• No results found

Uitleg waarom vooral deze groep (die niet over een computer/internet beschikt & niet elders gebruik maakt van internet) belangrijk is voor het onderzoek: We willen ook kijken waarom mensen geen computer/internet hebben/geen gebruik maken van diensten op het internet. Het is belangrijk om te weten wat de wensen van deze groep met betrekking tot het contact met de overheid zijn. Op deze manier kan de overheid haar diensten voor hen verbeteren.

Wilt u meewerken aan het onderzoek over dienstverlening van de overheid?

ja Æ doorvraag a: hoe?

nee Æ doorvraag b: waarom niet?

weet niet

geen antwoord/wil niet zeggen A. Dit kan op verschillende manieren:

telefonisch, nu, als u een paar minuten de tijd heeft telefonisch, later terugbellen Æ tijd noteren

persoonlijk via een interview aan huis Æ telefoonnummer noteren geen antwoord/wil niet zeggen

B. Mag ik u vragen waarom niet?

geen tijd/geen zin

onderwerp spreekt niet aan ziet het nut er niet van in

heeft genoeg van telefonische enquêtes

komt ongelegen

geen antwoord/wil niet zeggen

niet meewerken nog wel demografie (laatste pagina) vragen

Hoofdonderzoek ‘digibeten’

In het geval van terugbellen: introduceren en vragen naar de juiste persoon: “Spreek ik met ...? Een tijd geleden bent u benaderd...”

Waarom heeft/gebruikt u geen computer/internet?

te duur

heb een hekel aan computers heb ik niet nodig

te moeilijk

ben ik te oud voor gebruik ik ergens anders anders, namelijk: ………

88 weet niet

99 geen antwoord/wil niet zeggen 1. VRAGEN OVER KANAALVOORKEUR

1.1 Op welke manier heeft u contact met de overheid?

Voorbeelden 1 voor 1 oplezen en vragen: ja/nee?

ja nee geen antwoord/wil niet zeggen

a. via de balie

b. via de telefoon

c. post/schriftelijk

1.2 Welke gebruikt u het vaakst?

Vaakst:

1.3 Kunt u zeggen welke van deze kanalen u het liefste voor diensten van de overheid zou gebruiken, en welke uw 2e en derde keus zouden zijn?

Opnoemen.

balie

telefoon

post/schriftelijk

116

1.4 Waarom heeft [… voorkeurskanaal, ingevuld bij vraag 1.3 oplezen] uw voorkeur?

snelheid van het kanaal gemak van het kanaal zekerheid dat het kanaal biedt het persoonlijke contact duidelijkheid

1.5 Kunt u een rapportcijfer geven (dus een 1-10) voor uw waardering van deze verschillende kanalen van de overheid?

Opnoemen. “Weet niet” is ook een optie (88).

balie

telefoon

post/schriftelijk

2. STELLINGEN BIJ FACTOREN UIT HET UTAUT-MODEL

Tot slot hebben we nog een aantal stellingen. Bij de stellingen mag u met rapportcijfers uw mening aangeven. Dus een 10 is helemaal eens tot 1 is helemaal oneens. “Weet niet” is ook een optie (88). “99” voor: geen antwoord/wil niet zeggen. Bij negatief geschaalde vragen: goed de nadruk leggen op het onderstreepte woord. Indien niet duidelijk is of men de stelling heeft begrepen, het antwoord van de respondent duidelijk herhalen.

Cijfer: Weet niet

SOCIALE NORM

a. Als je bij de tijd wil blijven moet je internetdiensten van de overheid gebruiken

b. Iemand als ik hoeft geen internetdiensten van de overheid gebruiken

c. Ik gebruik geen internetdiensten van de overheid omdat niemand in mijn omgeving dat doet

ATTITUDE TEN AANZIEN VAN GEBRUIK

d. Het is goed dat de overheid internetdiensten aanbiedt

e. Ik verwacht dat internetdiensten van de overheid niet aantrekkelijk zijn om te gebruiken

f. Ik verwacht dat diensten van de overheid via het internet geven meer mogelijkheden dan diensten via de balie

g. Ik verwacht dat diensten van de overheid via het internet minder mogelijkheden geven dan diensten via de telefoon

h. Ik verwacht dat diensten van de overheid via het internet meer mogelijkheden geven dan diensten via formulieren

