• No results found

Vraag, aanbod en mogelijke overheidsingrepen: belastingen en subsidies

In document Samenvatting Micro-economie (pagina 56-59)

In een vrij en ongereguleerd marktsysteem, is het de markt zelf die een eenheidsprijs en -hoeveelheid bepaald.

Het is echter zo dat dit bereikte evenwicht niet altijd tevreden stelt, ook al wordt de totale welvaart gemaximaliseerd. (efficiency vs equity: welk aandeel v/d welvaart heeft eenieder) Daarom kan de overheid allerlei technieken toepassen om de evenwichtshoeveelheden en de evenwichtsprijzen die men bekomt aan te passen. Hierdoor daalt de totale welvaart maar wordt deze ook anders verdeeld over producenten en consumenten (te meten met PS en CS). Ook het concept overheidssurplus wordt hierbij gebruikt om het totale surplus te meten. De totale overgehouden welvaart is in deze gevallen namelijk CS + PS + GS (government)

3.1 Excise taxes

Excise tax = een som betaald door ofwel de consument of de producent per eenheid van het goed dat verkocht wordt.

Bij het vrije marktevenwicht is de som die door consumenten betaald wordt exact gelijk aan de som die producenten ontvangen voor het product in kwestie. In het evenwicht: QD = QS

Bij de tax is dit niet zo. De som die betaald wordt door de consument is een hoeveelheid T hoger dan het geld dat de producent ontvangt. De consumentenprijs is dus T hoger dan de producentenprijs:

Producentenprijs: PS = PD – T

Consumentenprijs: PD = PS + T

De reden waarom de overheid zulk een taks kan opleggen loopt uiteen. Ze kunnen het doen om de consumptie van het goed te ontmoedigen, of om publieke projecten te financieren. De belasting zal volgende effecten hebben op de oorspronkelijke situatie:

 Taksen zullen de marktactiviteit ontmoedigen voor aanbieders.

 Wanneer er een taks geheven wordt op een goed, zal de verkochte hoeveelheid van dit goed kleiner zijn dan de oorspronkelijke hoeveelheid.

 Vragers en aanbieders delen de kost van de taks; ieder betaalt een gedeelte. (de prijs voor consumenten zal dus ook niet stijgen met de hele hoeveelheid T, slechts een deel)  De overheid zal een inkomst hebben die gelijk is aan de taks vermenigvuldigd met de

nieuw bekomen verkochte hoeveelheid.

Grafisch stelt men bij een excise tax het nieuwe evenwicht voor door een nieuwe aanbodcurve – of vraagcurve – te tekenen die opschuift met de hoeveelheid van de taks. (S + T) (de aanbodcurve verschuift naar boven, de vraagcurve naar onder).

Zoals eerder gezegd delen de producenten en de consumenten de kosten van de taks. De producenten krijgen dus een lagere prijs dan voorheen, terwijl de consumenten een hogere prijs dan voorheen betalen. Zo betaalt elk een deel. Maar hoe verhouden die delen zich nu tot elkaar en waarvan is die verhouding afhankelijk?

Zie voorbeeld in besanko p. 366-67! + learning by doing 10.1 p. 368 + slides 1. Belastingsafwenteling

De belastingsafwenteling (tax incidence) is de manier waarop de kosten van de belasting

worden verdeeld tussen consumenten en producenten.

 De hoeveelheid waarmee de prijs betaalt door de consumenten stijgt noemt men de belastingsafwenteling op de consument. (incidence of the tax on consumers)

 De hoeveelheid waarmee de prijs ontvangen door de producenten daalt noemt men de belastingsafwenteling op de producent. (incidence of the tax on producers)

De mate waarin de belasting wordt afgewenteld op de producent en de mate waarop ze wordt afgewenteld op de consument heeft te maken met de elasticiteit van de vraag en het aanbod.

Het is altijd zo dat de curve die het meest inelastisch is het meeste van de belasting te verdragen krijgt. Dus als de vraagcurve inelastischer is dan de aanbodcurve wordt de belasting voor het grootste deel op consumenten afgewenteld en vice versa.

In het extreme geval dat de aanbodcurve perfect inelastisch is, wordt de volledige taks afgewenteld op de producent. In het geval dat de vraagcurve perfect inelastisch is, wordt de volledige taks afgewenteld op de consument. Als beiden niet perfect inelastisch zijn treedt een verdeling op zoals eerder aangehaald.

