• No results found

Den 15en November, Donderdagvoormiddag.

De Utrechtsche Remonstranten hebben, op hetgeen in hunne geloofsbrieven was aangemerkt, schriftelijk geantwoord. I. Dat hun door hunne Deputeerenden macht was gegeven, niet alleenlijk over de vijf Haagsche Artikelen, maar ook over andere bezwaren, zoowel aangaande de leer als de orde der Kerk, te handelen, en dat hun duidelijk genoeg macht gegeven werd, om te besluiten, dat is, te decideeren, als in de geloofsbrieven het woord oordeelen wordt uitgedrukt, hetwelk zij niet ontzagen te verklaren, door het woord besluiten of decideeren . II. Dat zij ook, zonder toelating der Synode, zich niet zouden verwijderen om tot de hunnen te gaan. Nochtans, indien zij oordeelen, dat zij dit noodzakelijk moesten doen, dat zij alsdan van de Synode consentdaartoe zouden verzoeken, en in dit stuk gaarne het oordeel der Synode zouden gehoorzamen. Met welke verklaring, nadat zij verklaard hadden, dat hunne brieven van Instructie gelijkvormig waren, de Synode tevreden is geweest.

Toen de geloofsbrieven onderzocht waren, en men tot de zaak zelve zoude voortgaan. heeft het, opdat er meer naar het voorschrift der Hoogmog. Heeren Staten Generaal gehandeld zou worden, den E. E.

Gecommitteerden beliefd, dat de wetten van den 11 November des vorigen jaars, door dezelfde H. M.

Heeren Staten gesteld, waarin de wijze van de Nationale Synode te houden, voorgeschreven stond, zouden voorgelezen worden. Dewelke aldus luiden:

Artikelen van de bijeenroeping en verhandeling der Nationale Synode, in de vergadering der Hoogmog. Heeren Staten-Generaal der Vereenigde Nederlandsche Provinciën, den 11en November desjaars 1617, beraamd en besloten.

I. Vooreerst en vooral heeft het den Hoog mog. Heeren StatenGeneraal goed gedacht, in al de Provinciën, een algemeenen bid en vastendag te doen verkondigen om den almachtigen, goeden God vuriglijk te bidden, dat Hij de aanstaande handeling wil zegenen; opdat zoowel der kerk hare rust, als ook den burgeren de onderlinge eendracht onder elkander, tot Gods eer weder gegeven, en hersteld mocht worden.

II. Dat de bijeenroeping en uitschrijving der Nationale Synode door de Hoogmog. Heeren StatenGeneraal zelven gedaan worde.

14 HANDELINGEN DER NATIONALE SYNODE

__________________________________________________________________________________

En dat in deze brieven uitdrukkelijk melding gemaakt worde van de vijf Artikelen. Daarenboven, zoo er eenige Provinciën zijn, die daar benevens eenige andere zwarigheden en bezwaren hebben, die de algemeene Kèrken van Nederland schijnen te betreffen, of zoo er eenige resteerende zijn, die in de Provinciale Synoden niet bekwamelijk hebben kunnen afgehandeld worden, dat zij, die tot de Nationale Synode zullen gezonden worden, deze zwarigheden duidelijk en klaar bij geschrift stellen, en tot deze Nationale Synode zullen brengen.

III. Opdat de gansche handeling behoorlijk en ordelijk moge voortgaan en alle verwarring worde verhoed, dat uit iedere particuliere (zoo men ze noemt) Synode, zes personen, die de bekwaamsten zullen schijnen te wezen, gedeputeerd worden. Onder deze zullen ten minste drie bedienaars des Goddelijken Woords wezen, en de andere drie of twee, hetzij ouderlingen of andere lidmaten der gemeente, professie doende van de Gereformeerde Religie, van vromen en godzaligen handel en wandel.

