• No results found

Waarom is de doorstroming de afgelopen jaren niet goed op gang gekomen?

In document BIJLAGE 7 . – (pagina 46-88)

TEN BOER -

89. Waarom is de doorstroming de afgelopen jaren niet goed op gang gekomen?

138. Hoe is de vraagdruk op de sociale huur in de gemeente Groningen? Voor welk type woning is de druk het hoogst? Vanuit welke doelgroepen is de meeste vraag afkomstig? Waardoor wordt de vraagdruk mede bepaald? (kwaliteitseisen) Wat is het belangrijkste instrument om de druk te verminderen? (doorstroming) En hoe pakt de gemeente dit aan? (bouwen in het

duurdere segment) Wat voor effect heeft het beleid tot nu toe en hoe is dat te verklaren? HAREN

50. Hoe kan in de kwantitatieve en kwalitatieve woningbehoefte worden voorzien? (transformatie en bouwen) Waarbij moet bij nieuwbouw rekening worden gehouden? (doorstroming moet op gang blijven)

69. Van wie is de vraag naar duurdere huurwoningen afkomstig? Waarom is het wenselijk om aan deze vraag te voldoen? (doorstroom)

70. Wat is het aandeel scheefhuurders in de gemeente? Wat wordt verwacht van deze doelgroep? (op den duur doorstroom)

112. Welk gevolg heeft het grote gat in aanbod tussen dure en goedkope woningen? (gebrekkige doorstroom)

113. In hoeverre bieden de bestaande nieuwbouwplannen een oplossing voor het

doorstroomprobleem? (niet) Wat moet er dus gedaan worden? (oplossen vanuit bestaande voorraad en in de toekomst meer bouwen aansluitend op de lokale vraag)

142. Welke andere oplossing, naast bouw, ziet de gemeente om in de vraag naar sociale huur te voorzien? (bouwen voor andere doelgroepen voor doorstroom)

HOOGEZAND-SAPPEMEER

12. Welke kansen ziet de gemeente voor het ontwikkelen van meer variëteit aan woonmilieus? (ontwikkeling en vernieuwing) Waarop richt de gemeente zich bij ontwikkeling? (doorstroom) 54. Welke voordelen biedt bouwen voor doorstroming?

61. Welke mogelijkheden ziet de gemeente om doorstroom op gang te brengen vanuit de goedkope koopwoningen waar een overschot van bestaat? (bouwen voor doorstroming, mogelijkheid stimuleringsregeling voor particuliere woningverbetering onderzoeken, aankoop

woningen)

74. Van welke voorraad maken de lage inkomens gebruik naast de sociale woningvoorraad? Hoeveel woningen van de sociale voorraad worden bewoond door mensen met een hoger inkomen? Wie zullen er op den duur doorstromen vanuit de sociale huurwoningen?

79. Hoe wil de gemeente de starters bedienen? (behouden van aanbod goedkope en betaalbare huurwoningen en inzetten op doorstroom)

SLOCHTEREN

78. Wat moet de gemeente doen om starters te faciliteren? (doorstromers faciliteren) 81. Wat zijn doorstromers en hoe kan doorstroming worden gestimuleerd?

82. Waar moet doorstroming vooral gestimuleerd worden?

155. Waarom moeten jongeren/starters bediend worden? Op welke manier wil de gemeente aanbod voor starters genereren? (doorstroom) Wat zijn de mogelijke consequenties van de strenger gemaakte eisen voor het verkrijgen van een hypotheek?

157. In welk prijssegment moeten de doorstromers bediend worden? Welke eisen stellen doorstromers?

TEN BOER

53. Wat voor gemeente is Ten Boer? (forensengemeente, dorps wonen) Hoeveel moet de gemeente groeien om aan de schakelfunctie vanuit de regio functie te voldoen en wat moet daarvoor gebeuren? (mensen aantrekken uit de regio) Hoe moet in de eigen woningbehoefte van de gemeente worden voldaan? (nieuwbouw, herstructurering, doorstroming) Waarom moeten voorzieningen in de kern Ten Boer geconcentreerd worden?

