• No results found

5. Seksuele identiteitsprocessen van gender benders in multicultureel Amsterdam

5.3 De performance van gender, gedragingen en voorkeuren

5.3.2 Het vrouwelijke personage, voor gender bender en travestieten

Het laten gaan van vrouwelijke gedragingen en gevoelens in het gender benden is uitsluitend van toepassing voor de travestieten

en incidentele gender benders. Zij schipperen in zeker zin tussen twee personages, soms incidenteel, als een toneelspel, maar soms ook in serieuze vorm. Aansluitend vormen zich hier verschillende gedragingen en percepties bij. Over het loslaten van de vrouwelijkheid in de gender performance zegt Tim het volgende:

’Ik denk het is soort van iets los laten gaan. Je gedachten, dat laat je op dat moment los, omdat je soort van een masker draagt. Omdat je op dat moment soort van iemand anders bent.’

Ook Soleh vraag ik hierna, hij zegt hierover het volgende:

’Voor mij is het ook een

uitlaatklep, gewoon even pfoeee. […] Maar ik heb ook van die dagen dat ik er geen zin in heb. Kijk Tim en Paksoa in vrouwenkleding

hier al die troep op tafel, dan moet je dat weer allemaal op je gezicht smeren en in een paar uur is het er allemaal binnen vijf minuten weer af. ‘

Vervolgens vraag ik hem naar zijn gedragingen als man en als travestiet. Hij benoemt dat hij door de buitenwereld als jongen vaak als rustiger wordt ontvangen dan als Drag Queen. Hij

compenseert tussen zijn twee identiteiten, als man wil hij liever niet gezien worden als een schreeuwerig persoon, iets wat hij zichzelf als travestiet soms wel vindt:

’Ik vind gewoon dan kan ik als jongen beter maar mijn mond houden. Als ik dan ook als jongen zo’n schreeuwerig, aandachttrekkerij, hoe je het noemen wil zou doen zo’n karakter, nee dat is niet bij mij besteed. ‘

Als ik Soleh vraag hoe zijn partner kijkt naar zijn drag persona vertelt Soleh mij dat hij duidelijk een verschil ziet: ‘Als Miss S. ben je soms onuitstaanbaar, en als je iemand mag ben je heel aardig. Maar als jongen ben je heel rustig. ‘

Soleh stelt daarbij dat Miss S. een creatie is die hij zelf maakt, en daarbij verschillende eigenschappen van vrouwen die hij mooi vindt eigen maakt. De travestiet komt bij hem dan ook deels vanuit een eigen creatie, hij zegt hierover:

’Ik weet wie ik ben, dat is eigenlijk machtsmisbruik. Ik gebruik gewoon mijn uiterlijk om dingen voor elkaar te krijgen. Als jongen weet ik ook dat ik die creatie maak. ’

Het “machtsmisbruik” dat Soleh hier benoemt doelt op zijn zelfverzekerde karakter. Soleh is zich bewust van zijn kwaliteiten, als zowel Miss S. als Soleh weet hij deze te benutten. Daarnaast vertelt Soleh dat hij vrouwelijke gedragingen, zoals flirten als vrouw, iets is dat hij zichzelf heeft aangeleerd en eigen gemaakt. Hij demonstreert deze handelingen die hij als Miss S. hanteert aan mij: ’Ze benaderen je natuurlijk anders als je Desiree bent. Als ze dan Henk tegen je zeggen terwijl je er als Desiree uit ziet vindt je dat ook niet leuk. Henk: ‘Nee, dat klopt.’ ’Punt één, vrouwen, als ze iemand versieren ze gaan altijd hun haren pakken (doet het voor), ze gaan ook schaapachtig lachen, veel mannen trappen erin. En soms ook wel heel erg onschuldig, maar een beetje ordinair, laat je iets morsen op je borst, oh, (maakt gebaar) [..] Maar het is ook de manier waarop je praat, waarop je handen bewegen, Aziaten bewegen ook graag met hun handen, maar vrouwen bewegen dat anders dan mannen.’

Voor Soleh is Miss S. bewust of onbewust een middel om andere karaktereigenschappen toe te laten en te exploiteren. Deze karaktereigenschappen komen deels vanuit het mannelijke karakter maar zijn soms ook gedeeltelijk aangeleerd en worden door herhaling geïnternaliseerd (Butler, 1990). Dit blijkt ook zo te zijn voor de andere geïnterviewde travestieten. Henk benoemt hierbij dat hij in een soort rol gegroeid is als travestiet wat resulteert in een soort moeder figuur in de Lellebel: ‘Ze noemen me hier ook tante Dees.’ Dit is een karaktereigenschap die Henk zelf als man ook bezit, maar beter tot uiting komt als hij Desiree is. Travestie is voor hem dan ook geen toneelspel:’Voor mij komt het dan van binnenuit toch, [..] in die zin is hier niet toneelspelen, ik ga niet zo zitten (maakt vrouwelijk handgebaar), ik zit hier dan gewoon als normale vrouw.’ Henk vindt zijn eigen

gedragingen niet anders dan als hij Desiree is. Mensen om hem heen benoemen dat wel, maar zelf ervaart hij dat niet.

