• No results found

Figuur 3.11 Uitleg van jort over de impact van opkomende steden op de sociale verhoudingen in de late

4. Praktijkervaringen met instructievideo’s op YouTube

4.2 Visies op de inhoud

wist ik niet zeker of de instructievideo’s wel overal in de onderwijspraktijk bekend zouden zijn. Een van de eerste vragen in de gesprekken die ik met leraren en leerlingen voerden ging daarom over de populariteit van Jort en andere instructievideo’s. Uit de antwoorden hierop blijkt dat de instructievideo’s inderdaad goed bekend zijn in de onderwijspraktijk. Jort is bijvoorbeeld voor alle gesproken leraren en leerlingen bekend.303 Twee leerlingen van het Nieuwe Eemland College leggen uit dat jort

behoorlijk beroemd is in het geschiedenisonderwijs.

‘Het is wel zo dat Jort echt een begrip is. Bijna niemand weet dat hij eigenlijk Joost van Oort heet, maar iedereen weet wel wie Jort is. (...) Iedereen heeft ook wel een soort van herkenning. Docenten raden het zelf in de les aan.’304

Het beeld dat de leerlingen schetsen komt overeen met het beeld dat van jort in hoofdstuk drie is geschetst en bevestigt dat de online instructievideo’s inderdaad bekend zijn in de onderwijspraktijk. Of ze ook werkelijk populair genoemd kunnen worden is een ander verhaal.

4.2 Visies op de inhoud

Uit de vraaggesprekken blijkt dat het beeld dat leraren en leerlingen van de inhoud van de instructievideo’s hebben goed overeenkomt met de analyse die is gemaakt in hoofdstuk drie. Uit dit hoofdstuk werd duidelijk dat instructie van jort vooral bestaat uit een klassieke, op kennisoverdracht gerichte uitleg, waarin historisch denken en redeneren wel gedemonstreerd wordt maar niet erg actief onderwezen. Met name leraren zijn om deze reden niet erg onder de indruk van jort. 305 ‘Het is puur

kennisoverdracht, oplepelen van kennis uit het boek’, stelt geschiedenisleraar Martijn

303 Bijvoorbeeld: Vraaggesprek met Alejandro de Diego, Wezley Mooij en Annelieke Erkelens, geschiedenisdocenten op het St. Nicolaas Lyceum in Amsterdam, gehouden op 29 mei 2016, interviewcollectie van de auteur, pagina 129. 304 Vraaggesprek met Max, Yannick, Femke en Klaartje, leerlingen van 4 havo op het Nieuwe Eemland College in Amersfoort, gehouden op 26 mei 2016, interviewcollectie van de auteur, pagina 164. 305 Zie bijvoorbeeld: Vraaggesprek met Alejandro de Diego, Wezley Mooij en Annelieke Erkelens, interviewcollectie van de auteur, pagina 130-131.

Bijvoet.306 Wat echter opvalt is dat ook leerlingen zich bewust zijn van deze ‘beperkte’

inhoud. Een van de gesproken leerlingen stelt bijvoorbeeld:

‘Hij gaat ook veel minder op de details in, het is best wel een oppervlakkig verhaal eigenlijk. Maar aan de ene kant is het ook fijn dat hij niet zoveel details vertelt, want dan blijft het een makkelijk verhaal.’307

Zo tonen leerlingen zich opvallend goed in staat om de video’s op waarde te schatten. Uit de vraaggesprekken blijkt dat zij zich bewust waren van de voor- en nadelen van de instructievideo’s en wanneer ze wel en niet nuttig zijn als leermiddel. Ze snappen dat de uitleg in de instructievideo’s te bondig is om alles te snappen, maar zien het als een prettig extra hulpmiddel dat op een handige manier helpt bij het leren.308 Dat de inhoud

soms wat beperkt is, vinden zij geen reden om de video’s als leermiddel te diskwalificeren. Ze stellen dat de instructievideo’s nuttig zijn door het duidelijke overzicht dat wordt geboden en door de visuele ondersteuning van afbeeldingen en schema’s.309 ‘Het maakt het [onderwerp] wat logischer zeg maar, ook door de plaatjes,

