• No results found

Op den zevenden der derde maand ten jare 1910 vulde een groote menigte van gemeenteleden het Bedehuis te Pangolombian.

Iv\eer belangstelling dan nieuwsgierigheid had het te kleine kerkje gevuld. Twee plechtigheden zouden worden

161

bijgewoond en volbracht, n.1. de bediening van den H.

Doop en de bevestiging van den jeugdigen leeraar dezer gemeente. Twee bejaarde Goeroes en vijf jongere Ev.

die-naren, die voor de plechtigheid uit hunne gemeenten wa-ren overgekomen, vonden een plaats in het midden der vergadering. Het is er warm, niettegenstaande de frissche lucht, riie deze plaats zegent. De ramen van het kerkge -bouw wordcn opengedaan, trots de twce duizend voet hooge ligging van het dorp. Vier kinderen en een vrouw ontvangen het teeken van Gods genade-verbond. De laat-ste, moeder van een kindeke, knielde voor de plechtigheid en weet zich nu door deze geloofsdaad ingelijfd in de Protestant che gemeente. Ik zeg: geloofsdaad! Weet, dat deze vrouw dochter is van een Room che moeder en veel Roomsche za ken geleerd heeft van de ingeslopen

jezuïti-che Pastoors. Doch of dit nu direct van Room che zijde komt, weet ze niet r(!cht; dit weet ze, dat ze zoo gelukkig niet is, als haar man.

Hij gaat naar de Evangelische kerk, ontvangt daûr L.ijn zegen zonder te knielen voor het kleine poppetje,

en I" !!;elukkig.

\an lijn hij bel mag zij niet komen, veel minder er in lezen.

Ze heclt '11 goede man. ooit zegt hij één woord van haar kerk. Deed hij dat maar, dan zou het zoo stil niet zijn in hub, nIs zij de ZondagsmorgeIl uit de be-dehuizen Ihub komen.

Wat zal ik doen, als de pendèta komt. Ons kleintje zal

!Ian in zijn kerk gedoopt worden. Ik beef er van, als ik mij deze zaak indenk. Gaarne zou ik mij aan de 7ijde

van mijn man en mijn kindje willen voegen, doch ... mijn moeder. Ol ik durl niet.

Heere God, wat ben ik ongelukkig. Wa ik maar nooit in de Roomsche kerk opgevoed. Waarom toch twee !<er-ken? Nu wordt ik geslingerd tusschen die beide, en heb geen vastigheid in lIet geloor en geen rust in mijn hart.

Mijn man spreekt altijd over den Heere Jezus en nooit komt de naam van een heilige over zijn lippen, als hij met zijn vrienden ovC!r de prediking in hun kerk spreekt.

Hoe moet ik dit verstaan, bij den grooten eerbied, die zij hebben, voor de Moeder Gods? Ach, was de pendèta er reeds geweest en mijn kindje gedoopt. Ongelukkige!

traks wordt zij groot, en ik zal alleen staan. Haar vader zal haar leeren, el1 ik mag haar van moeder kerk niet geven. 0, moeder, moeder! waart gij maar zoo boos niet.

Hebben de heiligen u al mijn verborgen gedachten bekend gemaakt? Na de7.e ontboezeming neemt ze de kleine op, kust het en geeft 't aan haar man. Lachend neemt Jan zijn , hat over, terwijl man en vr uw beiden den pendéta zien voorbij rijden.

Hendriette wordt bleek. Verschrikt ziet ze hanr man aan.

Zacht en crn tig ontllloet haar zijn blik, in die zwiJ-gende zielsontmoetingen liggen geheimen, die God alleen verstaat. Zoo staan

ze

met hun kind in 't midden, in

he-vi~en ziele trijd.

Wie zal de worsteling be chrijven, die stil en diep-gaand in de Minahasasche-gemeenteleden doorstreden wordt op kerkelijk gebied? Deze vrouw triomfeert. Ze neemt het kind weer over, kust het en zegt: moeder zal je moeder zijn. Tot haar man zegt ze: Jan wilt gij nu naar

den goeroe gaan, en hem verzoeken ook mijn naam op de lijst der doopelingen te plaatse-n? Je Hendriëtte zal ge-lijk met Silfina gedoopt worden. Met den uitroep: God zij geprezen! verlaat hij zijn woning en stapt bij den leeraar de achterdeur binnen, terwijl ik zwaar bemodderd mij in de voorgalerij dier woning neerzet. De Goeroe ver-zoekt mij even alleen te blijven. Wat die twee achter be-spreken en doen weten we reeds. Bij zijn terugkoms.t vertelde hjj mij niets van deze vrouw. Vijf minuten daarna roept de kerkbel de geloovigen op, en een uur later treden we 't kerkgebouw binnen. Hendriëtte wordt met haar kindeke en andere kleintjes gedoopt.