VEENDAM

70. Hoe kan deze vraag en dit overschot worden ingevuld/opgelost? (nieuwbouw, doorstroming, verkoop huurwoningen)

88. Wat zijn de plannen met/is de visie op de ontwikkeling van de huidige huurvoorraad? (goedkope voorraad voor starters moet beschikbaar blijven, daarom sloopplannen nogmaals bekijken om te bepalen of omlabeling mogelijk is en seniorenwoningen bouwen voor

doorstroom)

121. Waarom heeft het bouwen van goedkope starterswoningen nadelen? (doorstroming) 122. Hoe kan het tekort aan goedkope huur- en koopwoningen worden opgelost? (bouwen van seniorenwoningen voor doorstroming, omlabeling)

127. Hoe denkt de gemeente het tekort aan goedkope woningen in de koopsector te verminderen? (doorstroom, omlabeling)

141. Hoe kijkt de gemeente aan tegen scheefhuren? (enige scheefheid geen probleem, maar beleid gericht op doorstroming)

WINSUM

13. Waarom wordt er voor starters ingezet op kwaliteitsverbetering van de bestaande voorraad en niet op nieuwbouw? (voldoende voorraad, Wierden en Borgen verkoopt deel van haar bezit, goedkoop bouwen geen duurzame aanpak, bouw belemmerd doorstroming)

14. Wat voor voordelen biedt het kiezen voor doorstroming?

43. Welke doelgroep woont vaak in woningen van een mindere kwaliteit en welke factoren belemmeren verbetering? (lage inkomens) In welke wijken in Winsum staan de kwalitatief slechte woningen voornamelijk? Hoe wil de gemeente de eigenaar-bewoners van kwalitatief slechte woningen helpen hun woning te verbeteren en/of te verkopen? (verschillende fondsen en regelingen, regionale starterslening stimuleert doorstroom)

L

OKAAL EN REGIONAAL NIVEAU

Is de regio betrokken bij het opstellen van de woonvisie en worden zij betrokken bij de uitvoering ervan?

DEAL

2. Hoe staat de opdracht voor het behouden van de leefbaarheid in de krimpregio Eemsdelta omschreven in het Bestuursakkoord Eemsdelta? En wie ondertekenden dit akkoord?

(vernieuwende aanpak gebiedsontwikkeling, krachten bundelen. DEAL-gemeenten en provincie Groningen)

4. Rond welke thema’s is de regionale samenwerking geconcentreerd? (economie, wonen en voorzieningen, klimaatadaptie, organisatorische samenwerking)

OOST-GRONINGEN

63. Welke regionale opgaven liggen er op het gebied van cultuur en sport? (meer samenwerking) Waarom is een regionale aanpak hierbij belangrijk/gewenst?

62. Welke regionale opgaven liggen er op het gebied van onderwijs en de arbeidsmarkt? 66. Waar moeten deze inspanningen op regionaal en subregionaalgebied toe leiden? (een integraal regionaal zorgplan)

67. Welke subregionale opgaven liggen er op het gebied van primair onderwijs?

68. Welke subregionale opgaven liggen er op het gebied van woningbouw en transformatie? (transformeren gemeentelijke woonplannen naar subregionale woonplannen uitwerken in woonvisie en prestatieafspraken)

86. Wie waren er aanwezig bij de Toogdag en wat is er toen gebeurd? (vertegenwoordigers gemeenten en maatschappelijke partners) Welk belangrijk aspect kwam naar voren wat betreft de samenwerking tussen maatschappelijke organisaties?

