• No results found

Technologische verschuiving: van mens naar machine

Nederlandse 'alles in één ziekenhuis' Het scenario voor de ontwikkeling van de ziekenhuis en

7 Specialist: van ambachtsman naar supervisor

7.5 Technologische verschuiving: van mens naar machine

Het werk in ziekenhuizen van verzorging en verpleging tot medische behandeling wordt nog overwegend ambachtelijk bedreven. Zorg is mensenwerk, instrumenten en machines zijn hulpmiddelen. Mede als gevolg van actuele personeelstekorten zal ook steeds meer gekeken worden naar de mogelijkheden van automatisering.

Er zijn in ziekenhuizen al eilanden van hoogwaardige technologie zoals bewakingsafdelingen (hartbewaking,

intensive care) en ziekenhuislaboratoria. De mogelijkheden van automatisering zullen ook op andere gebieden worden

toegepast zoals het interpreteren van diagnostische beelden en het verrichten van operaties

Op het vlak van de herkenning is er belangstelling voor machines die diagnostische informatie kunnen lezen en interpreteren.

“Herkenning wordt nog belangrijker als niet langer de arts, maar een computer afbeeldingen interpreteert. Een computer kreeg 50.000 mammografieën te zien en wist met een nauwkeurigheid van 90% de tumoren er uit te pikken. De onderzoeker maakte gebruik van zelflerende computers. Door hem te wijzen op zijn fouten was de machine steeds beter in staat de juiste diagnose te stellen” (Wildevuur, 1887). Op het vakgebied van de chirurgie zullen robots een steeds grotere rol spelen. Eerst als instrument van de chirurg, later als vervanger van de chirurg.

“Weltweit sind, wie die Charite mitteilte, gegenwärtig 170 instrumentenfuhrende Roboter fur die Chirurgie und die Strahlentherapie im Einsatz. Davon werden ca. 90 Geräte (in Deutschland davon ca. 50) zum vollautomatischen Fräsen eines Loches (Kavität) in den Oberschenkelknochen eingesetzt. Ca. 15 Geräte weltweit dienen dem

vollautomatischen Bewegen einer Strahlenquelle in der Krebsbehandlung. Ca. 20 Geräte werden weltweit zur

ferngesteuerten Instrumentenfuhrung bij Schlusseloperationen fur Herz-Bypass- OP’s verwendet (davon ca. 10 Geräte in Deutschland). Daneben gibt es noch uber 400 robotähnlicher Systeme, die als motorisiertes Kamera oder Mikroskop-Stativ in der Endoskopie und in der Neurochirurgie benutzt werde” (Janositz, 2000).

Een Duitse autoriteit op dit gebied - Prof. Hanisch - verwacht dat de robottechnologie binnen enkele jaren de standaard wordt voor de minimale invasieve chirurgie (Janositz, 2000). 7.6 Specialist als supervisor

Door het overnemen van traditioneel specialistische taken door andere beroepsbeoefenaren en machines, ontwikkelt de specialist zich ten aanzien van deze taken tot supervisor. Hij/zij verricht niet zelf meer alle specialistische handelingen, maar ziet er op toe dat anderen dat doen. De specialist geeft advies en grijpt in als er iets misgaat of dreigt te gaan.

Conclusie

Kostenbeheersing, specialistenkrapte en technische innovaties leiden ertoe dat een aantal specialistische handelingen zal worden overgenomen door: huisartsen, gespecialiseerde verpleegkundigen en praktijkverpleegkundigen,

ziekenhuisartsen, technisch specialisten en apparaten (interpreteermachines en robots). De specialist zal zich ten aanzien van deze beroepsgroepen ontwikkelen tot supervisor.

8 Samenvatting en conclusies

De Raad voor de Volksgezondheid en Zorg brengt eind 2000 advies uit aan de minister van VWS over de toekomst van de specialistische zorg in ons land. Met het oog daarop heeft de Raad Prismant verzocht op basis van buitenlandse ervaringen en voorbeelden antwoord te geven op de volgende vragen: 1. Zal het ziekenhuis dominant en exclusief integratiekader

blijven van specialistische zorg en hoe belangrijk blijft de fysieke infrastructuur van het ziekenhuis?

2. Zal specialistisch werk het exclusieve domein blijven van medisch specialisten of zullen andere beroepsbeoefenaren delen van het werk overnemen?

3. Zal het ziekenhuis specialismegeoriënteerd zijn of meer gericht worden op patiëntenstromen en patiëntengroepen? In ons land bestaat de unieke situatie dat praktisch alle

medisch specialistische activiteiten in een ziekenhuis verricht worden (ziekenhuis als integratiekader voor medisch

specialisten) en dat ziekenhuizen er zijn voor zowel arm als rijk (solidariteit). In vele buitenlanden is dat niet het geval, zodat er een tweedeling in de zorg is ontstaan. Op grond van

internationale ervaringen mag verwacht worden dat in de westerse wereld de twee stelsels van zorg (solidariteit in ons land, tweedeling in Angelsaksische landen) naar elkaar toe groeien. Voor ons land betekent dat, dat zowel binnen als buiten de ziekenhuizen bepaalde vormen van zorg op

commerciële basis zullen worden aangeboden en dat de zorg in sommige opzichten 'ontregeld' zal worden. Toch zal dat niet leiden tot een wezenlijke aantasting van het Nederlandse ziekenhuis als dominant integratiekader van specialistische zorg.

Het concept van het lokale, algemene, basisziekenhuis dat voor iedereen binnen 15 minuten bereikbaar is en waarin alle

basisfuncties aanwezig zijn, zal geleidelijk verdwijnen. Er zal sprake zijn van de ontwikkeling naar regionale conglomeraten waarin sprake is van functiedifferentiatie. Niet elk ziekenhuis binnen die conglomeraten zal meer het gehele pakket aan basisfuncties bieden.

