• No results found

3. Deelvraag 2; Wat is het concept van de zelfstandige in het licht van de Wet DBA?

3.3 Modelovereenkomsten

De motie van wijziging gaf al aan hoe de modelovereenkomsten er precies uit zouden zien. In de motie stond beschreven dat er drie soorten modelovereenkomsten zouden komen.

133Actal, Advies beleidsvoornemens VAR internetmodule en medeverantwoordelijkheid, p. 3 134Nader rapport Beschikking geen loonheffingen (BGL), 13 mei 2015

135Beantwoording vragen DBA, 18 januari 2016 136Ibidem

137Bijlage bij de Memorie van Antwoord wet DBA, 25 september 2015

Dat is ook in de huidige vorm nog van toepassing139:

1. De algemene modelovereenkomsten: Voorbeelden hiervan zijn de modelovereenkomsten samengesteld door FNV Zelfstandigen, MKB Nederland en VNO NCW. Ook de

modelovereenkomsten met tussenkomst van intermediairs, derden en

driepartijenovereenkomsten vallen hier onder.140Omtrent de huidig gehanteerde modellen door intermediairs merkt de Staatssecretaris op: “De conclusie van het voorgaande is dat beide modellen die de intermediairs op dit moment hanteren mogelijk blijven, zowel het bemiddelingsmodel als het tussenkomstmodel, zij het dat er bij het tussenkomstmodel aanvullende maatregelen naast het hanteren van een (voorbeeld)overeenkomst nodig zullen zijn om als intermediair duidelijkheid omtrent de loonheffingen te hebben.”141Het is dus ook voor hen mogelijk om met een modelovereenkomst te werken, zowel in een situatie waarbij de intermediair alleen contact legt tussen opdrachtgever en zzp’er en waarbij de

intermediair ook de administratieve lasten verzorgd, indien de juridische verplichting om de zzp’er te betalen bij de opdrachtgever rust.142

2. Modelovereenkomsten per sector/branche/beroepsgroep: De tweede categorie bestaat uit de modelovereenkomsten die zijn goedgekeurd door de Belastingdienst voor de

verschillende sectoren, er is immers gekozen voor een ‘sectorale benadering’.143Voor de sector in kwestie, de land- en tuinbouw is de modelovereenkomst in overeenstemming tussen LTO Nederland met de Belastingdienst van belang. Volgens de Staatsecretaris kan er door deze ‘sectorale benadering’ “rekening worden gehouden met terminologie of afspraken die in een bepaalde sector gangbaar zijn”144Zo is er in de sector land- en tuinbouw een overeenkomst tussen de Belastingdienst en LTO Nederland gesloten aangaande agrarische ondernemers die ook als zzp’er aan de slag willen en maar voor één opdrachtgever

werken.145

139Website Belastingdienst:

http://www.belastingdienst.nl/wps/wcm/connect/bldcontentnl/belastingdienst/zakelijk/ondernemen/zzp_ers/ modelovereenkomsten_ipv_var/

140Zie website Belastingdienst:

http://www.belastingdienst.nl/wps/wcm/connect/bldcontentnl/belastingdienst/zakelijk/ondernemen/zzp_ers/ modelovereenkomsten_ipv_var/modelovereenkomst_zoeken/algemene_modelovereenkomsten_downloaden

141Memorie van Antwoord wet DBA, 25 september 2015 142Memorie van Antwoord wet DBA, 25 september 2015, p. 13 143Zie website van de Belastingdienst:

http://www.belastingdienst.nl/wps/wcm/connect/bldcontentnl/belastingdienst/zakelijk/ondernemen/zzp_ers/ modelovereenkomsten_ipv_var/modelovereenkomst_zoeken/modelovereenkomsten_branches_beroepsgroe pen_downloaden

144Memorie van Antwoord wet DBA, 25 september 2015, p.18 145Convenant tussen Belastingdienst en LTO Nederland,2010

3. Individuele overeenkomsten: waarin de specifieke situatie wordt voorgelegd en waarbij de Belastingdienst vooraf beoordeelt of er al dan niet sprake is van een dienstbetrekking.146

Opdrachtgever en opdrachtnemer hoeven niet per sé gebruik te maken van een

modelovereenkomst, er is geen verplichting hiertoe. Ook kunnen zij zelf kiezen, welke van bovenstaande vormen zij gebruiken voor de dienstbetrekking. Opdrachtgever en opdrachtnemer kunnen hun individuele overeenkomst voorleggen of de feitelijke situatie laten beoordelen door de Belastingdienst.147De invulling ligt dus bij de opdrachtgever en opdrachtnemer zelf.

