• No results found

3. Deelvraag 2; Wat is het concept van de zelfstandige in het licht van de Wet DBA?

3.2 Wet Deregulering Beoordeling Arbeidsrelaties (DBA)

Het alternatief dat was geboren heet de Wet Deregulering Beoordeling Arbeidsrelaties (wet DBA). Het alternatief houdt in dat belangenorganisaties van opdrachtgevers of belangenorganisaties van opdrachtnemers, en ook individuele opdrachtgevers of opdrachtnemers, overeenkomsten

voorleggen aan de Belastingdienst, zodat die een oordeel kan geven over de overeenkomst. Partijen kunnen hieraan zekerheid ontlenen omtrent de loonheffingen.121De webmodule werd dus

vervangen door een hoeveel overeenkomsten op sectoraal, algemeen en individueel niveau. Ook bij de wijziging speelt de onder de BGL genoemde ‘medeverantwoordelijkheid van de opdrachtgever’ weer een rol. Deze wordt vormgegeven door het benadrukken dat er ook daadwerkelijk gewerkt wordt via de beoordeelde overeenkomst. Indien bij een controle van de Belastingdienst blijkt dat er in de praktijk niet volgens die overeenkomst wordt gewerkt, is er geen vrijwaring voor de loonheffingen. De Belastingdienst beoordeelt de arbeidsrelatie op grond van de aangetroffen feiten en omstandigheden. Als de Belastingdienst er bij zo’n controle dan achter komt dat er toch sprake is van een dienstbetrekking, wordt er bij de opdrachtgever een naheffingsaanslag of correctieverplichting neergelegd.122Deze is dan feitelijk werkgever.123

Het uitgangspunt is dat marktpartijen gezamenlijk hun onderlinge contractuele arbeidsverhouding bepalen en de Belastingdienst desgewenst via vooroverleg de gevolgen ervan voor de loonheffingen beoordeelt. De marktpartijen worden actief uitgenodigd om hun overeenkomsten voor te leggen.124 Het is aan de Belastingdienst om aan te tonen dat er feitelijk sprake is van een dienstbetrekking en dat er niet volgens de beoordeelde (voorbeeld)overeenkomst wordt gewerkt. Vervolgens kunnen de opdrachtgever of opdrachtnemer eventueel bewijzen dat er omstandigheden zijn waardoor er toch geen sprake is van een dienstbetrekking. De Belastingdienst beoordeelt bij controle de aangetroffen

118Advies Actal inzake VAR beleid en reactie daarop, 22 september 2014, p. 1-2 119Zie bijvoorbeeld: Verslag van een rondetafelgesprek, vastgesteld 18 december 2014 120Kamerbrief over alternatief voor Beschikking geen loonheffingen, 20 april 2015 121Nota van wijziging Beschikking geen loonheffingen (BGL), 18 mei 2015

122Ibidem

123Memorie van Antwoord wet DBA, 25 september 2015 124Ibidem

situatie. De Belastingdienst toetst de aangetroffen situatie dan rechtstreeks aan wet- en regelgeving en jurisprudentie.125De Belastingdienst hanteert dus een civiele toetsing, maar het blijkt wel een “gejuridiseerde werkwijze”.126Tegen deze toetsing is overigens geen bezwaar op beroep mogelijk, dat is echter wel het geval als de Belastingdienst reeds een oordeel heeft geveld. Mocht de Belastingdienst van mening zijn dat er sprake is van een dienstbetrekking, en de opdrachtgever of nemer is van mening dat dit niet zo is dan kunnen zij in bezwaar en beroep gaan tegen het inhouden respectievelijk het afdragen of voldoen van de loonheffingen.127Ook het UWV kan helpen bij het beoordelen van een dienstbetrekking. Zij volgt in principe de beoordeling van de Belastingdienst128 maar indien de opdrachtnemer aanspraak wil maken op een uitkering conform betaalde

werknemersverzekeringen geeft het UWV informatie aan de Belastingdienst omtrent de opdrachtgever.129

