• No results found

Welke beleidsopties ondersteunen de ontwikkeling?

In document Opties voor energie- en klimaatbeleid (pagina 60-63)

De belangrijkste hernieuwbare energiebronnen zijn:

4.2 Warmtevoorziening in de gebouwde omgeving

4.2.3 Welke beleidsopties ondersteunen de ontwikkeling?

Hierna zijn op hoofdlijnen de beleidsopties aangegeven die passen bij de hiervoor geschetste ontwikkeling en die de transitie in de gebouwde omgeving verder kunnen brengen. Ze zijn niet in detail uitgewerkt.

Warmtevoorziening voor de lange termijn: institutionele beleidsopties

Verregaande verduurzaming vereist eerst nog institutionele kaders. Hieronder zijn enkele richtingen genoemd waarin die kunnen worden ontwikkeld.

Beleidsoptie Ontwikkelen van een ‘deltaplan’ voor de verduurzaming van de

warmtevoorziening. Ter onderbouwing hiervan worden onder leiding van gemeenten lokale plannen opgesteld. Als eerste volgt hieruit een plan voor de infrastructuur.

Indicatie kosten Niet nader bekeken.

Overwegingen Het ligt voor de hand de regie voor de gewenste planmatige opzet van het transitieproces bij de Rijksoverheid te leggen. Maar gemeenten en burgers gaan een belangrijke rol spelen in lokale keuzes.

Beleidsoptie Verplichting aan gemeenten voor het opstellen van lokale plannen voor de warmtevoorziening. Cruciaal onderdeel hiervan is een plan voor de lokale infrastructuur.

Indicatie kosten Ondersteunend budget benodigd voor de gemeenten, mede om er deskundigheid bij in te huren en voldoende partijen erbij te betrekken. Overwegingen Het is belangrijk lokale partijen en uiteindelijk ook bewoners, bedrijven

en gebouweigenaren erbij te betrekken. De gemeenten kunnen dan de coördinerende partij zijn, maar met deskundige ondersteuning.

Beleidsoptie De Rijksoverheid ontwikkelt een systeem voor een maatschappelijk aanvaardbare verdeling van de kosten voor de warmtevoorziening (prijsbepaling van de warmte).

Indicatie kosten Niet nader bekeken.

Overwegingen In een systeem met meerdere geheel verschillende technische concepten, mogelijke monopolies van aanbieders en saneringsprogramma’s die lopen over drie decennia kan er onrust ontstaan over de prijs die voor warmte moet worden betaald. Die onrust moet worden weggenomen door een inzichtelijke en acceptabele kostenstructuur , waarin ook sociale overwegingen kunnen worden meegenomen.

Warmtevoorziening voor de lange termijn: verkenningen

De omvang, kosten en complexiteit van de verduurzaming vragen voorzichtigheid met opschaling. Onderstaande opties betreffen vooral verkenningen van voldoende schaal om inzicht te krijgen in werkbare oplossingen.

VIER

VIER

Beleidsoptie Investeringssubsidies plus projectsubsidies voor ondersteuning van een flink aantal representatieve pilots voor verduurzaming van een hele wijk in één stap naar de gewenste eindsituatie. Een dergelijke pilot is zowel een technisch als sociaal leertraject, met monitoring van de ervaringen. Het gaat hierbij om projecten die een looptijd van zeker tien jaar kunnen hebben. Representativiteit houdt in dat verschillende doelgroepen, technische opties, woning- en utiliteitsbouwtypen en financiële en institutionele organisatievormen worden vertegenwoordigd.

Indicatie kosten Een pilot met bijvoorbeeld 1.000 woningen kan zo’n 20-40 miljoen euro aan investeringskosten met zich brengen (indicatieve schatting, op basis van genoemde kosten voor saneringen in het programma Stroomversnelling, kosten van elektrische warmtepompen en Schilder en Van Middelkoop (2016).

Overwegingen Dergelijke veranderingen in de bestaande omgeving zijn ingrijpend, niet alleen technisch. Goed begeleide voorbeeldprojecten leiden tot ervaringen bij diverse betrokken partijen, die belangrijk zijn om de (on)mogelijkheden beter in te schatten en het grootschalige transitieproces soepel te laten verlopen.

Beleidsoptie Een programma voor nader onderzoek voor geothermie op kansrijke locaties. Kansrijk wordt in deze bepaald door kennis over de bodem en het potentieel aan warmteafnemers op korte afstand.

Indicatie kosten Nader onderzoek kan eventueel ook proefboringen inhouden. Het boren van putten om aardwarmte te winnen is duur: ECN (2015) rekent met een bedrag van 18,2 miljoen euro voor een bron met 12 megawatt thermisch vermogen. De grote investering in combinatie met het risico op ‘misboren’ maakt dat financiering van projecten afhankelijk is van deelname aan de Garantieregeling aardwarmte, en dat financiers een relatief groot deel eigen vermogen verlangen (ECN & PBL 2015).

Overwegingen Duidelijkheid over het potentieel van geothermie op specifieke locaties is van belang om warmteplannen te kunnen maken. Daarnaast kan worden doorgegaan met de bestaande garantieregeling voor boringen door andere partijen.

