• No results found

Voorzeker, dan zal Ik bij de volken de lippen veranderen in reine lippen, zo- zo-dat zij allen de Naam van de HEERE zullen aanroepen, om Hem schouder aan schouder

Enkele kenmerken van het herstelde Jeruzalem

Zefánja 3:9 Voorzeker, dan zal Ik bij de volken de lippen veranderen in reine lippen, zo- zo-dat zij allen de Naam van de HEERE zullen aanroepen, om Hem schouder aan schouder

te dienen. 10 Van over de rivieren van Cusj zullen zij die vurig tot Mij bidden, het volk, overal door Mij verspreid, Mijn offer brengen. 11 Op die dag zult u niet beschaamd zijn over al uw daden waarmee u tegen Mij in opstand kwam, want dan zal Ik hen uit uw midden wegdoen die uitgelaten zijn over uw hoogmoed. Voortaan zult u zich niet meer verheffen omwille van Mijn heilige berg. 12 Maar Ik zal in uw midden doen overblijven een ellendig en arm volk. Zij zullen op de Naam van de HEERE vertrouwen. 13 Het overblijfsel van Israël zal geen onrecht doen en geen leugen spreken, en in hun mond zal niet gevonden worden een tong die bedriegt. Ja, zij zullen weiden en neerliggen, en niemand zal hun schrik aanjagen. 14 Zing vrolijk, dochter van Sion! Juich, Israël! Wees blij en spring op van vreugde met heel uw hart, dochter van Jeruzalem! 15 De HEERE heeft uw oordelen weggenomen, Hij heeft uw vijand weggevaagd. De Koning van Israël, de HEERE, is in uw midden: u zult geen kwaad meer zien. 16 Op die dag zal tegen

Je-ruzalem gezegd worden: Wees niet bevreesd; Sion, verlies de moed niet! 17 De HEERE, uw God, is in uw midden, een Held, Die verlossen zal. Hij zal Zich over u verheugen met blijdschap. Hij zal zwijgen in Zijn liefde. Hij zal Zich over u verblijden met gejuich. 18 Wie bedroefd zijn vanwege de samenkomst zal Ik verzamelen, zij zijn uit u; de smaad drukt als een last op hen. 19 Zie, in die tijd ga Ik optreden tegen al uw verdrukkers. Ik zal verlossen wie mank gaat, bijeenbrengen wie verdreven is. Ik zal hen maken tot lof en tot een naam in heel het land waar zij beschaamd waren. 20 In die tijd zal Ik u hierheen brengen, namelijk in de tijd dat Ik u zal bijeenbrengen. Voorzeker, Ik zal u maken tot een naam en tot lof onder alle volken van de aarde, wanneer Ik voor uw ogen een omkeer in uw gevangenschap breng, zegt de HEERE.

y De heerlijkheid van de tempel in het Vrederijk van Koning Jezus.

y De heerlijkheid van dit toekomstige huis zal groter zijn dan die van het eerste, zegt de HEERE van de legermachten.

Haggaí 2:7 Want zo zegt de HEERE van de legermachten: Nog één ogenblik, en dat is een korte tijd, dan zal Ik de hemel en de aarde, de zee en het droge doen beven. 8 Ik zal alle heidenvolken doen beven. Zij zullen komen naar het verlangen van alle heidenvolken en Ik zal dit huis vullen met heerlijkheid, zegt de HEERE van de legermachten 9 Van Mij is het zilver en van Mij is het goud, spreekt de HEERE van de legermachten 10 De heerlijkheid van dit toekomstige huis zal groter zijn dan die van het eerste, zegt de HEERE van de legermachten. In deze plaats zal Ik vrede geven, spreekt de HEERE van de legermachten.

y Maar Ik ben zeer toornig op die zorgeloze heidenvolken. Ík was een weinig toornig, maar zíj hebben geholpen het erger te maken.

y Ik ben naar Jeruzalem teruggekeerd met barmhartigheid.

y Mijn steden zullen nog uitbreiden vanwege het goede, de HEERE zal Sion nog troosten en Jeruzalem nog verkiezen.

Zacharía 1:14 Zo zegt de HEERE van de legermachten: Met grote na-ijver zet Ik Mij in voor Jeruzalem en voor Sion. 15 Maar Ik ben zeer toornig op die zorgeloze heidenvolken.

