• No results found

Hoe beoordelen huisartsen en specialisten hun onderlinge communicatie? – een

waardering van huisartsen en specialisten over hun onderlinge samenwerking te meten

5. Hoe beoordelen huisartsen en specialisten hun onderlinge communicatie? – een

vragenlijst-onderzoek

Annette J Berendsen1, Annegriet Kuiken1, Wim HGM Benneker1, Betty Meyboom-de Jong1, Theo B Voorn2, Jan Schuling1

1 Disciplinegroep Huisartsgeneeskunde, Universitair Medisch Centrum Groningen, Rijksuniversiteit Groningen

2Afdeling Eerstelijnsgeneeskunde, Universitair Medisch Centrum Sint Radboud, Nijmegen

Samenvatting

Inleiding

Goede communicatie tussen huisarts en specialist is van groot belang om de patiënt op het juiste moment de juiste zorg te geven. Deze communicatie bestaat voorname-lijk uit telefonische contacten, briefwisseling met informatie over patiënten, recen-telijk ook via e-mail en uit gezamenlijk gevolgde bijscholing. Veel onderzoek is tot dusverre gericht op inhoudelijke aspecten van de communicatie. Wij wilden in ons onderzoek ook nadrukkelijk de communicatieprocessen betrekken. Daarom kwa-men wij tot de volgende vraagstelling:

Hoe beoordelen huisartsen en specialisten hun onderlinge communicatie via telefoon, brief en onderwijs?

Methode

Een cross-sectionele studie onder huisartsen en medische specialisten werd uitge-voerd. Een vragenlijst is voorgelegd aan 550 huisartsen en 533 specialisten, een ase-lecte steekproef uit het Geneeskundig Adresboek Nederland. De lijst werd terugge-stuurd door 259 huisartsen (47%) en 232 specialisten (44%).

Resultaten

Specialisten vinden huisartsen telefonisch slecht bereikbaar, maar huisartsen heb-ben daar zelf een ander idee over. Specialisten vinden de kwaliteit van de verwijs-brief van de huisarts laag. De helft van de huisartsen vindt dat de vraag in de ver-wijsbrief wordt beantwoord. Specialisten schatten dit veel hoger in. De adviezen in de terugverwijsbrief worden volgens de specialisten vaak niet opgevolgd door de huisarts. De huisartsen zijn het hier niet mee eens. Minder dan een kwart van de huisartsen vindt dat de terugverwijsbrieven op tijd komen. Specialisten hebben zelf daar een ander idee over.

Beide partijen willen graag feedback van elkaar ontvangen. In de praktijk wordt dit echter weinig gegeven.

Conclusie

Huisartsen en specialisten hebben over dezelfde onderwerpen met betrekking tot hun onderlinge communicatie duidelijk verschillende ideeën. Dit staat verbeterin-gen in de weg. De telefonische bereikbaarheid van de huisarts en de termijn waarop de huisarts de brief van de specialist ontvangt, zouden aangemerkt kunnen worden als prestatie-indicatoren.

Huisartsen en specialisten zouden met elkaar in overleg moeten gaan hoe het for-mat van de verwijsbrief en de terugverwijsbrief vorm te geven en hoe men onderlin-ge feedback kan uitwisselen.

Inleiding

Goede communicatie tussen huisarts en specialist is van groot belang om de patiënt op het juiste moment de juiste zorg te geven.1Deze communicatie bestaat voorna-melijk uit telefonische contacten, briefwisseling met informatie over patiënten, recentelijk ook via e-mail en uit gezamenlijk gevolgde bijscholing.

De huisarts zoekt telefonisch contact met een specialist om deze te consulteren, om een spoedverwijzing voor een patiënt te regelen of om specifieke informatie over een patiënt over te dragen. Voor de specialist geldt meestal alleen de laatste reden.

De briefwisseling die bestaat uit verwijs- en terugverwijsbrieven, is de meest gebruikte vorm van communicatie. Hiermee beogen huisarts en specialist relevante informatie over een patiënt door te geven en zo de ander in staat te stellen de gewenste zorg te verlenen.2

Specialisten spelen van oudsher de rol van docent bij de nascholing aan huisartsen, tegenwoordig meer in de rol van consulent. Tijdens deze nascholing brengt de speci-alist de huisarts op de hoogte van relevante laatste ontwikkelingen op zijn vakge-bied.3,4Daarnaast vinden er gezamenlijke nascholingsdagen plaats, de zogenaamde compagnoncursus / medische contactdagen. In deze dagen waarin specialisten en huisartsen communiceren over raakvlakken en afstemming staat naast kennisover-dracht ook het elkaar leren kennen centraal.