Versteviging en aanpassing van bestaand beleid en bestaande initiatieven

Er zijn al veel beleidsinstrumenten en initiatieven voor de gebouwde omgeving. De mogelijkheden om die te verbeteren of te versterken worden niet uitputtend behandeld. Toch zitten er instrumenten bij die ook op langere termijn bij verdergaande reductie van grote betekenis kunnen zijn. Dat betreft bijvoorbeeld de in Europees verband vastgelegde en steeds verder ontwikkelde eisen voor apparaten (Ecodesign richtlijn). Dit kan nationaal verder worden ondersteund door aankoop te stimuleren. In het Energieakkoord zijn acties voor de gebouwde omgeving afgesproken die verder kunnen worden geïntensiveerd (Van Dril & Menkveld 2016). Onderstaande opties bouwen daar op voort of geven alternatieven. Deze opties sluiten dus meer aan bij een benadering met kleinere stappen.

VIER

Beleidsoptie Intensievere handhaving in het kader van de Wet Milieubeheer op besparingsmaatregelen bij utiliteitsbouw; verplichte Energie Prestatie Keuring (EPK).

Dit kan gepaard gaan met een stimuleringsregeling voor maatwerkadvies.

Indicatie kosten Aan de handhaving zijn kosten verbonden; die zijn (zonder tegemoet- komingsregeling) voor rekening van de gebouweigenaar. Ook aan een stimuleringsregeling zijn kosten verbonden.

Overwegingen Hiermee kan nog een aanzienlijk potentieel aan redelijk goedkope besparingsopties (minder dan vijf jaar terugverdientijd) worden benut.

Beleidsoptie Invullen van de energiebesparingsverplichting met vooral opties voor klimaatneutrale woningen en gebouwen.

Indicatie kosten Niet nader bekeken.

Overwegingen Vermijden dat vooral laaghangend fruit wordt geplukt en er veel overlap ontstaat met bestaande instrumenten. Voorkomen van freeriders (doelgroepen die van aanvullende kostenvoordelen profiteren, terwijl ze de maatregel toch al van plan zijn uit te voeren).

Beleidsoptie Een verplichting voor een plan voor het renoveren van bestaande utili teits­ gebouwen (eventueel boven een bepaalde grootte) als basis voor energiebesparingscontracten met eventueel daarin broeikasgasemissies opgenomen. Dit kan binnen een bepaalde ruime termijn of op

momenten waarop van gebruiker wordt gewisseld. In het kader van het Energieakkoord is een verplichting tot label C opgenomen, mogelijk kan een verplichting ook worden gericht op CO2-reductie op lange termijn. Indicatie kosten Niet nader bekeken.

Overwegingen Dit geeft een stimulans om meer planmatig en integraal de stap richting klimaatneutraal te zetten.

Beleidsoptie Een geleidelijk afnemende CO2­norm gemiddeld voor alle bij het huis behorende verwarmingsapparatuur in huizen van woningcorporaties en particuliere verhuurders en eigenaren.

Indicatie kosten Kosten zijn niet nader bekeken, en mede afhankelijk van het tempo van afname van de norm.

Overwegingen Kan onderdeel zijn van een meer verplichtend beleid zoals afgesproken bij het Energieakkoord. Eventueel kan de verplichting uitruilelementen bevatten of verhandelbaar zijn. Een geleidelijke aanscherping kan ook richtinggevend zijn voor uiteindelijk totale emissiereductie op langere termijn voor alle gebouwen.

VIER

VIER

Beleidsoptie Implementeren en geleidelijk aanscherpen van een emissienorm (in CO2/megajoule geleverde warmte) voor bestaande en nieuwe warmtenetten. Indicatie kosten Dit kan noodzaken tot uitsluiting van relatief goedkope bronnen of tot het

nemen van extra emissiebeperkende maatregelen bij bronnen; de kosten zijn sterk situatieafhankelijk.

Overwegingen Hiermee kan worden vermeden dat er alsnog (te) grote bijdragen van fossielgestookte warmtekrachtkoppelingsinstallaties (restwarmte) of aardgasgestookte ketels (om te voldoen aan te piekvraag) zonder toepassing van CCS in het systeem komen. Ook geothermiesystemen waarbij veel olie of gas meekomt uit de bodem kunnen onder zo’n norm worden gebracht en gewogen.

Beleidsoptie Een geleidelijk afnemende CO2­norm gemiddeld voor alle apparatuur die het energiebedrijf aan klanten verhuurt voor de warmtevoorziening.

Indicatie kosten Kosten zijn niet nader bekeken, en mede afhankelijk van het tempo van afname van de norm.

Overwegingen Dit is een direct implementeerbare verplichting, omdat de verplichting in te bouwen is in bestaande of toekomstige contracten. Zo’n norm wordt belangrijker in een systeem waarin de warmteleveranciers de apparaten voor de warmtevoorziening (ketels, warmtepompen) verhuren aan klanten. Daarmee hebben zij een grotere invloed op de keuze van de consumenten. Zo’n gemiddelde norm heeft het voordeel dat hiermee op een geleidelijke overgang kan worden gestuurd en kan worden ingespeeld op (on) mogelijkheden in bepaalde situaties.

In document Opties voor energie- en klimaatbeleid (pagina 60-63)