• No results found

Wanneer verifiëren Nederlandse journalisten amateurbeeldmateriaal van sociale media?

3. Resultaten

3.3 Hoe verifiëren Nederlandse journalisten amateurbeeldmateriaal van sociale media?

3.3.1 Wanneer verifiëren Nederlandse journalisten amateurbeeldmateriaal van sociale media?

De meest genoemde afweging van de ondervraagde journalisten bij de beslissing om te gaan verifiëren is de bron. Dit is opvallend omdat het niet consistent is met wat de journalisten noemden in paragraaf 4.1.1. Daarin noemde slechts één respondent ‘afzender’ wanneer ze werd gevraagd wat er wordt verstaan onder verificatie en wat daar dan onder zou moeten vallen. Maar verder in het interview bleek die afzender dus wel een zeer grote rol te spelen bij de afweging of er geverifieerd moet worden. Dit komt overeen met bevindingen die

Diekerhof en Bakker (p. 246) in hun onderzoek onder Nederlandse journalisten deden. Zoals uit de enquête is gebleken gebruiken de journalisten eigenlijk allemaal vooral Twitter als bron voor hun amateurbeeldmateriaal. Zij kijken daarbij vooral naar de betrouwbaarheid van het account dat met het amateurbeeldmateriaal komt.

Die betrouwbaarheid meten zij af aan verschillende aspecten van het account. Allereerst wordt het aantal volgers vaak genoemd. Veel volgers duidt er volgens de journalisten vaker op dat het account als betrouwbaarder kan worden gezien. Dit omdat dit betekent dat het account vaak al langere tijd actief is en dus waarschijnlijk niet puur en alleen is aangemaakt om over dit specifieke nieuwsevenement beelden te verspreiden. Ook het feit dat ze het account zelf al langere tijd volgen, of dat ze zeker weten wie de persoon is die het account beheert, werd genoemd als afweging om uit te kunnen gaan van de betrouwbaarheid ervan. Als de genoemde aspecten dus ontbreken, is dat voor de journalisten een aanleiding om over te gaan tot een verificatieproces.

Bij de afzender wordt door de journalisten ook vaak gekeken naar zijn achtergrond en het eventuele belang dat daaruit voortvloeit. Zo kan het bijvoorbeeld zijn dat duidelijk is dat iemand gelieerd is aan een politieke beweging. Volgens de journalisten is het dan oppassen geblazen, omdat iemand dan belang kan hebben om beelden op een bepaalde manier naar voren te brengen, of zelfs te vervalsen:

31 Respondent 12: ‘’Het is belangrijk om na te gaan of iemand een motivatie zou kunnen hebben

voor een hoax.’’

Tot zover de afzender van een bericht. Een aantal journalisten gaven ook aan dat de manier waarop beelden tot ze komen van invloed zijn op de beslissing om te gaan verifiëren. Zo noemde één journalist het belangrijk dat een bepaald beeld niet op zichzelf mag staan. Er moeten ook andere beelden of materialen zijn om iets te ondersteunen, anders is verificatie nodig:

Respondent 2: ‘’Als de informatie waar we het over hebben de eerste informatie is die je over

een bepaalde gebeurtenis krijgt, is dat aanleiding om het te gaan checken. Als er verder nog geen beelden of ander materiaal is wat laat zien dat iets echt heeft plaats gevonden, is het nodig om te checken of dit wel echt is wat het zegt te zijn’’

In principe is dit het aloude journalistieke principe van één bron is geen bron. Zonder andere materialen gaat deze journalist er vanuit dat hij het beeldmateriaal niet kan gebruiken.

Er wordt daarnaast veel op ‘gevoel’ gespeeld bij de beslissing om te gaan verifiëren. Er wordt dan onder meer op gewezen dat er vanuit de eigen journalistieke achtergrond een bepaalde ‘gut feeling’ is, van waaruit de journalist denkt te kunnen beoordelen of verificatie nodig is: Respondent 9: ‘’Als wij als redacties ergens geen goed gevoel over hebben dan betekent dat

wel dat we iets moeten gaan verifiëren. Het is soms gewoon puur een journalistiek gevoel dat er iets niet zou kunnen kloppen.’’

Dit is iets dat ook wordt gesignaleerd in het onderzoek van Brandtzaeg et. al. (2016, p. 330):

‘’My journalistic common sense. Not so much a tool, but to have a really close look at the contributor … Of course, it would be great to have a tool that assists with all these checks.’’

Ook van belang is de veronderstelde locatie waar het beeldmateriaal gemaakt zou zijn. De geïnterviewde en eerder genoemde buitenlandredacteur geeft aan dat dit vooral bij hem ervoor zorgt dat hij bij het materiaal dat hij langs ziet komen op sociale media bijna altijd de

conclusie trekt dat het geverifieerd moet worden voor het kan worden gebruikt voor een journalistieke productie.

Het soort nieuws dat bij het beeldmateriaal hoort speelt ook een cruciale rol in de afweging van het merendeel van geïnterviewde journalisten. Zij wijzen hier het zogenaamde ‘breaking

32 news’ aan als een soort nieuws waarbij amateurbeeldmateriaal altijd geverifieerd moet

worden. Dit omdat juist bij dit soort nieuws er sprake kan zijn van misleidende beelden en er ook soms belangen in het spel zijn waardoor iemand een goede beweeggrond zou kunnen hebben om journalisten te misleiden. De valkuil van het gebruik van sociale media bij dit soort nieuws wordt ook erkend door Hermida (p.663):

‘’The development of Twitter as a channel for breaking news and the use of material from the public in professionally edited publications poses a dilemma for a profession based on a discipline of verification. Critics point to the amount of unsubstantiated material on Twitter, questioning the credibility of messages. ‘‘One function of mainstream media journalism is to disseminate information we’ve determined to be reliable,’’ contends James (2009), arguing that ‘‘the reliance on Twitter and Facebook is essentially throwing the doors open to everything and anything.’’

Dit is een gevaar dat door de geïnterviewde journalisten ook wordt erkend:

Respondent 10: ‘’Bij een aanslag zijn er vaak doden en dat maakt het heel belangrijk dat

alles klopt. Als er nog geen journalisten ter plaatse zijn heb je weinig om op terug te vallen om gelijk te weten dat het ook echt zo gebeurt.’’

Daarbij is breaking news altijd nieuws waarbij grote belangen komen kijken. Bovenstaande journalist noemt al dat er vaak doden te betreuren zijn. Het ‘belang’ van een gebeurtenis zien de meeste journalisten dus ook als een factor in de noodzaak tot verificatie. Wat dit betreft is er consensus tussen de journalisten: hoe belangrijker het nieuws, hoe groter de noodzaak tot verificatie.

3.3.2 Overwegingen om amateurbeeldmateriaal van sociale media