Naar de effectiviteit van telefonisch overleg zijn weinig studies gedaan.5De behoefte om telefonisch overleg te verbeteren bestaat wel maar hoe dit gedaan kan worden blijft onduidelijk.6Er is gebleken dat het bij telefonisch overleg van belang is om elkaar te kennen. Dit resulteert in een grotere tevredenheid over de telefonische communicatie.5,7,8Eén van de belangrijkste valkuilen bij telefonisch overleg is onvol-ledige informatieverstrekking door de huisarts.9

De inhoudelijke aspecten van de briefwisseling tussen specialisten en huisartsen zijn uitgebreid onderzocht. Specialisten zijn van mening dat de verwijsbrief van de huis-arts regelmatig inadequate en te weinig informatie bevat. Daarnaast vinden zij de vragen in deze brieven niet altijd specifiek genoeg.10,11

Over de terugverwijsbrief van de specialist wordt gemeld, dat deze soms óf te weinig gegevens bevat 12,13óf te gedetailleerd is.14,15Uit verschillend onderzoek komt naar voren dat de terugverwijsbrief kan worden verbeterd door meer structuur aan te brengen.14-16Een gestructureerde terugverwijsbrief zou bondiger en beter leesbaar zijn en eerder bij de huisarts arriveren.14-16Dit laatste is overigens het grootste knel-punt in de terugrapportage van de specialist: het uitblijven van de brief.6,12

Een belangrijke mogelijkheid om de communicatie tussen huisarts en specialist te verbeteren is elkaar feedback geven. Dat kan leiden tot verbeteringen in de verwijs-brief of beter gerichte verwijzingen.17Het gezamenlijk volgen van nascholing biedt

huisartsen en specialisten ook de gelegenheid elkaar in een informele sfeer feedback te geven, bijvoorbeeld aan de hand van casuïstiek.

Veel onderzoek is tot dusverre gericht op de inhoudelijke aspecten van de communi-catie tussen specialist en huisarts. Wij wilden in ons onderzoek ook nadrukkelijk de procesaspecten betrekken. Daarom kwamen wij tot de volgende vraagstelling:

Hoe beoordelen huisartsen en specialisten hun onderlinge communicatie via telefoon, brief en onderwijs?

De volgende hypothesen uit ons kwalitatief onderzoek wilden wij hierbij toetsen.7,8 Huisartsen en specialisten zijn ontevreden over de wederzijdse telefonische bereik-baarheid.

De kwaliteit van de verwijsbrief van huisartsen is wisselend.

Huisartsen vinden dat specialisten hun vraag in de verwijsbrief niet beantwoorden.

Huisartsen vinden dat het te lang duurt voordat men een specialistenbrief ontvangt.

Specialisten hebben de indruk dat hun brieven niet worden gelezen door huisartsen.

Een meerderheid van de huisartsen en specialisten zijn voorstander van een geza-menlijk elektronisch dossier.

Men geeft vrijwel geen feedback aan elkaar terwijl men dit als gewenst beschouwt.

Huisartsen willen leren aan en van specialisten.

Specialisten willen huisartsen wel onderwijzen, maar niet leren van huisartsen.

Methode

De vraagstelling werd onderzocht in een cross-sectionele studie onder Nederlandse huisartsen en medische specialisten. De vragen over de communicatie via telefoon, brief en onderwijs werden geformuleerd op basis van de gegevens van eerder kwali-tatief explorerend onderzoek onder huisartsen en specialisten.7,8De vragen konden worden beantwoord op een vijfpuntschaal van helemaal mee eens (1) tot helemaal oneens (5). De vragenlijst bevat ook vragen over kenmerken van de respondenten zoals: leeftijd, geslacht, specialisme, praktijkvorm, duur van praktijkuitoefening, opleiderschap en dienstverband. De vragenlijst is eerst voorgelegd aan een aantal sleutelfiguren (huisartsen en specialisten) in Nederland. Daarna is een tiental proef-afnamen gedaan om de toepasbaarheid te toetsen (begrip, formulering, tijdsduur). In een pilot studie is het instrument getoetst door een aselecte steekproef van 148 huis-artsen en specialisten in Nederland. Dit leidde tot aanpassingen. De aangepaste vra-genlijst is voorgelegd aan een aselecte steekproef van 550 huisartsen en 533 specia-listen uit het geneeskundig adresboek Nederland. Specialismen waar huisartsen niet of nauwelijks mee samenwerken, zoals nucleaire geneeskunde en anesthesiologie, zijn niet uitgenodigd.