73. Waarom is samenwerking tussen de betrokken gemeenten een vereiste? En waar moeten gemeenten in het algemeen bij de samenwerking aan werken en hoe kan dit worden

bewerkstelligd? (werken aan kwaliteit en bereikbaarheid door bestaande samenwerkingskaders te herijken en intensiveren)

75. Welke partijen moeten er allemaal samenwerken om kwaliteit en leefbaarheid in de regio te behouden? (maatschappelijke partners: wonen, zorg, onderwijs. Burgers en bedrijven. Dorpen, steden, gemeenten en regio’s)

84. Welke uitgangspunten zijn gehanteerd bij het maken van de afspraken tussen de zeven gemeenten over het uitvoeren van de opgaven zoals genoemd in dit Woon- en

leefbaarheidbasisplan?

96. Welke taak heeft de projectleider op het gebied afstemming zoeken tussen gemeenten er provincie waarom is deze rol van belang?

DE MARNE

21. Wat zijn de belangrijkste kaders waarmee het woon- en leefbaarheidsplan rekening moet houden? (samengevat in het Integraal Beleidskader krimp en leefbaarheid (hier dus niet verder genoemd) en BMW-verband (afstemming tussen Bedum, De Marne en Winsum)

137. Welke beleidsterreinen moeten samenwerken? (VROM en wmo)

182. Wie zijn er betrokken bij het bewerkstelligen/in stand houden van de leefbaarheid? (inwoners, bedrijven, maatschappelijke instanties, bestuurders, buurgemeenten (specifiek Bedum en Winsum genoemd), regio en provincie)

189. Met welke andere gemeenten en regio’s wil de gemeente haar plannen afstemmen en zoekt de gemeente naar samenwerking? (Bedum, Winsum, provincie, krimpregio’s over heel

Nederland)

190. Met welke partijen gaat de gemeente om tafel om knellende regelgeving te bespreken? (provincie en rijk)

LEEK

9. Hoe hangt de gemeentelijke woonvisie samen met de samenwerkingsverbanden tussen de Westerkwartiergemeenten en met de regio Groningen-Assen? Wat is de Intergemeentelijk Structuurvisie? (IGS)

16. Hoe zag het proces van de ontwikkeling van de regionale woonvisie vanaf de startnotitie tot de vaststelling door de vier colleges van Burgemeesters en Wethouders eruit? Welke partijen waren hierbij betrokken? (bestuurders gemeenten en corporaties) Welke doelen dient de regionale woonvisie? (onnodige concurrentie voorkomen, versterken regionaal karakter, regio op de kaart zetten, platform naar de provincie)

17. Hoe wordt de regionale woonvisie bij het vormen van de lokale woonvisie gebruikt? 20. Wat zijn het POP en de POV? Wanneer heeft de provincie reactie kunnen geven op deze lokale woonvisie?

21. Hoe wordt de voortgang van de plannen van de vier Westerkwartiergemeenten op elkaar afgestemd?

45. Welke partijen werken samen in de Regio Groningen-Assen? Waar streven de partijen binnen deze samenwerking naar en op welke manier? (verbeteren ruimtelijke economische positie met behoud van landschappelijke kwaliteiten d.m.v. afspraken) Wat zijn de plannen biedt de T-structuur (waar de gemeente Leek in ligt) in het regiovisiegebied?

46. Welke plannen en afspraken zijn opgenomen in de regiovisie Groningen-Assen wat betreft woningbouw in de periode 2007-2019? Welke nieuwbouwruimte krijgt de gemeente Leek vanuit de regiovisie en welk gedeelte hiervan is bedoeld voor vervangende nieuwbouw? 47. Waarom is het portefeuillehoudersoverleg Woningbouw en Verstedelijking opgericht en welke taak heeft deze? Welke acties worden ondernomen om de kwalitatieve en kwantitatieve woningbehoefte op elkaar af te stemmen?

49. Welke gemeenten vervullen een schragende functie in het regiovisiegebied? (o.a. Leek) Wat houdt deze functie in? (o.a. bieden van groene werk- en woonmilieus en regionale

bedrijventerreinen, specifieke woningbouwopgave) Wat is van belang om de positie als schragende kern in stand te kunnen houden? (goed OV-netwerk)

50. Wat voor woonmilieus moeten worden gerealiseerd in de schragende kernen? 51. Welke doelen heeft de regionale woonvisie Westerkwartier?

