• No results found

Welke factoren spelen een rol bij de besluitvorming te stoppen met sport in het algemeen?

2.3.1 Beweegredenen

Om een duidelijk beeld te krijgen van de beweegredenen te stoppen met skateboarden is het noodzaak inzicht te krijgen in de beweegredenen om te stoppen met sport in het algemeen.

In de sportersmonitor 2012 van GfK, één van ’s werelds meest toonaangevende

onderzoeksbedrijven, blijkt dat 27% van de Nederlanders (5 – 80 jaar) in 2012 niet sport maar dit wel ooit heeft gedaan. Als afhaker wordt in het onderzoek van GfK de volgende definitie gehanteerd;

“Sport nu niet (0-11 keer per jaar), maar heeft in het verleden wel gesport (≥ 12x per jaar)”

Tegenover de 27% van afhakers staat 67% van de Nederlanders die in het verleden hebben gesport en dit nog steeds doen. Wat een totaal maakt van 94% van de Nederlanders die in het verleden minimaal 12x per jaar een sport beoefende. Slechts 6% van de Nederlanders geeft aan dat hij/zij in het verleden minder dan 12x per jaar een sport beoefende. (GfK, 2012)

Een schematische weergave is hieronder te zien:

Figuur 5: Sportgedrag en sportverleden matrix (GfK, 2012)

Het blijkt dus dat veel Nederlanders in het verleden hebben gesport en dit nog steeds doen maar een niet gering aandeel (27%) heeft in het verleden gesport maar doet dit momenteel niet meer.

23

GfK heeft naast de percentages van sportend Nederland ook de leeftijdsgroepen in kaart gebracht.

Het totaal aantal Nederlanders dat in het verleden heeft gesport en dit nu niet meer doet is; 4 miljoen. De afhakers in de, door GfK gedefinieerde leeftijdsgroepen, zijn als volgt:

Figuur 6: Aantal sport afhakers naar leeftijdscategorie Uit deze cijfers blijkt dat, naarmate de leeftijd stijgt, meer mensen besluiten te stoppen met sporten met hoogste aantal afhakers tussen de 45 - 64 jaar.

Nu het duidelijk is hoe veel en op welke leeftijd Nederlanders besluiten te stoppen met sporten, is het belangrijk om de beweegredenen van deze personen in kaart te brengen. Tevens is het belangrijk om te onderzoeken in welke leeftijdsgroepen welke beweegredenen het meest voorkomend zijn(GfK, 2012)

24 2.3.2 Triade Model:

De voornaamste redenen om te stoppen met sporten zijn in de sportersmonitor 2012 aan de hand van het Triade Model gecategoriseerd. Het Triade-model biedt een eenvoudig, praktisch en breed toepasbaar systeem voor de verklaring, beïnvloeding en voorspelling van gedrag.

Het model gaat uit van de drie vaste, noodzakelijke oorzaken van het gekozen gedrag. Het Triade-model kan wijzen op het soort gedragsmaatregel dat nodig is om het gewenste gedrag te stimuleren en het ongewenste gedrag te belemmeren.

De drie vaste, noodzakelijke oorzaken van het gekozen gedrag zijn als volgt:

- Motivatie (men moet gemotiveerd zijn een sport te willen beoefenen)

- Capaciteit (men moet in staat zijn te sporten, dit is zowel fysieke capaciteit als mentale capaciteit)

- Gelegenheid (men moet in de gelegenheid zijn om te sporten)

Het model biedt een uitkomst in het onderzoeken wat de algehele score is van de waarschijnlijkheid dat het gewenste gedrag vertoond zal worden.

Als bijvoorbeeld gemeten wordt op een schaal van 0 t/m 1.0 is de laagste score (minst aannemelijk dat het gewenste gedrag vertoond zal worden) 0 en de hoogste score (meest aannemelijk dat het gewenste gedrag vertoond zal worden) 1.0.

Indien op deze schaal de motivatie een score van 7, de capaciteit een 5 en de gelegenheid een 9, wordt als volgt de uitslag berekend

Motivatie x Capaciteit x Gelegenheid = 0.7 x 0.5 x 0.9 = 0.315

In dit voorbeeld komt er een lage score uit, deze score wordt de T-score, naar het Triade model, genoemd. Hoe hoger de T-score hoe hoger de kans dat het gewenste gedrag vertoond zal worden.

Indien een van de elementen (M,V of G) laag is (in deze G = 0.5) zal dit de T-score laag uitvallen, ook al zijn de andere elementen wel hoog. (Poiesz, 1999)

25

Figuur 7: Voorbeeld triade Model (Prodoro, 2013)

In dit voorbeeld is duidelijk te zien dat, ook al is een van de assen hoog (bij rood: de gelegenheid) als de andere assen een lage waarden hebben (bij rood: motivatie en capaciteit) zal de totale

oppervlakte, en daarmee de T-score laag zijn

Uit de sportersmonitor 2012 blijkt dat de belangrijkste redenen te stoppen met sporten volgens het Triade-Model als volgt zijn (meerdere antwoorden zijn mogelijk);

Motivatie:

“Ik vond sporten niet of minder leuk (25%)”

