• No results found

Onderstaande tabel geeft het een overzicht van de toegekende budgettering voor iedere partner

Tabel 7.1 Toegekende budgettering Totale begroting: 12.454.000 BEF

Verdeling begroting Aanvrager Partner 1

Partner 2 Partner 3 Partner 4 1. Personeelskosten 4.473.000 1.800.00 0 1.800.000 1.800.000 865.000 2. Werkingskosten (totaal) 200.000 210.000 220.000 220.000 20.000 * Reis- en verblijfskosten 200.000 120.000 40.000 100.000 20.000 * Diensten door derden (max. 10 % budget per contractant) / / / / /

* Kosten voor gebruik computerinfrastructuur / 40.000 60.000 40.000 * Overige werkingskosten / 50.000 120.000 80.000 3. Uitrustingskosten (per toestel) * elektrisch visserijtoestel * snelheidsmeter * uitbreiding veldapparatuur / 130.000 48 000 4. Centrale beheerskosten / 214.000 207.000 202.000 45.000 5 Totaal 4.673.000 2.354.000 2.275.000 2.222.000 930.000 Aanvrager

Personeelskosten 4.474.164 Bef, voorzien 4.473.000 Bef Werkingskosten 273.274 Bef, voorzien 200.000 Bef.

De overschrijding van de werkingskosten worden betaald door het I.B.W. Partner 1

Niet ontvangen Partner 2

1. Werkingskosten

Reis- en Verplaatsingskosten:

Reiskosten vliegticketten ABC Travel: 12321 BEF Inschrijving congres Portugal: 19840 BEF

Afrekening congres Portugal (vervoerskosten van en naar de luchthaven, taxikosten, …): 4478 BEF

Bankkosten 1101 BEF Totaal bedrag: 37740 BEF Computer- en telefoonkosten:

Andere kosten:

Onder werkingskosten (andere kosten) worden de analysekosten verstaan die in het labo uitgevoerd zullen worden, evenals eventuele herstellingen van veld- en laboapparatuur die gebruikt wordt t.b.v. het project.

Door verlies van 1 anode werd ter vervanging een ander aangekocht zodat verdere afvissingen mogelijk bleven: Elektracatch 1 anode 335 £ (27658.5 BEF)

Laboanalyses: 40 stalen aan 3000 BEF = 120000 BEF Andere onkosten: 5000 BEF + 7147 BEF = 12147 BEF

De totale werkingskosten bedroegen 213811.5 BEF en overschrijden de geraamde 220.000 BEF niet.

2. Uitrustingskosten

Uitbreiding veldapparatuur

• Elektracatch: Kuipen 5 stuks 9638 BEF

Deze kuipen werden gebruikt voor het stockeren van de gevangen vis. Door stockage in verschillende kuipen, wordt een lager sterftepercentage verwacht doordat minder zuurstofstress zal optreden. Vermits er ook afvissingen in de zomerperiode plaatsvonden en alle vis gewogen en gemeten diende te worden was de aankoop van extra kuipen te verantwoorden.

• Elektracatch: 1 kathode 105£ (8669 BEF)

Een kathode met een 10m lange begeleidende kabel werd aangekocht voor de bemonstering van beekjes die te smal waren voor afvissingen met een boot. De kabel diende lang genoeg te zijn om contact met de waterloop te kunnen maken voor het genereren van een elektrisch veld.

• Elektracatch: 1 anode aan 335 £ (27658.5 BEF)

1 Reserve-anode werd aangekocht om bij defecten steeds de afvissingen te kunnen verder zetten. Bovendien werden voor de ruimtelijke variatie van het visbestand enkel waterlooptrajecten uitgekozen, waarbij 2 anodes gebruikt dienden te worden voor een afvissing van de volledige breedte van de waterloop om zo te komen tot een meer volledig beeld van het aanwezige visbestand.

• Elektronische Balans Fiers BB2278 kostprijs 6262 BEF

Doordat het gewicht van de vissen voor de bepaling van de IBI tot op 0.1g nauwkeurig bepaald diende te worden, werd een nieuwe balans aangekocht omdat de onderzoeksgroep ecosysteembeheer enkel in het bezit was van balansen met een nauwkeurigheid van 1g.

Totaal bedrag = 52227.5 BEF Geraamd bedrag = 48000 BEF

Partner 3

Werkingskosten partner 3: 220.000 BEF voorzien, 219.718 gebruikt en verantwoord.

