• No results found

3. Methode 1 Design

4.1. Welke visies op wereldburgerschapsonderwijs hebben schoolleiders en leraren? Hieronder wordt ingegaan op de eerste deelvraag welke betrekking heeft op de visies

4.1.1. Visies school

4.1.1.1. Doelen van wbo. Een aanzienlijk deel van de visies op wbo zijn alleen gericht op socialisatie (25,5%) of op socialisatie in combinatie met kwalificatie en/of subjectificatie (23,5%; Tabel 12). In totaal werd de code socialisatie aan 49% van de scholen toegekend in de open vragen. Scholen lijken dus voornamelijk de nadruk te leggen op het onderdeel worden van een groter geheel, het voorbereiden op het functioneren in een geglobaliseerde samenleving of simpelweg het voorbereiden op het wereldburgerschap. In sommige gevallen bleef de omschrijving van wat deze socialisatie en de voorbereiding op wereldburgerschap precies moest inhouden beperkt tot

“Dienstbaar aan de maatschappij.” of

“Leerlingen voorbereiden op een zinvolle plaats in de samenleving’ of ‘leerlingen worden gestimuleerd verantwoordelijke wereldburgers te zijn.”

Er waren echter ook respondenten die een duidelijker beeld konden schetsen van wat de socialisatie van leerlingen inhoudt:

45 “Waardoor zij bereid en in staat zijn tot samenwerken en samenleven met personen en instellingen van buitenlandse komaf en situering, in Nederland of in een ander land.” of

“De identiteit van ieder mens en dus ook iedere leerling hangt met alle vezels samen met de identiteiten van andere mensen over heel de wereld, zowel synchroon als diachroon. We helpen leerlingen zicht te krijgen op het web van relaties waar ze deel van uit maken en waar ze zelf aan mee helpen bouwen. In eigen omgeving, heel dichtbij, tot geleidelijk aan verder weg.”

Doelen op het gebied van kwalificatie en subjectificatie werden aanzienlijk minder genoemd bij het omschrijven van de visies. Kwalificatie was individueel of in combinatie met socialisatie en/of subjectificatie in 17,6% van de gevallen onderdeel van de visie (Tabel 12). De omschrijving van kwalificatie bleef in veel gevallen beperkt; er werd verwezen naar kennis over de wereld (“weten hoe de wereld in elkaar zit”) of academische vaardigheden. In een enkel geval waren de doelen van UNESCO (2015) te herkennen: “Cognitief: kennis van de samenleving en de wereld en hier kritisch naar kunnen kijken.” Doelen op het gebied van subjectificatie werd individueel of in combinatie met kwalificatie en/of subjectificatie door 21,6% van de respondenten genoemd. Een veel gebruikte term daarbij was persoonsvorming. Een andere factor die werd genoemd, betreft de ontwikkeling van een eigen identiteit of de vorming van visies.

Een klein deel van de respondenten (15,7%) gaf in antwoord op de open vraag aan dat er op hun school geen sprake was van een visie, of men gaf aan dat deze nog in ontwikkeling was (Tabel 12). Daarbij werden soms ook problemen benoemd die de respondenten ervoeren. In het eerste voorbeeld hieronder geeft de geënquêteerde aan dat financiële problemen van de school bijna hebben geleid tot het schrappen van het vak wereldburgerschap:

46 “Als coördinator(en) tweetalig onderwijs hebben we een beleidsplan

geschreven, waar de directie en het bestuur een paar jaar geleden heel blij mee waren. Dit jaar, waarschijnlijk vanwege de slechte financiële situatie, was er sprake van totale afschaffing van wereldburgerschap. Als coördinatoren tto hebben we directie en bestuur (met moeite en veel geduld) ervan kunnen overtuigen dat tto en wereldburgerschap onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn.”

Het tweede voorbeeld heeft betrekking op gebrek aan kennis m.b.t. wereldburgerschapsonderwijs:

“Er staat wel honderd keer in ons visiedocument dat we onze leerlingen op willen leiden tot wereldburgers, maar wat dat inhoudt wordt niet uitgelegd.”