(totaal 25%) Capaciteit:

• Lichamelijke problemen / ziekte / blessures (38%) (fysieke capaciteit)

• Werd te duur (25%) (fysieke capaciteit)

• Ik ben verhuisd (11%) (fysieke capaciteit)

• Personen met wie ik sportte zijn om diverse redenen gestopt (9%) (mentale capaciteit)

•Te prestatiegericht (5%) (mentale capaciteit) (totaal 88%)

Gelegenheid:

•Combinatie werk / studie / school werd te veel (35%)

• Combinatie met gezin werd te veel (23%)

• Ik heb voor andere vrijetijds- bestedingen gekozen (26%) (totaal 84%) (GfK, 2012)

Uit deze cijfers blijkt dat 25% stopt omdat de sport als niet of minder leuk wordt beschouwd. De 2 andere categorieën, capaciteit en gelegenheid hebben met 88% en 84% respectievelijk een groter aandeel in de besluitvorming te stoppen met sporten.

26

Dit zijn echter totale aantallen, niet gespecificeerd op leeftijdsgroepen. Om een duidelijker beeld te scheppen van de beweegredenen te stoppen met sporten per leeftijdsgroep wordt gegeven in onderstaande grafiek;

Figuur 8: Meest genoemde beweegredenen te stoppen met sport naar leeftijdscategorie (GfK, 2012) Deze grafiek laat zien dat er per leeftijdscategorie een groot verschil is in de beweegredenen te stoppen met sporten. De voornaamste redenen om te stoppen zijn, per leeftijdscategorie zijn;

5-11: Sporten niet of minder leuk

12-23: Combinatie met werk/studie/school werd te veel

24-44: Een combinatie van sporten in combinatie met met werk/studie/school werd te veel, Combinatie met gezin werd te veel. Deze groep ervaart ook de grootste problemen met het bekostigen van sport.

45-64: Lichamelijke problemen/ziekte/blessures 65+: Lichamelijke problemen/ziekte/blessures (GfK, 2012)

27 2.3.3 Conclusie:

De conclusie die hieruit getrokken kan worden is dat er momenteel een groot deel van de Nederlanders (69%) afgelopen 12 maanden een sport beoefend heeft. Van de gene die dit niet hebben gedaan (31%) heeft 87% dit in het verleden wel gedaan. De personen die in het verleden wel hebben gesport maar nu niet meer doen hebben verschillende beweegredenen gehad. Op jonge leeftijd (5-11) is de voornaamste reden te stoppen met sporten het niet meer leuk vinden van de sport. Deze reden te stoppen zakt bij latere leeftijdscategorieën sterk. Op latere leeftijd (12-44) is vooral de combinatie van sport met werk of gezin de voornaamste reden om te stoppen. De leeftijdsgroep van 45 en ouder heeft voornamelijk last van lichamelijke klachten waarnaar zij besluiten te stoppen met sporten.

28

HOOFDSTUK 3 ONDERZOEKSMETHODE

Dit hoofdstuk zal inzicht geven in de manier waarop het onderzoek is uitgevoerd, welke methoden hiervoor zijn gebruikt en de populatie waarover in dit onderzoek een uitspraak zal doen. Per onderdeel wordt de werkwijze uitgelegd om zodoende een duidelijk beeld te scheppen van de methode van onderzoeken.

3.1 Onderzoeksdomein

Populatie

Er zal er worden gekeken naar de groep over wie een uitspraak wordt gedaan in dit onderzoek.

De populatie zijn alle eenheden waarover in het onderzoek een uitspraak gedaan wordt. De populatie is dus het domein waarin het onderzoek zich afspeelt (Verhoeven, 2007). Voor dit onderzoek is de populatie alle personen die in het verleden hebben geskateboard bij

Ladybird Skatepark en dit nu niet meer doen. De organisatie heeft geen exacte cijfers over de groep die in het verleden heeft geskateboard bij Ladybird Skatepark en dit nu niet meer doet, maar geeft als schatting dat dit er ongeveer 150 per jaar zijn.

Steekproef

Een gangbare steekproef voor diepte interviews zijn 10 tot 20 personen

(allesovermarktonderzoek, 2013)In totaal zijn er in dit onderzoek 23 interviews uitgevoerd met personen die in het verleden hebben geskateboard en dit nu niet meer doen. Er zijn 13 interviews afgenomen met respondenten in de leeftijdsgroep 0-20 en 10 interviews in de leeftijdsgroep 20+. Na het afnemen van deze interviews kwam er vrijwel geen nieuwe informatie boven tafel, waardoor het verzadigingspunt bereikt was.

29 3.2 Onderzoekstypen

Kwalitatief onderzoek

Bij kwalitatief onderzoek wordt er nauwelijks met cijfersmatige gegevens gewerkt. Het belangrijkste aspect hierbij is dat waarde wordt gehecht aan de betekenis die de respondent aan zaken geeft (Verhoeven, 2007)Een voorbeeld hiervan zijn de semigestructureerde interviews die afgenomen zijn om te bepalen wat de reden zijn om te stoppen met skateboarden en welke rol klanttevredenheid hierin heeft.