Voorzien Gebruik (met motivatie) verplaatsing en verblijf 100.000 90.769 2.262 3.718 6.195 2.564 570 14.468 4.000 6.000 3.600 2.200 45.192

Verplaatsing naar vergadering Groenendaal

Staalnames Staalnames Staalnames

Verplaatsing voor staalname Deelname studiedag Ned./Vl. Ver. Ecologie

Staalnames Staalnames

Vergaderingen Groenendaal Vergaderingen Groenendaal

Opleiding en stage inzake kennis extractietechnieken uit databanken (Slovenie – Prof. S. Dzeroski) computergebruik 40.000 52.800

22.800 30.000

Herstel en upgraden computer Monitor en randapparatuur overige werkingskosten 80.000 76.149 11.114 6.626 4.488

Hangmappen, cartridges, tabbladen, ... A4-papier en nieten 26.065 5.692 2.575 5.528 1.843 642 164 2.839 660 6.122

Boek ‘Managment of Fisheries’ Boek ‘Stream ecology’

Boek ‘Percid fishes’ Boek ‘World resources’

Copyen rapporten ‘EU-kaderrichtlijn’ Copyen publicities in bibliotheek RUG Boek ‘Limnoecology’

Copyeren en inbinden van rapporten inz. Visindex

Boek data-analyse (neurale netwerken) 12.156 1.994 1.450 3.025 3.025 2.662 Cartridges Herstel printer Poster Poster Poster administratie documentatie druk laboratorium 26.814 16.468 10.346 Analytisch materiaal Staalnamemateriaal (emmers) TOTAAL 220.000 219.718

Met betrekking tot de component ‘verplaatsing en verblijf’ werden

voornamelijk verplaatsingen voor staalnames en vergaderingen aangerekend. Hierbij moet opgemerkt worden dat verschillende staalnames met de labo-wagen uitgevoerd werden en dat die niet doorgefactureerd werden. Daarnaast werd het voorziene geld gebruikt voor deelname aan symposia en een

De kosten computergebruik worden beschouwd als bijdrage in de algemene werking van de computer- en printerinfrastructuur van het laboratorium. In dit kader werd een computer hersteld en geüpgraded en in een tweede fase werd een nieuwe computer aangekocht, waarvan de helft met dit project betaald werd (de andere helft werd betaald met het VLINA0008 project). Onder administratiekosten worden hier allerhande dagdagelijkse activiteiten zoals het maken van kopieën, telefoonkosten, administratieve uitrusting e.d. verstaan. Verschillende componenten (gebruik en herstel kopieermachine kleine bureelmateriaal zoals balpennen, stiften, klevers, ...) konden niet rechtstreeks doorgefactureerd worden gezien de administratie hier met standaardrekeningen werkt voor heel de onderzoeksgroep en een opsplitsing praktisch niet haalbaar is.

De aangekochte documentatie bestond zowel uit verschillende boeken gerelateerd tot vis- en algemene ecologie en data-analyse, als uit het aankopen (en kopiëren) van overdrukken en rapporten gerelateerd tot de IBI. De kostencomponent ‘druk’ bestond uit cartridges, het herstel van een

printer en de afdruk van 3 posters voor symposia.

De laboratoriumkosten hebben met name betrekking op chemicaliën,

bemonsteringsrecipiënten, courant te vervangen glaswerk e.d., dat gebruikt werd voor allerhande analysen en monsternames.

Partner 4

1. Personeelskosten zijn volledig benut. 2. Werkings- en uitrustingskosten:

- reis- en verblijfkosten (vergaderingen, symposia): 10.000 BEF

- kosten voor computergebruik en maken van 40-tal kaarten: 40.000 BEF

$DQEHYHOLQJHQYRRUKHWEHOHLG

Om de ecologische kwaliteit van de waterlopen in Vlaanderen te bepalen kan men de index voor biotische integriteit (IBI) gebruiken. Door de aard van de parameters die de index opmaken, worden verschillende aspecten van de ecologische kwaliteit geëvalueerd. Naast de ecologische kwaliteit geeft de index ook een maat voor de habitatkwaliteit.

De index is in staat om antropogene invloeden te detecteren.

Het is aan te raden om bepaalde locaties te selecteren voor regelmatige afvissingen om trends in het verloop van de ecologische kwaliteit van de waterlopen te bepalen.

