• No results found

Annette J Berendsen1, G Majella de Jong1, Jan Schuling1, Henk EP Bosveld1, Margot WM de Waal2, Geoffrey K Mitchell3, Klaas van der Meer1, Betty Meyboom-de Jong1

1 Disciplinegroep Huisartsgeneeskunde, Universitair Medisch Centrum Groningen, Rijksuniversiteit Groningen.

2 Afdeling Public Health en Eerstelijnsgeneeskunde, Leids Universitair Medisch Centrum, Universiteit Leiden.

3 Discipline of General Practice, Mayne Medical School, University of Queensland, Australia.

Samenvatting

Inleiding

In toenemende mate worden de prestaties van ziekenhuizen openbaar gemaakt, zodat patiënten kunnen kiezen waar ze naar toe willen. Het doel van deze studie is om vast te stellen (a) welke voorkeuren en ervaringen patiënten hebben betreffende de over-gang tussen eerste- en tweedelijnszorg en (b) wat de keuze- en informatiebehoefte van patiënten is en hoe deze behoeften worden beïnvloed door persoons- en morbiditeitkenmerken.

Methode

Het onderzoek is uitgevoerd in een cross-sectionele studie. Twee soorten vragenlijs-ten zijn gebruikt. De eerste vragenlijst betreft het belang dat patiënvragenlijs-ten hechvragenlijs-ten aan de geboden zorg (belanglijst). De tweede vragenlijst heeft betrekking op de ervarin-gen van patiënten (ervaringlijst). Deze twee soorten vraervarin-genlijsten zijn gestuurd naar twee aselecte steekproeven van patiënten die waren verwezen naar een specialist.

De patiënten behoren bij huisartspraktijken die deelnemen aan de universitaire regi-stratienetwerken van de afdelingen Huisartsgeneeskunde Groningen en Leiden. De belanglijst werd ingevuld door 513 patiënten (69%). De ervaringlijst werd ingevuld door 1404 patiënten (65%).

Resultaten

Veel patiënten willen een advies van de huisarts naar welk ziekenhuis of welke spe-cialist ze zullen gaan bij een verwijzing. Een kwart van de patiënten wil dat de huis-arts voor hen beslist. Patiënten met een behandelbare aandoening en patiënten tus-sen de 25 en 65 jaar die hoger zijn opgeleid en stevig in hun schoenen staan, willen vaker van informatie uit krant of internet gebruik maken om te kiezen.

Er is een duidelijk verschil in behoefte aan de hoeveelheid informatie over de ziekte en behandelmogelijkheden. Jongeren, ouderen en patiënten met een lagere oplei-ding willen vaker slechts praktische informatie. Dit geldt ook voor patiënten die minder stevig in hun schoenen staan.

Conclusie

Zorgaanbieders dienen rekening te houden met de verschillen in behoefte aan infor-matie over ziekte en behandeling bij patiënten. Inforinfor-matie moet dus op maat wor-den gegeven.

Met het verstrekken van prestatiegegevens van verschillende zorginstellingen lijkt in de behoefte van slechts een beperkte groep patiënten met een beperkt aantal gezondheidsproblemen te worden voorzien. Hiermee moet rekening worden gehou-den bij het ontwikkelen en presenteren van deze gegevens.

Inleiding

Met de invoering van het nieuwe zorgstelsel per 1 januari 2006 is in Nederland een weg ingeslagen die moet leiden tot een toename van de marktwerking en concurren-tie in de zorg.1,2

Om de patiënt toe te rusten voor de rol van kritisch consument is er door de over-heid een website gesubsidieerd die de patiënt informatie geeft over prestaties van zorginstellingen, over ziekten en ziektekostenverzekeraars (KiesBeter.nl). Hoewel patiënten in Nederland een vrije keus hebben om naar het ziekenhuis van hun voor-keur te gaan, is hiervoor over het algemeen wel een verwijzing van de huisarts nodig: de huisarts functioneert als poortwachter voor specialistische zorg.

Er is een discussie ontstaan tussen voor- en tegenstanders van deze ontwikkelingen.

Zo menen sommigen dat patiënten te veel belast worden met het maken van keu-zes, terwijl anderen er van overtuigd zijn dat deze vrijheid een verworvenheid is.

Ook vraagt men zich af of patiënten wel kunnen kiezen op werkelijke kwaliteit en misschien te veel op bejegening en serviceaspecten (maaltijden etc.) afgaan.

