• No results found

Kijkwijzer en PEG

9 Ongewenste neveneffecten van de pictogrammen

10.5.1 Voordelen zelfregulering

In de literatuur (Van Driel, 1989; Eijlander, 1993; Gunningham et al., 1998; Baarsma et al., 2003; Trubeck, Cottrell & Nance, 2006; Dorbeck-Jung & Van Amerom, 2007) worden diverse voordelen van zelfregulering ten opzichte van wetgeving genoemd. Deze zullen hieronder worden benoemd, waarna dieper wordt ingegaan op de vraag of deze voordelen ook van toepassing zijn op de zelfreguleringssystemen Kijkwijzer en PEGI.

1 Zelfregulering wordt door de zelfregulerende groep eerder nageleefd dan wetgeving

Reden hiervoor zou zijn dat de maatschappelijke groepen de regels accep- teren omdat zij die mede hebben opgesteld; men ervaart de regels als

162Horen, zien en verkrijgen

‘eigen’. Uit eerder onderzoek blijkt dat de opstelling van de uitvoerende actoren tegenover de regels van groot belang is (Kagan & Scholz, 1984). Zo zijn compliance en normgetrouwheid van belang.

In het vragenlijstonderzoek (hoofdstuk 8) geven de verkopers aan dat er bij hen sprake is van compliance. Zo geven zij aan over het algemeen geen dvd’s of games te verkopen aan jongeren die daarvoor te jong zijn. Ook zijn ze positief over de naleving van de leeftijdsgrenzen door collega’s. Een normgetrouwe opstelling is eveneens van belang als het gaat om nale- ving van de regels. Bij een normgetrouwe opstelling acht de ondernemer zich gebonden aan rechtsstatelijke regels als hij deze als redelijk ervaart. Hij vindt dat hij een maatschappelijke verantwoordelijkheid heeft. De verkopers geven in het onderzoek aan dat ze zich over het algemeen aan de regels willen houden en geen dingen te doen die hen in de problemen zouden kunnen brengen. Men houdt zich niet alleen aan de regels als deze voordelig voor de eigen winkel zouden zijn. Uit het vragenlijstonderzoek onder verkopers blijkt dus dat verkopers zeggen de systemen te steunen en belangrijk te vinden. De resultaten van het mysteryshoponderzoek (hoofdstuk 5) laten echter een ander beeld zien. Het verbod audiovisuele producten te verkopen aan jongeren die daarvoor nog te jong zijn, wordt onvoldoende nageleefd. De correcte naleving was in totaal 14%, maar in het gros van de onderzochte gevallen (86%) houden verkopers zich niet aan de leeftijdsclassificaties zoals vermeld op audiovisuele producten. Het blijkt dat de naleving hoger is wanneer dvd’s, games of bioscoopkaartjes een aanzienlijk deel van het assortiment vormen (naleving bioscopen: 28%, videotheken waar een huurpoging werd gedaan en cd/dvd-winkels (beiden 19%), videotheken waar een aankooppoging werd gedaan (17%), gameshops (10%), speelgoedwinkels en bibliotheken (beide met een nale- ving van 8%) en tot slot warenhuizen: 3%). De lage nalevingspercentages zijn opmerkelijk te noemen aangezien verkopers zelf aangeven de syste- men Kijkwijzer en PEGI te steunen. De dagelijkse praktijk blijkt echter anders te zijn.

Zelfgerapporteerde steun voor de systemen betekent dus niet dat verko- pers zich ook verantwoordelijk voelen voor naleving van de systemen. Dat blijkt des te meer wanneer de verkopers wordt gevraagd naar deze verantwoordelijkheid. De verkopers achten zichzelf noch de winkels en ketens verantwoordelijk. Zij vinden vooral de ouders van de jongere en, in mindere mate, de jongeren zelf verantwoordelijk. Dit lijkt een kritiek punt, temeer daar de branchevertegenwoordigers aangeven dat de verkooppun- ten de grootste rol vervullen bij het bevorderen van de naleving.

Wat verder van belang is, volgens de theorie, voor de motivatie van de verkopers om de regels na te leven is een positieve reactie van de leiding op de naleving van de controle bij verkoop. Dit zal de nalevingsbereid- heid van de verkopers stimuleren. Omgekeerd zullen negatieve ervaringen (onbegrip of afkeuring) de nalevingsbereidheid verminderen. Het besef moet ontstaan dat de handeling van een ondernemer negatieve conse-

163

Conclusies

quenties kan hebben voor alle leden van de zakengemeenschap (Havinga, 2004; Reed, 1998).

