• No results found

Inrichten financiering van de energietransitie

In document Opties voor energie- en klimaatbeleid (pagina 138-142)

Prijsprikkels en financiering

5.4 Inrichten financiering van de energietransitie

Bij concrete beleidsvoering hoort ook de vraag hoe het een en ander moet worden gefinancierd.9 Dit is bij de energietransitie nog een relatief nieuw terrein.

Bij transities waar een nieuwe infrastructuur moet worden uitgerold die ten koste gaat van de gevestigde partijen, heeft de financiële sector historisch gezien vaak een doorslaggevende rol gespeeld. De kracht van de financiële sector is dat deze

verwachtingen over de toekomst kan vertalen naar huidige financiële prikkels. Krachtig beleid helpt de toekomstverwachting sterker neer te zetten. Het is in de financiële sector waar verwachtingen over de toekomst kunnen worden vertaald naar financiële prikkels voor de huidige besluitvorming. Financiële instellingen als verzekeraars en pensioenfondsen hebben verplichtingen die tientallen jaren ver weg liggen. Een aantal koplopers toont duidelijke initiatieven op het gebied van duurzaamheid, zoals Triodos Bank en de SNS die zichzelf ten doel hebben gesteld in 2030 klimaatneutraal te zijn, en de pensioenfondsen ABP en PFZW die binnen 5 jaar hun portfolio respectievelijk 25 en 50 procent minder koolstofintensief willen maken. Tegelijkertijd zijn de financiële prikkels voor duurzaamheid nog niet alom aanwezig.

VIJF

VIJF

Er zijn inmiddels vele studies (bijvoorbeeld Stern 2006)) die laten zien dat het vanuit financieel-economisch oogpunt het beste is om de transitie snel in te zetten. Resultaten zijn uiteraard wel sterk afhankelijk van wat de rest van de wereld hierin doet.

Duidelijke signalen zijn nodig over de richting die de wereld opgaat, zodat financiers ervan overtuigd raken dat de toekomst duurzaam zal zijn, en de energietransitie het krediet krijgt dat ervoor nodig is.

In voorgaande paragrafen is gesproken over het beïnvloeden van de dynamiek via prijsprikkels. Deze leveren een bijdrage aan het financierbaar maken van projecten door de onrendabele top weg te nemen. Hiertoe zijn naast belastingen en heffingen

instrumenten beschikbaar als de Heffingskorting voor groen beleggen, de Energie- investeringsaftrek (EIA), de Milieu-investeringsaftrek (MIA), de Willekeurige afschrijving milieu-investeringen (VAMIL) en de Stimulering Duurzame Energieproductie (SDE+). Naast het beïnvloeden van relatieve prijzen via heffingen en subsidies, kan de overheid ook zelf speler worden in de financiële sector. Niet als vervanger van private partijen, maar juist in aanvulling, om zo privaat kapitaal richting publieke doelen te geleiden. In Duitsland heeft de KfW over de verschillende onderdelen één geïntegreerd programma gemaakt voor de energietransitie. In Nederland bestaat een dergelijke samenwerking niet tussen de Bank Nederlandse Gemeente (BNG) en de Nederlandse Waterschapsbank (NWB), de FMO en RVO, en de NIA en NLII. Genoemde instanties, die alle activiteiten ontplooien die in Duitsland bij de KfW zijn ondergebracht, hebben in Nederland niet de overheidsgarantie waarmee ze op de kapitaalmarkt goedkoop geld kunnen aantrekken. Dit dwingt BNG en NWB ertoe vooral in overheden en

staatsgegarandeerd krediet (woningcorporaties) te investeren. Anders dan KfW opereren zij ook onder een volledige bankvergunning, waardoor zij zijn onderworpen aan ECB/Basel-banktoezicht dat echter weinig rekening kan houden met het specifieke karakter als overheidsinstelling, wat de nodige extra kosten en beperkingen met zich brengt. Mede hierdoor zijn de tarieven van BNG/NWB hoger dan die van vergelijkbare overheidsinstellingen, zoals KfW, EIB en de Agent van Financiën.