52. Welke afspraken hebben de Westerkwartiergemeenten onderling en met de woningbouwcorporaties vastgesteld?

53. Wat is het ontwikkelingsplan Regio West-Groningen 2008+? Waar heeft dit plan toe geleid? (meerjarenprogramma West 2008+ met concrete projecten) Wat is het motto van het

ontwikkelingsplan en hoe vertaalt zich dit motto zich naar de plannen?

56. Wat is de Intergemeentelijke structuurvisie (IGS) Leek-Roden? (uitbreiding, transformatie en revitalisering van het gebied vanuit regiovisie Groningen-Assen. Maximale hoeveelheid toe te voegen woningen gegeven)

57. In welke dorpen is het bouwprogramma vanuit de IGS (dat zowel uit inbreiding- als uitbreidingsplannen bestaat) geconcentreerd en wat voor woonmilieus worden er hier gecreëerd/versterkt? Op welke manier wordt de kwaliteit van bepaalde kernen specifiek versterkt?

59. Wat zijn de ontwerp- en beheeropgaven voor Leek en Roden uit 2004? (o.a. aantal te realiseren woningen tot 2020 waarvan een aantal sloop/nieuwbouw, wat voor woonmilieu creëren, ontsluitingsstructuur vanuit beide kernen richting A7 realiseren)

60. Hoe is nieuwbouw- en herstructureringsopgave vanuit de regiovisie per januari 2008 bijgesteld en wat betekent dit voor Leek en Roden?

61. Wat zijn de overige actualisatieonderwerpen? (meer binnendorps bouwen, ruimte opnemen in de visie voor treinverbinding Heerenveen-Groningen met een mogelijke halte in Leek, welke tevens kan dienen als halte voor de regiotram)

70. Hoe zijn het Rijk, de gemeente en de woningcorporaties betrokken bij het vormen van woonbeleid?

192. Over welke onderwerpen zijn afspraken gemaakt in het Klimaatakkoord tussen Rijk en VNG?

193. Welke partijen werken samen onder het Energieakkoord Noord-Nederland?

207. Wat voor pilotproject is er gaande in de gemeente Zuidhorn (i.s.m. Wold en Waard)wat betreft verduurzaming van koop- en huurwoningen? Wat gaan de Westerkwartiergemeenten doen om het huidige energielabel van de bestaande woningmarkt te verbeteren? (na evaluatie pilotproject plan opstellen)

214. Hoe sluiten de voorgestelde woningbouwlocaties in de IGS aan op de locaties? En hoe is de grootte van de locatie bepaald?

221. Hoe wordt gewerkt aan een gezamenlijke programmering voor de woningbouw met de regio Groningen-Assen? (opstellen regionale woonvisie Groningen-Assen waarin

woningbouwprogrammering zowel kwantitatief als kwalitatief wordt afgestemd)

252. Wat is de rol van de regionale woonvisie Westerkwartier bij het uitwerken van deze visie? MARUM

11. Binnen welk proces is deze lokale woonvisie tot stand gekomen? (woningmarktonderzoek Westerkwartiergemeenten en woningbouwcorporaties opstelling regionale visie met afspraken en regionale ambities  lokale visie uitwerking regionale afspraken en ambities op lokaal niveau)

23. Waarom worden de relaties met andere beleidsvelden beschreven? (afstemming met andere beleidsterreinen en beleid andere overheden)

49. Wat is de regionale woonvisie Westerkwartier?

50. Welke doelen heeft de regionale woonvisie Westerkwartier?

51. Welke afspraken hebben de Westerkwartiergemeenten onderling en met de woningbouwcorporaties vastgesteld?

52. Wat is het ontwikkelingsplan Regio West-Groningen 2008+?

53. Waar heeft dit plan toe geleid? (meerjarenprogramma West 2008+ met concrete projecten) 58. Hoe hangt de gemeentelijke woonvisie samen met ander gemeentelijk beleid? (onderdeel van totale gemeentelijke beleid)

89. Hoe zijn het Rijk, de gemeente en de woningcorporaties betrokken bij het vormen van woonbeleid?

96. Welke verhouding voor de toe te voegen woningvoorraad wordt vanuit de regionale woonvisie gegeven wat betreft sociale woningbouw en overige woningbouw?

