• No results found

Het deed ons goed een veel geriefelijker \ oning voor ons disponibel te zien, dan te Lettie. Het kampoenghoofd verhuurde haar aan on , voor een matige prij'.

Op het strand, achter de woning staande, zagen we de bergtoppen van Saparoea, Groot-ceram en het

schier-eiland Hitoe. De zeeën tusschen deze eilanden zijn wijd van ruimte en zeer vischrijk. De kampoeng Loki ligt in een gezonde streek, niettegen taande cr poelen en pIas-sen zijn.

In haar midden stroomt levend water, voortkomend uit een verborgen bronader, \ elke haar geze renden inhoud zacht kabbelend naar zee voert, dwars door de kampoeng heen. Voorwaar, eene der "roolste gaven van den Schep-per voor deze eilanders en voor ons. De frischheid van dit water wedijvert met zijn reinheid. Men moet van de Z. W. eilanden komen, om het genot van zulk water te kunnen waardeeren. Het kerkgebouw va n de gemeente was een allertreurigst product van Indisch.en bouwtrant.

Het leek meer op een Javaansche rijstschuur, dan op een bedehuis. Om dat het vol trekt niet beantwoordde aan zijn d el en zeer bouwvallig wa" besloot ik hier een nieuwe kerk te bou' en, mIts de bevolking daartoe

mede-\ ·erkte. Bij kenni 'making der gemeenteleden vond ik de waarheid bevestigd, dat God onder alle volken, natiën en tongen Zijn kinderen heeft. Voor deze zielen zou ik den troo t des Evangelies te brenf..:cn hebben, doch voor de groole meerderheid den ei eh der bekeering en het geloof in jezll Chri tus. Er hui den woeste Danieten iu deze gemeente, mannen van bitteren gemoede, die vaak in dronken chap het ~eladen )!eweer richtten, op hunne buren en broederen. Een~ heb ik zulke diep gezonkenen moeten scheiden en gelast huiswaarts te keeren. Na het uitslapen van hun roes, waren ze beschaamd en beloof-den beterschap.

Bij een begrafenis vonden we de delver, aanweLi~

voor de bereiding van de ru tplaat eener doode, in zulk

een staat van dronken chap, dat ze tegen de wanden van het graf moe ten leunen, om staande te blijven.

Het was een ernstig bedroevend geval, te ingrijpend zondig om er iets van te zeggen, tegen de beschonkenen. Bij het neerzetten der doode. moesten zij eerst worden opgetrokken ,om de ge torvene te kunnen doen neer-dalen. Bij zulke tooneelen wordt het hart geschokt. De macht der zonde zou een Evangelie-dienaar moedeloo.

maken, ware het niet, dat de Gee t van Chri tus onop-houdelijk wijst op de zekerhei{j van een komende nieuwe aarde, waarop gerechtigheid wonen zal. Met het oog des geloofs op de overwinning des krui e , ging ik voort te prediken, te vermanen en te leiden. Hei goede deel der gemeente liet niet af mij te helpen in den strijd tegen misbruik van enaupalmwijn, jenever en arak. Het vrien-delijk aanbod van Heeren genade in Jezus verzachte langzaam en merkbaar de ruwheid der bevolking. Het woeste schreeuwen, hooggaand krakeel en andere on-deugden werden meer beteugeld, door het Woord Gris.

Doch deze kampoeng-bewoners hadden ook hunne deugden. In de eerste plaat moet genoemd worden: hun ijver voor het verkrijgen van dagelijksch brood. Altijd werkten ze, de daag in hunne tllinen en des nacht· op de zee. Som' vischten ze gezamenlijk met een groot net.

En hetzij de vangst groot of klein wa , altijd werd voor ons gezin een deel afgezonderd, waarvoor ze hesli t weigerden betaling te ontvangen. In dit rijke land waar varken , herten en kazuaris en in overvloed aanwezig zijn, dampten ko teli,ik g-ebraden vlee chso rten op hunne tafels.

Ze bemachtigen het wild middels het geweer, doch ook

met den strik. Geen wonder, dat de bevolking sterk was en geen andere ziekte kende dan koorts. Een melaatsche telde ik 'Iechts op zieken-bezoek. Ze zijn ook ijverige kerkgangers, zoowel des morgens als in de avondbeurten.