In de Verenigde Staten en Groot Brittannië is al ervaring opgedaan met het publice-ren van keuzeondersteunende informatie over de zorg. Het publicepublice-ren van deze informatie heeft niet geleid tot veranderingen in keuzes van patiënten, verwijzende artsen en zorginkopers (verzekeraars).3-6Wel leidde het tot verbeteringen van de prestaties van de kant van zorginstellingen, mogelijk omdat zij vrezen voor hun reputatie of marktaandeel.7,8

Onderzoek in Groot Brittannië heeft bij herhaling laten zien dat patiënten willen kiezen. Uit het 2005 British Social Attitudes vragenlijstonderzoek bleek dat 65% van de patiënten zei dat zij willen kiezen voor een behandeling, 63% wilde kiezen voor een ziekenhuis en 53% wilde het tijdstip van de afspraak bepalen.9De vraag is op basis waarvan patiënten willen kiezen, als zij niet kiezen op basis van keuzeonder-steunende informatie.

In ons kwalitatieve onderzoek over de ervaringen tussen de eerste- en tweedelijns-zorg kwam de behoefte om eigen keuzes te maken niet spontaan aan de orde tijdens bijeenkomsten van de focusgroep.10Bij navraag zeiden veel patiënten dat zij het of te moeilijk vonden of dat zij zich te ziek voelden om eigen keuzes te maken. Wel had men sterke behoefte aan informatie op maat over ziekte en behandelmogelijk-heden.

Om beleid te kunnen baseren op de kiezende patiënt moeten we weten wie dat is, en of, hoe en wat de patiënt kiest onder verschillende omstandigheden. Wat willen de zorggebruikers? Wat zijn hun verwachtingen en welke ondersteuning hebben ze nodig? En wat betekent dat in de praktijk? Om aanbevelingen te geven voor veran-deringen is het belangrijk de wensen van patiënten te vergelijken met feitelijke ervaringen.

Daarom kozen we voor de volgende vraagstellingen.

Welke voorkeuren en ervaringen hebben patiënten betreffende de overgang tussen de eerste- en tweedelijnszorg?

Wat is de keuze- en informatiebehoefte van patiënten en wat is de invloed van persoons- en mor-biditeitkenmerken hier op?

Daarnaast willen wij de hypothesen uit ons kwalitatieve onderzoek toetsen.10 De huisarts speelt een belangrijke adviserende rol bij de verwijzing. Patiënten willen niet altijd zelf kiezen voor een zorgaanbieder of voelen zich er niet toe in staat.

De hoeveelheid informatie die individuele patiënten wensen, varieert aanzienlijk.

Sommige patiënten worden angstig van te veel informatie. Ouderen gebruiken ook internet hoewel soms met behulp van anderen.

Patiënten willen betere informatie over het moment van ontslag na opname en over wat zij kunnen verwachten wat betreft hun eventuele klachten. Dit geldt vooral voor patiënten met een behandelbare aandoening.

Methode

Een cross-sectionele studie werd uitgevoerd met behulp van vragenlijsten. De Medisch Ethische Commissie van het Universitair Medisch Centrum Groningen acht-te toetsing niet noodzakelijk.

Vragenlijstontwikkeling

Om zowel het belang dat men hecht aan de geboden zorg als de ervaringen met deze zorg bij patiënten te meten, is in Nederland op basis van twee bestaande ‘fami-lies’ van vragenlijsten (QUOTE en CAHPS®) een nieuwe ‘familie’ van vragenlijsten gecreëerd.11,12Deze nieuwe ‘familie’ heeft de naam Consumers Quality Index (CQ-index) gekregen, bestaande uit belang- en ervaringvragenlijsten.

De eerste vragenlijst, de belanglijst, betreft het belang dat patiënten hechten aan de geboden zorg. De items zijn als volgt geformuleerd: ‘Ik wil zelf kiezen naar welk zie-kenhuis ik zal gaan. Dat vind ik …’. De antwoordcategorieën zijn ordinaal (niet belangrijk, beetje belangrijk, belangrijk, van het allergrootste belang), tenzij er spra-ke is van een multiresponsevraag (meerdere antwoorden mogelijk).

De tweede vragenlijst, de ervaringlijst, betreft de ervaringen met de geboden zorg.

