• No results found

Y-variabele Legitiem beleid

In document Legitimiteit van beleid (pagina 42-51)

Periode publicatie artikel

4.2 Y-variabele Legitiem beleid

Bij legitiem beleid (Y-variabele) moeten de effecten van beleid overeenkomen met de wensen van de burger, aldus Engelen en Sie Dhian Ho (2004). Daarnaast moet het beleid worden gewijzigd, bijgesteld of worden ontwikkeld naar aanleiding van een evaluatie.

Bovens en Scheltema (1999) kijken daar iets anders tegenaan. Volgens hen zijn drie voorwaarden aan legitiem beleid namelijk 1) algemeen kiesrecht, 2) democratisch sturing (kader stellend) en 3) democratische verantwoording (controle en verantwoording).

Algemeen kiesrecht

Al zo’n 100 jaar mogen mensen met een Nederlandse identiteit stemmen. 15 maart 2017 werden de laatste Tweede Kamerverkiezingen gehouden. De VVD won en de Partij van de Arbeid zit met negen zetels in de Kamer na vier jaar Rutte-II. De WWZ is opgezet door de toenmalige minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, minister Asscher van de Partij van de Arbeid. De mening van de burger of de bevolking wordt dan gepeild. Je zou verwachten dat de burger op deze manier zijn mening geeft over de WWZ. Aldus verschillende media wordt de Partij van de Arbeid

ongenadig afgestraft. Die afstraffing komt vooral door de samenwerking met de VVD en uiteraard zijn er allerlei deelfactoren, zoals de WWZ, te noemen. Er zijn zelfs mensen die denken dat er sprake is van een complot tegen de Partij van de Arbeid. Men zou bewust de WWZ aan minister Asscher gegeven hebben zodat de Partij van de Arbeid te schuld krijgt. Ook zou de verkiezing tussen Samson en Asscher niet hebben geholpen. Ook is Spekman niet direct opgestapt. Zo zijn er verschillenden factoren te benoemen waarom de Partij van de Arbeid het zo slecht gedaan heeft bij de verkiezingen (Elsevier, 2017).

Omdat de Partij van de Arbeid zoveel zetels heeft verloren, zou je kunnen concluderen dat de Partij zou worden afgestraft voor de domme plannen die zijn uitgevoerd. Toch zijn mensen die het daar niet mee eens zijn. aldus Tom van der Meer, hoogleraar aan de Universiteit van Amsterdam duidt deze verkiezingsuitslag niet op een afstraffing. Uit het onderzoek blijkt “dat kiezers zich liever richten op wat een partij belooft voor de toekomst dan op resultaten uit het verleden”. De Partij van de Arbeid kon te weinig duidelijk maken waar ze voor willen vechten, waar ze met Nederland heen willen (NRC, 2018). Misschien is er wel geen definitief schuldige aan te wijzen. Vaak is het de middenweg, iets van twee uitersten, niet direct een aan te wijzen.

Democratisch sturing en controle

Democratische sturing houdt in dat er op een democratische manier sturing wordt gegeven aan beleid. De Tweede Kamer is gekozen en daarmee democratisch, ondanks dat veel mensen hun vraagtekens zetten bij het democratisch gehalte van het parlement. Wat onbetwist is, is dat het parlement de taak heeft om te sturen en te controleren, dat is bij de wet vastgelegd. In artikel 50 van de Grondwet staat beschreven dat:” De Staten-Generaal vertegenwoordigen het gehele Nederlandse volk”. In de verdere artikelen staat hoe de Staten-Generaal dat doet (kaderstellend en controlerend). De WWZ heeft de afgelopen periode nogal eens op de agenda van de Tweede Kamer gestaan.

VAO Wet Werk en Zekerheid van 24 maart 2016 (plenair)

Bij een VAO (Voortgezet Algemeen Overleg) wordt in principe alleen de moties ingebracht met een toelichting van het Kamerlid. Tijdens dit debat zijn er acht moties ingediend waarvan drie zijn aangenomen. Hieronder een overzicht van de indieners en de onderwerpen en of ze al dan niet aangenomen zijn.

Motie Indiener Onderwerp Aangenomen

1 Heerema (CDA)

Heerema wil dat de minister een verkenner de opdracht geeft die oplossingen voor de seizoensarbeid gaat bedenken. Over de uitkomsten van deze bedenkingen moet er voor 1 mei gerapporteerd worden.

Ja

2 Voortman (GL)

Deze motie wil dat een tweede contract meerdere jaren lang mag duren. Dat moet op kort termijn worden ingevoerd.