IV. Dat tot deze Synode de Fransche Kerken, die onder het rechtsgebied zijn der Hoogmog. Heeren StatenGeneraal, mede geroepen worden, gelijk ook de Kerken die in Vlaanderen, Brabant en andere Nederlandsche Provinciën, onder het kruis in beide spraken Christus met ons belijden; dewelke zich bij de aanstaande en naastgelegene Provinciale Synode zullen hebben te vervoegen.

V. Dat daarenboven van den Machtigsten Koning van GrootBrittanje, als ook van de Gereformeerde Kerken in Frankrijk, van den zeer Doorluchtigen Keurvorst en Paltzgraaf, van den Landgraaf van Hessen Mauritius, gelijk ook van de Kerken, die in Zwitserland belijdenis doen van de zuivere en Gereformeerde Religie; desgelijks ook van de Geneefsche (opdat des te meerder eenigheid en overeenstemming in de Religie bevestigd moge. worden). verzocht worde, dat elk drie of vier vreedzame en geleerde Theologen wille afvaardigen, die met hunne tegenwoordigheid, en voorzichtigheid, de Synodale handelingen bijwonen, en de gerezene zwarigheden of bezwaren, zooveel als in hen zal wezen, mogen zoeken weg te nemen, of te beslechten.

VI. Dat, benevens hen, de Professoren uit de Academie en Hoogescholen dezer Provinciën tot deze Synode geroepen worden.

VII. Insgelijks, dat uit de naastgelegene Gereformeerde Kerken van OostFriesland, als ook uit de Kerk van Bremen, ettelijke geleerde Theologen tenzelfden einde geroepen worden.

VIII. Daarenboven zal alle en een iegelijk (benevens de Gedeputeerden, daar alreeds van gesproken is) bedienaar des Goddelijken Woords, in deze Synode te verschijnen, vrij wezen, om, na verzocht verlof van den President of van de vergadering, hunne zwarigheden of bezwaren, (zoo zij eenige hebben) voor te stellen, met dit beding, dat zij zich het oordeel der Synode zullen onderwerpen. Deze zullen nochtans, om verwarring te vermijden, niet tegenwoordig zijn, wanneer de Synode iets daarover besluiten zal, tenzij de vergadering anders goedvindt.

IX. In de vergadering zal in de eerste plaats en vooral gehandeld worden over de bekende vijf Artikelen, die in verschil staan, en over de zwarigheden, die daaruit gerezen zijn, om met ernst te zien hoe deze, behoudens de rust der Kerk (maar voornamelijk de zuiverheid der leer) op het bekwaamst en met de minste moeite uit de kerken geweerd mogen worden. Daarna zullen de andere resteerende, zoo algemeene als particuliere zwarigheden of bezwaren, die de kerken aangaan, voorgesteld worden.

X. Bij dit alles zullen, wanneer er quaestie valt over de waarheid der leer, de Gecommitteerden zorgdragen, dat met behoorlijk en nauwkeurig onderzoek, Gods Woord alleen, en niet eenige menschelijke schriften tot een zekeren en ongetwijfelden regel der waarheid gebruikt worde.

15 HANDELINGEN DER NATIONALE SYNODE

__________________________________________________________________________________

Opdat dit nu geschieden moge, en klaarlijk blijke, dat zij anders niet voor hebben, dan alleen de eere Gods, en de rust der Kerk, zullen zij zich hiertoe in deze Synode of vergadering bij eede verbinden.

XI. En hetgeen alzoo met meerderheid van stemmen voor goed gekend wordt zal voor een besluit der Synode gehouden worden. Alzoo nochtans, dat zij, die anders gestemd zullen hebben, daarom niet verdacht, berispt, of eenigszins bezwaard zullen worden.

XII. Indien eenige verschillen voorvallen, waarvan of de vergadering geen genoegzame duidelijkheid heeft, of eenige twijfeling is rijzende, zal het aan de Synode staan, toe te laten, dat er schorsing om te beraadslagen genomen worde, over welke zaak het haar goed dunken zal, en op zulk een tijd en wijze, als zij raadzaam zal achten. Dit gedaan zijnde, zullen de Gecommitteerden zich al tezamen wederom laten vinden in de vergadering zonder nieuwe ontbieding.

