• No results found

Met welke methoden verifiëren Nederlandse journalisten amateurbeeldmateriaal van sociale

3. Resultaten

3.3 Hoe verifiëren Nederlandse journalisten amateurbeeldmateriaal van sociale media?

3.3.3 Met welke methoden verifiëren Nederlandse journalisten amateurbeeldmateriaal van sociale

Het verificatieproces kent gradaties. Er zijn dus ook persoonlijke afwegingen in het spel bij het bepalen of het amateurbeeldmateriaal van sociale media in voldoende mate is geverifieerd om het te gebruiken voor een journalistieke productie. Dus: waar moet een beeld in het verificatieproces aan voldoen voor het gebruikt kan worden. De journalisten is gevraagd wanneer dit voor hen het geval is, welke criteria zij zelf hanteren bij de verificatie van het materiaal. Welke methoden gebruiken zij zelf in het proces? Dat zijn in principe twee overlappende zaken, omdat is gebleken dat voor de ondervraagde journalisten geldt dat iets aan hun criterium voldoet, als zij de verificatiemethoden hebben gebruikt die zij zelf als afdoende zien om materiaal te kunnen gebruiken. En kunnen ze dit proces reconstrueren aan de hand van een voorbeeld? Dit laatste bleek niet altijd het geval, ondanks dat alle

journalisten die aan het onderzoek hebben meegewerkt, hebben aangegeven dat zij wel degelijk amateurbeeldmateriaal van sociale media hebben gebruikt in hun producties.

3.3.3.1 Methoden

Aangaande de criteria en methoden die de journalisten hanteren bij de verificatie komen er voorbeelden voorbij die ook in de voorgaande hoofdstukken voorbij zijn gekomen en die ook in het onderzoek van Brandtzaeg et. al. (2016, p, 328) worden benoemd. Er wordt namelijk vaak gewezen naar het gebruik van een bepaald beeld door andere media als criterium voor betrouwbaarheid. Het merendeel van de journalisten in dit onderzoek is van mening dat zij het beeldmateriaal kunnen gebruiken, als dit ook al door andere, voor hen betrouwbare,

nieuwsorganisaties of door andere individuele journalisten is gedaan. Met andere woorden: De ondervraagde journalisten zien het als een vorm van verificatie, dat andere journalisten iets gebruiken.

Een meer conventionele vorm van verificatie is het persoonlijk spreken van de bron. Respondent 10:‘’Je kan het bij de persoon die de beelden heeft geplaatst gaan checken. Je

36

bron moeten spreken, die ook aanwezig is geweest op de plek waar het beeldmateriaal gemaakt is.’’

Het spreken van de primaire bron is een doodgewone praktijk in de journalistiek. Zoals Brandtzaeg et. al. (2016, p. 329) beschrijven, is het steeds eenvoudiger om via profielen op sociale media in contact te komen met de mensen erachter. En zij constateerden dat het contacteren van de bronnen belangrijk is voor journalisten die materiaal van sociale media gebruiken (p. 330):

‘’Several of the interviewees also emphasised the need to combine old and new journalistic methods; they monitor social media to discover whom to contact for further information in order to evaluate and assess what is found on social media. This often aids in the construction of news stories.’’

De mengeling van oude en nieuwe journalistieke methoden waar Brandtzeag et. al. over spreken is dus ook terug te zien in de manier waarop een aantal journalisten in dit onderzoek verificatie benaderen. Aan de andere kant concluderen zij dat de journalisten in hun

onderzoek nog altijd telefonisch of face-to-face contact prefereren boven andere methoden. Dat is in dit onderzoek niet naar voren gekomen, buiten bovenstaand voorbeeld.

Ook het onder de loep nemen van het profiel is iets dat al eerder in dit onderzoek naar voren is gekomen. Een aantal journalisten ziet als criterium in het verificatieproces, dat zij zelf vinden dat een bepaald profiel op sociale media betrouwbaar is. En daaruit vloeit voort dat het checken hiervan een verificatiemethode voor ze is. Een aantal zaken werden genoemd als methode om na te gaan of het profiel betrouwbaar is.

Respondent 12: ‘’Ik bekijk waar het beeld gemaakt zou moeten zijn en stel dan de vraag: is

het logisch dat deze persoon daar op dat moment is?’’

Respondent 5: ‘’Ik check of deze persoon er belang bij heeft om dit te brengen. Heeft hij een

duidelijke politieke voorkeur, waardoor hij misschien iets uit het beeld weg heeft gesneden?’’

Respondent 2: ‘’Ik ga googelen op de naam van de persoon die dit online heeft gezet. Wat is

bijvoorbeeld zijn werk?’’

Respondent 1: ‘’Ik ga kijken naar de allereerste bron die dit beeldmateriaal geplaatst heeft.