Ook Kees heeft een eigen persona als Coco. Als ik hem vraag naar de transformatie in zijn gedragingen als hij van Kees naar Coco verandert, vertelt hij: ’Ik merk het wel bij mezelf, dat als ik me dan aan het opmaken ben dat ik me dan wel ietsje anders ga gedragen. Het is wel Kees, maar dan sommige dingen uitvergroot, maar niet zo bedacht hoor. Het type Coco was er ook niet zomaar één, twee, drie. Als ik een pruik op zet en een jurk aan, dat klopt dan toch niet en daar moet je toch wat mee doen. Er moet een personage komen. ’

Voor Kees is Coco er vooral voor het toneelspel, maar hij benoemt het ook zeker als serieus. Zijn rol is zoals hij vertelt: ’Een soort huisvrouwtje dat af en toe uit de ban springt’. Als hij kleding

moet uitkiezen kiest hij ook het liefst de meest aparte jurken uit de uitverkoop: ‘Dingen die gewone vrouwen laten hangen, dat is passend bij Coco’. Er kan hierbij gesteld worden dat het zijn van een travestiet vraagt om de creatie van een personage, dat figureert voor het floreren van een

karaktereigenschap en/of het uiten van verlangens.

Met Henk en Kees bespreek ik het verschil tussen de drag queen en de travestiet in de praktijk. Uit het onderzoek van Foutnet, Forsyth en Schramm (1988) is gebleken dat er een divisie bestaat tussen de travestiet en de drag queen. Uit de antwoorden van Kees en Henk kwam vooral naar voren Desiree en Coco (Henk en Kees) tijdens een optreden in Café de Lellebel.

dat de drag queen gezien kan worden als een extremere vorm van de travestiet, waarbij de

performance (optreden) centraal staat. Kees benoemt een meer gedefinieerd verschil tussen de drag queen en de travestiet en benoemt hierbij: ‘Drag queens zijn meer bitchy’.

Als ik zowel Henk als Kees vraag of zij denken dat ‘bitchy’ een beetje bij de drag Queen hoort zegt Kees: ’Ja, dat denken ze.’

Hans: ‘Het is ook wel een beetje een rol, een pose.[…] Het is ook een beetje ik ben de diva, ik ben de ster.’

Kees: ‘Dat hoort er ook een beetje bij.[…] Dat moet je met een knipoog doen, ja sommige nemen het serieus, die slaan er soms in door.’

In de Lellebel is volgens Henk en Kees geringe valsigheid onderling. Volgens Henk trekt de Lellebel dat ook niet echt aan, dat is meer een andere scene. Kees benoemt de functie van travestie en zegt hierbij dat het vaak echt iets van het uiterlijk is. Maar volgens hem kan het ook een soort fase zijn waarin gevoelens de ruimte krijgen en een individu bijvoorbeeld kan ontdekken dat hij transgender is. Hij zegt hierbij:

’Er zijn heel veel show travestieten die het alleen voor de show doen. Om geld te verdienen, of gewoon, omdat ze het leuk vinden. En ook, omdat ze dat meer durven. Als je in een rol zit, in de kleding zit ben je toch een ander persoon, dan durf je meer.’

Achter de travestie schuilt voor de respondenten vaak verschillende en soms meerdere functies. De gender performance vormt zich hiernaar, voortkomend uit zowel intrinsieke verlangens als de invloed van de sociale omgeving. Uit het onderzoek blijkt dat gender benden voornamelijk gezien werd als een uitlaatklep, waarbij alle vrouwelijkheid tijdelijk bevrijd wordt. Voor de

travestieten is het vaak een tweede persona die al bestaande karaktereigenschappen laat opbloeien of de ruimte geeft.

In gesprek met transseksuelen bleek al snel dat het proces dat zij doorgaan van heel andere aard is. Doordat zij in transitie gaan en de daarbij horende geslachtshormonen toegediend krijgen tezamen met een geslachtsverandering, ontwikkelen zij voor een groot deel een nieuwe identiteit. Deze identiteit is permanent, de gender performance uit zich dan ook in een andere vorm. Dit vraagt dan ook om verdere verdieping.