Ook naar aanleiding van het alternatief is er op verzoek van de Staatssecretaris130een advies afgegeven door Actal. Zij stellen dat het alternatief disproportioneel is: “Zoals wij in ons advies over de BGL al hebben aangegeven, kan de omvang van de problematiek van de schijnzelfstandigheid niet worden vastgesteld. Daardoor is het niet goed mogelijk om de proportionaliteit van de voorgestelde maatregelen te beoordelen.”131 Daar hebben zij twee argumenten voor, het eerste: “ Het voorstel bevat nu een termijn voor de vrijwaring voor de loonheffing. Het is minder belastend als géén termijn wordt gehanteerd en de vrijwaring geldt voor onbeperkte tijd. De termijn is onnodig belastend, omdat al een voorbehoud voor de vrijwaring wordt gemaakt voor wijzigingen in de wetgeving of als jurisprudentie daar aanleiding toe geeft.”132 Ten tweede: “Zo moeten ondernemers die hun arbeid aanbieden, kunnen bewijzen dat ze geen werknemer zijn. Daarnaast moeten

opdrachtgevers die werkzaamheden uitbesteden, bewijzen dat ze (voor die specifieke opdrachten) geen werkgever zijn. Bovendien moeten de werkzaamheden conform de overeenkomst worden uitgevoerd op alle punten die van invloed kunnen zijn op de kwalificatie van de arbeidsrelatie. (…)Neem een modelovereenkomst die aangeeft dat de opdrachtnemer zelf zorg moet dragen voor zijn gereedschappen. De vraag is wat hij moet doen als tijdens de werkzaamheden een stuk gereedschap kapot gaat. Volgens de overeenkomst mag hij dan geen gereedschap van zijn opdrachtgever lenen. Hij zal de werkzaamheden moeten staken en zelf voor vervanging moeten

125Memorie van Antwoord wet DBA, 25 september 2015 126Ibidem

127Ibidem

128Nota van wijziging Beschikking geen loonheffingen (BGL), 18 mei 2015 129Ibidem

130Adviesaanvraag positie zelfstandig ondernemers, 21 september 2009

131Actal, Advies beleidsvoornemens VAR internetmodule en medeverantwoordelijkheid, p.4 132Ibidem, p. 2

zorgen. Dit is voor geen van beide partijen wenselijk en kan leiden tot een kostenverhoging.”133 De termijn is onnodig belastend en de bewijslast is te zwaar. De Staatssecretaris wuift deze kritiek weg in zijn reactie op het advies van Actal134, hij meent dat Actal niet constructief is in de zin dat zij hem niet de juiste weg wijzen en dat het plan juist leidt tot vermindering van de administratieve lasten en dat de Belastingdienst, anders dan het geval was bij de VAR, nu met de modelovereenkomsten juist wel kan controleren. Ook spreekt hij zich later uit over het geval wat er nu gebeurt als een

werknemer een stuk gereedschap thuis laat liggen: “Er is bijvoorbeeld sprake van een kleine incidentele afwijking als de opdrachtnemer een stuk gereedschap thuis laat liggen en die dag een stuk gereedschap van zijn opdrachtgever gebruikt.”135Dit zou dus leiden tot een zogenaamde ‘kleine incidentele afwijking’ die de Belastingdienst niet direct als afwijking van de feitelijke situatie

beschreven in een modelovereenkomst zal moeten zien. Een advies van de Raad van State ontbreekt bij deze wijziging, althans niet gepubliceerd, maar zoals de Staatssecretaris aangeeft: “Het nieuwe voorstel is in de vorm van een nota van wijziging voor advies voorgelegd aan de Afdeling advisering van de Raad van State. Het advies was zonder meer instemmend. Ik meen hieruit af te mogen leiden dat de door deze leden aangehaalde eerdere aarzelingen van de Afdeling advisering van de Raad van State niet langer gelden voor het gewijzigde wetsvoorstel.”136

Ook voor fictieve dienstbetrekkingen verandert de situatie onder de wet DBA. Dat zijn gevallen waarbij de wet bepaalt dat er sprake is van een inhoudingsplicht van loonbelasting en premie volksverzekeringen bestaat. Gelijkgestelden, thuiswerkers en artiesten vallen onder de wet DBA onder deze regeling. Dat gaat nu in overleg tussen opdrachtnemer en opdrachtgever.137Een lijst is te vinden in de modelovereenkomst van de LTO en de Belastingdienst voor de land- en tuinbouw sector.138Later in hoofdstuk 3.5 kom ik hier op terug.