Hun ijver verstaande, maande ik hen aan notemuskaat, koko en kruidnagel-boompjes te planten. Immers lag het land maar voor het nemen. Ze antwoordden dit niet aan te durven, aangezien de Compagnie in vroeger eeuwen al hun n:ooie cultuur had omgekapt. Ik kon hen belo-ven, dat zulk een daad nimmermeer zou herhaald wor-den. Sommigen begonnen met dit werk, doch immer met vreeze.

De rijkdom van Klein-Ceram is groot. Sagobosschen zijn aanwezig op vel plaat ·en. De meeste staan admini-stratief onder Gouvernements-beheer, kleinere com-plexen zijn particulier eigendom. Wat al duurzame hout-soorten zijn aanwezig: ijzcrhOlltboomen. goudhoutboomen, naniboomen, alleen VOor paalwerk in zee dienstig, niet te bewerken vanwege zijn hardheid, linguaboomen in oorten voor alle gebruik geschikt, de hemelhooge kenari-hoom, de lasi, de broodboom, de lansa, de manga, de kal.llari 1.'11 meer andere, te veel om op te noemen.

De sagoboolll alleen geeft hen voedsel, dakbeclekl inl!

materiaal VOor hlliswanden, onverteerbaar bindtouw, be-zems, goten en brandhout. Hunne bootje voor dagelijksch gebruik zijn vervaardigd van cen grooten boom, du uit één stuk. Moet de prahoe - bootje voor zeevaart dienen, dan wordt ze hooger gemaakt met planken. Twee dwars-leggers worden er aan bevestigd. In de voor te legger bevindt zich het gat voor de mast. Aan de einden der dwarsleggers werden rechts en links van de prahoe de

lange drijvers bevestigd, om 't omslaan van 't vaartuigje te beletten. Met deze lichte vaartuigje varen ze overal heen, zelfs tot Ambon I:n Saparoea, zich weinig bekom-merend hoe de weersgesteldheid is. Het gebeurt wel eens.

dat ze onder 't zeilen in laap vallen. en door een uk-wind ten onderstboven gekeerd worden. Dan hebben ze alleen het verlie van hunne goederen te betreuren. doch het veege lijf weten ze te redden. Z\ emmer als ze zijn.

maken ze de touwtje 10 van de drijfleggers. keer n hun vaartuigje. cherren het leeg en de vaart neem t weer 'n aanvang. Waarlijk voor e'n Euroreesch Illcnsch om van de grillen.

Oude mannen houden zich bezig met het ver\'aa rdigen van atap = dakbedekking: van touw in di erse dikte.

gedraaid van 't wondere bastomhul el der gemoetoe-boom; van roei panen lengte 1.25 Meter. Ze verrichten IIl'1lte rcpnraties aan hunne huizen. houden d ~eweren sClioon. zorgen voor de klewang. parangs en tic bij-len, breien netten. zorgen voor kalapa = I<okosboompjes.

die geplant moeten worden. De kaJapanoot laat men soms in een jaar lang uitbotten boven den grond. eer men haar poot.

De oude moeders van de kampoeng bemoeien zich in de eerste plaats met hare kleinkinderen. Ze zorgen VON

de kleintjes, omdat hare dochters de meeste dagen door-brengen in de tuinen. Varken. kippen en honden moeten verzorgd, sagomeel moet gezuiverd, gedroogd en tot sa-gokoekje bereid worden. Varken en hertenvleesch moet in de zon gedroogd worden, totdat het de hardheid hezit van stokvisch. Aldus hebben deze oudjes tot taak voor de toekomst te zorgen. opdat er spijze zij in dagen van stormen en regenvloeden.

Jonge vrouwen gaan met hare zuigelingen naar de tuinen. Daar wieden, poten en verzamelen ze de tuin-producten. Men zaait, poot en oogst te gelijk. We zijn ir de tropen, niet in het kille Westen, waar de vier jaar-getijden den arbeid van de natuur, en van den mensch netje in deelen afgezonderd hebben.

Zelfs de vruchtboomen hier hebben bloesem, knop, jonge en rijpe vruchten te gelijk.

Nu rest ons nog den arbeid te beschrijven van de jonge mannen - de kortingen der kampoengs. Tusschen vijf en zes uur des morgens treedt hij uit zijn woning, voorzien van zijn geladen geweer en klewang. Twee, drie honden springen tegen hem op. De zachte aanraking van het jeugdig zonnelicht wekt dartelheid in deze schepselen.

