• No results found

Vrienden en dagbesteding

In document Seriebrandstichters | Yvette Schoenmakers (pagina 109-112)

Beheren van financiën

5.6 Vrienden en dagbesteding

Wat betreft de sociale omgeving van de brandstichters (n=20) is gekeken in hoeverre zij vrienden hebben en hoe die vriendschappen te typeren zijn. Daar- bij wordt beschreven in hoeverre zij in staat zijn om sociale contacten aan te gaan en te onderhouden en hoe hun dagbesteding eruitziet.

Door de economische crisis en een extra belastingaanslag is G. in de financiële problemen gekomen. Hij wil zelfmoord plegen, maar doet dat uiteindelijk niet, omdat zijn ouders dit weten te voorkomen. ‘Ik was blij dat ik werd gevonden. Ik had dit nodig. Toch een soort van aandacht. Ik zat financieel in de problemen en durfde eigenlijk geen hulp te vragen. Je voelt je een nul, een pure nul. Je hebt het idee dat je niemand bent en helemaal niets voorstelt. Je wilt zo een signaal afgeven. Niets lukte meer. Ik had het gevoel met alles in het leven gefaald te hebben. Ik zat flink in de financiële problemen en had geen vriendin meer. Ik voelde me een- zaam en dronk te veel alcohol.’

Vriendenkring

Bij de vriendenkring wordt onderscheid gemaakt tussen ‘antisociale vrienden’, ‘geen’ (solisten) en ‘normale vriendschappen’. We noemen daarbij het meest op de voorgrond tredende kenmerk van de vriendenkring.74

Ongeveer de helft van de vriendschappen van de brandstichters is als ‘normaal’ te typeren. Dit betekent onder meer dat zij vrienden hebben met wie ze (regel- matig) afspreken om gezamenlijke activiteiten te ondernemen.

Sommige brandstichters zijn ten tijde van de rapportages nog in hun adoles- centiefase. Dat zij daarbij soms de grenzen opzoeken, hoort bij die leeftijdsfase en hoeft nog geen oriëntatie op het criminele milieu te betekenen.75

De brandstichters met ‘normale’ vrienden hebben geen moeite om sociale relaties aan te gaan. Zij voelen zich daarin niet belemmerd door allerlei proble- men. Dat ligt anders voor de acht brandstichters die vooral als solist zijn te

Politiekunde 48| Seriebrandstichters

110

––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––

74 Let wel: het gaat hierbij om een grove indeling. Naast de antisociale vrienden kunnen brandstichters bijvoorbeeld omgaan met niet-criminelen.

75 Zij zijn in dat geval gerekend tot de categorie ‘normale vriendenkring’.

A. gaat wekelijks stappen met twee goede vrienden en maakt deel uit van een bredere vriendengroep. Als ze terugkomen van het stappen, maken ze veel lol en zijn ze luidruchtig. A. gaat met zijn vrienden op vakantie. Uit de rapportage blijkt dat H. een adolescent is die bekend is bij de poli- tie. Hij maakt deel uit van een hinderlijke groep die zich ophoudt in het centrum. Hij heeft meerdere vrienden.

Tabel 5.6: Vriendenkring (n=20) Vrienden Aantal 9 l a a m r o N 8 ) t s i l o s ( n e e G Antisociale vrienden 3 0 2 l a a t o T

typeren. Zij worden in de dossiers en interviews omschreven als ‘einzelgän- gers’, ‘solisten’ en ‘op zichzelf’.

De solisten hebben soms wel contacten met ‘verkeerde’ personen die zich ophouden in het drugscircuit. De solisten lijken gemakkelijk te beïnvloeden, mogelijk om op die manier toch contacten te hebben. In die contacten worden ze niet serieus genomen.

Een beperkt aantal (3/20) brandstichters staat vooral in contact met verkeerde vrienden of is wel duidelijk georiënteerd op het criminele milieu. Ze houden zich bezig met vernielingen, diefstal (in groepsverband), inbraak en drugshan- del. Afgezien van één brandstichter die zich verbaal agressief en dreigend uit, lijkt van geweldsmisdrijven geen sprake.

P. heeft geen werk en gaat met veel jongere vrienden om (jongens van rond de 13 jaar, terwijl hij 21 is). Hij is de pispaal in de groep. De jonge- ren nemen hem niet serieus. P. vindt van zichzelf dat hij een laag zelf- beeld heeft.

B. geeft aan op zichzelf te zijn en nauwelijks contacten te hebben. Hij wordt in het dorp niet geaccepteerd. Hij snapt wel dat mensen hem niet begrijpen, want hij is erg op zichzelf. In de dossiers staat dat B. zich steeds meer isoleert en nauwelijks meer contact heeft met zijn zus, met wie hij voorheen wel veel contact onderhield.

C. is een eenling. Hij heeft geen relatie en woont alleen met een aantal katten. De verzorging van zijn huis en zijn persoonlijke hygiëne zijn slecht. Het contact met zijn ouders en zijn broer heeft hij verbroken. Hij is vereenzaamd en maakt een depressieve indruk. ‘Het is opstaan, katten voeren, alcohol drinken en op de bank liggen. Zo zien al mijn dagen eruit. Soms eet ik wat, maar ik leef eigenlijk van de alcohol en drugs.’

Dagbesteding

Van drie van de twintig brandstichters is bekend dat zij geen dagbesteding heb- ben. Ze werken niet en zijn geen lid van bijvoorbeeld een sportvereniging. Zij zijn in het voorgaande als solist aangemerkt. De overige solisten hebben bij- voorbeeld wel (vrijwilligers)werk, maar daarbuiten weinig andere activiteiten, behalve het bezoeken van kroegen door enkele brandstichters. Als ze hobby’s hebben, zijn het vaak solistische activiteiten (tv-kijken, computeren, model- bouwen). De dagbesteding van de overige zeventien brandstichters heeft vaak betrekking op werken en uitgaan. Een enkeling is lid (geweest) van een club of speelt in een band.

Samenvattend: grofweg de helft van de brandstichters lijkt geen problemen te hebben met sociale contacten en hun dagbesteding. Ze hebben vrienden, gaan uit, enzovoort. Voor de andere helft zijn sociale contacten en dagbesteding wel als problematisch aan te merken. Ze hebben geen vrienden (solisten) en/of een arme vrijetijdsbesteding of sociale contacten in het criminele circuit.

In document Seriebrandstichters | Yvette Schoenmakers (pagina 109-112)