• No results found

VERSLAAFDE MAATSCHAPPIJ: TECHVERSLAVING EN 5G Dr. David Greenfield

In document Geachte leden van het bestuur en de raad, (pagina 118-134)

Dr. David Greenfield is de oprichter en medisch directeur van het Center for Internet and Technology Addiction en klinisch hoofddocent Psychiatrie aan de medische faculteit van de Universiteit van

Connecticut. Naast een hoeveelheid artikelen in medische vakbladen en handboeken schreef hij 'Virtual Addiction', een boek dat in 1999 een vroege alarmbel luidde aangaande het groeiende probleem van digitale verslaving. Dr. Greenfield is redacteur van verscheidene tijdschriften over psychiatrie en

verslaving. Hij geeft lezingen over de hele wereld en verschijnt in allerlei mediaprogramma's. Zijn recente werk richt zich op de neurobiologie en psychofarmacologie van dwangmatig gebruik van internet, de smartphone en overige technologieën, alsmede het afgeleid zijn onder het autorijden.

Josh: U bent echt een expert op het gebied van technologieverslaving. U houdt zich al tientallen jaren daarmee bezig en uw werk zit behoorlijk in de lift. Vertelt u er eens wat over.

Dr. Greenfield: Ik hou me hier sinds half tot eind jaren '90 mee bezig. Het is voor mij niet iets nieuws om te zien hoe verslavend internet is. Mijn achtergrond is de verslavingsgeneeskunde, ik was een heel aantal jaren verslavingsarts. Eind jaren '90 begon ik met het werk en enig onderzoek betreffende internetverslaving. Toen had je enkel nog inbel-verbindingen, we hadden geen smartphones of laptops of WiFi of tablets, het was een heel andere tijd. Maar zelfs toen al zagen we dat die technologie

potentieel verslavend was en dat mensen echt moeite hadden met het uitzetten. Het is overduidelijk drastisch veranderd, door het gemak waarmee we nu toegang hebben en de snelheid van het internet en de alomtegenwoordige beschikbaarheid.

Josh: U vertelde vlak voor dit gesprek dat u gisteravond met een nachtvlucht was thuisgekomen. U zit in heel veel mediaprogramma's. Dit probleem is explosief aan het groeien en u bent hier echt een pionier in. Wat zijn de wegen die u bewandelt?

Twee soorten verslaving

Dr. Greenfield: Het betreft zowel een goede als een slechte zaak. Daarbij herinnert het me aan hoeveel ouder ik ben dan een hoop anderen. Want, zoals gezegd, ik ben al sinds half tot laat jaren '90 bezig. Nou ja, wat is er niet gebeurd, zeg.

Het heeft nu een beetje een omslagpunt bereikt. De snelheid en de toegang tot de technologie en de ongelimiteerde draadloosheid zijn ongelooflijk toegenomen. Vooral met de smartphones, die de dominante toegang tot internet zijn, of zijn geworden. Het is daardoor op een ander niveau gekomen, waarbij de gemiddelde mens moeite heeft met zijn of haar omgang met het eigen techgebruik; laat staan de mensen die uit psychiatrisch oogpunt misschien als echt verslaafd te diagnosticeren zijn. Dat betreft een relatief klein aantal vergeleken met de meesten van ons, die de technologie in het

dagelijkse leven gewoonweg overmatig gebruiken.

Er zijn dus eigenlijk twee groepen. Er zijn mensen die echt klinische problemen hebben, tot op het punt dat hun leven niet meer hanteerbaar is. En daarnaast de rest van ons, met waarschijnlijk

overmatig gebruik. In zoverre dat, hoewel ons leven niet onbeheersbaar is, we vermoedelijk een stuk gezonder en gelukkiger zouden zijn als we minder tijd met die apparaten doorbrachten.