De man stoot schelle geluiden uit, die tegen heuvel en berg terug kaatsen en zich vereenigen met het kort en krachtig gekef zijner honden. Zijn makker hebben hem gehoord en volgen even veerkrachtig en geruchtmakend.

Zoo gaan de krachten der kampoengs en der negorijen uit naar hunne tuinen en sagobo schen. Daar gekomen, inspecteeren ze omheining en vorm van gras, blad en twijg, of er in de duisternis van den nacht geen bezoek i gebra ht van den koppen nellenden bergalifoer of van het wilde zwijn.

Is het eerste het geval dan klopt zijn hart onstuimig en zijn toorn ontsteekt in lichte laaie. Vindt hij sporen van een varken, dan gaat hij blijde een gevaarlijke strik span-nen, die in den komenden nacht het dier zal dooden. Zijn vrouw i tegen zeven uur present. De arbeid begint. Hij

~rricht den zwaarsten arbeid, zijn vrouw den lichtsten.

Afwisselend komt er bezoek. De bevindingen van den Mijn Leven onder de K<>ppen nellers. <4

nacht worden te zamen besproken. Is er bezoek geweest van den koppensneller, dan blijven voorloopig de vmu-wen in het dorp. De mannen zetten wachten uit en plaat-sen teekenen.

Ze verspreiden zich niet te veel, want er dreigt gevaar.

Ze komen en !gaan nu in groepen, zwaar gewapend. Het leven van deze Ceramsche Christenen wa bij het wegsterven der vorige eeuw alles behalve benijdens-waardig. Men beseft, dat dood en verderf rondslopen, rondom dat vruchtbare paradijs. Hoe menige vrouw i er cevallen in de tuinen van Groot-ceram, wier leven werd uitgebluscht door 't doodend lood en wier hoofd werd afgehouwen door den alifoerschen klewang.

Mijn standplaats werd gedurende mijn verblijf door Gods ontferming tegen zulke hemel-tergende bloedtoo-ncelen beschermd. Dit 'neemt niet weg, dat gemeenteleden inzonderheid de vrouwelijke, voortdurend met vreeze des doods hunne dagen doorbrachten. Hoe heugt het ons, toen op een morgen alle moeders met hunne kinderen in onze woning bescherming zochten, tegen bloeddorstige sneJlers, die naar hun zeggen in aantocht waren, om de kampoeng af te loopen, met uitgetrokken wapen. Mij~e vrouwen ik stonden aan de deur de sluipmoordenaars af te wachten. Dank zij God, het bleek slechts een ge-rucht te zijn. De vrouwen hadden zich zenuwachtig ge-mt:iakt, bij 't vernemen van sneltooneelen in het res ort van collega

J.

Ketling.

En dit bericht, gevoegd bij het vinden van alifoercn-voetstappen in den omtrek, was voldoende, om hun roof-tocht met 't beneveld oog reeds te zien en het zwaar-moedig geblaas op de zeeschelp reeds te hooren. De arme

sidderende moeders konden hare woningen weer betrek-ken. Toen de mannen thuis kwamen, werd door het kam-poengshoofd besloten, rondom ons dorpje wachten te plaatsen' en knappende boeloetjes = afgezaagde stukjes dunne bamboe te ver preiden, die bij de minste drukking mei den voet breken, en vooral bij nacht een krakend rTeluid doen hooren. Het was een treurig gezicht. de jong~

mannen tegen den nacht te zien vertrekken, naar hunne posten, met hunne wapenen bij zich. Er waren mannen onder hen. die sterk verlangden hunne handen te moarn wasschen in alifoeren-bloed. Dat waren onze Danieten.

Hun wensch werd niet vervuld. De Heer zegende de wa-penen des gebeds, die tot Hem opgeheven werden, door 't geloovig deel der gemeente. Het was na zoo'n bangen tijd, dat we ons nieuw kerkgebouw oprichtten. Wat prachtig hout brachten de menschen naar ons dorp. Het is een sterk gebouw, dat 'n stuk tijd kan verduren. De Europeanen, die het aanschouwden, verwonderden zich, dat zulke eenvoudige menschen het initiatief voor zoo'n bouw konden nemen en voltooien. Wij hadden het ge-noegen, ook den geologischen Profes or Dr. Martin uit Leiden, de kerk binnen te leiden.