Het zou volgens de Staatssecretaris voor veel situaties waarin er evident sprake is van zelfstandigheid overbodig zijn om te werken met een door de Belastingdienst beoordeelde

(voorbeeld)overeenkomst. Partijen zouden goed in staat zijn zelf te kunnen beoordelen of er wel of geen sprake is van werknemerschap.148Dit zou dan moeten leiden tot minder administratieve rompslomp, zoals bij de voorgaande wet BGL wel het geval was. Er is op dit gebied echter sprake van enige tegenstelling. Het gebruik van een modelovereenkomst wordt allereerst erg aanbevolen, door de publicatie hiervan op de website en daarnaast worden de marktpartijen ‘actief uitgenodigd’ om hun overeenkomst voor te leggen aan de Belastingdienst.149Ook wordt er door de Staatssecretaris aangegeven dat er veel minder risico’s aanwezig zijn voor de opdrachtnemer en dat malafide opdrachtgevers een naheffing staat te wachten indien zij niet feitelijk volgens de

modelovereenkomst werken.150Het lijkt me dan toch meer dan logisch, dat het in het belang van elke opdrachtnemer en opdrachtgever is indien zij volgens een goedgekeurde modelovereenkomst werken om de risico’s van werkloos worden aan de ene kant dan wel een dreigende naheffing aan de andere kant voor te blijven. Het feit dat deze vrije keuze zou leiden tot vermindering van

administratieve rompslomp lijkt dus vrij optimistisch, in dit geval lijkt ‘better safe than sorry’ te gelden.

Belastingadviseur Cor Overduin van Grant Thornton schreef in een kritisch artikel over de wet DBA151 over het risico van het krijgen van een naheffing. Een geringe afwijking van de modelovereenkomst zou volgens hem tot gevolg hebben dat de zekerheid van opdrachtgever en opdrachtnemer al vooraf

146Zie website van de Belastingdienst:

http://www.belastingdienst.nl/wps/wcm/connect/bldcontentnl/belastingdienst/zakelijk/ondernemen/zzp_ers/ modelovereenkomsten_ipv_var/modelovereenkomst_zoeken/individuele_overeenkomsten/

147Memorie van Antwoord wet DBA, 25 september 2015, p. 4 148Ibidem, p.4

149Ibidem, p. 27 150Ibidem, p.25

afneemt.152In zijn reactie op vragen van Tweede Kamerfracties antwoordt de Staatssecretaris hier op door te zeggen dat de modelovereenkomsten juist heel erg veel zekerheid bieden door het

vooroverleg, gemarkeerde delen in de modelovereenkomsten en stelt nogmaals dat het een sterk gedejuridiseerde werkwijze is die de Belastingdienst gebruikt.153De tegenstelling zit hem dus in het feit dat de Staatssecretaris aan de ene kant zegt dat het gebruik van een modelovereenkomst helemaal niet verplicht is en in duidelijke gevallen niet nodig, en dus niet zal leiden tot extra administratie, en aan de andere kant prijst hij alle voordelen aan en zegt hij dat je als

opdrachtgever/opdrachtnemer geen risico loopt als je er een gebruikt. Je zou na zijn argumenten haast wel gek zijn, als je niet met een modelovereenkomst werkt.

In de modelovereenkomst bevinden zich geel gemarkeerde artikelen, deze artikelen moeten onveranderd in de overeenkomst blijven staan om gevrijwaard te zijn van loonheffingen. Van de bepalingen die niet gemarkeerd staan kan worden afgeweken, zonder dat de zekerheid vervalt. Opdrachtgever en opdrachtnemer kunnen deze dus naar eigen inzicht invullen. Dit invullen naar eigen inzicht kan vervolgens niet in strijd zijn met de gemarkeerde bepalingen.154Voor het oordeel van de Belastingdienst over modelovereenkomsten bestaat een geldigheid van 5 jaar vanaf de datum van opstelling. Jurisprudentie en wijzigingen in wet- en regelgeving in deze vijf jaar zou een

verstoring van die datum kunnen opleveren.155Ook dit is een van de kritiekpunten van de heer Overduin, hij vraagt zich af of dat jurisprudentie ook de geldigheidsduur van een

modelovereenkomst kan aantasten gedurende de geldigheid van een oordeel van de Belastingdienst over een modelovereenkomst.156 Wiebes antwoordt: “Daarbij zal de Belastingdienst de beginselen van behoorlijk bestuur in acht nemen. Dit laatste houdt in dat de Belastingdienst in overleg treedt met de indiener(s) van de beoordeelde overeenkomst om deze in de gelegenheid te stellen de overeenkomst aan te passen zodat deze binnen de veranderde kaders past”157Ook jurisprudentie kan de geldigheidsduur van een oordeel van de Belastingdienst over een modelovereenkomst dus aantasten.