106. Wat houdt het Convenant Wonen in? (resultaatgerichte en inspanningsgerichte prestatieafspraken tussen Westerkwartiergemeenten en Stichting Wold en Waard)

107. Over welke onderwerpen zijn afspraken gemaakt in het Convenant Wonen? (Onder andere over verantwoordelijkheden en rollen in de ontwikkeling van de woningvoorraad,

herstructurering, nieuwbouw, leefbaarheid, woonkwaliteit, duurzaamheid, garanderen geldleningen en wonen, welzijn en zorg)

250.Welke acties zijn geformuleerd in het kader van prestatieveld 10: aangepast wonen en wonen met zorg? (onderzoek naar een vernieuwend aanbod van welzijnsdiensten, bouw 75 levensloopbestendige woningen, herinrichting Iepenlaan (woonhaven, levensloopbestendige woningen, appartementen), herstructurering verzorgingstehuis De Hoorn, oprichten van zorgboerderijen, structureel overleg met Wold en Waard, regionale samenwerking)

251. Wat is de pilot Wonen met zorg, welke partijen hebben hiermee te maken? (gemeenten in het regiovisiegebied willen een gemeenschappelijke koers kiezen in het vormen van een samenhangend stelsel van voorzieningen van wonen, welzijn en zorg. Hiervoor is een brede inventarisatie van vraag en aanbod uitgevoerd)

252. Wat is gedaan aan de hand van de knelpunten die naar voren kwamen uit de

inventarisaties van de pilot Wonen met zorg? (convenant Wonen met Zorg ondertekend) Wat houdt de pilot Vernieuwend aanbod van welzijnsdiensten in die de Westerkwartiergemeenten bij het ondertekenen van het convenant Wonen met Zorg hebben geadopteerd? ? (zicht krijgen op de verwachte nieuwe vraag naar welzijnsdiensten resulterend in een projectvoorstel om burger laagdrempelig te informeren)

330. Wie hebben het initiatief genomen tot het ontwikkelen van de wmo-monitor en waarom? 357. Zijn de hier genoemde afspraken verwerkt in het woningbouwprogramma dat

gepresenteerd werd in hoofdstuk 8?

358. Hoe worden de ruimtelijke en volkshuisvestelijke plannen van de verschillende Westerkwartiergemeenten op elkaar afgestemd?

ZUIDHORN

7. Binnen welk proces is deze lokale woonvisie tot stand gekomen? (woningmarktonderzoek Westerkwartiergemeenten en woningbouwcorporaties opstelling regionale visie met afspraken en regionale ambities  lokale visie uitwerking regionale afspraken en ambities op lokaal niveau)

40. Welke partijen werken samen in de Regio Groningen-Assen?

41. Waar streven de partijen binnen deze samenwerking naar en op welke manier? (verbeteren ruimtelijke economische positie met behoud van landschappelijke kwaliteiten d.m.v. afspraken en regiofonds voor projecten)

(schakelgemeente) en wat houdt dit precies is? Welke gemeenten vervullen dezelfde rol? 43. Wat zijn de globale woningbouwafspraken voor de periode 2008-2019 voor de regio Groningen-Assen en in welk gebied wordt voornamelijk gebouwd? (bouwen langs T-structuur, aantal te bouwen woningen voor de stad Groningen en omgeving met daarbij aangegeven het aandeel vervangende nieuwbouw. Aantallen voor Zuidhorn specifiek. )

45. Wat is de regionale woonvisie Westerkwartier?

46. Welke doelen heeft de regionale woonvisie Westerkwartier?

47. Welke afspraken hebben de Westerkwartiergemeenten onderling en met de woningbouwcorporaties vastgesteld?

48. Wat is het ontwikkelingsplan Regio West-Groningen 2008+?

49. Waar heeft dit plan toe geleid? (meerjarenprogramma West 2008+ met concrete projecten) 55. Hoe hangt de gemeentelijke woonvisie samen met ander gemeentelijk beleid?