De ontwikkelde visindexen kunnen verder gebruikt worden voor de biomonitoring van waterlopen om op die manier:

-de uitwerking van beheersplannen te evalueren

-de uitvoering en opvolging van NTMB-projecten te evalueren

-de uitvoering en opvolging van kleinschalige waterzuivering te evalueren -de opvolging van de impact van MER-plichtige activiteiten te evalueren -de gerealiseerde meerwaarde van talrijke rioleringswerken te evalueren -de herwaardering van grachtenstelsels te evalueren

$DQGDFKWVOLMQHQYRRUYHUGHURQGHU]RHN

Een eerste discussiepunt betreft het opstellen van een referentiesituatie voor de Beneden-Zeeschelde. Een belangrijk knelpunt hierbij is het gebrek aan kwantitatieve historische gegevens over de Schelde in zijn meest

natuurlijke toestand. Tevens zijn er binnen het beleid twee contrasterende visies omtrent ‘referentiesituatie’: de ene visie omvat de idee dat moet uitgegaan worden van de meest natuurlijke, oorspronkelijke, historische situatie terwijl de andere de referentiesituatie beschouwt als een zo realistisch mogelijk streefbeeld. Het vastleggen van de referentiesituatie kan niet zonder het in beschouwing nemen van de doelstellingen van de Visindex, namelijk een instrument dat de ecologische toestand van de

oppervlaktewateren weergeeft. Bij verbeteringen of verslechteringen van de ecologische toestand, zou dit zich moeten uiten in een respectievelijk verhoogde of verlaagde score van de Visindex. Indien men als

referentiesituatie de meest oorspronkelijke, natuurlijke toestand van het Schelde-estuarium gebruikt zou worden, zou de mogelijks verbeterde

ecologische kwaliteit weinig of niet duidelijk worden uit de score van de Visindex. Dit komt door de huidige slechte ecologische kwaliteit van de Beneden-Zeeschelde, zodat bij het gebruik van een dergelijk veeleisend referentiebeeld, steeds lage scores verkregen worden. Wanneer daarentegen van het meest realistische streefbeeld gebruik zou gemaakt worden, zal een verbetering van de ecologische toestand van het Schelde-estuarium tot de basiskwaliteit een bijna maximale score opleveren, wat ons niet in staat stelt deze toestand op Europees niveau te beoordelen en is op deze manier de doelstelling van de Europese Kaderrichtlijn Waterbeleid

voorbijgestreefd. Een goed uitgewerkte visie op het begrip

referentiesituatie is dus noodzakelijk. Momenteel werken AMINAL afdeling Water en het Instituut voor Bosbouw en Wildbeheer (IBW) samen om via een grondige literatuurstudie historische gegevens over de visstand van onze binnenwateren te achterhalen, zodat hieruit referentiebeelden kunnen worden afgeleid.

Ten tweede kan, omwille van het feit dat een estuarien systeem een complex systeem is met, zoals eerder beschreven, vele beïnvloedingsfactoren die niet veroorzaakt worden door antropogene verstoring, de vraag gesteld worden in hoeverre het ontwikkelde indicatorsysteem een betrouwbaar beeld geeft van de kwaliteit van het estuarium. Een eerste voorstel ter

verbetering van de betrouwbaarheid van dit indicatorsysteem is de

ontwikkeling van standaard bemonsteringsprotocollen en een berekening van de ‘Estuarine Visindex’ afhankelijk van de saliniteit. Vervolgens dient voor de metrics die gebaseerd zijn op evoluties van mariene vispopulaties, rekening gehouden te worden met de jaarlijkse wisselende rekrutering. Een derde discussiepunt is de toepassing van de IBI op Europees niveau volgens de Europese Kaderrichtlijn Waterbeleid. Als concept voldoet de IBI aan de eisen die door deze richtlijn gesteld worden. Doch, een

vergelijkbaarheid van ecologische toestand van de waterlopen tussen de verschillende lidstaten is noodzakelijk. Het feit dat de IBI modificeerbaar is voor elke ecoregio waarin deze van toepassing dient te zijn, houdt ook indirect een nadeel in. Het concept van de IBI is vrij pragmatisch in te vullen en dit verhindert in vele gevallen een vergelijkbaarheid tussen de IBI’s van de verschillende ecoregio’s. Intercallibratie is dus een