De items zijn als volgt geformuleerd: ‘Ik heb zelf gekozen voor een ziekenhuis’. De antwoordcategorieën zijn over het algemeen dichotoom (ja, nee).

De items zijn geformuleerd op basis van de thema’s uit ons eerder kwalitatief explo-rerend onderzoek onder patiënten.10Er zijn dertien proefafnamen uitgevoerd bij patiënten met een uiteenlopend opleidingsniveau. Deze hadden als doel de toepas-baarheid te toetsen (begrip, formulering, tijdsduur) en te verbeteren.

Beide vragenlijsten bevatten vragen over algemene kenmerken van de responden-ten, zoals leeftijd en geslacht. Om de invloed van persoonskenmerken te meten zijn

vragen over assertiviteit, mastery, angst, depressie en zelfgerapporteerde gezondheid toegevoegd. Deze persoonskenmerken zijn gemeten met behulp van een ordinale 4-puntschaal (nooit/soms/meestal/altijd) of een vijf4-puntschaal (zelfgerapporteerde gezondheid: uitstekend tot slecht).

Patiënten

Voor de selectie van patiënten is gebruik gemaakt van de databases van de registra-tienetwerken van de afdeling Huisartsgeneeskunde van de universiteiten van Groningen en Leiden. Deze twee databases bevatten de gegevens van drie solo- en zes groepspraktijken in Noord en West Nederland (ongeveer 60.000 patiënten).

Uit deze databases zijn patiënten geselecteerd, die ouder waren dan 18 jaar, in de laatste twee jaar zijn verwezen naar een medisch specialist (uitgezonderd kinderarts en psychiater) en die betreffende specialist daadwerkelijk bezochten. Er is bewust gekozen voor een periode van twee jaar omdat uit onze focusgroepen bleek dat her-inneringen over deze periode nog zeer levendig waren. Deze selectie van patiënten is gestratificeerd op de verwijzende huisarts en de leeftijd van de patiënten.

De vragenlijsten zijn gestuurd aan twee aselecte steekproeven van respectievelijk 744 (belanglijst) en 2159 (ervaringlijst) patiënten uit de geselecteerde populatie. Het aantal verstuurde belanglijsten is lager omdat uit onderzoek met de CQ-vragenlijsten is gebleken dat patiënten nauwelijks verschillen in het belang dat men aan de ver-leende zorg hecht, zowel bij transversaal als bij longitudinaal onderzoek. Aan de non-respondenten werd een herinnering en later nog een keer de vragenlijst en een herinnering gestuurd.13Uiteindelijk was de bruikbare respons 513 belanglijsten en 1404 ervaringlijsten (resp. 69% en 65%). Via de databases waren leeftijd en geslacht van de non-respondenten bekend.

De studie is uitgevoerd in de periode april – september 2007.

Vragenlijst

De invloed van persoonskenmerken werd geanalyseerd met afzonderlijke items zoals leeftijd en geslacht en door het maken van subschalen op assertiviteit, maste-ry, angst, depressie en zelfgerapporteerde gezondheid. Twee onderzoekers hebben onafhankelijk van elkaar de door de patiënt gerapporteerde ziekte gerubriceerd. De diagnosen zijn ingedeeld in de groepen: chronische ziekte, behandelbare aandoe-ning, medically unexplained physical symptoms (MUPS, in het Nederlands aangeduid met LOK- Lichamelijk Onverklaarde Klachten), kanker en overige. Wij zijn van mening dat de zorg voor deze categorieën zodanig verschilt, dat ook de voorkeuren en ervaringen van deze patiënten per categorie beschreven moeten worden.

De data zijn geanalyseerd met behulp van het computerprogramma SPSS. Er werd een factoranalyse uitgevoerd over de items betreffende de persoonskenmerken:

assertiviteit, mastery, angst, depressie en zelfgerapporteerde gezondheid om sub-schalen samen te stellen. Bij de factoranalyse werd aan de hand van het verloop van

de screeplot het aantal factoren bepaald. Daarna is volgens het varimax criterium geroteerd. De verklaarde variantie van de factoren werd berekend.

De interne consistentie werd gecontroleerd door de item scores te correleren met de totaal scores van elke schaal minus de score van het betreffende item (item-rest cor-relatie). Cronbach’s alpha coëfficiënten werden bepaald.14,15

Het toetsen vond plaats met behulp van non-parametrische en parametrische toet-sen. Bij vergelijkingen van twee groepen werden de Chi-kwadraat toets of Mann-Whitney test gebruikt, bij meer dan twee groepen de Kruskal-Wallis test of de ANOVA. Een p waarde <0.05 werd als significant beschouwd.

