• No results found

Toetsing hypothesen

In document Legitimiteit van beleid (pagina 54-57)

Periode publicatie artikel

5.6 Toetsing hypothesen

Er vier hypotheses gesteld als verwachting voor de uitkomsten van het onderzoek. Allereerst werd verwacht dat er trends te zien zijn in de publicaties door de media. In de eerste periode zijn er weinig aandacht gegeven aan. In 2016 is er aandacht gekomen, de media heeft veel gepubliceerd over dit onderwerp. Ook de intensiteit of de ernst in de artikelen is hoog. Er worden dramatische verhalen verteld. Verder gaan verschillende wetenschappers hun verhaal doen in verschillende media. Ook heeft het ministerie de Tweede Kamer middels Voortgangsbrieven verschillende keren geïnformeerd. De brieven sluiten af met de zinnen: “De Wwz is een ingrijpende wijziging in het stelsel van flexibele arbeid, ontslagrecht en WW. Het kost, begrijpelijkerwijs, tijd voordat werknemers, werkgevers en andere betrokkenen daaraan gewend zijn’. In 2017 worden er weer minder artikelen over het onderwerp gepubliceerd (Tweede Kamer, 2016). Deze hypothese kan bevestigd worden.

Daarnaast is verwacht dat politici niet direct/tijdig reageren op trends. Men zal eerst willen

aankijken of iets daadwerkelijk niet werkt. (Dat aankijken/experimenteren heeft tijd nodig; dat kan soms jaren duren). Uit het onderzoek blijkt dat politici inderdaad nauwelijks reageren op de

publieke opinie. Er komt geen beleidsverandering voor 2020, er wordt een evaluatie gehouden na 2020 en er wordt geen burger (niet zichtbaar) betrokken. Uiteraard reageren beleidsambtenaren wel op debatten in de Tweede Kamer. De Tweede Kamer wordt op de hoogte gehouden door middel van voortgangsbrieven die tweemaal per jaar zijn uitgegeven. Ook reageren politici wel op koepelorganisaties. Zo heeft het ministerie overleggen met brancheorganisaties. Zo is er overleg geweest met de Stichting van de Arbeid. Deze organisatie mocht problemen op tafel leggen waar het ministerie eventueel iets mee zou kunnen doen. De stichting bespreekt punten zoals

transitievergoedingen en fiscale voorzieningen. Daar zijn afspraken over gemaakt. Men reageert niet op trends, maar wel op koepel- of brancheorganisaties. Als burgers iets zouden bereiken, zou het effectief zijn om het via een brancheorganisatie te spelen. Er wordt nauwelijks gereageerd op publieke opinie via social media. Men blijft vastzitten oude verbanden en netwerken. Deze netwerken bestaan niet uit individuele burgers, maar uit koepel- of brancheorganisaties. Deze hypothese kan deels bevestigd worden.

6. Conclusie

In de conclusie wordt het onderzoek samengevat, worden de beperkingen van het onderzoek beschouwd in termen van validiteit en betrouwbaarheid en worden er eventuele aanbevelingen gedaan. Verder wordt de hoofdvraag beantwoord.

In juni 2015 is de Wet Werk en Zekerheid ingevoerd. De wet is bedoeld om het aantal flexibele contracten in te dammen. Een hoog percentage medewerkers werkt met een flexibel contract zonder zekerheid waarbij men elk moment kan gaan of komen. Vanaf 2015 mag een medewerker twee tijdelijke contracten krijgen. Daarna moet de medewerker een vast contract krijgen of moet worden ontslagen. Dit zou moeten resulteren in meer vaste contracten.

Uit verschillende media blijkt dat de wet niet is wat men ervan verwacht had. Medewerkers krijgen geen vast contract maar worden ontslagen. De wet haalt zijn doel niet. Een wet moet legitiem zijn. Het moet effectief zijn. Daarnaast moet de burger betrokken bij de ontwikkeling en uitvoering van de wet. In dit onderzoek is onderzocht of de Wet Werk en Zekerheid (Wwz) voldoende legitiem. Er zijn vier vormen van legitimiteit namelijk input-, throughput-, output- en feedbacklegitiem is. In dit onderzoek ligt de focus op feedbacklegitimiteit. Daarbij gaat het om terugkoppeling en

verantwoording. Er is voldoende feedbacklegitimiteit als de burger of de publieke opinie heeft geleid tot ontwikkeling en bijstelling van het beleid. Politici moeten iets doen met de feedback die de burger of de publieke opinie geeft. Dat is de hoofdvraag van dit onderzoek:

Hoe gaan politici om met de publieke opinie in beleidsvorming?

