• No results found

De Visindex laat toe met één getal de kwaliteit van een visbestand, en dus ook de biotische integriteit van een binnenwater, weer te geven. Niet alleen voor visserijbiologen, maar ook voor andere beleidsondersteunende instanties is dit aspect van een zeer groot nut. Het is immers mogelijk om op vrij eenvoudige wijze een overzicht te verkrijgen van de kwaliteit (van het visbestand) van onze waters, hetgeen vanzelfsprekend een belangrijke toepassing heeft voor verschillende beleidsniveaus (o.a. visserijwetgeving, visstandsbeheer, waterkwantiteitsbeheer, NTMB, aanduiding

reservaatgebieden, ecologisch waardevolle waterlopen, GHS, waterkwaliteitsbeheer, waterzuiveringbeleid, inplanting van overstorten,...).

- Een overzicht van het verloop van de IBI over 861 meetpunten verdeeld over stilstaande waters, waters van de brasemzone en waters van de barbeelzone staat voorgesteld het Mira-T rapport (Maeckelberghe HWDO

(1998). Voor 12% van de meetpunten betrof het stilstaande waters, terwijl 58 en 28% van de meetpunten gesitueerd waren op stromende wateren van respectievelijk brasem- en barbeelzone. Uit de resultaten blijkt dat meer dan 35% van de meetpunten (299 op 861 meetpunten) biologisch dood zijn. De meeste meetpunten waar wel vis voorkomt krijgen een beoordeling matig (12%), kritisch (14%), kritisch slecht (15%) of slecht (15.5%). Slechts 6.5% van de meetpunten (56 op 861 meetpunten) verdienen de

waardebeoordeling goed, zeer goed of uitstekend. De resultaten werden ook op bekkenniveau voorgesteld, waarbij de algemene onderlinge

- Een ander voorbeeld van de relevantie van het gebruik van de IBI in het beleid was de vergelijking van de IBI scores op monsterpunten op de IJse van 1993 versus 1998 waarbij een duidelijk herstel aangetoond kon worden hetgeen als het onmiddellijke resultaat kan gezien worden van de

recentelijk gerealiseerde en in bedrijf genomen zuiveringsinfrastructuur (Belpaire en Hartgers, 1998).

Binnen het Vlaams Impulsprogramma Natuurontwikkeling is het concept van de Visindex perfect inpasbaar binnen Thema 1 (Indicatoren voor biodiversiteit en natuurgerichte normstelling) waar men behoefte heeft aan ‘relatief

eenvoudige variabelen die de natuurwaarde, de biodiversiteit en de toestand van de natuur in Vlaanderen in tijd en ruimte beschrijven’. De Visindex gebruikt relatief eenvoudige variabelen om de visbiodiversiteit en visbestandkwaliteit van binnenwateren te kwantificeren, maar daarnaast wordt ook de algemene toestand van de natuur (hier het aquatische milieu) weergegeven. Door een bepaalde Visindex-score te beschouwen als

basiskwaliteitseis, kan de Visindex gebruikt worden binnen het kader van natuurgerichte normstelling. Het uitvoeren van de afvissingen die voor dit project noodzakelijk zijn, leveren daarenboven een bijzondere bijdrage aan het uitbouwen en verbeteren van de bestaande meetnetten en het aanvullen van statistisch materiaal met betrekking tot verspreiding, waarde en evolutie van het visbestand in Vlaanderen.

Ook voor de andere thema's vertoont dit voorstel enige relevantie. Zo kan binnen Thema 2 de Visindex bijdragen tot het afbakenen van waardevolle gebieden (beekvalleien,...), die als lijnvormige elementen

(verbindingsgebieden) kunnen ingepast worden binnen het VEN.

Ook binnen Thema 3 (Habitatfragmentatie) kan de Visindex ingepast worden om ‘... migratiemogelijkheden die een landschap aan organismen biedt ...’ te evalueren. Ook hier draagt het onderzoek bij tot het afbakenen van

waardevolle natuurverbindingen. Binnen de doelstellingen van het onderzoek worden migratiemogelijkheden specifiek geanalyseerd binnen het onderdeel ‘invloed van milieuverzachtende maatregelen’, waarbij het effect van o.a. vistrappen op de visstand zal nagegaan worden.

Thema 4 richt zich op de ecohydrologische aspecten van natuurbehoud en -ontwikkeling. De Visindex kan gebruikt worden als instrument voor het opmaken van integrale bekkenbeheersplannen, en als beleidsindicator van hydrologische systemen.

Binnen Thema 5 (Maatschappelijke aspecten van natuurontwikkeling) is de Visindex toepasbaar, daar de Visindex gebruikt kan worden om ‘economische effecten, de benadering van doelgroepen, de overlegstructuren en verdeling van bevoegdheden in onderzoeksprojecten te bestuderen waar natuur een hoofd- of een nevenfunctie vervult’. De Visindex in Vlaanderen werd reeds gebruikt in het kader van de natuurgerichte normstelling in het Mira-T rapport Maeckelberghe HWDO. (1998) waarbij de index als één van de

(deel)indicatoren kan aangewend worden om de graad van functievervulling van de functies ecologie en recreatie m.b.t. de hulpbron water te

evalueren.

Tevens vindt het idee vissen te gebruiken als indicatoren voor de milieukwaliteit makkelijk ingang bij de publieke opinie.