De fysieke infrastructuur van een ziekenhuis (gebouw, bedden, poliruimten, operatiekamers, spreekkamers, laboratoria, diagnostische faciliteiten e.d.) zal ook in de toekomst belangrijk zijn voor het bieden van ziekenhuiszorg. Net als in het verleden zal de druk op ziekenhuizen blijven om klinische patiënten zo kort mogelijk op te nemen zodat er voortdurend zorg verplaatst wordt naar andere zorgcircuits. Tegelijkertijd nemen door technologische innovaties de mogelijkheden toe om 'zorg op afstand' te bedrijven. Daarbij gaat het vooralsnog om informatie en communicatie (Internet, directe interactie met dokter) en monitoring op afstand.

Op grond van internationale en nationale ervaringen kan verwacht worden dat een aantal taken die traditioneel tot het domein van de medisch specialisten behoren, door andere beroepsbeoefenaren zullen worden overgenomen. Het gaat daarbij om verpleegkundigen (praktijk verpleegkundigen, gespecialiseerde verpleegkundigen), om technische specialisten (optometristen) en om nieuwe medische beroepen

(ziekenhuisarts). Daarnaast zullen nieuwe technologieën taken overnemen van specialisten ( op het terrein van de diagnostiek en therapie). Ten aanzien van deze beroepsbeoefenaren en technologieën zal de specialist een superviserende rol vervullen.

Internationale ervaring laat zien dat ziekenhuizen hun organisatie steeds meer afstemmen op de specifieke

karakteristieken van verschillende patiëntengroepen in verband met capaciteitsplanning, versnelde doorstroming en

bejegening. Het specialisme georiënteerde ziekenhuis zal geleidelijk plaats maken voor het patiënt georiënteerde ziekenhuis.

Het Nederlandse 'alles in één ziekenhuis' zal gecontinueerd worden en tegelijkertijd op essentiële onderdelen

Literatuur

Centraal Bureau voor de Statistiek. Compendium

Gezondheidsstatistiek Nederland 1975. Den Haag: CBS, 1975. Centraal Bureau voor de Statistiek. Intramurale

gezondheidszorg 1981. Den Haag: CBS, 1983.

College Bouw Ziekenhuisvoorzieningen. Uitvoeringstoets gewenste ziekenhuisspreiding. Utrecht: CBZ, 2000.

Crom, B. Het perspectief van marktwerking voor Nederlandse ziekenhuizen. Tijdschrift voor Bedrijfsadministratie, 104, 2000, juli/aug.

Dowie, R. Staffing of Hospitals. British Medical Journal, 319, 30 okt. 1999, p. 1193- 1195.

Edwards, N. Planning Hospitals with limited evidence. British Medical Journal, 319, 20 nov. 1999, p. 1361-1363.

Haugh, R. The New Consumer. Hospitals & Health Networks USA, 73, 1999, no. 12, p. 30-36.

Haycock, J. Changing Hospitals. British Medical Journal, 319, 6 nov. 1999, p. 1262-1264.

PriceWaterhouseCoopers Health Cast 2010. Smaller world, bigger expectations. S.l.: PriceWaterhouseCoopers, 1999. Health Management Forum. Toekomst medisch specialistische zorg. Zoetermeer: HMF, 1999.

Henscher, M, et al. International trends in the provision and utitization of Hospital Care. British Medical Journal, 319, 25 sept. 1999, p. 845-848.

Henscher, M., et al. Better out than in? British Medical Journal, 319, 23 okt. 1999, p. 1127-1130.

Henscher, M., et al. Hospital Provision. Activity, and Productivity in England since the 1980’s. British Medical Journal, 319, 2 okt. 1999, p. 911-914.

Hospital of the future, The. British Medical Journal, 319, 25 sept- 20 nov. 1999

Janositz, P. Operationsroboter: Uberblick und Perspektive. Das Krankenhaus, mei 2000.

Komeasoff, P.A. What is the future of the hospital system? The medical journal of Australia, 1997, no. 1.

Lems, P. Het ziekenhuis in de 21e eeuw: een aanzet tot

discussie. Rijswijk: Stuurgroep Toekomstscenario’s Gezondheidszorg, 1990.

Maljers, J. Het nieuwe Deventer ziekenhuis: vraaggestuurd in zorg, bouw en organisatie. Deventer: Deventer Ziekenhuis, 1999.

Nakayama, Kousaku. Strategies for the improvement and survival of our Hospitals. Perspectives for the 21st century. Japan Hospitals, 1999, no. 18.

Nationaal Ziekenhuis Instituut. Intramurale gezondheidszorg in cijfers 1997. Utrecht: NZi, 1998.

Orde van Medisch Specialisten. District op orde. Nieuws OMS, 4, 2000, no.5.

Posnett, J. Is bigger better? Concentration in the provision of secondary care. British Medical Journal, 319, 16 okt. 1999, p. 1063-1065.

RIT 2000. The development project for the new university hospital in Trondheim, Norway. Trondheim, Norway: HCHD, 1997.

Schlooz-Vries, M.S. Patiënten tevreden over nurse practitioners. Med. Contact, 55, 14 jan. 2000, p. 48-50. Streefnormstelling wachttijden curatieve sector. Zeist: Treek- accoord, jan. 2000.

Vries, G. de. Besturing van multidisciplinaire

patientenstromen. Lopend promotieonderzoek TUE. Utrecht: Prismant, 2000.

Wildeveen, S.E. Beter met beter. Medisch Contact, 52, 19 dec. 1997, p. 1628.

Bijlage