Uit de inhoudsartikelen blijkt niet of nauwelijks dat politici iets gedaan hebben met de publieke opinie. In de tweeënhalf jaar dat de wet in de lucht is, is er nauwelijks aan veranderd.

Koepelorganisaties van de “onderwijssector” en seizoenswerk (LTO Nederland) hebben gesprekken gevoerd met de minister. Het resultaat van deze gesprekken is dat er een uitzondering is gemaakt voor sommige sectoren. Voor de overige sectoren is de wet gebleven zoals het was. De burger is niet meegenomen in de ontwikkeling en in de uitvoering van de wet. Er heeft geen overall evaluatie geweest van de wet waarin de burger of de publieke opinie is meegenomen. Een verklaring

daarvoor kan zijn dat deze wet een stokpaardje of prioriteit is van de minister waarop hij zich wilde profileren. Tot het laatste moment geloofde de minister oprecht dat deze wet de juiste oplossing was

voor het probleem. Hij bleef enthousiast over deze wet, vooral nadat het CBS in een rapport

beschreef dat er meer vaste banen waren bijgekomen. Als de minister iets wil of iets heeft besloten, zijn er maar weinig mensen binnen een ministerie die de minister tegen spreken. Het is echter niet vast te stellen hoe in dit geval dergelijke processen gaan binnen een ministerie. Daar zou nader onderzoek naar gedaan kunnen worden.

De verkiezingen zijn een manier om te verantwoorden en terugkoppeling te ontvangen. De Partij van de Arbeid heeft enorme verliezen geleden bij de verkiezingen in 2017. Het is een mogelijke manier om te kunnen aangeven dat de burger het niet eens is met deze wet. Dat is alleen niet vast te stellen. Er zijn veel meer factoren die van invloed zijn op de uitslag van de verkiezingen. Vaak is een samenspel van verschillende factoren die tegelijkertijd iets aanvallen en zo elkaar versterken.

De minister wilde vooral aankijken hoe de wet zou verlopen, welk resultaat het zou opleveren. Dat heeft tijd nodig, maar hoelang? Na tweeënhalf jaar is er nog niets veranderd en dat is veel mensen te lang. Een vaak gehoorde tekst is dat deze wet een verkeerde oplossing was voor het probleem van te veel flexibele contracten. De Wwz lost het probleem niet op, het maakt het al dat niet erger. Gelukkig werpt het wel een andere vraag op. Veel mensen zijn gaan nadenken hoe de arbeidsmarkt eruit zou moeten zien. Er zijn zoveel veranderingen; dat er misschien een heel nieuw beleid nodig is. Men kan wel meer vaste contracten willen, maar dat is voor veel bedrijven te gevaarlijk. Er zijn te veel risico’s; als medewerkers zich ziek melden gaan de kosten hoog oplopen. Om dat meer ruimte te geven, zou men wat kunnen doen aan de huidige vaste contracten. Als het ontslagrecht zou versoepeld worden, zou er meer doorstroming kunnen ontstaan met ruimte voor nieuwe vaste contracten.

Beleidsmedewerkers zijn over het algemeen vooral bezig met het blussen van brandjes. Ze proberen dingen die oppoppen in de samenleving te kalmeren, maar hebben of nemen minder tijd voor lange termijnvisie. Men wordt er eens in de zoveel jaar bij stil gesteld omdat het dan tijd is om plannen te schrijven, maar over het algemeen wordt er weinig gedaan langetermijnstrategieën of

visieontwikkeling. In deze casus is er te weinig gedaan met de publieke opinie. Dit blijkt uit dat het beleid niet aangepast is terwijl de burger daar wel heel sterk om vroeg. Op verzoek van de

koepelorganisaties zijn er uitzonderingen gemaakt voor enkele sectoren.. Het is niet uit te sluiten dat er andere factoren zijn die hierop invloed hebben.

In document Legitimiteit van beleid (pagina 54-57)