• No results found

Wet natuurbescherming

In het westelijke deel van het plangebied is een antropogene bodemopbouw aangetroffen die wijst op de aanwezigheid van een archeologische vindplaats. Vanwege de aanzienlijke ophoging met 1,25 m grond en de aanwezigheid van vermoedelijk een intact voormalige maaiveldniveau daaronder is het goed mogelijk dat er oudere ophogingslagen/-sporen aanwezig zijn die geassocieerd kunnen worden met bewoning/bebouwing in de Late Middeleeuwen – Nieuwe tijd. De hoge verwachting voor een huisplaats uit de Late Middeleeuwen – Nieuwe tijd en/of sporen van het klooster uit de Nieuwe tijd blijft daarom voor het westelijke deel van het plangebied gehandhaafd.

Gezien de aard van de plannen is de verwachting dat de graafwerkzaamheden dieper zullen reiken dan 40 cm beneden maaiveld waardoor eventueel aanwezig archeologische resten in het plangebied verloren kunnen gaan. KSP Archeologie adviseert een vervolgonderzoek in de vorm van een proefsleuvenonderzoek om vast te stellen of archeologische resten aanwezig zijn en zo ja, welke waardering hieraan gegeven kan worden. Voor dit proefsleuvenonderzoek is een Programma van Eisen (PvE) noodzakelijk dat is goedgekeurd door de bevoegde overheid.”

Naar aanleiding van uitgevoerd onderzoek wordt thans het Programma van Eisen in het kader van archeologie opgesteld, waarnaar het proefsleuvenonderzoek op basis van dit Programma van Eisen wordt uitgevoerd.

5.5 Wet natuurbescherming

5.5.1 Inleiding

Natura 2000 is het Europese netwerk van beschermde natuurgebieden in de Europese Unie. Dit netwerk verbindt bestaande natuurgebieden die vallen onder de Europese Vogelrichtlijn- of de Habitatrichtlijngebieden. De Vogel- en Habitatrichtlijnen zijn bedoeld ter bescherming van bedreigde levensgemeenschappen van planten en dieren en bedreigde soorten van planten en dieren en hun leefgebieden. De Vogel- en Habitatrichtlijnen zijn geïmplementeerd in de Nederlandse wetgeving middels de Wet natuurbescherming. Deze wet is op 1 januari 2017 in werking getreden en vervangt de Natuurbeschermingswet 1998, de Flora- en faunawet en de Boswet.

5.5.2 Gebiedsbescherming

De Wet natuurbescherming voorziet in specifieke kaders voor gebieden die op grond van internationale verplichtingen moeten worden beschermd, te weten de Natura 2000 gebieden, bedoeld

Ruimtelijke onderbouwing ‘Kloosterstraat 8 en ong. Ommel’

Crijns Rentmeesters bv 37

in de Vogelrichtlijn en de Habitatrichtlijn. Ten aanzien van de gebiedsbescherming is het de bedoeling dat plannen en projecten eenduidig en integraal worden getoetst op hun invloed op de te beschermen natuurwaarden in de Vogel- en Habitatrichtlijngebieden.

Binnen een afstand van vijf kilometer tot de planlocatie zijn geen Natura 2000 gebieden gelegen. De beoogde herontwikkeling ter plaatse van de is door de ligging ten opzichte van Natura 2000 gebieden op dermate grote afstand en de dermate kleine impact ten opzichte van de Vogel- en Habitatrichtlijngebieden geen bezwaar.

5.5.3 Soortenbescherming

De Wet natuurbescherming heeft tot doel in het wild levende planten en dieren te beschermen met het oog op de instandhouding van soorten. De verbodsbepalingen en afwijkingsmogelijkheden in de Wet natuurbescherming zijn uitsluitend van toepassing op de soorten waarvoor dit onmiddellijk voortvloeit uit de vereisten van de Vogelrichtlijn, de Habitatrichtlijn, het Verdrag van Bern, het Verdrag van Bonn, het Biodiversiteitsverdrag en de Benelux-overeenkomst op het gebied van de jacht en de vogelbescherming. Het gaat daarbij om alle op het Europees grondgebied in het wild levende vogels en voorts om de dieren en planten van de soorten van Europees belang die van nature op het Nederlands grondgebied voorkomen. Om de instandhouding van de wettelijke beschermde soorten te waarborgen, moeten negatieve effecten op die instandhouding voorkomen worden. Bij de totstandkoming van een nieuw bestemmingsplan waarbij functies gewijzigd worden, moet worden voorkomen dat conflicten met beschermde dier- en plantensoorten ontstaan en dient dus vooraf een beoordeling plaats te vinden.