Bepaling van de afwentelingsgraad: zie supplementen!!! (SLIDES P.4!) 2. Deadweight loss ten gevolge van een excise tax (zie p. 366-67)

Deadweight loss = het totale verlies van surplus dat resulteert uit een verandering van de marktoplossing (bekomen door de vrije markt), zoals bijvoorbeeld bij een taks.

Een deadweight loss komt voor bij een taks omdat deze taks ervoor zorgt dat de consumenten en producenten een deel van de opbrengsten van de handel wordt afgenomen.

De determinanten die bepalen hoe groot het deadweight loss zal zijn, zijn de volgende

 Hoe groot het deadweight loss is hangt in eerste instantie af van hoe sterk de gevraagde en aangeboden hoeveelheid zullen reageren op prijsveranderingen.

 Deze gevoeligheid van de vraag- en aanbodcurve hangt op zijn beurt af van de

prijselasticiteiten van het aanbod en de vraag.

Het zijn dus in wezen de prijselasticiteit van deze curven die bepalen hoe groot het deadweight loss in een bepaalde situatie zal zijn. In dit geval bekijken we de excise taks. Hoe groter deze elasticiteiten van vraag en aanbod worden:

 Hoe meer de evenwichtshoeveelheid zal dalen;

 En hoe groter deze daling, hoe groter ook het deadweight loss van de taks is. Zie slides pagina 5-6

3. Het deadweight loss en de belastingsopbrengst van een belasting

Als men een bepaalde belasting heft op een goed, dan zal bij elke stijging van deze belasting het deadweight loss ten gevolge van de taks nog sneller toenemen dan de grootte van de taks. Bij de opbrengsten van de belasting zal het zo zijn dat voor een kleine belasting op een goed, de belastingsopbrengsten voor de overheid klein zullen zijn. Naarmate de belasting groter wordt zullen ook de belastingsinkomsten stijgen.

Maar, op een bepaald punt zal dit stoppen, want naarmate de belasting hoger en hoger wordt, zal de belastingsopbrengst gaan dalen omdat de hogere belasting ervoor zorgt dat de markt kleiner en kleiner wordt (hoe duurder, hoe minder er geproduceerd en gekocht wordt.)

Men kan dus concluderen dat:

 Naarmate de belasting groter wordt, zal het deadweight loss ook snel groter worden.  De belastingsinkomsten zullen eerst (wanneer het om een kleine belasting gaat) stijgen

tot op een bepaald punt waar de belasting zo hoog geworden is dat de markt sneller begint te krimpen dan de belasting groter wordt.

De curve die de relatie tussen de hoogte van de belasting en de belastingsopbrengsten weergeeft wordt de Laffer curve genoemd.

Zie slides pagina 6-7!! (grafieken pagina 7!)

Supply side economics verwijst naar de voorstellen van Arthur Laffer en andere economisten

die geloofden dat een belastingsvermindering zou kunnen leiden tot meer mensen die aan het werk gaan en die zo zelfs de belastingsopbrengsten zou kunnen doen stijgen.

3.2 Subsidies

Een subsidie is het omgekeerde van een belasting. Men kan het zien als een negatieve belasting. Een consument betaalt een prijs PD, en de overheid betaalt daarbovenop een

subsidie T aan de consument, zodat de verkoper een prijs PS = PD + S ontvangt.

De effecten van een subsidie zijn op vele vlakken het tegengestelde van die van een belasting:  De subsidie zal ervoor zorgen dat de aanbieders aangemoedigd worden om te produceren, wat zal leiden tot een overproductie ten opzichte van het vrije evenwicht.  Consumenten- en producentensurplus zullen hoger zijn dan bij het vrije evenwicht  De impact op het overheidsbudget zal negatief zijn. Zij moeten de subsidie betalen,

waarvan de kost gelijk is aan: SQ1 met Q1 het nieuwe evenwicht.

 Deze overheidsuitgaven zullen groter zijn dan de stijging van consumenten- en prodeucentensurplus, waardoor er een deadweight loss optreedt.

Zie besanko pagina 372-374 voorbeeld + grafiek!! + learning by doing 10.2 + werkcolleges

4.

In document Samenvatting Micro-economie (pagina 56-59)