(…) en het wordt heel makkelijk uitgelegd.’310

Leraren begrijpen dat de overzichtelijke structuur prettig is voor leerlingen. Ondanks dat ze ook de beperkingen zien, denken ze dat de video’s daarom best van waarde kunnen zijn als extra leermiddel. Mede omdat jort alle leerstof in de basis behandelt (‘hij is stofdekkend’).311 ‘Het is echt het minimale, (…) [maar] voor leerlingen

die geen overzicht hebben kan het heel nuttig zijn’, aldus een geschiedenislerares.312 De

leraren benadrukken echter ook dat voorzichtigheid geboden is door de nadelen van de manier waarop de leerstof in de video’s wordt gepresenteerd. Door de focus op reproductie van kennis worden nauwelijks vaardigheden geoefend of hogere denkniveaus geactiveerd. Terwijl juist daar veel leerlingen de mist in gaan op examens, 306 Vraaggesprek met Martijn Bijvoet en Anneloes Crince le Roy, geschiedenisdocenten op het Nieuwe Eemland College in Amersfoort, gehouden op 26 mei 2016, interviewcollectie van de auteur, pagina 143. 307 Vraaggesprek met Max, Yannick, Femke en Klaartje, interviewcollectie van de auteur, pagina 163. 308 Zie: Vraaggesprek met Pien, Bas, Madelon en Floor, leerlingen van 4 havo op het Nieuwe Eemland College in Amersfoort, gehouden op 26 mei 2016, interviewcollectie van de auteur, pagina 156. 309 Zie bijvoorbeeld: Vraaggesprek met Max, Yannick, Femke en Klaartje, interviewcollectie van de auteur, pagina 161. 310 Vraaggesprek met Pien, Bas, Madelon en Floor, interview collectie van de auteur, pagina 156. 311 Vraaggesprek met Marieke Holwerda en Christiaan van der Riet, geschiedenisdocenten op het Nieuwe Eemland College in Amersfoort, gehouden op 26 mei 2016, interviewcollectie van de auteur, pagina 150. 312 Bijvoorbeeld: Vraaggesprek met Alejandro de Diego, Wezley Mooij en Annelieke Erkelens, interviewcollectie van de auteur, pagina 130 en 140.

zo zeggen de leraren.313 De meeste leerlingen halen nu hun toetsen vooral door het

reproduceren van kennis.314 De leraren vinden het daarom eigenlijk jammer dat de

video’s alleen het globale bespreken en wat betreft verdieping veel kansen laten liggen.315

Uit de inhoudelijk analyse blijkt dat jort wel degelijk tot op een zeker niveau historisch denken en redeneren demonstreert. Bijvoorbeeld door verbanden uit te leggen tussen historische gebeurtenissen en ontwikkelingen. Docenten zetten hier vraagtekens bij. De keerzijde van het beknopte overzicht dat jort aanbiedt, is volgens hen, dat voorbij wordt gegaan aan complexere verbanden tussen historische verschijnselen. Daar komt bij dat jort maar relatief weinig historische voorbeelden geeft omdat ieder onderwerp in enkele minuten wordt behandeld.316 Geschiedenisleraar

Wezley Mooij stelt in dat verband dat de strakke ordening (per video één kenmerkend aspect) daarom ook nadelig kan zijn.

‘Dan houd je het eigenlijk heel erg gesloten. Terwijl het juist de bedoeling is dat je verbanden legt en dat je logische ontwikkelingen kan blijven volgen. En dat gebeurt niet met jort.’317

Het gebrek aan verdieping dat de leraren constateren, sluit aan bij de conclusies van de vakdidactische analyse over het gebrek aan bronnen, meerdere interpretaties en expliciete instructie. Leraren bevestigen bovendien dat de instructievideo’s verrijkt zouden kunnen worden door onderdelen van historisch denken en redeneren explicieter te integreren in de online uitleg.318 Verdieping vindt dan niet zozeer plaats

door meer leerstof te behandelen, maar door aspecten van historisch denken te benadrukken en te verduidelijken. 313 Vraaggesprek met Martijn Bijvoet en Anneloes Crince le Roy, interviewcollectie van de auteur, pagina 143. 314 Ibidem. 315 Zie bijvoorbeeld: Vraaggesprek met Alejandro de Diego, Wezley Mooij en Annelieke Erkelens, interviewcollectie van de auteur, pagina 129. 316 Vraaggesprek met Marieke Holwerda en Christiaan van der Riet, interviewcollectie van de auteur, pagina 153. 317 Vraaggesprek met Alejandro de Diego, Wezley Mooij en Annelieke Erkelens, interviewcollectie van de auteur, pagina 131. 318 Vraaggesprek met Marieke Holwerda en Christiaan van der Riet, interviewcollectie van de auteur, pagina 153.