Ík was een weinig toornig, maar zíj hebben geholpen het erger te maken. 16 Daarom, zo zegt de HEERE: Ik ben naar Jeruzalem teruggekeerd met barmhartigheid; Mijn huis zal erin herbouwd worden, spreekt de HEERE van de legermachten, en het meetlint zal over Jeruzalem uitgespannen worden. 17 Predik verder: Zo zegt de HEERE van de leger-machten: Mijn steden zullen nog uitbreiden vanwege het goede, de HEERE zal Sion nog troosten en Jeruzalem nog verkiezen.

y Jeruzalem zal niet ommuurd blijven, vanwege de veelheid van mensen en die-ren in haar midden.

y Ík zal voor haar zijn, spreekt de HEERE, een muur van vuur rondom, en Ik zal in haar midden tot heerlijkheid zijn.

y Wie u aanraakt, raakt Zijn oogappel aan.

y Ik kom, en zal in uw midden wonen, spreekt de HEERE.

y De HEERE zal Juda in eigendom nemen als Zijn deel in het heilige land.

Zacharía 2:1 Opnieuw sloeg ik mijn ogen op en zag, en zie, er was een Man met een meetsnoer in Zijn hand. 2 Toen zei ik: Waar gaat U heen? Hij zei tegen mij: Ik ga Jeru-zalem opmeten om te zien hoe groot zijn breedte en hoe groot zijn lengte zal zijn. 3 En zie, de Engel Die met mij sprak, trad naar voren en een andere engel trad Hem tegemoet.

4 En Hij zei tegen hem: Loop snel, spreek tot die jongeman en zeg: Jeruzalem zal niet ommuurd blijven, vanwege de veelheid aan mensen en dieren in haar midden. 5 En Ík zal voor haar zijn, spreekt de HEERE, een muur van vuur rondom, en Ik zal in haar midden tot heerlijkheid zijn. 6 O, o, vlucht dan uit het land van het noorden! spreekt de HEERE, want Ik heb u verspreid over de vier windstreken van de hemel, spreekt de HEERE. 7 O, Sion! Zie te ontkomen, u die woont bij de dochter van Babel! 8 Want zo zegt de HEERE van de legermachten: Nadat Hij heerlijkheid heeft beloofd, heeft Hij Mij gezonden tot

die heidenvolken die u beroven, want wie u aanraakt, raakt Zijn oogappel aan. 9 Want, zie, Ik beweeg Mijn hand over hen en zij zullen hun dienaren tot buit worden. Dan zult u weten dat de HEERE van de legermachten Mij gezonden heeft. 10 Juich en verblijd u, dochter van Sion, want, zie, Ik kom, en zal in uw midden wonen, spreekt de HEERE. 11 Veel heidenvolken zullen op die dag bij de HEERE gevoegd worden en zij zullen Mij tot een volk zijn, en Ik zal in uw midden wonen. Dan zult u weten dat de HEERE van de legermachten Mij tot u gezonden heeft. 12 De HEERE zal Juda in eigendom nemen als Zijn deel in het heilige land. Hij zal Jeruzalem nog verkiezen. 13 Wees stil voor het aan-gezicht van de HEERE, alle vlees, want Hij is ontwaakt uit Zijn heilige woning.

y Ik ga Mijn Knecht, de SPRUIT, doen komen.

y Op die ene steen zullen zeven ogen zijn.

Zacharia 3:8 ....want ziet, Ik zal Mijn Knecht, de SPRUIT, doen komen.

Zacharia 4:10 ...Deze zeven zijn de ogen des HEREN, die de ganse aarde doorlopen. (NGB)

Openbaring 5:6 ….. zeven ogen; dit zijn de zeven Geesten Gods, uitgezonden over de gehele aarde.

y Ik zal de ongerechtigheid van dit land op één dag wegnemen. (Zacharia 3:9)

Die bekering heeft gevolgen voor het land en voor de naaste. Ieder zal zijn naaste uitnodigen onder de wijnstok en onder de vijgenboom.

Als de ongerechtigheid wordt weggenomen, betekent dit dat er geen abortussen meer zullen plaats vinden. Dat er geen homoparades meer worden gehouden en dat Israël weer de beschikking krijgt over het gehele land dat de HEERE aan Abraham had beloofd.

Zacharía 3:1 Daarna liet Hij mij de hogepriester Jozua zien, die voor het aangezicht