5.5.4 Flora en fauna onderzoek

5.5.4.1 Uitgevoerd flora en fauna onderzoek

De planlocatie is gelegen aan de Kloosterstraat 8 met de achtergelegen zeer ruimte tuin en schapenweide. Deze locatie grenst aan landbouwgrond. Binnen de planlocatie zijn naast enkele bomen en struiken aanwezig. De bodem wordt gevormd door grasland.

In verband met de toekomstige herontwikkeling aan de Kloosterstraat te Ommel is door Archimil een quickscan flora en fauna op bovengenoemde locatie uitgevoerd. Het onderzoeksrapport met rapportnummer 2408R0007-2 d.d. 29 augustus 2017 behoort als bijlage bij deze ruimtelijke onderbouwing. De conclusies uit dit onderzoeksrapport zijn hierna samengevat opgenomen.

“Bij de quickscan die is uitgevoerd ter plaatse van de planlocatie aan de Kloosterstraat 8-10 te Ommel,kadastraal bekend onder de gemeente Asten, sectie N, nummer 871 en 879 is geen beschermde flora en fauna waargenomen. Verwacht wordt dat het weiland zal worden gebruikt als foerageergebied van (kleine) zoogdieren (waaronder vleermuizen). Aangezien in de directe omgeving nog voldoende geschikt foerageergebied aanwezig is zal de geplande ingreep geen of slechts een zeer beperkte invloed hebben op de aanwezige flora en fauna op en in de directe nabijheid van de projectlocatie.

Ruimtelijke onderbouwing ‘Kloosterstraat 8 en ong. Ommel’

Crijns Rentmeesters bv 38

Voor de toekomstige herontwikkeling worden diverse bomen en struiken gerooid, welke als nestgelegenheid kunnen dienen voor diverse vogels en kleine zoogdieren. Op basis van artikel 3.1 van de Wet Natuurbescherming is het verboden om opzettelijk nesten, rustplaatsen en eieren van vogels als bedoeld in artikel 1 van de Vogelrichtlijn te vernielen of te beschadigen, of nesten van vogels weg te nemen. Werkzaamheden dienen daarom buiten het broedseizoen uitgevoerd te worden (broedseizoen globaal tussen 1 maart en 1 augustus).

Voor de bestaande en te slopen woning is op basis van de quickscan niet uit te sluiten dat het gebouw geschikt is als verblijfslocatie voor vleermuizen. Hiernaar dient een aanvullend onderzoek te worden uitgevoerd. Aangezien de locatie voor het overige een beperkte natuurwaarde heeft en er geen beschermde flora en fauna is aangetroffen bestaan er vanuit de Wet natuurbescherming voor het overige geen bezwaren tegen de toekomstige ontwikkeling.”

Uit het uitgevoerde onderzoek blijkt dat de bouw van de beoogde woningen kan plaatsvinden zonder dat aantasting van flora of faunawaarden plaatsvinden. Voor sloop van de boerderij aan Kloosterstraat 8 dient nader onderzoek naar het eventueel voorkomen van vleermuizen te worden uitgevoerd.

5.5.4.2 Nader onderzoek

Niet uitgesloten is dat in de boerderij aan Kloosterstraat 8 vleermuizen voorkomen. Conform het vleermuizenprotocol 2017 (versie maart 2017) dienen voor het vaststellen van zomer- en paarverblijfplaatsen van de mogelijk voorkomende soorten; gewone dwergvleermuis (Pipistrellus pipistrellus), gewone grootoorvleermuis (Plecotus auritus) en laatvlieger (Eptesicus serotinus), in de periode tussen globaal 1 april en 1 oktober, minimaal 2 veldbezoeken te worden uitgevoerd van 2 uur per bezoek. Een veldbezoek begint bij zonsondergang en/of eindigt bij zonsopkomst. Tussen de veldbezoeken dient tenminste 10 (bij voorkeur 20) dagen te zitten. De minimale temperatuur dient tenminste 12 graden Celsius te bedragen. Onderzoek dient uitgevoerd te worden middels geluidswaarnemingen, opname (& sonogram) of fotobewijs.

Bijgevoegd onderzoek wordt uitgevoerd. Acceptatie van de sloopmelding voor de boerderij kan niet plaatsvinden voordat zeker is gesteld dat de sloop van de boerderij leidt tot aantasting van flora- en fauna waarden.