De jeugdige Godsdienstonderwijzer wordt bevestigd. Er heerscht groote stilte in .het kerkje. God ;s in ons midden met Zijn Geest en genade. Nadat de oudste .Goeroe eel\

warm woord van bemoediging tot zijn jeugdige ambts-broeder heeft gesproken, wordt de dienst na zang en dank-zegging geëindigd. Na deze voegen de notabelen der ge-meente zich saam in het huis van dC!n leeraar. Ik ontmoet,te daar het dorpshoofd, de kerkeraadsleden, de schooIonder-wijzers en den ko ter, die mij kwamC!n verwelkomen en :;igaren rollen van de op de tafel liggende tabaksbladeren.

Deze menschen zijn in de rolkunst, door voortdurende oefening. zeer ,b'XIreven. Machtig veel rook stijgt op. Zij genieten en ik met hen. Als de koJfie wordt .gepresenteerd, beginnen de oudsten te praten Qver den jeugdigen leeraar der gemeente, nver ossen, tuinbouw en wat nict al. Juist vertelde het dorpshoofd van den la t, dien hij heeft be-treffende feesten 'Zijner Roomsche onderdanen, toen de bij-eenkomst gestoord werd, door luid rumoer.

Oogenblik-kelijk treedt een jonge man binnen, die ons dorpslloofd-ouderling komt roepen.

De zaak was deze. Toen Hendriëtte na kerktijd tien mi-nuten in Ihuis was geweest, ging Jan even de koeien ver-plaatsen.

Deze beesten grazen, aan touwen gebonden zijnde.

Hendriëtte's moeder zich dit oogenblik te nutte makende, . vIlegt als 'n dolle kat haar huis uit en dat van Jan binnen,

nelt op haar dochter toe, zet haar tien nagels in haar aangezicht, rukt haar haarbos los, trekt ze aan haar vlccllt op den grond en slaat, krabt, beukt en mishandelt

!haar gehuwde dochter onder gillende uitroepen, als: jou heks, hellewicht, verraderes en meer zulke woorden, die vlijmen als bliksemende zwaarden. De buren schoten toe en sleepten de oude vrouw van haar dochtcr af. Het ge-roepen dorpshoofd treedt nu binnen.

Ontstelteni Wat gebeurt hier? Tegen de zondares zegt hij: gij zijt ,cIlUldig aan ongevraagd binnentreden van een anderman woning, als het hoofd de ~ezin' niet te huis i , en mishandelt een onschuldige vrouw uit Godsdiensthaat. Pak je weg, eer Jan thuis komt en weet, dat ge eerst voor den Majoor en dan vnor den Controleur zult terecht staan. Weg onnatuurlijke moeder! Leert ge zulke helsche dingen in je kerk? De oude ging heen,

be-chaamd, doch met verkropte woede.

Men behoeft niet te vragen, wic de oude vrouw ge-influenseerd had. Vijftien minuten na dien, hoor ik deze ireurige historie en ga Hendriëtle bezoeken. Ik vind de vrouw ontdaan en verpletterd van schrik op een bank zit:en in gebogen houding en zeg ... "wel arme ziel, moet ge al zot) spoedig om Jew ' wil smaadheid en vervolging

lijden." Luister eens, wat onze Heiland tot Zijne volgelin-gen zegt .Ik neem Jan's bijbeltje en lees langzaam met volle stem:

.. Meent niet, dat Ik gekomen ben, om vrede te hrengen op aarde; Ik ben niet gekomen om vrede te brengen, maar het zwaard. Want Ik ben gekomen

001 den mensch tweedrachtig te maken tegen zijn Vader, en de dochter tegen de moeder, en de schoon-dochter tegen hare schoonmoeder; en zij zullen des menschen vijanden worden, die zijne huisgenooten zijn. Die vader of moeder liefheeft boven .mij, is mijns niet waard,g; en die zoon of dochter lief heeft bo-ven miJ, IS mijn niet waardig; en die zijn kruis niet op zich neemt en Mij lfIavolgt, is mijns niet waardig".

Deze heilige woorden maakten indruk op haar. Ze zag mij aan en bekwam wat van haar ontsteltenis.