Josh: De afgelopen jaren heb ik gezien dat mensen in het algemeen wel een beetje weten hoe ingrijpend een verslaving aan je smartphone en alle techspullen is. Je hebt bepaalde filmpjes. Ik herinner me er een van een paar jaar geleden op YouTube. Dat heette Look Up. Je zag hoe je het leven kunt mislopen. Er waren twee verschillende tijdlijnen: een daarvan is dat je met je mobieltje bezig bent en daardoor de persoon mist die voorbijloopt, terwijl je juist die had moeten ontmoeten. Dat filmpje is

meer dan vijftig miljoen keer of zo bekeken. En je hebt er nog een paar.

Dr. Greenfield: Het punt met technologie, elke met internet verbonden schermtechnologie, is dat het tijd vreet. Het is niet te doen zonder dat je ogen eraan vastgeplakt zitten. Maar alles dat elders om jouw ogen en aandacht en concentratie vraagt – lees: de werkelijkheid, het leven – vereist dat je niet op het scherm kijkt. Dus naar de mate waarin je een evenwichtig leven wilt hebben, naar buiten wilt kijken, een mooie boom zien die bloeit, kun je niet op je scherm kijken. Het is echt het een of het ander, je kunt niet op twee plaatsen tegelijk zijn.

Je moet niet denken in twee werelden te kunnen leven. Je kunt deelname aan de wereld hebben, een echte relatie of intimiteit, genieten van de natuur, tijd aan je werk of studie besteden, of aan de liefde van je leven. Maar je kunt dat niet doen als je op je telefoon of laptop of tablet bezig bent. Dat gaat niet.

Dus je moet een keus maken. De technologie geeft je de illusie dat je geen keus hoeft te maken, dat je het allemaal kunt hebben. Dat je op je apparaat bezig kunt zijn en nog altijd het leven ten volle kunt beleven. Maar dat is eenvoudig niet waar.

Een moment van niets

Josh: Het lijkt wel of het om een beslissend moment gaat. Dat wij als samenleving en, belangrijker nog, als individuen uiteindelijk moeten kiezen.

Dr. Greenfield: Ja. De keuze doet zich nu echt voor, iedere keer als jij je telefoon pakt of bezig gaat op een tablet. Op dat moment moet je zeggen: Heb ik dit nu werkelijk nodig, is dit waar ik wil zijn, wil ik hier mijn tijd aan besteden?

Ik wil niet al te gevoelig doen, maar we hebben allemaal een beperkte tijd op deze planeet. We hebben allemaal 24 uur in een dag. Er is niemand die meer krijgt. We hebben allemaal een beperkte tijd van leven, ook al weten we niet hoeveel. Wat telt is, hoeveel daarvan wil je met apparaten bezig zijn geweest?

Momenteel brengen we 4 tot 6 jaar, het hangt af van wie je bent, met onze apparaten door, alles bij elkaar opgeteld. Dus de vraag is, wil je op het eind van je leven 5, 10, 15 of 20 jaar van je bewuste bestaan met een apparaat bezig zijn geweest? Wat geeft dat je? Op welk moment bepaal je of het, zoals ik het benoem, toegevoegde waarde heeft? Geeft het behalve afleiding, een vermindering van verveling – waar we zo doodsbenauwd voor zijn – ook toegevoegde waarde? We voelen ons ongelooflijk

ongemakkelijk met een paar minuten verveling. Of als we even een moment van niets hebben. Wat overigens de oorsprong van alles is.

Verslaafd aan apparaten

Josh: Dan nu wat betreft 5G en het internet-der-dingen. U noemde dat die schermen meerdere jaren van ons leven opeisen. Wat zijn bij de huidige stand van de technologie, met 5G en het internet-der-dingen nog erbij, uw zorgen als we kijken naar techverslaving?

Dr. Greenfield: Vanuit medisch oogpunt wil ik het volgende over verslaving zeggen. Hoe sneller het zenuwstelsel een stof opneemt, maar ook gedrag – of het nu gaat om drugs, gokken, internet, voeding wat dit betreft ook – hoe sneller die stof of een bepaald gedrag het zenuwstelsel binnenkomt, des te sneller volgt een ervaring van genot of verhoogd dopamineniveau, wat heel normaal is. Internet geeft meer dopamine, net als zo veel andere stoffen of gedrag. Hoe korter de reactietijd tussen de klik op de knop of een veeg met je hand over het scherm en het verschijnen van de inhoud die je zocht, des te verslavender zal die stof of dat gedrag zijn. In dit geval dus internet. Dus reageert je telefoon vrijwel onmiddellijk, dan is dat veel verslavender.