VERWACHTE PRESTATIES

i. Internetdiensten van de overheid zijn heel nuttig voor mij

j. Internetdiensten zijn een verbetering van de dienstverlening van de overheid k. Met internetdiensten van de overheid bereik ik niet wat ik wil

l. Diensten van de overheid via het internet zijn moeilijker dan diensten via de telefoon

VERWACHTE BENODIGDE INSPANNINGEN

m. Internetdiensten van de overheid lijken mij niet gebruikersvriendelijk

n. Het zou mij veel moeite kosten om toegang tot diensten van de overheid via internet te krijgen

o. Het zou mij weinig moeite kosten om internetdiensten van de overheid te gebruiken

p. Internetdiensten van de overheid lijken mij makkelijk te leren 3. ALGEMENE INTENTIE

3.1 Zou u internet willen gebruiken?

ja

nee

3.2 Stel dat u een computer en internet had, zou u dan diensten van de overheid via het internet willen gebruiken?

ja

nee weet niet

geen antwoord/wil niet zeggen

3.3 Waarom zou u (geen) gebruik willen maken van diensten van de overheid via het internet?

Niet opnoemen. Meerdere antwoorden mogelijk.

WEL, omdat: NIET, omdat:

snelle toegang vind ik onpersoonlijk

het makkelijk is liever fysiek contact: via balie/loket hoef ik de deur niet uit vul liever een formulier in

snellere afhandeling vertrouw ik niet anders, namelijk: ……… wil ik niet

kan ik niet

anders, namelijk: ………

weet niet geen antwoord/wil niet zeggen Nu volgen 3 uitspraken. U geeft hierbij aan of u het eens dan wel oneens bent. “Weet niet”

is ook een optie.

3.4 Ik wil liever via de balie dan via internet gebruik maken van diensten van de overheid.

eens

oneens weet niet

geen antwoord/wil niet zeggen

3.5 Ik wil liever via de telefoon dan via internet gebruik maken van diensten van de overheid.

ja

nee

weet niet

geen antwoord/wil niet zeggen

3.6 Ik wil liever via de post/schriftelijk dan via internet gebruik maken van diensten van de overheid.

ja

nee

weet niet

geen antwoord/wil niet zeggen 4. OPEN SLOTVRAAG

Wat zou de overheid moeten doen om U gebruik te laten maken van haar diensten op het internet? Niet opsommen; categorie of Anders invullen. (bij email ook niet invullen)

op meer plaatsen internet toegang geven meer diensten aanbieden

andere diensten aanbieden, nl.: ………

het gebruik eenvoudiger maken

ervoor zorgen dat ik sneller vind wat ik zoek

ervoor zorgen dat ik de weg niet kwijtraak in het gebruik niet zoveel moeilijke of ambtelijke taal gebruiken ook andere talen dan het Nederlands gebruiken

meer promotie/reclame maken dat de mogelijkheid bestaat ANDERS, nl.: ………

weet niet

geen antwoord/wil niet zeggen

118

5. PERSOONLIJKE SITUATIE

Ten slotte nog 5 korte vragen over uw persoonlijke situatie.

5.1 In welke gemeente woont u?

………

5.2 Wat is uw situatie met betrekking tot werk?

Voorbeelden niet opnoemen, even wachten en dan eventueel 1 of 2 voorbeelden voorlezen.

werkend, in loondienst

werkend, zelfstandig ondernemer

werkloos/werkzoekend

arbeidsongeschikt AOW/gepensioneerd scholier/student

huisman/huisvrouw geen antwoord/wil niet zeggen

5.3 Hoe is uw huishouden samengesteld?

Even wachten en dan eventueel vragen of men getrouwd is of kinderen heeft.

getrouwd/samenwonend met één of meer kinderen getrouwd/samenwonend zonder kinderen

alleenstaand met één of meer kinderen alleenstaand zonder kinderen

een antwoord/wil niet zeggen

5.4 Wat is de hoogste opleiding die u afgerond hebt?

LBO/ULO/MAVO

HAVO/VWO/MBO HBO/universiteit

geen antwoord/wil niet zeggen 5.5 In welk jaar bent u geboren?

19…

Dit is het einde van de vragenlijst. Vriendelijk bedankt voor uw deelname.

Groeten.

[Geslacht]

Op basis van de telefoonstem noteren.

man

vrouw

onbekend