noodzakelijke voorwaarde. Een intercallibratienet wordt opgesteld door een Commissie zoals bepaald volgens Richtlijn 2000/60/EG. Het net zal bestaan uit locaties gekozen uit een reeks van in elke ecoregio voorkomende typen van oppervlaktewaterlichamen. Het monitoringssysteem van elke lidstaat wordt toegepast op de locaties in het intercallibratienet die in de

ecoregio liggen en tot een type oppervlaktewaterlichaam behoren waarop het systeem zal worden toegepast. De resultaten van deze toepassing zullen dan

gebruikt worden voor de betrokken klassengrenzen in het monitoringssysteem van elke lidstaat te bepalen (EU, 2000).

Andere aandachtslijnen voor verder onderzoek zijn:

-monitoring van waterlopen om trends van het verloop van de ecologische kwaliteit te bepalen

-monitoring van de temporele variatie betreffende de visstand en de index over een langer tijdsbestek op geselecteerde locaties

-op Europees niveau een staalname methodologie uitwerken, aangepast aan het waterlooptype

-ontwikkelen van een protocol om de fysische terreingegevens om te zetten in indices

-verder analytisch onderzoek ter verfijning van de ontwikkelde indexen en om de intercallibratie met andere Europese indexen te verwezenlijken

5HIHUHQWLHV

Adams, S.M., Crumby, W.D., Geeley, M.S., Shugart, L.R. and C.F. Saylor, 1992. Responses of fish poplations and communities to pulp mill effluents: a holistic assessment. Ecotoxicology and Environmental Safety, 24, 347-360. Angermeier, P.L. and J.R. Karr, 1986. Applying an index of biotic integrity based on stream-fish communities : considerations in sampling and

interpretation. North American Journal of Fisheries Management, 6, 418-429. Angermeier, P.L. and I.J. Schlosser, 1989. Species-area relationships for stream fishes. Ecology, Vol 70, N° 5: 1450-1462.

Anoniem, 1992. Perspectief voor het Schelde estuarium. Rapport DWG -92.034. Middelburg.

Annoniem, 2001. Prima gezuiverd water in 2000. Aqua 2001/1 pp. 2-3. Bahls, L.L., 1993. Periphyton bioassessment methods for Motana streams. Water Quality Bureau, Department of Health and Environmental Sciences, Helena, MT.

Barbour, M.T., Gerritsen, J., Snyder, B.D.and J.B. Stribling, in press. Revision to rapid bioassessment protocols for use in streams and rivers: Periphiton, benthic macroinvertebrates and fish. EPA 841-D-97-002. US Environmental Protection Agency. Washington, DC.

Belpaire, C., 1995. Cursus Visstandsbeheer. Vis- en Rondbeksoorten in Vlaanderen.

Belpaire, C. en E. Hartgers 1998. De visindex (IBI) als methode ter

evaluatie van de habitatkwaliteit in Nederland en Vlaanderen. Ecologische beoordeling van oppervlaktewateren in Nederland en Vlaanderen, Antwerpen, 8 oktober 1998, p 28-33.

Belpaire, C., Smolders, R., Van den Auweele, I., Ercken, D., Breine, J., Van Thuyne, G. & F. Ollevier, 2000. An index of Biotic Integrity

characterizing fish populations and the ecological quality of Flandrian water bodies. Hydrobiologia 434: 17-33.

Berribi dit Thomas, R., Belliard, R.&J. and P. Boët, 1998. Caractéristiques des peuplements piscicoles sensibles aux altérations du milieu dans les cours d'eau du bassin de la Seine. Bulletin Français de la Pêche et de la Pisciculture, 348, 47-64.

Bervoets, L. & A. Schneiders, 1990. Onderzoek naar de verspreiding en de typologie van ecologisch waardevolle waterlopen in het Vlaamse Gewest. Algemene methodologie. Onder leiding van Prof. Dr. R.F. Verheyen. In opdracht van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap.

Beyst, B. & N. De Pauw, 1995. Biologische evaluatie van waterbodems in Vlaanderen in het kader van de TRIADE-beoordeling. Water, 89, 178-184. Bollen, M, 2001. Onderzoek naar de ontwikkeling van een Index voor

Biotische Integriteit van de vistand. KU Leuven, Faculteit Landbouwkundige en Toegepaste Biologische Wetenschappen, Leuven, 95 pp. + bijlagen

Bottemanne, C.J., 1884. Poissons de l’Escaut de l’Est. Tijdschrift Nederlandse Dierkundige Vereniging, suppl. deel I.