Het deed mij genoegen, in 1914 te vernemen, dat mijn opvolger, de Heer Krayer van Aalst, het ruim der kerk heeft vergroot, om het zwellend aantal der gemeente-leden plaats te kunnen verschaffen.

De vermeerdering der Lokineesche bevolking heeft hierin haar ontstaan, dat er veel meer zonen geboren worden dan dochteren. In de naburige gemeente Kaibobo staat de zaak der kindergeboorten juist anders. Daar zien meer meisjes het levenslicht. De groote neuorij ziet

49

nu voortdurend hare dochters met de zonen v::ln Loki in het h:Jwelijk treden. En bij de tropische mildh id, die in alle levens uitingen zich openbaart, worden die huwe-lijken gezegend met kinderen; zoodat, eer men het ver-moerlt de chool en de kerk te klein bevónden word n.

De huwelijken zelven hebben mij nog al zorgen veroor-zaakt, aangezien ze remmend werkten op de vrije ont-wikkeling van het economisch, zedelijk en godsdienstig leven. De bruidschat die geëischt werd, bestond in het gebied van Patasiwa in negen gongs = koperen bekkens, negen stukken katoen, negen vierkante f1esschen jenever en 'n aantal geweren. Jongelingen, die ter wille van hunne verkorenen beloofden naa r • 'Iands gebruik te handelen, bleven jaren lang de slaven van de familie hun-ner echtgenooten. Voegt hierbij het sluiten van het hu-welijk met de voorbereiding en nabetrachting, de smul-partijen en onmatig gebruik van verhitte dranken, dan gevoelt elk weldenkend mensch, dat de vor t der zonde zijn verdervend zaad reeds gelegd had, eer man en vrouw samen kwamen, om een afspiegeling daar te stellen . 'II~

het verborgen I ven de Heeren Jezus en Zijn Gemeente.

Te Kaibobo kon ik spoedig de f1esschen jenever ver-wisseld zien, door een nieuw Testament. En wetende, dat het Woord God de andere artikelen van den bruidschat radikaal zou verwijderen, wa ik voor de nabij gelegen gemeenten eenigszins geru. t gesteld. Hoofdzaak in deze aangelegenheid was geduld en vriendelijk betoog, dat onze jongelingen geen laven I11IJchten worden en onze jonge dochter niet mochten behandeld, al gedroogd vleeseh, dat op de markt wordt ,'erkocht. De gemeente-leden ver tonden de zaak uitmuntend, doch de verdorven

mensch in het binnenste van velen, beminde het oude leven, met zijn diep gewortelde gewoonten. Daarom i streng verbieden gevaarlijk en voor de hervormende kracht des Evangelie ongewen cht. Wij moeten in liefde de wonde-plekken aanwijzen. vertrouwende, dat God voor de genezing zal zorgen. Het boven aangestipte kwam al spoedig ter kenni van de jon relingen te Loki. Zij in-zonderheid hadden het grootste belang in de aangelegen-heden van het onderwerpelijk huwelijk. Ze verstonden, dat een oen oud in geen twee of drie dagen in een lachende landouwe kan her chapen worden. En al ge-lukte het hun Pcndcta dcn reusachtigen boom van den bruid. chat te doen verdorren, dan bleef toch de boom van het huwelij ks-feest met al zijn schadelijke vruchten noO' bestaan.

Nu geschiedde het, dat flp een zekeren morgen een trouwlustige jongeling voor mij stond. Hij kwam mijn goedkeuring \'fagen, om zijn aan ·taande vrou\\o, wonende te Kaibobo. te Ol gen . chaken. Hij zeide: door dit te doen, ben ik vrij van de bruid chat en van het dure hu-welijksfeest, dat ik niet betalen kan. Ik antwoordde:

kom morgen ochtend terug om mijn antwoord. Toen de jonge man vertrok, wi t ik mij voor een groote moeilijk-heid geplaatst.

De schaking weigeren, b teekende: een concubinaat indirect in 't leven roepen, met al de trcurige ~evolgen

van dien. Zoo'n stekelplant zou zich spoedig verbreiden ov~r het geheele erf der gemeente. ja de gemeente als lichaam van Chri tu opheffen. De chaking oogluikend toe taan, betcekende in mijn onmiddellijl<e nabijheid een ongeoorloofde amenleving te zien opdoemen. Mij van

de zaak afwenden en plaatsen op neutraal standpunt, beteekent mijn roeping als leidsman der jeugdige gemeen-teleden te verloochenen.