Een vooraankondiging werd gestuurd voorafgaand aan de vragenlijst. Om de anoni-miteit te waarborgen werd ook een aparte antwoordkaart gestuurd, waarop men

kon aangeven of men de vragenlijst had ingestuurd of dat men niet wilde meewer-ken. Aan de non-respondenten werd een herinnering en later nog eens de vragenlijst en een herinnering gestuurd.

Om de analyse te vereenvoudigen zijn de verschillende specialismen onderverdeeld in drie groepen: beschouwende, snijdende en ondersteunende specialismen. Het toetsen van de beantwoorde vragen vond plaats met behulp van non-parametrische toetsen (Kruskall Wallis, Mann-Whitney test en Spearman’s rho). Een p waarde <

0.05 werd als significant beschouwd.18,19

Resultaten

Kenmerken van de respondenten

De studie is uitgevoerd in de periode maart – september 2006. Van de geïncludeerde huisartsen stuurde 47% (n= 259) de vragenlijst terug en van de geïncludeerde specia-listen 44% (n= 232). De gemiddelde leeftijd van de huisartsen was 50 jaar (SD 6,7) en van de specialisten 51 jaar (SD 7,6). De man/vrouw verhouding, duur van praktijkuit-oefening, praktijkvorm, dienstverband en de verdeling van de verschillende specia-lismen staan vermeld in tabel 1 en 2.20,21In de tabellen 3, 4 en 5 staan de resultaten van het vragenlijstonderzoek. De frequenties in tabel 4 hebben betrekking op de samengevoegde antwoorden: ‘helemaal mee eens’ en ‘gedeeltelijk eens’.

Telefonisch contact

Huisartsen zoeken vaker contact met de specialist dan specialisten met de huisarts.

Dit verschil is significant (p<0.0005). Snijdende specialisten zoeken minder vaak tele-fonisch contact dan beschouwende en ondersteunende specialisten (p<0.0005).

De telefonische bereikbaarheid van de specialist vindt driekwart van de huisartsen en specialisten goed. De drie groepen specialisten (beschouwend, snijdend en onder-steunend) verschillen daarin onderling niet van mening (p=0.304).

De telefonische bereikbaarheid van de huisarts vinden de meeste huisartsen goed (85.3%) in tegenstelling tot de specialisten. Slechts een derde deel van de specialisten vindt de huisarts goed bereikbaar (32.8%). De drie groepen specialisten verschillen daarin onderling niet van mening (p=0.983).

Briefwisseling

Minder dan een derde deel van de specialisten (29.1%) vindt de verwijsbrief van de huisarts van goede kwaliteit. De drie subgroepen specialismen verschillen daarin niet van elkaar (p=0.370).

De helft van de huisartsen (50%) vindt dat de specialist de vraag gesteld in de verwijs-brief niet beantwoordt. Van de specialisten is het merendeel (87.5%) van mening dat deze vraag wél wordt beantwoord.

Nog geen kwart (22.5%) van de huisartsen vindt dat de terugrapportage van de speci-alist op tijd bij de huisarts komt. Meer dan de helft van de specispeci-alisten (61.8%) vindt

dat de brief wel op tijd bij de huisarts komt. Dit verschil is significant (p<0.0005). Er is geen verschil tussen de mening van specialisten die werken in een UMC of in een perifeer ziekenhuis (p=0.327).

De meeste huisartsen (82.7%) vinden de terugverwijsbrief van de specialist van goede kwaliteit.

Huisartsen en specialisten verschillen van mening over de vraag of de huisarts de adviezen in de terugverwijsbrief opvolgt. Bijna alle huisartsen (92.2%) zeggen dit te doen, terwijl minder dan de helft van de specialisten (49.5%) het daarmee eens is.

Beide groepen staan positief tegenover het voeren van een gezamenlijk elektronisch medisch dossier (77 en 70.8%), ongeacht hun leeftijd (p=0.991).