Verder zetten de leraren ook een aantal kritisch kanttekeningen die erg lijken op de punten van kritiek die vanuit publiekshistorische perspectief zijn gezet bij de instructievideo’s. Leraren vinden bijvoorbeeld dat de video’s te passief zijn om werkelijk van toegevoegde waarde te zijn. Mooij is daarom eigenlijk al uit principe tegen de instructievideo’s. Hij stelt: ‘Ik vind dat je het zelf moet doen. (…) Want als je alleen maar luistert betekent dat niet dat je ook een examenvraag kunt maken.’319 Dit gebrek aan

verdieping en actieve instructie in de video’s sluit volgens de leraren aan bij een bredere trend in het geschiedenisonderwijs.

Volgens hen ligt in het geschiedenisonderwijs steeds meer nadruk op overzichten en samenvattingen. De tijdvakkenstructuur heeft overzichtskennis gebracht ten koste van stofverdieping, waardoor onderwerpen alleen nog beknopt aan bod komen. 320 Ook constateren zij dat leerboeken steeds ‘journalistieker’ worden

geschreven, waardoor leerlingen ze vlot kunnen lezen, maar er relatief weinig instaat.321

Anderzijds constateren de leraren dat leerlingen zelf steeds beeld- en mediagerichter worden. Daardoor geven ze de voorkeur aan samengevatte en ‘snelle’ bronnen van informatie en hebben ze geen interesse in het hele verhaal.322 De video’s sluiten aan bij

deze ontwikkeling doordat leerlingen ‘gewoon achterover kunnen zitten en het opzuigen’.323 Volgens de leraren hebben deze ontwikkelingen belangrijke consequenties

voor het vak. Geschiedenisleraar Alejandro de Diego zegt hierover:

‘Ik merk ook bij VWO’ers tegenwoordig dat ze veel meer moeite hebben om gewoon teksten te verwerken, doordat we zo in de beeldcultuur leven en vluchtig informatie verwerken’ 324

De leraren vermoeden bovendien dat de taalvaardigheid van leerlingen door deze ontwikkeling achteruit gaat. Hierdoor gaan leerlingen op de toets gewoon al de mist in 319 Vraaggesprek met Alejandro de Diego, Wezley Mooij en Annelieke Erkelens, interviewcollectie van de auteur, pagina 130. 320 Vraaggesprek met Martijn Bijvoet en Anneloes Crince le Roy, interviewcollectie van de auteur, pagina 144. 321 Vraaggesprek met Alejandro de Diego, Wezley Mooij en Annelieke Erkelens, interviewcollectie van de auteur, pagina 131. 322 Vraaggesprek met Marieke Holwerda en Christiaan van der Riet, interviewcollectie van de auteur, pagina 149. 323 Vraaggesprek met Martijn Bijvoet en Anneloes Crince le Roy, interviewcollectie van de auteur, pagina 141. 324 Vraaggesprek met Alejandro de Diego, Wezley Mooij en Annelieke Erkelens, interviewcollectie van de auteur, pagina 131-132.

omdat ze vragen niet begrijpen of het moeilijk vinden schriftelijke antwoorden te formuleren.325 De Diego constateert dat er aldus een spanning zit tussen de talige en

schriftelijke kant van het vak, die onder andere in examens terugkomt, en populaire leermiddelen zoals de instructievideo’s.326 De meeste leraren vinden dit geen goede

ontwikkeling, en ook vanuit didactisch perspectief gaat deze ontwikkeling in tegen hetgeen geschiedenisonderwijs probeert te bewerkstelligen.

Echter, de mediagerichtheid van moderne leerlingen biedt vanuit publiekshistorisch perspectief ook een aantal kansen. Daarvoor moeten leraren leerlingen wel serieus nemen en op zoek moeten gaan naar nieuwe manieren om hen uit te dagen. Uit de gesprekken met leerlingen blijkt dat zij inderdaad veel interesse hebben in samenvattingen en overzichten. Ook geven ze toe de informatie in de video’s niet altijd goed te kunnen onthouden over langere tijd.327 Tegelijkertijd lijken de leerlingen

zich wel bewust te zijn van hun neiging alleen de samenvattingen te willen lezen. Daarom beschouwen ze de video’s heel nadrukkelijk als extra hulpmiddel en niet als vervanging voor het boek en de klassikale uitleg.328

Uit deze gesprekken kreeg ik de indruk dat leerlingen eigenlijk heel goed doorhebben dat de instructievideo’s hen niet leren waar geschiedenis werkelijk om draait. Daarvoor vinden zij de uitleg van hun docent bijvoorbeeld van veel grotere waarde. Tegelijkertijd zijn leerlingen heel bewust bezig met het halen van de toets. Daarvoor maken zij weloverwogen keuzes voor leermiddelen waarmee zij zich zo effectief mogelijk kunnen voorbereiden. De snelle overzichtelijke filmpjes van jort vormen daarom een handige tool. Dat deze filmpjes een aantal interessante kansen voor een rijkere omgang met geschiedenis laten liggen, is vanuit hun perspectief minder interessant. Het halen van de toets heeft prioriteit.