Mijn voorspelling zou zijn, gebaseerd op wat ik de afgelopen twintig jaar heb gezien, dat wanneer we

met 5G de toegangssnelheid tot internet verhogen – dat geldt met name voor de mobiele apparaten – we nog meer problemen krijgen met mensen die hun apparaten niet neer kunnen leggen. Ze hebben het gevoel verslaafd te zijn of er serieus aan vast te zitten.

Josh: Ziet u het uitdraaien op een dystopische toekomst, zoals in de film The Matrix, of dat niet?

Dr. Greenfield: Ik vond The Matrix prima, ik hou wel van die film. Het punt van zo'n dystopisch verhaal is dat het gefundeerd is op een eventuele kern van mogelijkheden. Het moge duidelijk zijn dat we hopen dat het niet zoals in The Matrix zal gaan. Maar ik denk beslist – als we kijken naar onze leefstijl en ons gedrag en hoe we momenteel met machines en apparaten omgaan – dat alles nu een stuk meer lijkt op sciencefiction dan het 25, 30, 40, 50 jaar geleden deed. We zijn veel meer schermgericht en veel meer afgeleid en beheerst door onze apparaten dan we ooit geweest zijn.

Zal het zover komen dat we vastzitten aan onze apparaten en niet meer met elkaar praten? Ik weet het niet. Ik denk dat dystopische fantasieën allereerst gemaakt worden als een wekroep voor ons, bij het bepalen van welke kant we uiteindelijk op willen. Zo van: daar zouden we wel een beetje over na mogen denken. Ik bedoel, dat is waar we het hier over hebben. Maar kunnen we er nog over nadenken, ligt hier werkelijk een keuzemoment voor ons? Het gaat niet zozeer over het voorspellen van de toekomst; want die kan niemand voorspellen.

De gemiddelde gebruiker

Josh: Hoe belangrijk is deze kwestie voor een gewoon iemand, die niet zo erg worstelt met een eventueel klinisch vast te stellen techverslaving – dus de meesten van ons?

Dr. Greenfield: Enige kennis daarover is onduidelijk, want er is niemand die normale mensen echt heeft bestudeerd. We neigen er meer toe mensen met een probleem te bestuderen. Maar ik zou durven zeggen dat 80 procent van de gemiddelde gebruikers zal toegeven hun apparaten soms overmatig te gebruiken – dat ze het zelf als een verslaving zouden omschrijven. Dat betekent niet dat ze aan de medische criteria voor verslaving voldoen, maar wel dat ze zouden zeggen: 'Ik ben er gewoon aan verslaafd.' Ik bedoel, dat hoor je vrijwel iedere dag.

Deze week sprak ik iemand van ons medisch centrum in Californië, ze stelde wat vragen over mijn werk. Maar wat ze vroeg ging niet zozeer over wat ik medisch gesproken deed, ze was bezorgd om zichzelf. Ze maakte zich zorgen over hoe vaak ze ermee bezig was, en of ze moest denken aan verminderen.

Ik denk werkelijk dat de meesten van ons, zeker in die orde van 80 procent, overmatig met onze apparaten bezig zijn. Kijk maar eens naar je schermtijd. De meeste telefoons registreren de tijdsduur, afhankelijk van hoe oud je telefoon is. Het is beslist niet ongewoon als dat 2 tot 6 uur per dag is – dus op die kleine schermpjes. Volgens mij is de vraag: wil je daar echt 2 tot 6 uur per dag aan besteden?

Josh: Ik heb een smartphone. Meestal heb ik hem op de vliegtuigstand, of aan een draad, als ik thuis in mijn kantoor ben. Maar als ik ’s ochtends mijn telefoon pak, om berichten te bekijken of te reageren, of alleen maar e-mail op de computer – als ik dat doe voor ik bewust begin aan mijn dag, dan merk ik dat de dag niet zo goed verloopt als anders. Kunt u daar wat over zeggen? Maakt de technologie ons slaafser en passiever? Zijn we niet meer zo wakker en fris als we onze dag minder bewust beginnen?