Daarnaast werd er in 25,5% van de gevallen geen duidelijke visie omschreven. In deze gevallen was de vraag bijvoorbeeld verkeerd geïnterpreteerd en werd er verwezen naar de richtlijnen van het Nuffic, of er werd omschreven hoe wbo werd geïmplementeerd op de school, bijv.: ‘Wordt in vak Global citizen gegeven, geïntegreerd in lessen, & uitwisselingen’. Tabel 12

Schoolvisie doelen

Doeldomeinen van Biesta (2012) Toegekende doeldomeinen aan de visie van scholen in percentages

Kwalificatie 3,9% Socialisatie 25,5% Subjectificatie 3,9% Kwalificatie en socialisatie 7,8% Kwalificatie en subjectificatie 2% Socialisatie en subjectificatie 11,8%

47 Kwalificatie, socialisatie en subjectificatie 3,9%

Geen visie 15,7%

4.1.1.2. Thema´s van wbo. In het theoretisch kader zijn de thema´s politiek, moreel, economisch, milieugericht en cultureel wereldburgerschap besproken (Katzarska-Miller & Reysen, 2018; Oxley & Morris, 2013). Leraren konden meerdere thema’s aanvinken waar zij aandacht aan besteden (Tabel 13). Voornamelijk aan culturele (88,6% ) en politieke (82,9%) thema’s lijkt veel aandacht besteed te worden door leraren. Bij de optie ‘’anders, namelijk’’ werden nog aanvullingen gegeven als “actueel”, “religieus”, “kennis, vaardigheden en gedrag” en “Ik denk overal een beetje afhankelijk van de activiteiten.”

Tabel 13

Thema’s wereldburgerschapsonderwijs lerarenquête

Thema Percentage van leraren die aangaven aandacht te besteden aan wereldburgerschapsthema’s

Politiek wereldburgerschap 82,9% Moreel wereldburgerschap 71,4% Economisch wereldburgerschap 54,3% Milieugericht wereldburgerschap 68,6% Cultureel wereldburgerschap 88,6% Anders, namelijk 11,4%

Wanneer er gekeken wordt naar de schoolleiderenquête is er een vergelijkbare trend te zien (Tabel 14). De percentages liggen iets lager, maar nog steeds worden culturele en

48 volgen, net zoals in de lerarenenquête, moreel wereldburgerschap, milieugericht

wereldburgerschap en tot slot economisch wereldburgerschap. Bij de optie “anders, namelijk” werd door een respondent aangeven: “Er worden vele onderwerpen geraakt, we hebben geen specifieke focus.

Tabel 14

Thema’s wereldburgerschap schoolleidersenquête

Thema Percentage van respondenten uit de schoolleidersenquête die aangaven aandacht te besteden aan

wereldburgerschapsthema’s Politiek wereldburgerschap 75% Moreel wereldburgerschap 68,8% Economisch wereldburgerschap 43,8% Milieugericht wereldburgerschap 62,5% Cultureel wereldburgerschap 81,3% Anders, namelijk 12,5%

Naast de meerkeuzevraag hebben verschillende respondenten, in antwoord op de open vraag over de visie van hun school of een voorbeeld van deze visie, ook thema’s benoemd waar veel aandacht voor was. Wanneer het om politiek wereldburgerschap ging, verwezen de meeste respondenten naar de status van wereldburger zijn. Wat minder werd genoemd waren de politieke organisaties met uitzonderingen van één respondent: “Projectmatig aandacht voor politieke organisatie binnen Nederland en Europa.” Bij moreel wereldburgerschap noemden respondenten voornamelijk de betrokkenheid bij elkaar. Daarnaast werden ook mensenrechten regelmatig benoemd. Opvallend was dat in enkele gevallen het moreel wereldburgerschap werd benoemd vanuit het perspectief van de christelijke geloofsovertuiging. Economisch

49 wereldburgerschap werd niet expliciet benoemd als uitgangspunt van de schoolvisie op

wereldburgerschapsonderwijs. In de meeste gevallen kwam economisch wereldburgerschap naar voren als voorbeeld van een visie. Scholen boden bijvoorbeeld projecten aan over ondernemen en microkredieten. Milieugericht wereldburgerschap werd slechts eenmaal benoemd als uitgangspunt voor de schoolvisie; het was voornamelijk terug te zien als

voorbeeld van deze visie in projecten over duurzaamheid, voedselzekerheid of de ecologische voetafdruk. Cultureel wereldburgerschap werd het vaakst aangevinkt als thema waar scholen veel aandacht aan besteden en ook in de antwoorden op de open vragen kwam cultureel wereldburgerschap meer en uitgebreider aan bod dan de andere thema’s. Wat onder andere werd genoemd was kennismaken met culturen en diversiteit, bijvoorbeeld ‘leren over en kennis maken met andere culturen, landen en mensen’. Andere scholen gingen hier dieper op in:

“De leerling wordt opgeleid tot wereldburger, die andere culturen begrijpt, mede door andere culturen op te zoeken. Hij respecteert deze en kan daardoor zijn eigen

perspectief op de wereld verbreden. Door een open en kritische houding, bewust zijnde van de in de eigen cultuur geldende normen en waarden en die in de cultuur van anderen, kan de leerling de ander met respect benaderen en waarderen.”

4.1.2. Totstandkoming visie. Om inzicht te krijgen in de redenen voor het geven van