Aangehouden

3 Schouten (CU)

Deze motie wil dat er voor 1 mei 2016 goede oplossing is gevonden. Mocht dat niet gelukt zijn moet de

regelgeving worden aangepast.

Niet ter stemming gebracht

4 Vermeij (PvdA)

De compensatieregeling moet gemonitord worden en de uitkomsten moeten gerapporteerd worden en naar de Kamer worden gestuurd.

5 Weyenburg (D66)

De overheid moet de regie nemen in het overleg met sociale partners.

Nee

6 Klein (50Plus)

Deze motie wil dat de WWZ wordt aangepast zodat het aangaan van een contract niet te verbreken is tenzij de kantonrechter een uitspraak doet.

Aangehouden

7 Ulenbelt (SP)

Deze motie wil dat het dagloonbesluit wordt aangepast. Nee

8 Van ’t Wout

(VVD) Er moet een evaluatie worden gehouden met meetbare

indicatoren.

Ja

AO Wet Werk en Zekerheid van 9 maart 2016 (commissie)

Bij een AO (Algemeen Overleg) wordt een standpunt van het Kamerlid ten aanzien van dit onderwerp gepresenteerd. Andere Kamerleden hebben de mogelijkheid om vragen te stellen en beperkt te discussiëren. Hieronder een overzicht van de sprekers en de standpunten.

Motie Indiener Standpunt

1 Heerema (CDA) Veel negatieve geruchten, maar “we gaan het nog even

afwachten”

2 Weyenburg (D66)

Steun voor het doel van de wet, maar er opmerkingen en bedenkingen.

3 Ulenbelt (SP)

Wetgeving moet worden aangepast. Als de tijdelijke contracten goedkoper blijven, wordt het niet beter.

4 Voortman (GL)

De WWZ zou gaan zorgen voor een fatsoenlijke arbeidsmarkt, maar dit is niet uitgekomen.

5 Klein (50Plus)

Er zullen bepaalde punten moeten worden verbeterd om de wet succes- voller te maken.

6 Van ’t Wout

(VVD) De VVD vindt het van belang dat mensen meer kans

werkgevers aantrekkelijk is om zo’n vaste baan aan te bieden.

7 Schouten (CU) “ik sta aan de kant van de Minister en ik wil graag dat

deze wet een succes wordt “. Alleen in sommige sectoren zijn er nog problemen.

8 Vermeij (PvdA)

Wij staan aan de kant van de Minister en van deze wet, althans de intenties van deze wet.

Debat over bedrijven die flexkrachten ontslaan als gevolg van de Wet Werk en Zekerheid (WWZ) van 2 juli 2015 (plenair)

Bij een debat wordt een standpunt van het Kamerlid ten aanzien van dit onderwerp gepresenteerd. Andere Kamerleden hebben de mogelijkheid om vragen te stellen en beperkt te discussiëren. Hieronder een overzicht van de sprekers en de standpunten.

Motie Indiener Standpunt

1 Ulenbelt (SP)

De minister maakt zich schuldig aan de

veramerikanisering van de Nederlandse arbeidsmarkt. Dat vindt de heer Ulenbelt heel onwenselijk.

2 Heerema (CDA) Het CDA wil dat er meerjarencontracten worden

aangeboden.

3 Weyenburg (D66)

Er zitten veel (negatieve) elementen in de wet die we vooraf niet hadden niet kunnen voorzien. Zijn er ook positieve elementen?

4 Voortman (GL)

GroenLinks heeft voor deze wet gestemd, maar tegen het flexdeel. We hebben nog steeds twijfels, want flex moet duurder zijn dan vast en daarvoor zorgt deze wet niet.

5 De Graaf (PVV)

Veel klachten, maar beter een tijdelijke baan dan helemaal geen baan.

6 Vermeij (PvdA)

Vermeij heeft een aantal praktijk voorbeelden hoe erg en slecht het gaat in Nederland.

7 Mulder (VVD)

De wet is net van start gegaan. Hij heeft een vraag hoe het gaat met de seizoenswerkers.

8 Schouten (CU)

De minister is te passief als hij slechts gaat monitoren en evalueren over drie jaar.

* Minister Asscher

Hij vertelt dat er voor veel problemen oplossingen te bedenken zijn. ook gaan de partijen met elkaar om de tafel en deze partijen zullen eruit komen.