De eerste resultaten laten zien dat volwassen patiënten (25-65 jaar), die hoog scoren op schaal Stevig (schaalscore ≥15) en hoger zijn opgeleid (hoogste 73%) een aparte groep vormen met betrekking tot het maken van keuzes, gebruik van keuzeonder-steunende informatie en informatiebehoefte. Daarom hebben we van deze patiënten een subgroep gemaakt (Stehovol: stevig- hoger opgeleid- volwassen). Deze groep omvat in beide vragenlijsten respectievelijk 26 (belang) en 28% (ervaring) van de res-pondenten.

Tabel 1 Kenmerken van respondenten

Respondenten Non-respondenten Respondenten Non-respondenten belang (%) belang (%) ervaring (%) ervaring (%)

n=513 n=225 n=1404 n=712

Leeftijd

Lagere school of voorbereidend

lager onderwijs 27 27 29

MAVO, (M)ulo, MBO-kort, VMBO-t 20 19 43

MBO, HAVO, VWO 24 27

HBO, Universitair 29 27 28

Soort ziekte

MUPS= medically unexplained physical symptoms

Resultaten

Kenmerken van de respondenten

De kenmerken van de 513 en 1404 respondenten staan in tabel 1. De man-vrouw verhouding is 40-60%. Leeftijd en geslacht van de 712 non-respondenten en het gemiddelde opleidingsniveau in Nederland staan ook in tabel 1 vermeld. Bij de res-pondenten zijn relatief meer ouderen. De verdeling van het opleidingsniveau van de respondenten komt overeen met de verdeling in Nederland. Van de oudere respon-denten (65+) is een groter deel lager opgeleid (belanglijst: 52%; ervaringlijst: 39%).

In beide vragenlijsten voor de vragen over assertiviteit, mastery, angst, depressie en zelfgerapporteerde gezondheid bleek in de factoranalyse een verdeling in twee facto-ren de beste variant, waarmee 48% (belang) en 51% (ervaringlijst) van de totale vari-antie is verklaard. Er werden twee factoren geroteerd (alle een eigenwaarde >1). Zo ontstonden twee schalen over de persoonsfactoren in beide vragenlijsten, die wij Stevig (Cronbach’s alpha belanglijst: 0.73 en ervaringlijst: 0.73) en Gestrest

(Cronbach’s alpha belanglijst: 0.79 en ervaringlijst: 0.83) hebben genoemd (tabel 2).

Kiezen voor zorgaanbieder

De uitkomsten staan vermeld in tabel 3.

Rol van de huisarts

Veel patiënten (81%) vinden het belangrijk dat de huisarts hen bij de verwijzing advi-seert naar welk ziekenhuis of welke specialist toe te gaan. Bij een kleiner aantal (67%) heeft de huisarts hierover ook daadwerkelijk een advies uitgebracht.

Een kwart (25%) van de patiënten vindt het belangrijk dat de huisarts voor hen beslist naar welk ziekenhuis of welke specialist toe te gaan; voor een groter aantal (33%) heeft de huisarts dat inderdaad gedaan. Voor met spoed verwezen patiënten (13%) was dit significant vaker (p=0.001) dan voor de andere patiënten.

Ouderen willen vaker dan jongeren dat de huisarts beslist (65-plussers versus de rest p=0.001). Ook lager opgeleiden (27%) willen vaker dat de huisarts beslist (p<0.0005).

In de praktijk is dit bij hen ook vaker gebeurd (p<0.0005). Patiënten die lager scoren op de schaal Stevig willen vaker dat de huisarts beslist. Dit verband is significant en lineair; ook bij de ervaringlijst (resp. p=0.003 en p=0.002). De schaal Gestrest laat geen verschil zien. Er is ook geen verschil tussen mannen en vrouwen. De helft van de patiënten met MUPS wil dat de huisarts beslist en dat is in de praktijk ook gebeurd (p=0.11).

Stehovol patiënten willen significant minder vaak dat de huisarts beslist (p=0.008) en in de praktijk is dat ook minder vaak gebeurd (p<0.0005) dan bij de andere patiën-ten.