Jan treedt binnen met gebalde vuist. Zijn bloed kookte.

Bij mijn heengaan gaf ik het getrapte vrouwje over, aan de ouderlingen der cremeente.

De razende moeder werd opgeroepen, om voor den Controleur te verschijnen. Ze hield zich ziek, de trouwe dochter van Rome.

TIRANNEN-VREES.

Gerard Soeot, een oppassend gewillig scholier, mag het genot smaken de ontwiklreldste jongen te zijn van de Chr. School te Tangkoenei. Zijn vader heeft hij reeds

door den dood verloren, en de man die zijns vaders plaat inneemt, is goed voor hem.

Nog enkele maanden en hij zal met hem de tuinen gaan bebouwen en mede helpen, om de padi voor moeder, broertjes en zusjes te oogsten. Misschien krijgt hij ooI.

nog eens koeien en een kar, om op de markten te T oelll-paän en te Sonder kalapa's te gaan verkoopen. Dit, he~

hoogste ideaal van een Minahasasohe jongen, staat helll altijd voor o ogen , en vuurt hem aan, op school ijverig zijn sommen uit te werken. Hij weet, dat menschen niet be-dreven zijnde in de rekenkunere, wel een bedrogen wor-den door slimme kooplieden.

Het is de negende April. De pendéta is 200 juist van Moente gekomen. Bijna gelijktijdig ziet Gerard den mees-ter zijn huis naderen, welke hem verzoekt, het kistje waar-in het Avondmaalstel geborgen is, met zijn vriend te Mocnte te gaan .halen; de pendéta is in aantocht en

mor-~cn moeten wij dat in de kerk gebruiken. Antwoord: we zullen gaan toean Goeroe. De twee vriendjes stappen op en praten druk.

Gerard vertelt dat Oom, de broeder van zijn moeder boo op hem is. Het pijt hem wel, dat hij die lekkere vruchien uit den boom gehaald heeft. Oom sprak er van.

den Hoekoem toea daarmede in kennis te stellen. Zijn ka-meraad ziet hem medelijdend aan. Het woord: hoekoem toea is meer dan genoeg beide ongerust te maken. Het beteekent zooveel al den beul overgeleverd te worden tn marteling te ondergaan ..

Ja, zegt Gerard: het is maar beter, dat ik mijzelve ophang.

Bij vernieuwing ziet zijn kameraad hem diep treurig

aan. Tegen den middag zijn de jongens terug, zetten het kistje bij den Goeroe neer en gaan huiswaarts. Ach! had jk van de zaak iets kunnen vermoeden, dat dit jeugdige leven zoo'n onuitsprekelijken doodangst gevoelde, alleen bij de gedachte opgezonden te zullen worden naar

Toelll-paän en Amoerang, waarlijk de zaak zou misschien een andere k er genomen hebben. Doe-h ik wist niets. Het be-wuste kistje wa er, en ik verstond. dat oudergewoonte bN uit de naburige gemeente gehaald was.

Hoe schrok ik, toen de scll olmeester mij bij het ont-waken, den volgenden. morgen vertelde, dat er dien nacht een treurig ongeluk had plaats ~ehad. Wat is er dan, vriend! vertel het mij.

0, toean! de jongen die gisteren het kistje te Moente gehaald had heeft zich dezen nacht van het leven beroofd.

De meester weent.

Maar vriend, dat gaat zoo maar niet, daar moet oor-zaak voor zijn. Een jongeling, die het leven lachend in-loopt, berooft zich van het leven niet, zonder een door hem weloverwogen reden. Dit weet ik, toean! Onderweg vertelde Gerard zijn metgezel, dat zijn oom boos op hem

~as, omdat hij enkele vruchten uit den boom gehaald had.

~n het rlreigement, deze zaak het dorpshoofd mee te dee-len, heeft den doorslag gegeven.

Zijn ouders hebben hem onder 't huis dood gevonden, hangende aan een touw. Het is ve~ chrikkelijk Meester, als jonge mensohen den dood verkiezen boven de strat, die een dorpshoofd oplegt, om een paar vruchten van dev broeder zijner moeder. Arme jongen! Zoo is dan je laat te:

werk op aarde een liefde-dienst geweest, voor de ge-meente van onzen Heer.