RTG Wet werk en zekerheid (Wwz) op 2 maart 2016 (commissie)

Van Ronde Tafelgesprekken worden geen verslagen gemaakt om de personen die uitgenodigd zijn om dit gesprek te voeren te beschermen. De vast Kamercommissie Sociale Zaken en verschillende bedrijven zoals ABN AMRO en AWVN waren aanwezig.

WWZ: tegemoetkoming WW-dagloon (Z17351) op 4 oktober 2016 (commissie)

Dit was een schriftelijk overleg waar geen verslag van wordt gemaakt. Dit is een overleg waarbij de Kamerleden hun vragen en opmerkingen op een stuk kunnen mailen. Dergelijke bijeenkomsten staan wel op de agenda van de Tweede Kamer.

RTG Verkenner invalkrachten onderwijs, dhr. J. Tichelaar, over tijdelijke oplossing voor problemen van invalkrachten in het bijzonder onderwijs met de Wwz op 21 december 2016 (commissie)

Dit betreft een Ronde Tafelgesprek waarvan geen verslag is gemaakt. De vast Kamercommissie Sociale Zaken en de heer J. Tichelaar was bij het overleg aanwezig.

Kaders en controle

De Kamer moet kaders stellen en controle uitoefenen ten aanzien van het beleid. Er zijn zes bijeenkomsten gehouden over de Wwz waarvan een VAO, een AO, een debat, een schriftelijk overleg en twee rondetafelgesprekken. Verder wordt het onderwerp genoemd of aangeroerd in overleggen over de participatiewet, arbeidsmarktbeleid of andere arbeid gerelateerde onderwerpen (Tweede Kamer, 2018).

Er is een debat en een AO gehouden inzake bedrijven die flexkrachten ontslaan als gevolg van de Wet Werk en Zekerheid (Wwz) en verder is een VAO enkele maanden later gehouden. Er zijn 37 Kamervragen gesteld en er zijn acht moties ingediend waarvan drie zijn aangenomen. De moties vragen om wijzigingen ten aanzien van het aanstellen van een verkenner, het dagloonbesluit en de evaluatie die zal worden gehouden. Van de 53 Kamerstukken waar het woord Wwz in te vinden is, gaan er acht daadwerkelijk over de Wwz zoals terug te lezen in de titel. De minister wordt te verantwoording geroepen, kaders gesteld (d.m.v. moties) en gecontroleerd (Tweede Kamer, 2018).

De Kamer heeft iets gedaan om deze wet aan te passen. Er zijn vergadingen belegd en er zijn acht moties ingediend, maar het merendeel werd niet aangenomen omdat er geen meerderheid voor was (Tweede Kamer, 2018). Blijkbaar zijn partijen overtuigd dat de minister het probleem niet groot genoeg is of het onder controle is. De minister heeft blijkbaar de Kamer kunnen overtuigen van de positieve kant van het Wwz. De minister heeft bij meerdere overleggen de Kamer ervan kunnen overtuigen dat de problemen worden opgelost en dat partijen om de tafel gaan zitten om eruit te komen. De Kamerleden hebben kanttekeningen bij de wet, maar kunnen zich vinden in het doel van de wet.

Beleidsmedewerkers hebben het druk gehad met het onderwerp gezien het aantal brieven die geschreven zijn en vergaderingen en debatten er gehouden zijn. Er zijn veel Kamervragen gesteld, debatten gevoerd en Kamerstukken geschreven. Het is vooral ook druk geweest met berichten vanuit de media. De afdeling communicatie maakt elke dag een inventarisatie van de artikelen die van toepassing zijn per afdeling. Vaak wordt er gebeld door journalisten. Communicatieadviseurs leggen de gestelde vragen voor aan de beleidsmedewerkers om daarna de antwoorden terug te koppelen aan de journalisten. Alleen de wet is niet veranderd; de meeste dingen zijn gebleven zoals ze beschreven zijn.

Evaluatie WWZ

Een onderdeel van de WWZ is de transitievergoeding. Dat onderdeel is onderzocht en dat zou gezien kunnen worden als een vorm van evaluatie. Het Hugo Sinzheimer Instituut (HSI) van de Universiteit van Amsterdam heeft onderzocht of het punt “ernstig verwijtbaar handelen of nalaten” werkt in het praktijk. De bedoeling is dat de alleen in uitzonderlijke gevallen aan de werknemer een billijke vergoeding wordt toegekend of de werknemer zijn recht op transitievergoeding

(gedeeltelijk) verliest. Door het HSI is onderzocht hoe de rechter dit criterium toetst aan de hand van tussen 1 juli 2015 en 1 oktober 2017 gepubliceerde rechterlijke uitspraken. De conclusie van het onderzoek is dat de rechter kritisch toetst en niet snel tot het oordeel komt dat sprake is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever of van de werknemer.