Tabel 1 Kenmerken van respondenten

Huisarts Landelijk Specialist Landelijk n=264 n=232

Leeftijd gemiddeld in jaren (SD) 50 (6.7) 47.4 51 (7.6) 41% > 50

Vrouw (%) 33 34 21 26

Praktijkervaring in jaren P50 (P25-P75) 20 (13-26) * 16 (9-24) * Dagen per week patiëntenzorg P50 (P25-P75) 4 (3-5) * 4 (3-5)*

Opleiders (%) 38 * 22 *

Tabel 2 Verdeling specialismen

Geregistreerde

Respondenten Procent specialisten Procent Beschouwend

Psychiater 30 13,0 2773 16,9

Internist 29 12,6 2228 13,6

Kinderarts 28 12,1 1347 8,2

Cardioloog 12 5,2 821 5,0

Neuroloog 12 5,2 782 4,8

Revalidatiearts 9 3,9 407 2,5

Longarts 6 2,6 485 3,0

Dermatoloog 5 2,2 438 2,7

Klinisch geriater 3 1,3 149 0,9

Allergoloog 1 0,4 22 0,1

Reumatoloog 1 0,4 222 1,4

136 58,9 59,1

Snijdend

Oogarts 16 6,9 668 4,1

Gynaecoloog 14 6,1 970 5,9

Algemeen chirurg 11 4,8 1218 7,4

Uroloog 8 3, 361 2,2

Orthopeed 5 2,2 593 3,6

Kaakchirurg 4 1,7 211 1,3

Plastisch chirurg 4 1,7 252 1,5

Keel Neus Oorarts 6 2,6 493 3,0

Thoraxchirurg 2 0,9 130 0,8

70 29,9 29,8

Ondersteunend

Radioloog 11 4,8 986 6,0

Radiotherapeut 7 3,0 227 1,4

Medisch microbioloog 4 1,7 227 1,4

Patholoog 3 1,3 377 2,3

25 10,8 11,1

Totaal 231 100,0 16387 100,0

Missing 1

Totaal 232

Tabel 4: Vragen en frequenties van antwoorden

Huisarts Specialist eens (%) eens (%)

n=264 n=232

Telefonisch contact

Specialist is over het algemeen telefonisch goed bereikbaar voor collegiaal overleg. 73,3 76,8 Huisarts is over het algemeen telefonisch goed bereikbaar voor collegiaal overleg. 85,3 32,8

Briefwisseling

De verwijsbrief van de huisarts vind ik over het algemeen van goede kwaliteit. 29,1 Specialist geeft antwoord op de gestelde vraag in de verwijsbrief. 50 87,5 Terugrapportage van de specialist is over het algemeen op tijd bij de huisarts. 22,5 61,8 De (terugverwijs)brief van de specialist vind ik over het algemeen van goede kwaliteit. 82,7

Huisarts volgt over het algemeen de adviezen uit de (terugverwijs)brief van de

specialist op. 92,2 49,5

De informatie uitwisseling tussen huisarts en specialist (bijvoorbeeld over complexe / chronische patiënten) zou kunnen worden verbeterd door het voeren van een gezamenlijk

elektronisch medisch dossier. 77,0 70,8

Feedback

Ik stel feedback van de specialist / huisarts op mijn handelen op prijs. 94,9 89,0 Vakinhoud

Specialisten moeten een belangrijke rol spelen bij het vergroten van de medische

kennis van huisartsen. 60,7 62,9

Huisartsen moeten specialisten bijscholen over de betekenis van de epidemiologische

verschillen tussen de eerste- en tweedelijn. 45,1 36,2

Specialisten moeten huisartsen halfjaarlijks bijscholen op hun gebied om de medische

kennis van de huisarts up-to-date te houden. 44,4 61,6

Een bepaalde specialist moet een huisarts regelmatig bijscholen (differentiatie). 22,6 65,9 Tabel 3 Frequentie telefonisch contact

Huisarts Specialist

Hoe vaak zoekt u gemiddeld telefonisch contact % %

met een specialist / huisarts? n=264 n=232

vaker 36.9 21.5

1x per week 49.0 34.6

1x per maand 12.9 29.8

1x per 3 maanden 0.8 12.7

nooit 0.4 1.3

Feedback

Huisartsen (94.9%) en specialisten (89%) stellen evenveel prijs op het ontvangen van feedback. Tussen beide groepen is geen verschil (p=0.960).

Huisartsen en specialisten ontvangen echter weinig feedback van elkaar. Bijna drie-kwart van beide groepen krijgt slechts één keer per half jaar of minder vaak feed-back op hun handelen (huisarts 73%, specialist 67.1%). Daarin verschillen zij niet (p=0.424). Ook tussen opleiders en niet-opleiders is geen verschil (huisartsen p=0.075;

specialisten p=0.711).