Om de beschikbaarheid van financiering voor risicodragend eigen vermogen en langetermijn-vreemd vermogen te stimuleren is het van belang om in regelgeving en toezicht te waarborgen dat vermogensbeheerders een langetermijnblik hebben en oog hebben voor ook de sociale en ecologische risico’s.10

Beleidsoptie Verplichten aan vermogensbeheerders en pensioenfondsen om in

jaarverslaggeving blootstelling aan klimaatrisico’s en bijdrage aan het behalen van internationale klimaatdoelen op te geven. Vergelijk met Franse eisen aan investeerders.

Indicatie kosten Niet nader bekeken. Zorgt voor extra administratieve lasten voor banken en vermogensbeheerders.

Overwegingen Kan stimulerend werken op de transitie naar een koolstofarme energievoorziening vanwege grotere transparantie.

VIJF

Beleidsoptie Verplichte opname van Key Performance Indicators (KPI’s) op ESG­factoren11 bij banken en vermogensbeheerders (inclusief pensioenfondsen)12.

Indicatie kosten Niet nader bekeken. Zorgt voor extra administratieve lasten voor banken en vermogensbeheerders.

Overwegingen Inzichtelijkheid risico inschatting carbon bubble vergroten. Zorgt voor waardering sociale en ecologische opbrengst.

In Europees kader wordt hiernaar gekeken door de Financial Stability Board. Idealiter kan het EU-breed worden geïntroduceerd.

En de gevolgen zijn minder vrijblijvend door:

Beleidsoptie Via de Europese Commissie kan Nederland zich inzetten voor een Green Capital Markets Plan (Aviva 2014; UNEP 2015), in samenwerking met industrie en de financiële gemeenschap.

Indicatie kosten Niet nader bekeken. Zorgt voor extra administratieve lasten voor banken en vermogensbeheerders.

Overwegingen Daarbinnen kunnen benchmarks voor ESG-performance een plaats krijgen. De lange termijn en duurzame ontwikkeling moeten onderdeel zijn van de verplichtingen van marktspelers, inclusief beloningsschema’s die de juiste prikkels geven voor langetermijnstabiliteit en duurzaamheid.

Naast het verhogen van transparantie kan er met beleid worden gestuurd op de beschikbaarheid van goedkoper kapitaal.

Beleidsoptie Oprichten Publieke Investeringsinstelling13. Vergelijk KfW in Duitsland. Kan huidige instituties omvatten, of ernaast worden opgesteld om een ‘witte vlek’, zoals nu de energietransitie, te helpen financieren (Kremers 2015).

Indicatie kosten Afhankelijk van de vormgeving.

Overwegingen Overheidsgarantie kan ervoor zorgen dat er goedkoper geld beschikbaar komt voor maatschappelijk belangrijke projecten, en dat risicovollere projecten kunnen worden ondernomen dan haalbaar zou zijn in de open markt.

Kan weerstand oproepen van gevestigde partijen die deel van deze taakstelling al uitvoeren. Veel werk om huidige instellingen te integreren. Grootte moet in de gaten gehouden worden om niet boven gewenst niveau uit te komen

Noten

1 2013 cijfers (NEV 2015).

2 Overigens zal een CO2-prijs alleen niet genoeg zijn om de technologische veranderingen die nodig zijn voor een transitie naar een CO2-arme energievoorziening te bewerkstelligen. Grote onzekerheden over bijvoorbeeld de ontwikkeling van de economie, maar ook van het beleid op de lange termijn, maken dat bedrijven ook bij een hogere CO2-prijs terughoudend zijn bij het investeren in innovatie, ontwikkeling of de inzet van nieuwe, koolstofarme technologieën. Ook het risico dat opgebouwde kennis weglekt naar andere bedrijven (kennisspillovers) maakt

VIJF

VIJF

dat er te weinig innovatie plaatsvindt. Daarom is aanvullend beleid nodig, bijvoorbeeld in de vorm van subsidies om de uitrol van inmiddels ontwikkelde schone technologieën of het ontwikkelen van geheel nieuwe technologie te stimuleren.

