• No results found

Voorbeelden uit de praktijk:

consequenties die dit heeft voor opleidingen

2 Verpleegkundigen en gespecialiseerde verpleegkundigen

2.5 Voorbeelden uit de praktijk:

Vervolgkwalificaties Verpleging en Verzorging V&Vervolg

Het onderscheid tussen basisverpleegkundige, meer gespecialiseerd verpleegkundige, nurse practitioner en verpleegkundig specialist was ook aan de orde in het verkennend onderzoek Vervolgkwalificaties Verpleging en Verzorging (V4). Dit onderzoek leidde tot drie typen vervolgkwalificaties en –opleidingen, die samenhangend en transparant moeten zijn:

- Bij- en nascholing: lokale functiegerichte leertrajecten, op maat aangeboden

- Verpleegkundige en verzorgende vervolgkwalificaties (opleidingen met een landelijk erkend diploma)

- Kwalificatie verpleegkundig specialist, al dan niet conform art. 14 Wet BIG

De resultaten van dit onderzoek uit 1998 werden vertaald naar beleidsaanbevelingen, die in februari 1999 door de minister en de staatssecretaris van VWS zijn onderschreven en

bekrachtigd. Op initiatief van het LCVV en gesubsidieerd door het departement van VWS is daarna het project V&Vervolg onder leiding van prof. drs. J. van Londen opgestart. De eerste fase van dit project zal pas worden afgerond, wanneer alle partijen de intentie hebben uitgesproken samen te willen werken, vastgelegd in een convenant. Immers een

samenhangend vervolgopleidingsstelsel moet kunnen rekenen op brede steun van de beroepsgroepen, maar ook van de zorgaanbieders c.q. de werkgevers. Zij zijn mede op grond van de Kwaliteitswet Zorginstellingen verantwoordelijk voor voldoende kwantitatief én kwalitatief personeel.

3 Conclusie

Taakherschikking tussen medici onderling alsmede

taakherschikking tussen medici en verpleegkundigen komt in de praktijk al veel voor. Het uitgangspunt hierachter zou moeten zijn dat dit de patiëntenzorg ten goede komt: dat patiënten minder lang op specialistische handelingen hoeven te wachten, minder complexe vragen sneller aan een arts kunnen stellen, betere en meer facetten van het leven betreffende voorlichting krijgen van een nurse practitioner, enzovoort. De praktijk leert, dat niet alle traditioneel in zijn pakket zittende taken per definitie door een medisch-specialist zelf hoeven te worden uitgevoerd. In een deel van de taken blijken andere functionarissen (ziekenhuisarts, nurse practitioner) uitstekend te voldoen.

Vanwege deze ontstane nieuwe functies is het echter

noodzakelijk stil te staan bij de samenhang (het 'continuüm') in het stelsel aan vervolgopleidingen voor de beroepen

waaronder dergelijke nieuwe functies ressorteren. Wat de medisch-specialisten zelf betreft: de werkdruk van medisch-specialisten heeft al geleid tot voorstellen tot het opheffen van de numerus fixus voor basisartsen. Zou het echter inderdaad zo zijn, dat men met herschikking van taken al een aanzienlijk deel van de tekorten aan medisch-specialisten kan opvangen, dan is opheffing van de numerus fixus wellicht niet de meest geëigende maatregel om die tekorten op te vangen. Men zou dan wellicht wel iets moeten doen aan een opwaardering van het basisdiploma arts en vervolgens aan Business Process Redesign. Waar het verpleegkundigen betreft: een landelijke vaststelling van de kwalificaties waartoe

vervolgopleidingen voor verpleegkundigen leiden is

noodzakelijk. De ontwikkeling van een nieuwe beroepen- en functiestructuur vereist helderheid en eenduidigheid over kwalificaties. Het is van belang de eindtermen en

structuurelementen van de opleiding Advanced Nursing Practice mee te nemen in deze landelijke vaststelling. Hetzelfde geldt voor de hierboven genoemde Landelijke Regeling Verpleegkundige Vervolgopleidingen (LRVV) van de AVVV, VOVV, VNZ en VAZ.