37 Wat natuurlijk wel vaak nodig is bij het checken van de achtergrond van een account, is dat dit geen anonieme gebruiker is. Dit is dan ook volgens één van de geïnterviewde journalisten een voorwaarde om tot de beoordeling te komen dat het account betrouwbaar is. Het checken van profielen komt ook in het onderzoek van Brandtzaeg et. al. naar voren als

verificatiemethode. Daarbij wordt aangetekend dat dit uiteindelijk te scharen is onder de noemer ‘traditionele’ manier van verificatie. Het is een vrij langzaam proces (p. 330): ‘’However, most of the interviewed journalists use traditional verification methods that are slow and rigid: looking up contacts and calling them directly. To do this, they reported regularly using a multi-contact approach, including email, Google, checking profiles (followers, tweets and lists), other social networking sites’ accounts, and platforms such as Namechecker, Google, LinkedIn and Xing.’’

Tot slot werd door respondent 8 aangehaald dat het zorgvuldig bestuderen van het beeld en het eventueel aanwezige geluid ook kan doorgaan voor een goede methode van verificatie. Wat kan je opmaken uit de omgeving? In welk land speelt dit zich af? Welke taal wordt er in de video gesproken. Deze omstandigheden kan je volgens deze journalist vervolgens naast hetgeen wat over dat beeldmateriaal wordt beweerd leggen, om zo te checken of die bewering ook klopt.

Concluderend kan worden gesteld dat journalisten toch wel gebruik maken van vrij

traditionele methoden van verificatie, zoals het nabellen van een bron. Geen enkele journalist begon uit zichzelf over beschikbare technologie aan om te verifiëren. Hierover in hoofdstuk 4.4 meer. Dat de journalisten zich meer op traditionele verificatiemethoden richten komt overeen met de bevindingen van Brandtzaeg et. al (p. 330).

3.3.3.2 Voorbeelden van het verificatieproces van de journalisten

Zoals eerder aangegeven hebben alle journalisten in het onderzoek ooit gebruik gemaakt van amateurbeeldmateriaal van sociale media. Des te opvallender is het dat niet alle journalisten in staat waren om een voorbeeld te noemen van materiaal dat ze hebben geverifieerd. Het merendeel kon dat echter wel, hier bespreek ik een aantal voorbeelden.

Meerdere keren werd de uitslaande brand in de Notre Dame (NOS, 2019) genoemd. Dit gebeurde in één van de grootste en drukste steden in de wereld. Hierdoor was het niet alleen zo dat er enorm veel amateurbeeldmateriaal verscheen, maar ook de grote mediaorganisaties

38 zaten er gelijk bovenop. Er waren daarom ook al vrij snel eigen beelden te zien van deze organisaties, maar desondanks is ook gebruik gemaakt van amateurbeeldmateriaal. Het verificatieproces dat de journalisten in dit onderzoek hebben doorlopen bij dit specifieke geval, bestaat er dan ook uit dat ze zijn uitgegaan van de betrouwbaarheid van die organisaties. Want als zij het melden, kunnen wij ervan uitgaan dat het klopt, was de gedachte. Een journalist haalt in deze casus een specifiek voorbeeld aan:

Respondent 5: ‘’Er was een Russisch account dat hierover publiceerde. Dat werd toen

benaderd door een journalist van de BBC op Twitter, met de vraag of zij het mochten gebruiken. Dat was teken voor mij dat het ok was.’’

Een voorbeeld dat bij de methoden niet werd genoemd is de mogelijkheid om persoonlijk te achterhalen of iets is gebeurd, op de plek waar dit heeft plaatsgevonden. Echter kwam de betreffende journalist, respondent 6, later in het interview dus toch met dit voorbeeld. Deze journalist deed bij de Johan Cruijff Arena verslag van een optocht van Ajax supporters bij een wedstrijd tegen Juventus in 2019. Hierbij ontstonden rellen met de politie (Hielkema, 2019). Omdat de journalist niet aanwezig was op de plek van de hevigste rellen heeft de journalist slechts via Twitter meegekregen wat er aan de hand was. Om dit te reconstrueren heeft deze journalist even later mensen aangesproken om na te gaan of wat zij voorbij had zien komen ook Twitter ook zo had plaatsgevonden.

Een deel van deze schermutselingen werd ook door een respondent 1 als voorbeeld genoemd. Het ging hier specifiek om het afsteken van vuurwerk door de Ajaxsupporters. Toen andere journalisten de beelden overnamen, heeft de journalist besloten dat de beelden dus gebruikt kunnen worden.

Het volgende voorbeeld komt uit het aardbevingsgebied in Groningen (KNMI, 2018). Na een aardbeving daar verschenen er foto’s van beschadigingen. Respondent 4 heeft vervolgens de profielen waarvan deze beelden afkomstig waren, nagetrokken om zeker te weten dat de betreffende personen ook echt in het gebied woonden. Aan de hand daarvan is geconcludeerd dat de beelden gebruikt konden worden.

Een incident in Den Haag met iemand die met gasflessen rondreed werd door respondent 7 geverifieerd. Hiervan stonden beelden op Twitter. Dit heeft de journalist geprobeerd te

verifiëren door te kijken of andere journalisten het oppikten. Uiteindelijk is overigens besloten niks met de beelden te doen, omdat het incident uiteindelijk loos alarm bleek.

39 De aanslag in Utrecht (AD, 2019) werd ook hier als voorbeeld gebruikt. Respondent 12 heeft beelden geverifieerd door te beoordelen of de bronnen van de beelden wat hem betreft betrouwbaar waren. Na het natrekken van de account kwam hij tot de conclusie dat dit het geval was.