Toen de jongeling des anderen daags tot mij kwam, antwoordde ik hem aldus: Ga heen in de vreeze Gods, ,chaak je meisje en breng ze hier. De Heer verbiedt je t'rnstig haar aan te raken, omdat je Zijn zegen daartoe nog niet hebt. Morgen ochtend, als ge met haar hier zijt, schrijf ik je doopbrieven en ge brengt die ter-stond naar den Posthouder.

a voor ondertrouw je namen geteekend te hebben, komt ge beiden terug met je bcwijs daarvan, dat we twee achtereenvolgende Zondagen in de gemeente zullen voor-lezen, opdat ge den daarop volgenden Woensdagavond huwen kunt. Aldus geschiedde. Heb ik nu in deze ge-zondigd, dan zij de Heer mij genadig. Ik opende, na ernstig overleg een deur, waardoor velen ingingen, en deze weg bleek te zijn de beste van de genoemde drie wegen.

De lezer zal reeds verstaan hebben, dat er geen onge-huwde paren gevonden werden op mijn standplaats en zooals ik vermoed, ook niet op de standplaatsen mijner collega's.

In de buiten gemeenten staat deze zaak wel anders.

Daar moeten de gemeenteleden ten ondertrouw wacht-ten op de komst van den Civielen Gezaghebber of op de komst van den Posthouder. Na dien kan het gebeu-ren, dat zes maanden na den ondertrouw de Pendeta de gemeente komt bezoeken en de huwelijken voltrekt. In gemeenten waar een Inlandseh leeraar van de Gouver-nements kweek chool gevestigd is, behoeven de menschen niet op den Hulpprediker te wachten. Genoemde Leeraren

hebben de bevoegdheid om in dezen op te treden. We

~unnen hier de lijnen niet zoo netjes trekken als in dorps-gemeenten in Nederland, waar het Hoofd van den burgerlijken stand en de Predikant overal aanwezig zijn.

Bedenk, dat Indië 52

X

grooter is dan ons Vaderland en slechts veertig Predikanten bezit, plus vijf en twin-tig Hulppredikers. Het is een gr09ten eisch van dezen tijd, dat het Indisch per oneel bekwaam gemaakt wordt, tot het verrichten van gelijke werkzaamheden met den Europeaan.

Na u eenigszins georiënteerd te hebben op de stand-plaats Loki, wordt het tijd de Oostelijk gelege1'1 gemeenten eens te bezien. Ze zijn Piroe. Etie-Tanunu, Kaibobo, Waisamoe en Hatoesoea.

OOSTELIJKE DIENSTREIZEN.

Aangezien in mijn tijd geen andere landwegen aan-wezig waren, dan de smalle voetpaden der inlander, die meer landwaarts inbrachten, is de Hulpprediker aan-gewezen tot het aanschaffen van een vaartuig en alle wat daartoe behoort, om de gemeenten, gelegen aan de stranden, te kunnen bezoeken.

Het gelukte mij, van collega Step, gevestigd te Waai, een flink vaartuig met toebehooren te koopen, voor twee honderd vijftig gulden. Het was oorspronkelijk een Con-troleurs-vaartuig, hecht en terk. Met een bemanning van twaalf roeiers, een stuurman, een gongslager en een tifaklopper zullen we deze reizen aanvangen. De kracht en de vlijt van den Lokinees komen ons goed te tade.

Het blijkt, dat we bij tegenstroom zeer langzaam vorderen.

Het vaartuig is meer bestemd om door den wind, dan door den mensch voortgestuwd te worden. We hebben in overvloed tijd de menschen strandwaarts te zien komen, om de bemanning na te wuiven.

Bij het opwekkende geluid van gong en tifa, hebben ze hun tuinarbeid gestaakt en willen zich een aange-naam verpoozen, door het zien van het vaartuig. De regelmaat <Ier plassende roeiers is hun aangenaam. bij

Bij het opwekkende geluid van gong en tifa, hebben ze hun tuinarbeid gestaakt en willen zich een aange-naam verpoozen, door het zien van het vaartuig. De regelmaat <Ier plassende roeiers is hun aangenaam. bij