Ook in het Milieubeleidsplan 1997-2001 (Vlaamse Regering, 1997 Mina-plan 2) kan de Visindex toegepast worden in het kader van verschillende

voorgestelde acties. Zo wordt binnen actie 51 (een bindende actie) verwezen naar ‘de referentietoestand van waterhuishoudkundige systemen bepalen’. Hierbij wordt een referentietoestand bepaald aan de hand van historische gegevens, en later gevisualiseerd aan de hand van een set van indicatoren. Dit is exact de methode die gevolgd wordt bij het opstellen en toepassen van de Visindex. Actie 52 richt zich op het toekennen van functies en

kwaliteitsdoelstellingen voor rivierbekkens. In het kader van dit actiepunt is de Visindex direct inpasbaar binnen het afbakenen van de

(Commissie Evaluatie Milieu-uitvoeringsreglementering) van de VMM is de Visindex al voorgedragen als aanvullend instrument. Voor actie 74 (verder ontwikkelen en toepassen van technieken voor NTMB bij inrichting en beheer van waterlopen) is 1 miljard BEF voorzien. Zoals in de doelstellingen van dit project is weergegeven, zullen een aantal van deze ingrepen

geanalyseerd worden aan de hand van de Visindex, zodat de efficiëntie bepaald kan worden. Deze visgerichte analyse van NTMB kan een belangrijke bijdrage leveren tot het verhogen van de efficiëntie van de uitgevoerde projecten. Ook actie 93 (een bindende actie waarvoor 100 miljoen BEF voorzien is) heeft soortgelijke doelstellingen. Binnen actie 105

(Ecosysteemvisie uitwerken voor bepaalde rivier- en beekvalleien en voor de Natuurlijke Structuur in functie van de beheersplannen) kan de Visindex gebruikt worden binnen het afbakenen van ecologisch waardevolle gebieden, uitgaande van een visgerichte benadering. Actie 116 duidt op de bevordering van de ecologische inpasbaarheid van de binnenvisserij. De Visindex kan gebruikt worden om waardevolle biotopen af te bakenen, en eventueel ‘visreservaten’ aan te duiden. Tenslotte is voor de uitbouw van een monitoringssysteem van aquatische ecosystemen (actie 121) de werkelijke behoefte aan de Visindex reëel.

De ontwikkeling van de Visindex voor de Brakwater-, Vlagzalm- en Forelzone sluit rechtstreeks aan bij actie 102 van het MBP (Vlaamse Regering, 1997), waarbij een systematiek uitgewerkt moet worden op basis van de beschrijving van de natuurtypen voor waterlopen en stilstaande oppervlaktewateren.

Actie 151 van het MBP betreft het “beleidsvoorbereidend onderzoek naar de vereenvoudiging van de bestaande milieu-uitvoeringsreglementering”, waarmee de herziening van Vlarem II wordt bedoeld door de CEM (Commissie Evaluatie Milieu-uitvoeringsreglementering). De reeds geformuleerde aanbevelingen hebben onder meer betrekking op de uitbreiding naar het fysisch

compartiment ‘waterloop’ als geheel (naast waterkolom en waterbodem), de uitbreiding van onder meer biologische en ecotoxicologische variabelen en met indexen als integrerende variabelen. Deze uitbreidingen sluiten aan bij de bepalingen van “ecologische kwaliteit” zoals momenteel door de Europese Unie binnen het Ontwerp Kaderrichtlijn Waterbeleid gesteld. Op elk van de genoemde aanbevelingen is de Visindex van toepassing.

Bij de Raad van de Europese Unie werd op 15/04/97 een voorstel ingediend voor een richtlijn inzake communautaire maatregelen betreffende het waterbeleid (P.B.97/C 184/02). Ecologische kwaliteit werd hierin gedefinieerd als: ‘GUXNWGHNZDOLWHLWXLWYDQGHVWUXFWXXUHQYDQKHWIXQFWLRQHUHQYDQ DTXDWLVFKHHFRV\VWHPHQGLHPHWRSSHUYODNWHZDWHUHQ]LMQJHDVVRFLHHUG +LHUELMZRUGWUHNHQLQJJHKRXGHQPHWGHI\VLVFKFKHPLVFKHDDUGYDQKHWZDWHU HQYDQKHWVHGLPHQWPHWGHVWURRPNHQPHUNHQYDQKHWZDWHUHQPHWGH I\VLVFKHVWUXFWXXUYDQKHWZDWHUOLFKDDPPDDUKHWEHJULSGUXNWYRRUDOGH WRHVWDQGXLWYDQGHELRORJLVFKHHOHPHQWHQYDQKHWHFRV\VWHHP.’ (Publicatieblad 1997, 1998).

Deze definitie loopt parallel met de opzet van de Visindex. Zowel habitat-als waterkwaliteit worden benadrukt, samen met het functioneren van het aquatische ecosysteem als een geheel, waarbij de nadruk gelegd wordt op de toestand van de biologische elementen van het ecosysteem. In het

discussiestuk ‘Geharmoniseerde monitoring en classificatie van de

ecologische kwaliteit van de oppervlaktewateren in de Europese Unie’ van de Europese Commissie (Nixon HWDO., 1996) wordt ecologische kwaliteit, net

zoals bij de Visindex, vastgesteld aan de hand van vergelijking met andere (minimaal beïnvloede) referentieplaatsen of aan de hand van gegevens uit het verleden. De diversiteit en de aanwezigheid van typische vissoorten wordt hierin beschouwd als één van de belangrijke variabelen die de ecologische kwaliteit van waterlopen weergeeft.

Hieruit moet blijken dat binnen het Europese waterkwaliteitsbeleid een sterke nadruk ligt op de ecologische kwaliteit van waterlopen.

Tenslotte kunnen de resultaten gebruikt worden binnen de jaarlijkse

rapportage van de toestand van de natuur in Vlaanderen, zoals vereist wordt door het voorstel van het Decreet op het Natuurbehoud en het natuurlijk milieu. Verscheidene zoetwatervissoorten zijn bedreigd en zij verdienen de nodige aandacht vanuit natuurbehoudoogpunt. Het project levert hieraan ook een bijdrage.