Bradford, D.F., Franson, S.E., Neale, A.C., Heggman, D.T., Miller, G.R. & G.E. Canterbury., 1998. Bird species assemblages as indicators of

biological integrity in Great Basin rangeland. Environmental monitoring and Assessment.

Bramblett, R.G. & K.D. Fausch, 1991. Variable fish communities and the index of biotic integrity in a western great plains river. Transactions of the American Fisheries Society, 120, 752-769.

Breckling, P. & T. Neudecker, 1994. Monitoring the fish fauna in the Wadden Sea with tow nets (Part 1): A comparison of demersal and pelagic fish fauna in a deep tidal channel. Archive of Fishery and Marine Research, 42, 3-15. Breine, J., Van Thuyne, G., Belpaire, C., Beyens, J. & R. Smolders, 1999a. Visbestands-opnames op de Abeek (1998). Ministerie van de Vlaamse

Gemeenschap, Instituut voor Bosbouw en Wildbeheer. Groenendaal

Breine, J., Van Thuyne, G., Belpaire, C., Beyens, J. & R. Smolders, 1999b. Visbestands- opnames op de Warmbeek (1998). Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, Instituut voor Bosbouw en Wildbeheer. Groenendaal

Bruylants, B., Vandelannoote, A. & R.F. Verheyen, 1989. De vissen van onze Vlaamse beken en rivieren. Hun ecologie, verspreiding en bescherming. W.E.L. vzw, Antwerpen, 303 pp.

Cadée, N., 1994. Typologie van estuariene systemen: geografische referenties voor het Schelde estuarium. RIKZ Rapport 94.048.

Calow, P., 1998. The Encyclopedia of Ecology and Environmental Management. Blackwell Science Ltd., Oxford: 805 pp.

Carchon, P. & N. De Pauw, 1997. Detailstudie en uitwerking van een methodiek inzake het kwaliteitsbeeld van oppervlaktewateren. Studie

uitgevoerd in opdracht van Vlaamse Milieumaatschappij. Universiteit Gent, 120 pp.

Catrijsse, A., Makwaia, E.S., Dankwa, H.R., Hamerlynck, O. & M. Hemminga, 1994. Nekton communities of an intertidal creek of a European estuarine brackish marsh. Marine Ecology Progress Series, 109, 195-208.

Cazemier, W.G., 1994. Biologische Monitoring Zoete Rijkswateren.

Vergelijkend onderzoek aan kor- en fuikvisserij. RIVO-Rapport CO28/94. CEM, 1998. Eindverslag over de evaluatie van de

milieukwaliteitsdoelstellingen. Commissie Evaluatie Milieu-uitvoeringsreglementering.

Chambers, J. M., Cleveland, W. S., Kleiner, B. and P. A. Tukey, 1983. Graphical Methods for Data Analysis. Wadsworth, Belmont, California. Changeux, T. & D. Pont, 1995. Ichtyogeographic regions and watershed size in the French river Rhône network. Hydrobiologia, 300/301, 355-363.

Chesson, P.L., 1986. Environmental variation and the coexistence of species, in Community Ecology eds J. Diamond and T.J. Case , Harper and Row, New York, 240-256.

Chu, E.W., 1997. Why assess ecological risk? Environ. Health News, winter: 3-9. Department of Environmental Health, University of Washington, Seattle.

Claridge, P.N., Hardisty, M.W., Potter, I.C. & M.W. Hardisty, 1986.

Seosonal changes in movements, abundance, size composition and diversity of the fish fauna of the Severn Estuary. Journal of the Marine Biological Association of the United Kingdom, 65, 951-968.

Cleveland, W.S.,1979. Robust locally weighted regression and smoothing scatterplots. Journal of the American Statistical Association 74, 829-836. Copp, G.H., 1989. The habitat diversity and fish reproductive function of floodplain ecosystems. Environmental Biology of Fishes, 26, 1-27.

Copp, G.H., 1989. Electrofishing for fish larvae and 0+ juveniles : equipment modifications for increased efficiency with short fishes. Aquaculture and Fisheries Management, 20, 453-462.