Er wordt dan ook weinig feedback gegeven. Van de huisartsen geeft driekwart (76.6%) één keer per half jaar of minder vaak feedback aan de specialist. Dit geldt voor de helft van de specialisten (52.9%). De specialist geeft significant vaker feed-back aan de huisarts dan de huisarts aan de specialist (p<0.0005). Tussen opleiders en niet-opleiders is geen verschil (huisartsen p=0.187; specialisten p=0.324).

Bijscholing

Ongeveer evenveel huisartsen (60.7%) als specialisten (62.9%) wensen dat specialisten een belangrijke rol spelen bij het vergroten van de kennis van de huisarts. Er is geen verschil tussen opleiders en niet-opleiders (huisartsen p=0.267; specialisten p=0.054) en of men langer of korter werkzaam is (huisartsen p= 0.177; specialisten p=0.1991).

Er is ook geen correlatie met de leeftijd (huisartsen p= 0.507; specialisten p=0.166) en de drie groepen specialisten verschillen onderling niet (p=0.104).

Minder dan de helft van de huisartsen (45.1%) en ruim een derde van de specialisten (36.2%) wil dat huisartsen specialisten nascholen over de betekenis van de epidemio-Tabel 5 Frequentie feedback

Huisarts Specialist

% %

Hoe vaak krijgt u gemiddeld feedback op uw handelen van een specialist / huisarts? n=264 n=232

nooit 16.4 17

1 keer per jaar 29.3 28.6

1 keer per 6 maanden 27.3 21.5

1 keer per 3 maanden 20.7 20.5

vaker 6.3 12.4

Hoe vaak geeft u gemiddeld feedback aan specialisten / huisartsen op hun handelen?

nooit 15.6 9.5

1 keer per jaar 35.5 18.0

1 keer per 6 maanden 25.4 25.4

1 keer per 3 maanden 18.8 25.9

vaker 4.7 21.2

logische verschillen tussen de eerste- en tweedelijn. Het verschil tussen opleiders en niet-opleiders is bij specialisten significant (p=0.046). Opleiders vinden dergelijke bij-scholing aantrekkelijker. Er is geen verschil tussen opleiders en niet-opleiders bij de huisartsen (p=0.478), noch met de duur van de beroepsuitoefening (huisartsen p=0.851; specialisten p=0.582). Er is ook geen correlatie met de leeftijd (huisartsen p=0.122; specialisten p=0.646).

Minder dan de helft van de huisartsen (44.4%) wil dat een bepaalde specialist hen halfjaarlijks bijschoolt om de medische kennis actueel te houden. Specialisten zijn hiervoor meer gemotiveerd (61.6%).

Van de huisartsen voelt een vijfde deel (22.6%) er voor zich verder te bekwamen in een deelgebied van de geneeskunde (differentiatie). Tweederde van de specialisten (65.9%) wil hier aan meewerken.

Beschouwing

Telefonisch contact

Specialisten vinden huisartsen telefonisch slecht bereikbaar, maar huisartsen heb-ben daarover zelf een ander idee. Weliswaar beschikken huisartsen in toenemende mate over een extra telefoonlijn voor overleg, maar deze moet dan wel bekend zijn bij specialisten. Waarschijnlijk zijn huisartsen zich ook niet bewust van het feit dat het hebben van een extra lijn de eigen directe beschikbaarheid niet garandeert.

Huisartsen zoeken vaker telefonisch contact dan specialisten. Zij hebben dan ook meer redenen om een specialist te bellen. Snijdende specialisten zoeken minder vaak dan beschouwende specialisten telefonisch contact met huisartsen. De reden hiervoor kan zijn dat contextuele factoren bij de behandeling van de patiënt door deze specialisten een minder belangrijke rol spelen.

Briefwisseling

Specialisten vinden de kwaliteit van de verwijsbrief van de huisarts laag. Uit ons kwalitatieve onderzoek bleek dat de meningen van huisartsen over de verwijsbrief zeer verdeeld waren.8Sommige huisartsen wensten geen energie te steken in een goede verwijsbrief omdat zij vonden dat de specialist hun vraag toch niet beant-woordde. Anderen vonden de verwijsbrief een belangrijk medium van communicatie waar je veel zorg aan moet besteden. Uit dit onderzoek blijkt dat slechts de helft van de huisartsen vindt dat de vraag in de verwijsbrief wordt beantwoord. Specialisten schatten dit veel hoger in. Deze discrepantie is ook eerder gevonden.22

Hoewel de meeste huisartsen de kwaliteit van de terugverwijsbrief in dit onderzoek goed vinden, blijkt uit ander onderzoek dat de brief van de specialist soms onjuiste informatie bevat of dat gegevens ontbreken.23De adviezen in de terugverwijsbrief worden volgens de specialisten vaak niet opgevolgd door de huisarts. De huisartsen zijn het hier niet mee eens. Het zou kunnen zijn dat die adviezen geen duidelijke plaats in de brief krijgen, of dat zij voor de huisarts zijn verborgen in de uitgebreide

rapportage. Daarnaast zijn waarschijnlijk meerdere factoren hieraan debet, zoals taakopvatting van de betrokkenen, visie op het belang van psychosociale context en de verschillende moeilijk te combineren functies die een terugverwijsbrief heeft.