Zelf kiezen

Patiënten vinden het belangrijk om zelf te kunnen kiezen voor een ziekenhuis (70%) en in mindere mate voor een specialist (56%). In de praktijk heeft een kleiner aantal zelf gekozen voor een ziekenhuis (61%) en voor een specialist (30%).

Op de vraag wat een rol speelt als men wil kiezen voor een specialist of ziekenhuis geeft 91% als reden de afstand tot het ziekenhuis, eigen ervaringen of die van familie en kennissen (driedimensionale kruistabel van de multiresponsevraag). Bij de men-Tabel 2 Schalen Gestrest en Stevig

Schalen meestal + altijd (%) Item-rest Cronbach’s

belang n=513 belang / correlatie alpha

ervaring n=1404 ervaring belang/ervaring belang/ervaring

Gestrest 0.79/ 0.83

Ik voel mij in het dagelijks leven nerveus,

angstig of gespannen. 4/ 5 0.57/ 0.64

Als ik ziek ben, voel ik mij nerveus, angstig

of gespannen. 14/ 11 0.45/ 0.54

Ik voel me hulpeloos bij het omgaan met de

problemen van het leven. 4/ 3 0.54/ 0.59

Hoe zou u over het algemeen uw gezondheid

noemen? (laag %) 21/ 20 0.44/ 0.52

Hoe zou u over het algemeen uw geestelijke /

psychische gezondheid omschrijven? (laag %) 10/ 9 0.61/ 0.66 Heeft u de afgelopen maand last gehad van sombere,

depressieve gevoelens of gevoelens van hopeloosheid? 5/ 3 0.60/ 0.65 Heeft u de afgelopen maand weinig interesse

of plezier in dingen? 7/ 8 0.44/ 0.50

Stevig 0.73/ 0.73

Ik kan in het dagelijks leven goed voor mezelf

opkomen. 92/ 94 0.42/ 0.46

Als ik ziek ben, kan ik goed voor mezelf

opkomen. 82/ 89 0.49/ 0.46

Als ik ziek ben, ben ik in staat mee te denken over

verschillende behandelmogelijkheden. 67/ 72 0.51/ 0.51 Ik ben in staat belangrijke dingen in mijn leven te

veranderen. 64/ 72 0.48/ 0.49

Als ik ziek ben, ben ik in staat invloed uit te oefenen op

keuzes die worden gemaakt op medisch gebied. 50/ 60 0.54/ 0.55 De percentages voor belang en ervaring staan vermeld in dezelfde kolom

De vragen hebben een vierpunt antwoordschaal, behalve de twee vragen over de zelfgerapporteerde (geestelijke) gezondheid (0-5)

sen die inderdaad zelf hebben gekozen (n=789) is het percentage voor deze opties 97%.

Patiënten van 75 jaar en ouder willen vaker kiezen voor een ziekenhuis dichtbij (p=0.025). In de praktijk hebben patiënten met kanker om die reden gekozen (p=0.04).

Voor opleidingsniveau (p=0.53), chronisch zieken (p=0.06) en de schalen Stevig of Gestrest is geen significant verschil vast te stellen met betrekking tot de keuze voor een ziekenhuis dichtbij.

Op de vraag wat een rol speelt bij het kiezen van een specialist of ziekenhuis zegt een klein aantal patiënten (14%) dat informatie via krant, internet of de verzekeraar (wachtlijstbemiddeling) een rol zou kunnen spelen (kruistabel van multiresponse-vraag). Bij patiënten van de ervaringlijst die zelf hebben gekozen (n=789) hebben deze bronnen van informatie minder vaak een rol gespeeld (2.6%).

Patiënten met een behandelbare aandoening (p=0.04) en Stehovol patiënten (p<0.0005) willen vaker van informatie uit krant en internet gebruik maken bij het maken van een keuze.

Veel patiënten (89%) vinden het belangrijk te kunnen veranderen van specialist wan-neer men dat wil. In de praktijk bleek 34% te willen veranderen. Men voelde zich vrij om dat te doen in 24% van de gevallen en in 10% niet.