3 Deze regeling geldt overigens niet uitsluitend voor bedrijven die onder het ETS vallen. 4 Kosten per eenheid effect, definitie zoals in ECN en PBL (2016).

5 ‘Member States with national reduction targets significantly above both the EU average and their cost effective reduction potential.’ Wat significantly is, is niet duidelijk, maar het ligt wel voor de hand dat het in ieder geval gaat om Nederland, Duitsland, Frankrijk, Denemarken en het Verenigd Koninkrijk.

6 In een studie naar fiscale vergroening (Vollebergh 2014) is de waarde van de milieuschade door aardgasverbruik op ongeveer 7,45 cent per kubieke meter berekend. De heffing op aardgas zou hieraan gelijk gesteld kunnen worden. Voor bedrijven die onder het ETS vallen, zou de heffing verminderd kunnen worden met de schade veroorzaakt door broeikasgassen, omdat die schade al binnen het ETS wordt belast, hoewel het ETS momenteel een prijs kent die duidelijk lager ligt dan de veroorzaakte milieuschade door broeikasgassen. De prijs voor ETS-bedrijven zou dan uitkomen op 2,16 cent per kubieke meter.

7 De salderingsgrens van 3.000 kilowattuur werd in 2011 verhoogd naar 5.000 kilowattuur per jaar en vanaf 2014 is de grens gelijk aan het jaarlijkse netverbruik. Voor de resterende teruglevering (na saldering van het netverbruik met teruggeleverde elektriciteit) is de energieleverancier verplicht een redelijke terugleververgoeding te betalen.

8 De energetische waarde voor Gronings aardgas is 0,03165 gigajoule per kubieke meter. Elektriciteit heeft een energetische waarde van 0,0036 gigajoule per kilowattuur. De weergegeven prijzen bestaan uit de variabele kosten die het energiedistributiebedrijf doorberekent (leveringsprijzen CBS Statline), het (specifieke) belastingtarief, en sinds 2013 de opslag duurzame energie (ODE) ten bate van de SDE+-regeling. Voor elektriciteit is

tariefcategorie ‘0-10.000 kilowattuur’ (0-36 gigajoule) gebruikt en voor aardgas de categorie ‘0-170.000 kubieke meter’ (0-5.381 gigajoule).

9 Naar aanleiding van notitie van Rens van Tilburg, Sustainable Finance Lab, Utrecht. 10 Zie voor nadere uitwerking en argumentatie http://sustainablefinancelab.nl/files/2015/04/

Working-paper-15-april.pdf en http://sustainablefinancelab.nl/the-price-of-doing-too-little- too-late/.

11 Environmental, Social, & Governance.

12 Europa-breed heeft de Financial Stability Board hier de Taskforce on Climate-related Financial Disclosures voor opgericht, die eind 2016 uitkomt met een rapport met aanbevelingen voor consistente, vergelijkbare, betrouwbare, heldere, en efficiënte klimaatgerelateerde financiële openbaringen (FSB 2016).

13 De discussie over de noodzaak van zo’n instelling in Nederland is onlangs weer op de agenda gekomen, mede naar aanleiding van het geringe succes van Nederland in het binnenhalen van investeringsgelden uit het Juncker-fonds. Daartoe is halverwege 2015 het Nederlandse Investerings Agentschap (NIA) opgericht. De kwartiermaker daarvan adviseerde op hun verzoek de ministers van Financiën en EZ om het NIA door te ontwikkelen tot een volwaardige publieke financieringsinstelling naar het model van de Duitse KfW (Kremers 2015).

Bijlagen

Bijlage 1: Beleidsopties voor emissiereductie op

In document Opties voor energie- en klimaatbeleid (pagina 138-142)