64. Met welke nog niet genoemde beleidsvelden heeft het woonbeleid raakvlakken? 65. Hoe zijn het Rijk, de gemeente en de woningcorporaties betrokken bij het vormen van woonbeleid?

277. Hoe wordt de voortgang van de plannen van de vier Westerkwartiergemeenten op elkaar afgestemd?

281. Hoe hangt de regionale woonvisie samen met de lokale woonvisie? GRONINGEN

10. Met welke beleidsterreinen is wonen verbonden? (ruimtelijke ontwikkeling,

sociaaleconomische ontwikkeling, Groningen als studiestad, zorg en welzijn, leefklimaat, parkeren, duurzaamheid, aanzien en uitstraling)

16. Hoe past de ontwikkeling van Meerstad in de ambitie om een compacte stad te blijven? Wat voor woonmilieu biedt Meerstad? Hoe is de verbinding tussen Meerstad en de bestaande stad? Hoe sluit de bouw van Meerstad aan bij de regiovisie?

23. Op het gebied van welke ontwikkelingen werkt de regio Groningen-Assen al jaren samen? Wat is de T-structuur die deze visie besproken wordt?

62. Wat wil de gemeente specifiek doen op het gebied van krimp in de regio? (in samenspraak met provincie thema oppakken)

78. Waarom is het nodig om woonmilieus in de regio op elkaar af te stemmen? Hoe moet deze afstemming/de ontwikkeling van een passend aanbod onder andere plaats vinden? (op basis van een nog uit te voeren woonwensenonderzoek)

79. Welke maatregelen wil de gemeente doorvoeren om afgestemde kwaliteit te bieden? (kwalitatieve woningbouwafspraken maken in de regio en uitvoeren woonwensenonderzoek) 127. Hoeveel woningen mag Groningen jaarlijks tot 2015 bijbouwen en welk deel hiervan is vervangende nieuwbouw? (950-1350, 350 vervangen)

128. Waarmee houdt de bouwplanning rekening? (regioafspraken en prognoses) Waarom wordt geen exact aantal te bouwen woningen gegeven? Door welke factoren wordt de woningmarkt bepaald?

152. Hoe is de provincie betrokken bij het gemeentelijk woonbeleid? (POP, overleg, betrokkenheid bij Meerstad)

153. Hoe is het rijk betrokken bij het gemeentelijk woonbeleid? (ISV, afspraken vanuit G27 en Regiovisie)

HAREN

6. Met welke partijen is overleg gevoerd bij het opstellen van het woonplan? (makelaars, woningcorporaties, particuliere verhuurders, belangenorganisaties voor senioren (PCOB en ANBO), zorginstellingen, WMO-adviesraad, vertegenwoordigers van Dorpsbelangen

Noordlaren, Onnen en Glimmen, vertegenwoordigers van Ons Belang Oosterhaar en van Woon Algemene Huurdersvereniging) en gemeenten binnen de regio Groningen-Assen)

25. Wat houdt het ‘Overijsselse model’ in dat de provincie hanteert voor

woningbouwafspraken? (ontwikkeling nieuwe bouwlocaties alleen mogelijk in het kader van een actuele woonvisie waarbij overeenstemming bestaat met buurgemeenten)

28. Welke doelen heeft het samenwerkingsverband in de regio Groningen-Assen en hoe moeten deze doelen bereikt worden?

29. Hoe wordt er in het samenwerkingsverband naar de regio gekeken? (als een grote gemeente voor samenhang/afstemming in het woonbeleid)

30. Wat voor afspraken hebben de gemeenten gemaakt wat betreft woningbouw?

(kwantitatieve afspraken) Op basis waarvan vind bijstelling van deze afspraken plaats? Op welke principiële uitgangspunten is de gezamenlijke aanpak gebaseerd?