168

Het regende dezen dag, woals ik nog niet had aan-schouwd, tijdens mijn verblijf in de Minahasa. De Magi-straat van Toempaän kwam gedurende dien watervloed bet lijk sohouwen. De man vertrok tegen zes uur, in toe-Ilemende duisternis, doch kwam spoedig terug en vertelde mij, dat hij niet door kon gaan, omdat het regenwater tie groote brug had weggeslagen. Hij wenschte te wach-ten, tot dat wagen en paard over de rivier zouden gebracht zijn.

Tegen aoht uur wordt het doodstit. De boomen houden op te druppelen. De duisternis wordt tastbaar. Geen le-vend wezen ver.toont zich.

Een nachtvogel doorklieft de benauwende en zwaar-drukkende atmosfeer, met eh rillende geluiden. Ik begreep de macht van dit eentonig klagende gekras, op het zwakke gemoed.;leven der bevolking.

Nog is de doode niet begraven. Meester! waarom wach-len de menschen zoo lan Gerard te begraven? Om ver-schillende reden, toean. Enkele mannen zijn ten Avond-maal geweest, en konden niet helpen aan het maken van de ki.st. Daarbij kwam de ontzettende regen, die den kuil in een oogenblLk met water vulde. De delvers hebben er eeD afdak over moeten maken, om zichzelven en den doode tegen al dat water te beschermen. Ik begrijp het, Meester!

Het wordt steeds stiller. De klok staat op negen uren.

De huisgenooten van den onderwijzer gaan ter ruste.

Daar hoor ik voetgeschuifel. Meteen worden boombla-deren verlicht door het schijnsel van toortsen. Het is de voorbijgaande stoet der begrafenis.

Vreemde lichtschakeeringen doen wonderlijk aan,

daar-bij hult de walm der brandende toortsen de dragers en dorpsgenooten, die volgen in een vale wolk. Langzaam en zwijgend gaat de stoet voorbij, de diepte in. Juist naast het huis, waar ik vertoef, daalt de weg meer dan tien meter. Ik volg de menschen met mijn oog.

Levenden en de doode ~aan de diepte in. 0, beeld van ons geslacht! aldus verdwijnt ge, voortgestuwd met een koude onzichtbare ,hand. 0, doodl ,hoe lang nog zult ge uw schepter zw.aaien?

Kom Heere Jezus, kom! Laat den eeuwigen morgen rijzen, en doe door Uw kracht de millioenen opstaan, op-dat de heerschappij des levens moge triomfeeren.

Nog enkele oogenblikken en deze nog levenden zullen den doode aan den killen schoot der aarde weder gev~n.

Arm jongentje! zoo jong reeds levensmoede, den dood ingeroepen.

Wat was U toch, gij frissohe jongeling,

Dat g' in een oogenblik van smart ten doode ging!

Wat drukte uw ziele toch, dat gij met eigen hand Uw kost'lijk leven zond naar 't onbekende land?

Was dan uw angst voor straf zoo groot, Dat 't leven u geen uitkomst bood?

0, kleine menseh! zoo zonder licht te gaan, In dikke duisternis, op onbekende baan, Om straf en schande te ontvlieden,

Die 'n edel hart u niet zou bieden!

0, schoone bloem! pas was uw kelk ontlooken Of gij zeegt neer, uw stengel was gebroken, En of nu bange vrees uw hope sloeg ter neer,

Gij zijt niet meer!

ZIEKENBEZOEK..

In Indië hoort en ziet men vreemde dingen, en vaak stijgt de bevreemding ten top. De kranken hebben hel in dit land zeer zwaar.

Zoodra men hoort, dat een gemeentelid ziek is, stormen vrienden, familieleden en buren het huis der smarten bin-nen en benauwen den kranke met druk gepraat en een overvloed van medicijnen. Men wil maar niet verstaan.

dat een zieke ru t noodig .heeft, schoone ligging en frisse <!

lucht. Bij elke zware zieke vindt men machtig veel volk.

De lucht, die zoo'n arme noodig heeft, wordt tl!rstond verbruikt dool' de menigte, daarna schadelijk en ten laat-sle verpest.

Hoe bang en naar adem snakkend de zieke daar ne-derligt, is niet te zeggen. Het vriendelijk verzoek .heen te gaan, Il'r wille \'an des lijders behoud, wordt tilzwij-gend aangehoord. Ja, men ontsteekt in toorn tegen den Europeaan, die zoo iets durft verzoeken. Het schort dien man aan ware belangstelling.