Coussement, M., 1990 Cursus “praktisch visstandsbeheer,” Waters en Bossen, 74 pp.

Crumby W.D., Webb, M.A., Bulow, F.J. & H.J. Cathey, 1990. Changes in biotic integrity of the river in north-central Tennessee. Transactions of the American Fisheries Society, 199, 885-893.

Daan, N., Bromley, P.J., Hislop, J.R.G. & N.A. Nielsen, 1990. Ecology of North Sea fish. Netherlands Journal of Sea Research, 26 2-4 , 343-386. Daan, N., Cazemier, W.G. & W. Dekker, 1995. Vergelijkend onderzoek aan kor-en fuikvisserij in de Amer in 1994. RIVO-Rapport C038/95.

Dauer, D.M., Ranasinghe, J.A. & S.B. Weisberg, 2000. Relationships between benthic community condition, water quality, sediment quality, nutrient loads and land use patterns in Chesapeake Bay. Estuaries, 23 1, 80-96. Day, J.W., Hall, C.A.S., Kemp, W.M. & A. Yanez-Arancibia, 1989. Estuarine ecology, John Wiley & Sons, Inc., eds . New York, Chicester, Brisbane, Toronto, Singapore, 558 pp.

De Brabander, K., 1981. Beoordeling van de kwaliteit van oppervlaktewaters in België door middel van kwaliteitsindexen. Water, 1, 8-12.

De Cooman, W., Florus, M. & M.P. Devroede, 1998. Karakterisatie van de bodems van de Vlaamse onbevaarbare waterlopen. Ministerie Vlaamse Gemeenschap, AMINAL, Brussel.

Deegan, L. A., J.T. Finn, S.G. Ayvasian & C. Ryder, 1993. Feasability and Application of the Index of Biotic Integrity to Massachusetts Estuaries (EBI). Massachusetts Department of Environmental Protection, North Grafton, MA.

De Maeseneer, J., 1991. Studie van de vis, de waters en hun

levensgemeenschappen, Visserijfonds, Kursus bosbouwbekwaamheid, Dienst Waters en Bossen, 46 pp.

Denayer, B. 1995. Cursus Visstandsbeheer. Planmatig Visstandsbeheer. De Nie, H.W., 1996. Atlas van de Nederlandse zoetwatervissen. Doetinchem: Media publ.-III., 151 pp.

De Pauw, N., 1998. Ecologische beoordeling van oppervlaktewater. Studiedag NVAE, Ecologische beoordeling van oppervlaktewateren in Nederland en

De Pauw, N., Carchon, P., De Baere, V., Van Damme, D., Demuynck, C., Bauwens, W., De Smedt, H., De Cooman, W., Seuntjens, P., Schneiders, A., Wils, C. & R. Verheyen, 1996 . Oppervlaktewater, in: Milieu- en

natuurrapport Vlaanderen 1996. Leren om te keren. A. Verbruggen red.

Vlaamse Milieumaatschappij en Garant Uitgevers, Leuven, Apeldoorn, 585 pp. De Pauw, N., Maeckelberghe, H., Belpaire, C., Breine, J., De Cooman, W., Florus, M. & M. Van Steertegem, 1999. Kwaliteit oppervlaktewater in MIRA-T 1999, 365 pp.

De Pauw, N., Maeckelberghe, H., Belpaire, C., Breine, J., De Cooman, W. & M. Florus, 1999. Kwaliteit van het oppervlaktewater. In A. Verbruggen (ed.). Milieu- en natuurrapport Vlaanderen: Thema’s Mira-T 1999. Garant, Kessel-Lo: 313-332.

De Pauw, N. & G. Vanhooren, 1983. Method for biological quality assessment of watercourses in Belgium. Hydrobiologia, 100, 153-168.

de Selys-Longchamps, E., 1842. Poisons d’eau douce. Faune Belge, 4, 183-245.

Didier, J., 1997. Indice biotique d’intégrité piscicole pour évaluer la qualité écologique des écosystèmes lotiques. Presses Universitaires de Namur, Namur 313 pp.

Didier, J. & P. Kestemont, 1996. Relationships between mesohabitats, ichthyological communities and IBI metrics adapted to a European river basin The Meuse, Belgium . Hydrobiologia, 341, 133-144.