Enerzijds dient de brief als archivering voor de specialist en anderzijds voor informa-tieoverdracht aan de huisarts gericht op het te voeren beleid. Wel is in eerder onder-zoek vastgesteld dat het toevoegen van een evidence-based samenvatting van één zin aan de terugverwijsbrief de mate verhoogt waarin huisartsen het evidence-based advies opvolgen.24

Er is een groot verschil in de meningen van huisartsen en specialisten over de ter-mijn waarop de huisarts de terugverwijsbrief van de specialist ontvangt. Nog geen kwart van de huisartsen vindt dat de brieven op tijd komen. Het is merkwaardig dat specialisten zelf daar een ander idee over hebben. Patiënten ervaren het lange inter-val van de terugverwijsbrief ook als een probleem.25De continuïteit van zorg zou worden verbeterd met een verkorting van dit interval.

In Nederland is momenteel een ontwikkeling gaande waarbij gebruik wordt

gemaakt van digitaal verwijzen (Zorgdomein). Daarbij wordt vooral aandacht besteed aan de structuur van de verwijsbrief en de toegang tot het juiste specialisme. Dit project wordt gefinancierd door de ziekenhuizen. Uit ons kwalitatieve onderzoek bleek dat specialisten vooral willen investeren in het verbeteren van de kwaliteit van de verwijzing. Huisartsen hebben echter ook behoefte aan een goede terugverwij-zing. Daar is echter weinig aandacht voor. De koepelorganisaties (Nederlands Huisartsgenootschap -NHG- en Orde van Medisch Specialisten) zouden richtlijnen, voor zowel de digitale verwijsafspraken als voor de verwijsbrief en de terugverwijs-brief moeten opstellen. Op deze landelijke voorstellen zijn regionale aanpassingen mogelijk. Bij perifeer opgestelde afspraken, zonder een landelijke voorzet, is de huis-arts vaak niet toegerust de beroepsgroep te vertegenwoordigen.8De huidige NHG verwijsbrief voldoet niet en is mogelijk daardoor onvoldoende bekend.

Een verrassend hoog aantal huisartsen en specialisten is voorstander van een geza-menlijk elektronisch dossier. Bij dit onderzoek is geen onderscheid gemaakt tussen de verschillende mogelijkheden van een gezamenlijk medisch dossier (inzage, moge-lijkheid voor aantekeningen, gezamenlijk journaal). Dit zou met nieuw onderzoek beter genuanceerd moeten worden.

Feedback

Hoewel beide partijen graag feedback van elkaar willen ontvangen, blijkt men dit in de praktijk weinig te geven. Specialisten geven, naar hun zeggen, vaker feedback dan huisartsen. Dit komt overeen met eerder onderzoek, waaruit blijkt dat specialis-ten veel waarde hechspecialis-ten aan het geven van feedback als middel om de kwaliteit van de zorg te verbeteren. Huisartsen prefereren informatie van specialisten boven boe-ken of artikelen en zij stellen het op prijs dat onderwijs direct wordt gekoppeld aan de kliniek.23

Uit ons kwalitatieve onderzoek bleek dat veel specialisten zeggen feedback (al dan niet impliciet) te geven in hun terugverwijsbrief.7Omdat de behoefte aan feedback zo groot is, zou men de mogelijkheden om feedback te geven moeten vergroten, door bijvoorbeeld in de brieven een duidelijke plaats voor feedback te reserveren en trainingen aan te bieden op regionaal niveau.

Bijscholing

Huisartsen en specialisten zijn het er over eens dat specialisten een rol spelen in de bijscholing van huisartsen. Uit ons kwalitatieve onderzoek bleek dat huisartsen

Huisartsen en specialisten zijn het er over eens dat specialisten een rol spelen in de bijscholing van huisartsen. Uit ons kwalitatieve onderzoek bleek dat huisartsen