Wat hebben de ,heer Schoch, oprichter van het Zieken-hui, te Sonder en de Zendeling Diaconessen met deze moordende landsgewoonte moeite gehad. Is een lijder aan zijn ziekte, plus een over/llaat van stikstof gestorven, dan stro( mt het erf en het hui vol belangstellenden. Er wordt terstond gezorgd voor een goed maal. Ik zag bij zulk een gelegenheid: een koe, varken en kippen slachten, en dat wel bij gemeenteleden, die niet gef.ortuneerd waren.

Aan deze jammerlijke drukte kon ik verstaan, hoe het bij de begrafenis van meer gegoeden toeging.

Zingend brengt men ten grave. Psalmen en geestelijke

liederen worden door mannen, vrouwen en kinderen ge-zongen, .tot het oo.genblik, dat ·het toffel iJk overschot ten grave daalt.

Hier worden geen drie nachten aaneen Psalmen ge-wngen, woals in de Ambonsche gemeenten; de Minahasa is vrij van <het bijgeloof, dat de ziel des gestorvenen, ten derden -dage tot zijn familie wederkeert, jn geestelijke navolging van de lichamelijke opstanding des Heeren Jezus Christus; maar elk volk ,heeft 'Zijn eigen geestelijke en vaak onuitmeibare afwijkende gewoonten.

Na omstreeks twee jaren in dit land gearbeid te hebben konden we constateeren, dat we finantiëel achteruit ge-gaan waren. Het verkrijgen van levensmiddelen uit de hoofdplaats Menado, maakte alles duur. Ook het onder-houd van rijtuigen en paarden vereischten te groote uit-gaven. Het was ons dan ook een weldaad een over:plaat-ingsbesluit van de Regeering te ontvangen. Ternate, waar wij weer geroepen werden te arbeiden, bood ons ruimer ontvangsten, zonder uitgaven voor transportkosten van bovengenoemden aard. De reis daarheen duurde twee da' en, met inbegrip van zestien uren te water.

TERNATE.

Het was ons wonderlijk Ie Ternate geen Kel'keraad ter onzer ontvangst aan te treffen. AI de leden hadden hun ontslag genomen. Gemeenteleden waren verblijd, hun bulpprediker voor de derde maal te mogen ontvangen en hoopten hem nu vele jaren te behouden. Spoedig was er een rueuwe Kerkeraad benoemd, waarin al leden de

meeste vorige broeders fungeerden. Direct werd het werk in deze gemeente en in het ressort Bat jan aangevangen en voortgezet. Bij terugkeer in

't

ressort Bat jan, vond ik te Laboeha bij de veertig paren levende buiten een wettig gesloten huwelijk.

Daar dit kwaad op de Ihoofdplaats te aanschouwen was, verstond zelfs een vreemdeling, dat het op verder afgelegen plaatsen in deze niet beter gesteld zou zijn. In mijn eerste prediking toonde ik aan, dat dit kwaad de gemeente aangreep tot volkomen opheffing, uit de rijen 1er gemeenten Gods; dat indien gemeenteleden er prij opstelden Leden van Christus' lichaam te zijn, er volstrekt geen wantoestanden moeten bestaan, doch in reinheid d s Iichaams en des geestes elk paar een voorbeeld moet zijn, voor het andere, naar de ordinantiën van Gods heilig Woord. Ik beloofde hen den volgenden ochtend, terstond de niet-gehuwden te bezoeken, en dan met hen naar den Controleur te gaan, verzoekende hunne papieren in orde te brengen, voor ondertrouw. Ik wenschte terstond dit kwaad bij den wortel af te snijden, en verzocht de hulp

Daar dit kwaad op de Ihoofdplaats te aanschouwen was, verstond zelfs een vreemdeling, dat het op verder afgelegen plaatsen in deze niet beter gesteld zou zijn. In mijn eerste prediking toonde ik aan, dat dit kwaad de gemeente aangreep tot volkomen opheffing, uit de rijen 1er gemeenten Gods; dat indien gemeenteleden er prij opstelden Leden van Christus' lichaam te zijn, er volstrekt geen wantoestanden moeten bestaan, doch in reinheid d s Iichaams en des geestes elk paar een voorbeeld moet zijn, voor het andere, naar de ordinantiën van Gods heilig Woord. Ik beloofde hen den volgenden ochtend, terstond de niet-gehuwden te bezoeken, en dan met hen naar den Controleur te gaan, verzoekende hunne papieren in orde te brengen, voor ondertrouw. Ik wenschte terstond dit kwaad bij den wortel af te snijden, en verzocht de hulp