Uit het vragenlijstonderzoek blijkt dat verkopers zelf Kijkwijzer en PEGI zinnige systemen vinden die bovendien nuttig zijn. Regels zoals die zijn bepaald in Kijkwijzer en PEGI zijn volgens hen nodig om verantwoord om te gaan met de verkoop van dvd’s en games aan jongeren. Volgens de verkopers bestaat er ook binnen de winkel steun voor de systemen. Wel denken de verkopers dat jongeren een dvd of game wel in een andere winkel kunnen kopen als de verkoop wordt geweigerd in de eigen winkel, vooral omdat daar de leeftijdsclassificaties van Kijkwijzer en PEGI minder worden nageleefd. In de ogen van de verkopers is een business community dus niet nadrukkelijk aanwezig. De mate van naleving blijkt vooral af te hangen van de persoonlijke norm van de verkopers en niet van het beleid van (de leiding van) het verkooppunt of een gedeeld verantwoordelijk- heidsgevoel binnen de branche.

2 Maatschappelijke groepen kunnen effectiever reguleren vanwege de specifieke reguleringskennis waarover zij beschikken

Effectieve normstelling, uitvoering en handhaving vereist specifieke expertise van het beleidsterrein. Voor de wetgever is het soms onmoge- lijk of kost het meer moeite zich deze kennis eigen te maken. Wanneer verkopers wordt gevraagd naar de kennis van de systemen Kijkwijzer en PEGI, geven zij aan dat zij over voldoende kennis beschikken. Wanneer de verkopers echter getoetst worden op deze kennis, blijkt dat de kennis van het verkopend personeel met betrekking tot de systemen middelmatig is. Zonder kennis (weten) van het strafrechtelijke verbod en de verplichtin- gen van de mediadetailhandel tot instructie en controle is bewuste nale- ving niet mogelijk, zo blijkt uit de literatuur.

De verkopers blijken een grotere kennis van het systeem Kijkwijzer te hebben in vergelijking met PEGI. Het verschil tussen Kijkwijzer en PEGI ontgaat de verkopers en ook het publiek wellicht. Uit het vragenlijston- derzoek blijkt bijvoorbeeld dat 57% van de verkopers denkt dat de Kijkwij- zerpictogrammen terug te vinden zijn op games. Onduidelijkheid is er bij de verkopers over de plaatsen waarop de diverse pictogrammen worden aangebracht en de betekenis van enkele pictogrammen. Desalniettemin geven de verkopers dus aan, net als de directe collega’s, de regels goed te kennen, maar wordt er binnen de winkel eigenlijk niet over Kijkwijzer en PEGI gesproken en is de klachtenafhandeling minder duidelijk. Het feit dat verkopers aangeven dat collega’s de regels goed kennen is opmerkelijk aangezien verkopers tegelijkertijd aangeven dat nieuwe collega’s weinig infomatie ontvangen over Kijkwijzer en PEGI.

Het overbrengen van kennis aan alle lagen binnen het systeem is ook van belang. De overheid, het NICAM en de brancheorganisatie claimen ruime aandacht te schenken aan een goede communicatie- en informa- tiestrategie. Diverse communicatie-uitingen worden daarvoor ingezet.

164Horen, zien en verkrijgen

De branchevertegenwoordigers geven aan voorlichting belangrijk te vinden. Voorbeelden van deze voorlichting zijn de gesprekken tussen vertegenwoordigers van distributeurs en inkopers over bepaalde spraak- makende spellen en nieuwsbrieven naar aanleiding van actualiteiten. Ook de inrichting van winkels (de manier van etaleren van de produc- ten) is iets waar enkele brancheorganisaties aandacht aan besteden. De informatievoorziening binnen de branches geschiedt echter voornamelijk naar aanleiding van incidenten (bijvoorbeeld na de constatering van het NICAM dat prijsstickers door de ondernemer soms over de Kijkwijzerpic- togrammen worden geplakt) en is daardoor niet structureel te noemen. Op het niveau van de individuele ondernemers wordt verondersteld dat zij hun verkooppersoneel informeren over Kijkwijzer en PEGI en dat klanten worden geïnformeerd door middel van kassastickers en informatiebordjes in het verkooppunt. Dit is vastgelegd in het Deelreglement Dvd/Videofilm en Filmverkoop. Interviews die zijn gehouden met branchevertegenwoor- digers en de mysteryshopbezoeken laten zien dat er uiteindelijk weinig voorlichtingsmateriaal over Kijkwijzer en PEGI in de winkel aanwezig is voor het publiek. Een mogelijke reden hiervoor is de overvloed aan promo- tiemateriaal die ondernemers ontvangen. In de praktijk wordt het voor- lichtingsmateriaal zelden tot nooit nabesteld.