31. Voor welk marktscenario is binnen de regio gekozen wat betreft totale jaarlijkse

woningbouw in de regio? (Tot 2030 mag iedere gemeente of 1000 of 1500 woningen bouwen) Hoeveel woningen mag de gemeente Haren jaarlijks realiseren? (41 per jaar) Tot wanneer lopen de afspraken binnen de regiovisie? Hoe flexibel zijn de plannen?

32. Hoe is de programmering vanuit de regiovisie voor Haren uitgewerkt? (1500 scenario, waarbij de vraag boven de 1000 bedoeld is voor vraag naar excellente groenstedelijke

woonmilieus. Locatie Hortus mag pas na 2020 worden ontwikkeld)? Welk scenario geldt voor de overige gemeenten?

33.Wat is het instemmingsmodel?

34. Hoe vrijblijvend is het regiosamenwerkingsverband?

35. Waarmee dient rekening gehouden te worden naast rijks, provinciale en regionale kaders? (gemeentelijke kaders)

58. Wanneer zijn door de regio besluiten genomen over de regionale afstemming van de woningbouwprogramma’s? En hoe vrij zijn deze afspraken?

60. Hoe is het woningbouwscenario bijgesteld? (1000 tot 1500 per jaar voor de hele regio) 61. Wat houdt deze herijking in voor de gemeente Haren?

62.Wat is de geprognosticeerde woningbouwproductie per jaar in de gemeente Haren over de periode 2012-2021?

63. Waarom bouwt de gemeente Haren in de periode 2013-2014 meer dan de in de regiovisie aangegeven gemiddelde aantal woningen per jaar?

119. Hoeveel woningen wil Haren de komende tien jaar bouwen en hoe verhoudt dit aantal zich tot de afspraken die gemaakt zijn binnen de regio?

127. Welke ruimte heeft de gemeente Haren vanuit de regiovisie in totaal/jaarlijks gekregen voor woningbouw?

136. Wat voor jaarlijkse woningproductie is volgens de regio haalbaar en wenselijk en op wat voor woningproductie komt dat neer tot 2020?

144. Hoe sluiten de huidige bouwplannen aan op de doelstelling van de regio Groningen-Assen? 145. Hoe is het verschil tussen de woningbouwgrens van de regio en de eerdere plannen van de gemeente opgelost?

147. Hoe sluiten vraag, planaanbod en regionale doelstellingen, zoals te concluderen is uit het vorige hoofdstuk, op elkaar aan?

151. Hoe flexibel zijn de afspraken die gemaakt zijn in de regio? Hoe wordt met nieuwe plannen omgegaan? (instemming regio nodig)

HOOGEZAND-SAPPEMEER

5. Waar moet de gemeente rekening mee houden bij haar groeiambities? (naar beneden bijgestelde groeiverwachting regio) Welke rol speelt Hoogezand-Sappemeer in de regioplannen? (T-structuur; regionale woningbehoefte opvangen)

36. Welke afspraak staat er nu wat betreft jaarlijkse woningbouwproductie? Hoeveel hiervan is nieuwbouw en hoeveel vervangende nieuwbouw? Hoeveel is om de eigen behoefte op te vangen en hoeveel om de regionale behoefte op te vangen?

77. Hoe wil de gemeente de slaagkansen van (zorgbehoevende) ouderen en mensen met functiebeperkingen op de woningmarkt versterken? En op welke programma’s sluit deze aanpak aan? (verdere ontwikkeling woonservicegebieden met een gevarieerd aanbod van geschikte of geschikt te maken woningen. Aansluiting actieplan ‘Beter (t)huis in de buurt’ van de ministeries VROM en VWS en convenant Wonen, Welzijn en Zorg van de regio

In document BIJLAGE 7 . – (pagina 46-88)