. Dit sluit aan bij het onderzoek van Keuzenkamp et al. (2013). Deze ontwikkelingen kunnen volgens Lamont en Mizrachi (2011) leiden tot negatieve gedachtes die geïnternaliseerd raken, waardoor de zelfwaardering afneemt.

De ontwikkeling van een sociale identiteit hangt nauw samen met de percepties op het zelfbeeld, onder te verdelen in de zelfreflectie en expressie (Ashmore, Deaux, &McLaughlin-Volpe, 2004, aangehaald in Holly 2012). De biologische sekse is bij een transgender in conflict met de autoritaire gender identiteit.Invloeden van de bovengenoemde stigmatiserende situaties op het zelfbeeld zijn dan ook nader onderzocht om de hoofdvraag te kunnen beantwoorden.

De respondenten uit het onderzoek hebben vaak een periode in de levensloop meegemaakt waarin deze stigmatiserende effecten wel degelijk de zelfwaardering beïnvloedden, maar hebben vaak ook personen in de omgeving die wel accepterend en ondersteunend zijn. De transseksuelen in het onderzoek zijn beiden een proces doorgegaan waarbij er onvrede bestond over het lichaam (Lindgren & Pauly, 1975) of een gevoel van ongelukkigheid die niet precies te plaatsen was. Deze gevoelens vallen volledig weg na de transitie, waarbij de identiteit gevoelsmatig gevormd wordt tot de juiste, wat van groot belang is voor de ontwikkeling van een persoon (Stryker, 1980). Er is daarbij opgemerkt dat de respondenten een enorme zelfkracht bezitten, die voortkomt uit het gevoel van zijn wie je bent maar ook vanuit steun in de omgeving. Deze factoren overtreffen dan ook vaak de invloed van

stigmatisering op het zelfbeeld. Gesteld kan worden dat de gender benders gedragingen vertonen die door de maatschappij als deviant beschouwd worden (Becker, 1963), maar van een proces van complete uitsluiting lijkt geen sprake te zijn.

De mate waarin de respondenten genderdysphorie ervaren blijkt aanzienlijk invloed te hebben op de ervaring en uiting van de seksuele identiteitsprocessen die zij doorgaan. De buitengewone

maatschappelijke positie die gender benders innemen maakt dat zij een uniek proces doorgaan, waarbij de gender performance afwijkt van de norm. Hier vanuit ervaren zij stigmatiserende effecten die veeltijds worden overtroffen door de ontwikkeling van zelfkracht.

De verschillende etnische afkomst van de gender benders blijkt in dit onderzoek minder relevant te

zijn op de ervaringen en percepties op de seksuele identiteitsprocessen die zij doorgaan. In de ontwikkeling en uiting van de gender performance is geen significant verschil te vinden. De stigmatisering lijkt hierbij meer afhankelijk te zijn van contextuele dan culturele verschillen (West & Zimmerman, 1987 aangehaald in Sallee & Harris, 2012). Zoals het verschil in perceptie naar gender benders tussen het dorp en de grote stad. Ook het zelfbeeld is niet beïnvloed geraakt door de verschillende culturele achtergronden. Wel is bij Ava gebleken dat de terugkeer naar Indonesië als voormalig transseksueel en de acceptatie van de Indonesische omgeving een zeer positieve invloed heeft gehad op haar zelfbeeld.

6.1 Discussie

Zoals bij elk onderzoek dient ook dit onderzoek te worden voorzien van enkele kanttekeningen. Ten eerste is gebleken dat een vergelijkend perspectief creëren tussen doelgroepen die allemaal één aspect gemeen hebben -namelijk het uiten van gender overschrijdend gedrag- maar daarnaast veel verschillende ontwikkelingsprocessen doorgaan niet altijd even gemakkelijk verloopt. De groeperingen die gehanteerd worden, gender benders, travestieten en transseksuelen, zijn dan ook getracht zo verhelderend mogelijk weergegeven te worden. De desbetreffende keuze tot deze doelgroep kwam in eerste instantie nogal geforceerd tot stand, omdat in contact komen met Thaise ladyboys bemoeilijkt werd. Het onderzoek is hierdoor omgevormd naar een bredere doelgroep, dat vanwege de concepten dat het hanteert toch zijn houvast kreeg.

De gebruikte methode, een life story interview, liet het in principe niet toe om processen nauwkeurig met elkaar te kunnen vergelijken. Dat is dan ook in definitie niet wat dit onderzoek tracht te bewerkstelligen. Waar het onderzoek zich meer op richt is het construeren van rijkelijke informatie geplaatst in een wetenschappelijke context. Door het hanteren van wetenschappelijke concepten rond fenomenen, die de respondenten allemaal doorgaan -vanwege een unieke maatschappelijke positie- is er wel degelijk informatie verkregen die inzicht geeft in bestaande verschillen tussen groeperingen die gender overschrijdend gedrag vertonen.

Gedragingen die voor ons mannelijk en vrouwelijk zijn worden als natuurlijk en normaal beschouwd (Butler, 1990). Er bestaat hierdoor nog te weinig bewustzijn over de variaties omtrent gender, omdat men simpelweg niet gestimuleerd wordt na te denken over deze onbewuste aannames. Vandaar dat ook de multiculturele context zijn plaats heeft gekregen in het onderzoek. Door het fenomeen gender overschrijdend gedrag breder en dus in verscheidene culturele contexten te plaatsen werd getracht duidelijk te maken dat de huidige visie wel degelijk omgevormd kan worden tot een meer fluïde variant (Butler, 1993) en wel degelijk contextueel en tijdgebonden is.

De ervaringen en percepties van gender benders blijft een gering onderzocht onderwerp.

Ondanks het heersende binair model, waarin man en vrouw als normatief worden beschouwd, vormen er