XIII. De tijd van de bijeenroeping der Synode is goedgevonden te stellen tegen den eersten November, des jaars 1618, nieuwen stijl.

XIV. Men zal ook naarstigheid doen, dat terstond door de Hoogmog. Heeren Staten de respectieve Provinciën hiervan gewaarschuwd worden, en dat ook de Fransche Kerken, die daarin zijn, hiervan wetenschap gedaan worde; opdat elkeen, tot voorbereiding der zaken, de Provinciale Synoden moge beschrijven, bijeenroepen en vergaderen, óp zijn laatst vóór den eersten November.

XV. Aangaande de geordineerde plaats der Synode, die zal wezen de stad Dordrecht.

XVI Is ook voor raadzaam aangezien, dat van iedere provincie, twee vrome en tot die zaak bekwame personen genomineerd worden professie doende van de Gereformeerde Religie, en lidmaten zijnde der Kerk, opdat zij, van de Edelmogende Heeren Staten volkomenlijk geautoriseerd zijnde, in de Synode gestadiglijk tegenwoordig zijn, haar bijwonen, en al hare handelingen besturen en leiden, opdat alle storing en verwarring verhoed worde.

XVII. Dat na het besluit der Nationale Synode, van elke handeling aan de Hoogmogende Heeren StatenGeneraal rapport gedaan worde, opdat door hunne Hoogm. aangaande de goedkeuring der Synodale handelingen, nadat ze overgeleverd zullen zijn, behoorlijk en wettig orde gesteld moge worden.

En dewijl in het negende artikel gelast werd, dat men allereerst zoude handelen over de bekende vijf Artikelen, en over de zwarigheden daaruit gerezen, is, om dit behoorlijk te doen, ook goed gevonden, met advies en raad der Heeren Gecommitteerden, dat sommigen der voornaamste Remonstranten, die gehouden werden voor de best geoefenden in dit stuk, terstond zouden ontboden, en tot de tegenwoordige handeling uitgenoodigd worden, om binnen veertien dagen, nadat zij de brieven van uitnoodiging ontvangen zouden hebben, voor de Synode te verschijnen, en aldaar hun gevoelen voor te stellen, te verklaren, en te verdedigen, zooveel zij zouden vermogen en noodig achten, en meteen alle bedenkingen, die zij hadden op de leer, in de Confessie en Catechismus dezer Kerken begrepen, overleveren. Wie nu en hoe velen men ontbieden zoude, is gesteld ten oordeele der Edele Gecommitteerden. Deze hebben goed gevonden te ontbieden:

Uit Gelderland, en het gebied van den Graaf.

Henricus Leo, Predikant van Bommel;Bernerus Wezekius, Predikant van Echteld; Henricus Hollingerus, Predikant der Kerk van den Graaf.

Uit ZuidHolland.

Mr. Symon Episcopius, Professor der H. Theologie aan de Academie van Leiden; Johannes Arnoldi

16 HANDELINGEN DER NATIONALE SYNODE

__________________________________________________________________________________

Corvinus, Predikant van Leiden; Bernardus D winglonius, Predikant van Leiden;Eduard Poppius, Predikant te Gouda; Theophilus Rijckewaert, Predikant in den Briel.

Uit NoordHolland.

Philippus Pinackerus, Predikant van Alkmaar; Dominicus Sapma, "Predikant van Hoorn.

Uit Overijsel.

Thomas Goswinius, Predikant van Kampen; Assuerus Matthisius, Predikant van Kampen.

Uit de WaalschNederlandsche Kerken.

Carolus Niellius, Predikant van Utrecht. Ook zijn al de Gedeputeerden vermaand geworden, dat zij, terwijl men de komst der Remonstranten, die ontboden zouden worden, verwachtte, zich wilden bereiden door vlijtig lezen van de schriften van beide partijen. Maar voornamelijk zijn daar toe verzocht geworden de Edele Nederlandsche Professoren, om naarstiglijk hiervan hun werk te willen maken.