Tabel 3 Kiezen

Belang n=513 Ervaring n=1404 belangrijk + ja (%)

allergrootste belang (%)

Zelf kiezen voor ziekenhuis 70 61

Zelf kiezen voor specialist 56 30

Advies van huisarts voor specialist of ziekenhuis 81 67

Huisarts beslist voor specialist of ziekenhuis 25 33

Wat speelt een rol bij maken keuze n=789

specialist of ziekenhuis? het ziekenhuis is dichtbij 56 58

eigen ervaringen 63 52

ervaringen van familie en kennissen 16 17 informatie in de krant of op internet 6 3 het advies van de verzekeringsmaatschappij (wachtlijst bemiddeling) 10 2

Vrij om andere specialist te kiezen 89 24

was niet vrij om te veranderen 10

nvt ik wilde niet veranderen 66

Informatie over ziekte en behandeling De uitkomsten staan vermeld in tabel 4.

Hoeveelheid informatie

Van alle patiënten wil 15% uitsluitend praktische informatie over hun ziekte, 46%

wil naast praktische informatie ook achtergrondinformatie en 39% wil het naadje van de kous weten.

De 18-24 jarigen en de 65-plussers willen vaker uitsluitend praktische informatie (p=0.04 en p=0.003), net als mannen (p<0.0005) en lager opgeleide patiënten (p<0.0005),

De score op de schaal Stevig neemt significant lineair toe met de hoeveelheid gewenste informatie (p=0.001). Naarmate men Steviger scoort, wil men meer infor-matie. Voor de schaal Gestrest is geen verschil te vinden.

Informatiebron ziekte en behandeling

Een groot deel van de patiënten (88%) wil informatie krijgen via de huisarts en een kleiner deel (59%) heeft dit daadwerkelijk van de huisarts gekregen. Van de specialist willen minder patiënten (63%) informatie en een iets kleiner deel (56%) kreeg dit van de specialist.

Bijna een derde deel van de patiënten (29%) wil informatie krijgen via de apotheek en een tiende deel (11%) krijgt daadwerkelijk informatie via de apotheek. Van de chronisch zieken willen significant meer patiënten (36%) informatie via de apotheek dan men daadwerkelijk krijgt (21%; p=0.02).

Ongeveer een derde deel van de patiënten (31%) wil informatie over ziekten via internet en eenzelfde aantal heeft dit ook gebruikt (30%). Oudere mensen willen minder van internet gebruik maken (eventueel met hulp van anderen) en doen dit ook minder (p<0.0005). Dit geldt ook voor lager opgeleide patiënten (p<0.0005). Van de mensen die geen MAVO hebben, gebruikt rond 10% internet voor informatie; van de mensen met alleen lagere school 3%.

Patiënten die uitsluitend praktische informatie willen over ziekten, gebruiken signi-ficant minder een folder als informatiebron (ervaring 15%, p=0.008) of internet (erva-ring 9%, p<0.0005) vergeleken met patiënten die meer informatie willen.

Informatie in het ziekenhuis

Veel patiënten (85%) vinden het belangrijk inzage te krijgen in hun eigen medische gegevens. In de praktijk vraagt een groot deel er niet naar, of men voelt niet de behoefte (76%). Van de patiënten die hun eigen medische gegevens wilden inzien, kreeg een aantal (18%) inzage en bij een kleiner aantal (6%) lukte dat niet.

Van de patiënten die met meer specialisten te maken hebben gehad vindt 100% het belangrijk dat specialisten elkaar goed informeren (n=177). Patiënten (n=430) hebben dat ervaren in 55% van de gevallen (28% min of meer, 17% niet).

Het krijgen van tegenstrijdige informatie van verschillende specialisten vinden patiënten een probleem (98%). Een vijfde (19%) van de respondenten die met meerde-re specialisten te maken heeft gehad, zegt wel tegenstrijdige informatie te hebben gekregen.

Vrijwel alle (97%) patiënten vinden het belangrijk voldoende informatie te krijgen bij ontslag uit het ziekenhuis. Een redelijk aantal (16%) van de opgenomen patiënten

Tabel 4 Informatie over ziekte/ behandeling

Belang n=513 Ervaring n=1404 belangrijk + ja (%) allergrootste belang (%)

Ik wil over mijn ziekte of behandeling …

uitsluitend praktische informatie 13 15

praktische en achtergrondinformatie 47 46

echt alles weten (het naadje van de kous) 40 39

Informatie krijgen via … apotheek 29 11

bijsluiters 23 14

folders 31 24

huisarts 88 59

internet (zelf of met hulp) 31 30

patiëntenvereniging 11 3

specialist(en) 63 56

verpleegkundige 17 15

verpleegkundige 17 15