In de brief van 27 november 2015 heeft de minister toegezegd dat er twee keer per jaar de Kamer te informeren ten aanzien van de WWZ over de voortgang. Intussen is de vijfde Voortgangsbrief verstuurd. Daarin wordt verteld welke ontwikkelingen er het afgelopen jaar hebben plaatsgevonden (Tweede Kamer, 2018).

De minister heeft beloofd dat in 2020 de hele WWZ wordt geëvalueerd. Dan wordt gekeken naar alle gezamenlijke onderdelen van de WWZ tot het bedoelde effect hebben verkregen.

Minister Asscher van Sociale Zaken heeft destijds beloofd om de Wwz op sommige punten aan te passen. Er zouden te veel onbedoelde effecten zijn die zo veel mogelijk verminderd moeten worden (Ministerie van Sociale Zaken, 2017).

De plannen van het kabinet Rutte III is om de ketenregeling te verlengen naar drie contracten in maximaal drie jaar. Wanneer dat precies ingaat is niet bekend, maar waarschijnlijk na de evaluatie in 2020. De klachten van werkgevers en werknemers hebben gehoor gekregen, maar voor velen te laat (Nu.nl, 2017).

Concluderend valt te stellen dat feedbacklegitimiteit door auteurs wordt vertaald met dat beleid aan de wensen van de burger moet voldoen en middels evaluaties moet worden aangepast en

bijgestuurd (Engelen en Sie Dhian Ho, 2004). Verder schrijven Bovens en Scheltema dat

feedbacklegitimiteit bestaat uit 1) algemeen kiesrecht, 2) democratisch sturing (kaderstellend) en 3) democratische verantwoording (controle en verantwoording).

Uiteraard worden eens in de aantal jaar verkiezingen gehouden. De wet is aangenomen in de Kamer en uitgevoerd. Daarnaast worden in de Kamer verschillende vergaderingen gehouden, moties ingediend en aangenomen. Ook worden Kamerleden halfjaarlijks op de hoogte gehouden van de huidige ontwikkelingen zodat ze eventueel kunnen controleren en bijsturen. In 2020 wordt de WWZ helemaal geëvalueerd en zo nodig aangepast aan de wensen van politici, media en burgers.

5.Analyse

In dit hoofdstuk staan de empirische resultaten centraal. De resultaten worden per deelvraag gepresenteerd en vervolgens worden de onderzoeksresultaten gekoppeld aan de theorie. Deelvragen:

1. Hoe wordt legitimiteit door wetenschappers gedefinieerd?

2. Wanneer is beleid legitiem? Aan welke eisen moet er worden voldoen? 3. Welke trends zijn er te zien in de publieke opinie over de Wwz?

4. Wat hebben politici gedaan met deze trends? 5. Is er daarmee voldoende feedbacklegitimiteit?

In dit hoofdstuk wordt specifiek in gegaan op de laatste drie deelvragen waarbij natuurlijk informatie uit de eerdere deelvragen bij betrokken wordt.

5.1 Onderzoeksresultaten: Deelvraag 1: Hoe wordt legitimiteit door wetenschappers

gedefinieerd?

De term legitimiteit wordt voor eerst gebruikt zoals wij heden de term gebruiken na de Franse revolutie. Er werd toen nagedacht over het recht om over anderen te beslissen. Dat zou gaan plaatsvinden door pragmatische legitimiteit en wederzijdse acceptatie. Vooral in de tijd van Rosseau en Lock werd er over legitimiteit geschreven, maar ook daarna was het een actueel onderwerp. Weber vindt bijvoorbeeld dat legitimiteit het recht is van de heerser om te mogen heersen.

Vandaag is het ook weer actueel, omdat veel burgers het vertrouwen in de politiek verliezen. De auteurs van huidige tijd zijn in te delen in de vier groepen. Groep 1 vindt dat legitimiteit gaat om legaliteit op basis van wetgeving. Groep 2 vindt naast legitimiteit als legaliteit ook gedragen moeten worden door de maatschappij. De wetgeving moet conform de normen en waarden in de

maatschappij zijn. Daarnaast vindt een derde groep dat beleid legitiem is als de burger daaraan heeft bijgedragen door interactieve besluitvorming. Een laatste groep vindt dat de burger steun geeft en gegeven moet hebben om beleid legitiem te laten zijn. Die steun kan blijken uit steun via sociale media.

In document Legitimiteit van beleid (pagina 42-51)