3 Zelfregulering bespaart reguleringskosten

Bij zelfregulering draagt de maatschappelijke groep in de regel de kosten voor normstelling, uitvoering en handhaving. Reguleringskosten ver- schuiven van de overheid naar het maatschappelijke veld. Bij PEGI is dit inderdaad het geval, omdat bij PEGI sprake is van zuivere zelfregulering. Kijkwijzer is echter een vorm van co-regulering, wat inhoudt dat het sys- teem beleidsmatig, maar ook deels financieel wordt onderhouden door de Nederlandse overheid.

4 Zelfregulering biedt meer ruimte voor flexibele interpretatie en aanpassing van regels

Bij zelfregulering liggen de regelgevingprocedures en interpretatie- regels minder vast dan bij wetgeving. Daardoor kunnen regelgeving en interpretatie sneller worden aangepast aan nieuwe inzichten. Ook wordt gesteld dat zelfregulering in de regel sneller tot stand komt dan wetgeving (vanwege het ontbreken van langdurige democratische besluitvormings- procedures). Tijdens documentanalyse is een aanzienlijke wijziging in de Deelreglementen Filmwerk en het Deelreglement Dvd/Videofilm geconstateerd, waarbij de meeste recente versie van het Deelreglement (2006) sterk is versoberd ten opzichte van het originele reglement uit 2001. Tevens zijn in 2006 enkele wijzigingen in de statuten en het Algemeen Reglement aangebracht. Wanneer men de betreffende deelreglementen uit 2004 met die van 2006 vergelijkt, vallen majeure verschillen op ten aan- zien van de specifieke voorwaarden waaraan de bioscoopexploitanten en

165

Conclusies

verkooppunten moeten voldoen. Bij de wijziging van de deelreglementen in mei 2006 zijn de meeste verplichtingen geschrapt, volgens het NICAM was een van de redenen hiervoor de reglementen meer aan te laten sluiten bij de realiteit van de dagelijkse praktijk. Het is overigens niet erg aanne- melijk dat de procedure van het transactiemoment voor de wijziging van het Deelreglement in 2006 wezenlijk anders was dan het geconstateerde in 2007. Uit het vragenlijstonderzoek onder verkopers blijkt immers dat zij niet goed op de hoogte zijn van de regels van de co- en zelfregulerings- systemen van Kijkwijzer en PEGI. Het is veel aannemelijker dat de regels zijn versoepeld omdat men zich in de praktijk al zodanig gedroeg. Sinds de aanpassing van het Deelreglement in 2006 hoeven zowel de bioscoopexploitanten als de detaillist alleen nog te voldoen aan de verplichting om te beschikken over voldoende door het NICAM en de brancheorganisaties opgestelde informatie over Kijkwijzer, zodat dit desgevraagd aan de klant ter hand kan worden gesteld, en het personeel te informeren over de Kijkwijzer. Daarnaast dient de bioscoopexploitant ervoor te zorgen dat de leeftijdsclassificatie van de trailer niet hoger is dan de leeftijdsclassificatie van de vertoonde film. Uit interviews met betrok- kenen en de mysteryshopbezoeken blijkt echter dat er weinig sprake is van voorlichting aan de klant. Geconcludeerd kan worden dat hoewel zelfregulering an sich het voordeel biedt dat er ruimte is voor een flexi- bele interpretatie, dit ook onduidelijkheden met zich mee kan brengen die mogelijk de effectiviteit van de systemen ondermijnen. Anders dan wetgeving is zelfregulering niet aan democratische procedures gebonden. Veranderingen (en daarmee ook een eventuele afzwakking van plichten die tot bescherming van de doelgroep dienen) kunnen bij zelfregulering zonder ingrijpende controle plaatsvinden. Wetgeving biedt daartegen rechtszekerheid.

5 Zelfregulering is effectiever vanwege de ruimte voor diversiteit

Zelfregulering kan meer rekening houden met specifieke omstandigheden van het maatschappelijke veld. Er kan op specifieke weerstanden tegen regelgeving worden geanticipeerd en er kan worden ingegaan op speci- fieke reguleringsbehoeften. Wetgeving is gebonden aan uniformiteit en abstractie. De ontwikkeling van de diverse deelreglementen van het sys- teem Kijkwijzer geeft aan dat zelfregulering deze ruimte biedt voor spe- cifieke omstandigheden. Voor de bioscoopexploitanten golden voor 2006 aanvullende regels ten aanzien van de communicatie over Kijkwijzer. Het is daarbij de vraag of deze diversiteit bijgedragen heeft aan de effectivi- teit van de zelfregulering. Opvallend is dat in de huidige situatie minder gebruik wordt gemaakt van de ruimte voor diverse regels in de deelregle- menten.

166Horen, zien en verkrijgen