Tot slot benadrukken met name de leraren dat de inhoud qua vormgeving en uitstraling een stuk verbeterd kan worden. Zij vinden dat de manier waarop de video’s nu worden vormgegeven saai en weinig prikkelend is voor leerlingen.329 Ook deze

325 Vraaggesprek met Martijn Bijvoet en Anneloes Crince le Roy, interviewcollectie van de auteur, pagina 143-144. 326 Vraaggesprek met Alejandro de Diego, Wezley Mooij en Annelieke Erkelens, interviewcollectie van de auteur, pagina 130. 327 Vraaggesprek met Pien, Bas, Madelon en Floor, interviewcollectie van de auteur, interview collectie van de auteur, pagina 156. 328 Vraaggesprek met Max, Yannick, Femke en Klaartje, interviewcollectie van de auteur, pagina 161, 164. 329 Vraaggesprek met Martijn Bijvoet en Anneloes Crince le Roy, interviewcollectie van de auteur, pagina 147.

opvattingen komen overeen met de conclusies uit hoofdstuk drie. De video’s zouden naar de mening van de leraren een stuk professioneler kunnen. Christiaan van der Riet zegt dat hij echter ook wel begrijpt dat het maken van video’s in de praktijk moeilijk is voor een normale leraar als Joost van Oort. Bij gebrek aan beter maakt hij daarom nu gebruik van jort. ‘Ik vind ze niet erg flashing, niet heel modern en het is vrij droog, je

moet die Brabantse stem ook trekken, maar ik heb niets beters gevonden.’330

4.3. Gebruik in de praktijk

Zowel leraren als leerlingen vinden zodoende dat de instructievideo’s alleen in combinatie met andere leermiddelen en de normale lessen van toegevoegde waarde zijn. De manier waarop jort en andere Youtube video’s worden ingezet is volgens hen dus bepalend voor de toegevoegde waarde van de instructievideo’s. Dit sluit aan bij de theoretische inzichten die zijn besproken in hoofdstuk twee. Uit de vraaggesprekken met leraren blijkt dat zij daarom ook hier veel potentie zien voor verbetering. De leraren geloven dat de video’s nu veel worden gebruikt als ‘remedial teaching’ of ‘wondermiddel om op het eind heel snel zonder het boek te lezen, proberen toch de kern van de stof te pakken te krijgen.’331 Bovendien vermoeden leraren dat leerlingen helemaal niet veel

gebruik maken van de mogelijkheid om een uitleg meerdere malen af te spelen.332

In hoofdstuk drie is gesteld dat door de video actiever te begeleiden, zoals middels het flipping principe, er meer uit de video’s gehaald kan worden. Uit de gesprekken bleek dat leraren het hier mee eens zijn en dat in sommige gevallen ook doen.333 De Diego stelt dat begeleiding zelfs niet erg moeilijk hoeft te zijn. Het kan

volgens hem al bestaan uit het meegeven van een aantal kijkvragen waardoor leerlingen gerichter en actiever kijken.334 Geschiedenisleraar Martijn Bijvoet zegt hier best toe

330 Vraaggesprek met Marieke Holwerda en Christiaan van der Riet, interviewcollectie van de auteur, pagina 153. Christiaan van der Riet heeft mij gewezen op het YouTube-kanaal ‘Crash Course’ van de broers John en Henk Green. Zie de instructievideo’s van dit kanaal voor een voorbeeld van betere vormgeving en audio- en videokwaliteit: https://www.youtube.com/playlist?list=PL8dPuuaLjXtNjasccl- WajpONGX3zoY4M (geraadpleegd op 28 mei 2016). 331 Ibidem, 153-154. En: Vraaggesprek met Alejandro de Diego, Wezley Mooij en Annelieke Erkelens, interviewcollectie van de auteur, pagina 129. 332 Vraaggesprek met Martijn Bijvoet en Anneloes Crince le Roy, interviewcollectie van de auteur, pagina 145. 333 Vraaggesprek met Marieke Holwerda en Christiaan van der Riet, interviewcollectie van de auteur, pagina 149. 334 Vraaggesprek met Alejandro de Diego, Wezley Mooij en Annelieke Erkelens, interviewcollectie van de auteur, pagina 129.