Dionne, M & J. R. Karr, 1992. Ecological monitoring of fish assemblages in Tennessee River Reservoirs, in D. H. McKenzie, D. E., Hyatt & V. J.,

McDonald (Eds.), Ecological Indicators, Vol. 1. Elsevier, New York. 259-281.

Doornbos, C., Twisk, F., Vaas, K.F. & P. de Koeijer, 1981. De visfauna van de open Oosterschelde, een inventarisatie over de periode 1960-1976. Delta Instituut voor Hydrobiologisch onderzoek Yerseke.

Elliot, M. & F. Dewailly, 1995. The structure and components of european estuarine fish assemblages. Netherlands journal of aquatic ecology 29 (3), 397-417.

Elliot, M., Griffiths, A.H. & J.L. Taylor, 1988. The role of fish studies in estuarine pollution assessment. Journal of Fish Biology, 33 (Supplement A), 51-66.

EPA site, 2000: http://www.epa.gov/ceisweb1/ceishome/atlas/bioindicators Ercken, D., 1994. Ontwikkeling van Visindex van Biotische Integriteit voor de Stilstaande wateren (VIBSTIL). Leuven, 85 pp.

EU, 1997, 1998. Ontwerp-richtlijn van de Raad tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het waterbeleid. 13314/97ENV 416 PRO-COOP 139, ENV 300 PRO-COOP 104.

Fausch, K.D., J.R. Karr & P.R. Yant, 1984. Regional application of an index of biotic integrity based on stream fish communities. Trans. Am. Fish. Soc. 113: 39-55.

Fausch, K.D., Lyons, J., Karr, J.R. & P.L. Angermeier, 1990. Fish

communities as indicators of environmental degradation. American Fisheries Society Symposium 8: 123-144.

Fausch, K.D. & L.H. Schrader, 1987. Use of the index of biotic integrity to evaluate the effects of habitat, flow and water quality on fish communities in three Colorado Front Range streams. Department of Fishery and Wildlife Biology, Colorado State University, Fort Collins, CO, USA, 53 pp.

Fore, L.S., Karr, J.R. & L.L. Conquest, 1994. Statistical properties of an index of biotic integrity used to evaluate water resources. Canadian

Journal of Fisheries and Aquatic Sciences, 51, 1077-1087.

Fore, L.S., Karr, J.R., & R.W. Wisseman, 1996. Assessing invertebrate

responses to human activities : evaluating alternative approaches. J.N. Am. Benthol. Soc., 15, 212-231.

Frey, D. G., 1977. Biological integrity of water: a historical approach. In: R.K. Ballantine & L.J. Guarria (eds): The integrity of water.

Proceedings of a symposium, March 10-12, 1975. U.S. Environmental Protectian Agency, Washington, D.C.: 127-140.

Gallant, A.L., Whittier, T.R., Larson, D.P., Omernik, J.M. & R.M. Hughes, 1989. Regionalisation as a tool for managing environmental resources. United States Environmental Protection Agency, Corvallis, Oregon, USA. Gardeniers, J.J.P., Klapwijk, S.P., Roijackers, R.M.M. & C. Roos, 1991. Ontwikkeling van ecologische beoordelingsmethoden voor Nerderlandse oppervlaktewateren. Water, 24 (4), 84-87, 93.

Gardeniers, J.J.P., Peeters, E.T.H.M. & H.H. Tolkamp, 1996. EBEOSWA : Ecologische Beoordelingsmethoden voor Stromend Water op basis van macrofauna. Water, 29(13): 378-381.

Gatz, A.J. & A.L. Harig, 1993. Decline in the Index of Biotic Integrity of Delaware Run, Ohio, over 50 years. Ohio Journal of Science, 93 (4), 95-100. Gens, E., 1885. Notions sur les poissons d’eau douce de Belgique. La

Pisciculture, l’exploitation, l’entretien, le repeuplement des eaux, suivies de lan nouvelle loi sur la pêche. Ministerie van Landbouw, Industrie en Openbare Werken, Brussel.

Gibson, R.N., 1993. Intertidal teleosts: life in a fluctuating environment. Chapter 15 in Behaviour of Teleost Fishes, Ed. by Tony Pitcher, Chapman & Hall.

Gilson, P., De Charleroy, D. , Beyens, J. & C. Belpaire, 1994a.

Visbestandsopname en natuurtechnische voorstellen voor de Abeek (Limburg).