Wanneer men gaat discussiëren over de vervolgopleidingen, kan echter (hernieuwde) discussie over de gewenste relatie tussen basisopleiding en vervolgopleiding wellicht niet achterblijven. Zonder die discussie zou het introduceren van de opleiding tot nurse practitioner er in de praktijk toe kunnen leiden dat de kersverse nurse practitioners, op basis van

actuele tekorten aan verpleegkundigen voor bepaalde functies, de titel van verpleegkundig specialist menen te mogen opeisen. Uit het oogpunt van opleiding en een op wat langere termijn houdbaar samenhangend stelsel bekeken, zou het wellicht verstandiger zijn de specialisaties voor verpleegkundigen te laten bestaan uit de verdieping en verdere uitbouw van de bestaande differentiaties in de basisopleiding, zoals gecreëerd door de commissie Kwalificatiestructuur.

Noot

1 Het onder de KNMG ressorterende Centraal College Medisch-specialisten is belast met de aanwijzing en erkenning van medische specialismen en de regeling van opleiding en registratie van medisch-specialisten. Naast het Centraal College fungeert een Medisch-specialisten Registratie Commissie die onder meer toeziet op het instellen van registers van specialisten, de registratie van specialisten en het erkennen van opleiders en

opleidingsinstellingen. Voor de opleiding tot huisarts of verpleeghuisarts en voor de sociaal-geneeskundige

specialisaties bestaan analoge organen, i.c. het College voor Huisartsgeneeskunde en verpleeghuisgeneeskunde en de Huisarts en Verpleeghuisarts Registratie Commissie, respectievelijk het College voor Sociale Geneeskunde en de Sociaal-Geneeskundigen Registratie Commissie.

Literatuur

Ankoné, A., De versnippering van het medisch beroep, Medisch Contact, 55, 2000, no. 19, p. 693-696.

Bleker, O.P. en Blijham, G.H. Te oud, te knap en te duur; opleiding tot medisch-specialist kan veel korter. Medisch Contact, 1999, no. 36, p. 1202-1203.

Bleker, O.P. en Blijham, G.H. Zorgen voor morgen; een perspectief op de opleiding van medisch-specialisten. Medisch Contact, 1999, no. 11, p. 384-385.

Broers, C.J.M., et al. De nurse practitioner als specialist. Medisch Contact, 55, 2000, no. 33-34, p. 1141-1144. Commissie Kwalificatiestructuur. Gekwalificeerd voor de toekomst. Rijswijk; Zoetermeer: Ministerie van VWS: Ministerie van OC&W, 1996.

Crommentuyn, R. en Wildevuur, S.E. Zitwerk of loopbaan. Medisch Contact, 1998, no. 45, p. 1434-1436.

Grijpdonk, M. De Nurse Practitioner. TVZ, 5, 2000, no. 10, p. 300.

Jaspers, Fr.C.A., et al. Een nieuwe opleiding voor een nieuwe functie; Groningen leidt eerste ziekenhuisartsen op. Medisch Contact, 1999, no. 3, p. 164-167.

Landelijk Centrum Verpleging & Verzorging.

Taakverschuiving van arts naar verpleegkundige; twee onderzoeken naar praktijk, mogelijkheden en voorwaarden, Utrecht; Maarssen: LCVV en Elsevier/De Tijdstroom, 1999. Lange, J.J. de. Leidt de medische opleiding nog artsen op? Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde, 2000, no. 5, p. 232- 236.

Molenaar, J.C. Geneeskundige opleiding moet op de helling. Medisch Contact, 1998, no. 49, p. 1569-1571.

Otten, R. en Wildevuur, S.E. Eerder kiezen, korter studeren? Medisch Contact, 1998, no. 46, p. 1479.

Projectgroep V4. Verkenning Vervolgkwalificaties Verpleging en Verzorging. Utrecht: LCVV, 1998.

Roodbol, P. en C. van der Bunt. De Nurse practitioner voegt inderdaad iets toe. TVZ, 5, 2000, no. 14, p. 437-438.

Tilburg, W. van, Tijdschrift voor Psychiatrie, 42, 2000, no. 4, p. 225-228.

Vlaskamp, L. De toegevoegde waarde van de Nurse Practitioner. TVZ, 5, 2000, no. 18, p. 552-553.

Deel 3

Functies medisch-specialistische zorg: