• No results found

Verschillende vormen van delictplanning

Op hoeveel verschillende manieren is er in de afzonderlijke series sprake van delictplanning? Daartoe tellen we op of er in de serie sprake was van een van de vijf vormen van delictplanning zoals die zijn genoemd aan het begin van deze paragraaf (vooraf oriënteren, voorzorgsmaatregelen tegen herkenning, meene- men brandversneller, meenemen brandgeleider en het hanteren van een brand- vertragende methode). Per serie kunnen er dan maximaal vijf verschillende vormen van delictplanning worden aangetroffen.

Uit tabel 4.4 is af te lezen dat er slechts vier series zijn waarin geen enkele vorm van delictplanning voorkomt. In zes series gaat de dader op een en dezelf-

Politiekunde 48| Seriebrandstichters

78

Beveiliger

Een van de seriedaders sticht branden terwijl hij zijn rondes doet als bedrijfsbeveiliger, ondanks dat hij zou kunnen worden herkend aan zijn bedrijfsauto. Daarentegen gaat hij op andere aspecten soms wel planma- tig te werk. Zo neemt hij in enkele gevallen brandversnellende middelen of brandbare materialen mee. Later tijdens zijn dienst keert hij terug naar de plaatsen delict, meldt zijn branden zelf bij de alarmcentrale en blijft soms kijken bij de brand tot de brandweer deze heeft geblust.

de manier planmatig te werk (dit kan het vooraf oriënteren zijn of het meene- men van een brandversneller of -geleider). In zeven series hanteren de daders twee of drie verschillende vormen van delictplanning. Aangezien geen van de daders voorzorgsmaatregelen neemt tegen herkenning, zijn er geen series waar- in alle vijf de vormen voorkomen.66Ook vier verschillende vormen binnen een

serie worden niet vastgesteld. De dader die een brandvertragende methode han- teert (één serie), past daarnaast twee andere vormen van planning toe (het mee- nemen van brandversnellende middelen en geleidende materialen).

In sommige series lijkt er sprake van tegenstrijdigheid wat betreft delictplan- ning en impulsieve kenmerken van de brandstichtingen. We grijpen terug op het voorbeeld van de beveiliger die brandsticht tijdens zijn rondes (zie het kader ‘Beveiliger’). Hij heeft vanaf de derde brandstichting (uit een reeks van 19 delicten) brandbare vloeistof bij zich in zijn auto. Maar uit de verhoren blijkt ook dat impulsiviteit op het moment van de brandstichting meespeelt. ‘Dan krijg ik de drang om brand te stichten’, aldus de dader. In een andere zaak zijn twee daders samen op pad, besluiten te gaan brandstichten en daarvoor halen ze wc-papier bij de bioscoop, dat ze onder hun jas verbergen. Vervolgens steken ze twee containers in brand door het wc-papier hierin te gooien en dit in brand te steken.

Ten slotte merken we nog op dat uit de verhoren soms blijkt dat er sprake is van een zekere doelbewustheid van de daders bij het brandstichten. Er is dan ––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––

66 In een van de series gaan twee daders samen inbreken. Daartoe trekken zij donkere kleding aan. Het brandstichten gebeurt in eerste instantie impulsief, wanneer het inbreken niet lukt (frustratie). De voorzorgsmaatregelen tegen herkenning hadden hier geen betrekking op het brandstichten.

Tabel 4.4: Mate van delictplanning Aantal vormen delictplanning Aantal series Aantal brandstichtingen - 4 n e e G 9 1 6 1 5 3 4 2 5 4 3 3 0 0 4 0 0 5 7 9 7 1 l a a t o T

niet zozeer sprake van delictplanning, maar de daders geven aan dat zij op een bepaald moment wisten dat ze brand gingen stichten.

‘Ik was in het jongerencentrum geweest. Mijn vriendin stond die avond achter de bar. Ik had, denk ik, tien à vijftien glazen bier op. Ik ben met mijn vriendin, zwager en schoonzus naar ons huis gegaan. Rond tien uur gingen zij weg en ging mijn vriendin naar bed. Ik ben nog opgebleven, heb tv gekeken en bier gedronken. Ik ben rond kwart voor elf naar bui- ten gegaan om brand te stichten.’

‘Op zulke momenten, als ik gedronken heb en alleen ben, krijg ik de drang brand te stichten. Dan komen die gevoelens van vroeger, toen ik misbruikt was, weer naar boven en komt er woede in mij op. Die avond besloot ik niet te gaan douchen om rustig te worden, maar om brand te gaan stichten.’

4.5 Situationele factoren

In deze paragraaf worden twee aspecten beschreven van de omstandigheden waaronder de seriedaders brandstichten. Allereerst is nagegaan of de daders onder invloed waren van middelen ten tijde van het brandstichten. Ten tweede is gekeken naar de rol van de medeplegers in de vier series waarin twee daders betrokken waren.

Middelengebruik

We zijn nagegaan in hoeverre de daders onder invloed waren van middelen tij- dens het brandstichten. Omdat dit voor een groot deel van de brandstichtingen niet te achterhalen was, bespreken we alleen die gevallen waarbij uit het dossier bleek of de brandstichters onder invloed waren. In tabel 4.5 wordt het midde- lengebruik weergegeven voor alle series gezamenlijk. Er is onderscheid gemaakt tussen harddrugs, softdrugs en alcohol.

Politiekunde 48| Seriebrandstichters

Ondanks het beperkte aantal brandstichtingen met gegevens over het midde- lengebruik, komt uit de resultaten zeer duidelijk naar voren dat de brandstich- ters geen harddrugs en nauwelijks softdrugs hebben gebruikt. Daarentegen is in bijna driekwart van de brandstichtingen (74%, n=109) sprake van alcohol- gebruik.

In de tweede plaats zijn we nagegaan hoe de verdeling inzake het alcoholge- bruik over de afzonderlijke series is. Dus hoeveel daders in de zeventien series zijn onder invloed van alcohol wanneer zij brandstichten? In tabel B3.4 is per serie aangegeven hoe vaak de brandstichters onder invloed zijn van alcohol ten opzichte van het totaal aantal brandstichtingen binnen de serie.

Er zijn vier series waarbij de daders bij geen enkele brandstichting alcohol hebben gedronken (voor zover dit op te maken is uit het dossier). Bij één serie kan van geen enkele brandstichting worden aangegeven of er sprake is van alcoholinname. Bij de overige series zijn de daders bij drie of meer brandstich- tingen onder invloed van alcohol.67Bovendien zijn er negen series waarbij de

daders geen enkele keer nuchter brandstichten.

Eerder zeiden we al dat verreweg de meeste brandstichtingen plaatsvinden in de avond en in de nachtelijke uren. Het alcoholgebruik kan daaraan gerela- teerd zijn. Van verschillende daders is bekend dat zij brandstichten wanneer zij onder invloed van alcohol uit het café komen. In hoofdstuk 5 komen we terug op de vraag in hoeverre het alcoholgebruik van invloed is op het overgaan tot brandstichten.

––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––––

67 Daarbij geldt dat dit mogelijk een onderschatting is, aangezien niet van alle brandstichtingen voldoende gegevens beschik- baar waren.

Tabel 4.5: Middelengebruik ten tijde van de brandstichtingen Middelen-

gebruik

Harddrugs

(n=115) (n=100) (n=147)

Softdrugs Alcohol

Aantal Procent Aantal Procent Aantal Procent

Ja 0 0 6 6,0 109 74,1

Nee 115 100,0 94 94,0 38 25,9