5.6 Geluid

5.6.1 Inleiding

Bij de ontwikkeling van nieuwe ruimtelijke woonfuncties is het noodzakelijk inzicht te verkrijgen in de mogelijke geluidshinder in het kader van de Wet geluidhinder (Wgh). Langs alle wegen, wegen met een maximumsnelheid van 30 kilometer per uur en woonerven daargelaten, zijn geluidzones aanwezig waarbinnen de geluidhinder getoetst dient te worden. De planlocatie is gelegen binnen een 30-kilometerzone, waarvoor een akoestisch onderzoek wegverkeerslawaai niet noodzakelijk wordt geacht. Ook de nieuw te realiseren ontsluitingsweg krijgt een 30 km regime.

In de Wgv wordt wegverkeerslawaai vrijwel uitputtend geregeld. Alleen voor de geluidsbelasting van wegverkeer op woonerven en 30 km-wegen biedt de Wgh geen bescherming aan geluidsgevoelige

Ruimtelijke onderbouwing ‘Kloosterstraat 8 en ong. Ommel’

Crijns Rentmeesters bv 39

bestemmingen. Er dient te allen tijde sprake te zijn van een goed woon- en leefklimaat. Nu is de verkeersintensiteit ter plaatse van 30 km-wegen meestal zodanig laag dat de geluidsbelasting gering zal zijn. In voorkomende gevallen kan een 30 km-weg met een relatief hoge verkeersdrukte aan (vracht)wagens in combinatie met een niet-vlakke bestrating (klinkerbestrating) toch voor een hoge geluidsbelasting zorgen.

5.6.2 Akoestisch onderzoek

De planlocatie is gelegen ten oosten van het dorpscentrum van Ommel. Ter plaatse van de planlocatie geldt in de omgeving een 30 kilometer zone. Ten oosten van de planlocatie bevindt zich de provinciale verbindingsweg N279, die Asten verbindt met ’s Hertogenbosch. Derhalve is een akoestisch onderzoek noodzakelijk om aan te tonen dat er sprake is van een goed woon- en leefklimaat op de planlocatie.

Dit akoestisch onderzoek is uitgevoerd door NIPA Milieutechniek b.v. Het onderzoeksrapport met nummer 16123-2 d.d. 30 augustus 2017 behoort als bijlage bij deze ruimtelijke onderbouwing. De conclusies en aanbevelingen uit dit rapport zijn hierna opgenomen.

“Het bouwplan is gelegen naast de Kloosterstraat te Ommel en bestaat uit 12 twee onder één kapwoningen en 8 bungalowwoningen. Binnen het plan krijgt de voormalige agrarische bedrijfswoning aan de Kloosterstraat 8-10 ook een woonbestemming. De geluidbelasting Lden ten gevolge van de niet gezoneerde Kloosterstraat bedraagt ten hoogste 59 dB op de gevels van de nieuwe woonbestemmingen.

Uit de berekeningsresultaten blijkt dat de geluidbelasting op de gevels van nieuwe woonbestemmingen ten hoogste 53 dB inclusief aftrek ex. artikel 110g Wgh bedraagt. De overschrijding van de voorkeursgrenswaarde op de gevels bedraagt ten hoogste 5 dB. Een aanvraag om een ‘hogere waarde’ is noodzakelijk. In figuur 1, bijlage 3 en op figuur 1 in bijlage 3 (van het rapport) zijn de geluidbelastingen overzichtelijk weergegeven. Het bevoegd gezag dient voor de geluidbelasting ten gevolge van de A67 een hogere waarde voor de nieuwe woonbestemmingen vast te stellen.

Om een goed woon- en leefklimaat in het kader van een goede ruimtelijke ordening te waarborgen zal met een nader onderzoek moeten worden aangetoond dat de geluidbelasting binnen de woning in de geluidgevoelige vertrekken niet hoger is dan de richtwaarde van 33 dB. In het kader van de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het onderdeel bouwen, zal de vereiste karakteristieke geluidwering (G A,k ) moeten worden getoetst aan de eisen uit het Bouwbesluit.”

In samenhang met deze ruimtelijke onderbouwing wordt een procedure ontheffing hogere grenswaarde gevoerd. Met deze ontheffing is een aanvaardbaar woon- en leefklimaat aanwezig’.

Ruimtelijke onderbouwing ‘Kloosterstraat 8 en ong. Ommel’

Crijns Rentmeesters bv 40