Dr. Greenfield: Bezig zijn op een apparaat en op het scherm is een passieve activiteit. Je verrijkt niet echt je ervaring en bent daar ook niet echt mee bezig. Je bent een passieve consument van je ervaring.

Wat jij net zei, of je een betere dag gehad zou hebben als je niet had gekeken, dat weet ik niet. Ik zeg wel dat als ik ’s morgens kijk, dan slokt het me echt op. Het kost me 10 tot 15 minuten om op gang te komen. Want ik loop de nieuwsberichten door, kijk naar wat er in de wereld gebeurt, en ik weet niet of dat wel zo'n goed gebruik van mijn tijd is. Dus of het uiteindelijk de kwaliteit van mijn dag beïnvloedt of niet, dat weet ik niet. Daar kan ik niets over zeggen. Maar ik zeg wel dat het je opslokt.

Het komt alweer op keuzes neer. Aangezien je een beperkte hoeveelheid tijd hebt, bevalt het idee me om jezelf er wel iets van toe te staan, als je dat inderdaad kunt. Maar dan een bepaalde hoeveelheid, zodat je uiteindelijk niet een overmatige hoop tijd verspilt.

Met of zonder telefoon

Dr. Greenfield: Er zijn ook nog neurologische factoren. Als je jezelf een overdosis genoegen geeft, door middel van het gebruik van internet, dan wordt je vermogen om genoegen aan het werkelijke leven te beleven minder.

Josh: Dat lijkt me een belangrijk punt.

Dr. Greenfield: Het is een neurologische kwestie, het is niet psychologisch. Als je jezelf via het scherm de hele dag door met dopamineshots hebt overladen, dan ontwikkelt zich een zogeheten

beloningstekort. We noemen dat het beloningstekortsyndroom. Het idee is, dat je jezelf feitelijk met dopamine verzadigt, en dan kun je niet meer op een natuurlijke manier een dopaminebeleving zoals onder normale omstandigheden krijgen. Want je hebt jezelf als het ware buitenom met dopamine gedoseerd. Het eindigt ermee dat je het normale niveau van dopamine verlaagt. Je normale niveau van genoegen.

Dit is iets wat je aldoor ziet. Mensen die, als ze letterlijk geen scherm voor zich hebben, niet weten wat ze moeten doen. Ze kunnen niet meer gewoon alleen maar zitten. Ik durf te zeggen, als je ergens bent in een situatie waar je moet wachten – de wachtkamer, of een vliegveld, of een of ander lokaal of restaurant – dat je dan praktisch niemand meer ziet zonder een telefoon naast zich.

Dit is pas sedert een jaar of tien zo. Wat deden we vóór die tijd, als we in dergelijke omstandigheden waren? Volgens mij zaten we maar gewoon wat. Misschien lazen we een boek. Maar merendeels zaten we gewoon maar wat en we dachten. We hadden bepaalde gedachten. We hadden misschien

inspirerende ideeën. Of we zaten wat te praten met iemand. Mensen hadden een gesprek met hun buurman of begonnen misschien een conversatie.

Ik was onlangs in een café in Palm Springs en naast me zat een man met ook een kop koffie en we begonnen een praatje. Geen van ons tweeën had zijn telefoon open liggen. Ik weet zeker dat als een van ons met zijn telefoon had gezeten, geen van ons beiden een gesprek was begonnen. Want je telefoon laat de wereld en iedereen weten dat je nergens voor open staat.

Snelheid is verslavend

Josh: Wat is het verband – als er een verband is – tussen de snelheid van de technologie of internet en de aard van de verslaving?

Dr. Greenfield: Ik heb daar eigenlijk al op gezinspeeld. De snelheid bepaalt of internet om zo te zeggen je bloedstroom in gaat, of feitelijk je zenuwstelsel. Hoe groter de snelheid, des te korter de tijd tussen het aanklikken en de invoer die de hersenen krijgen door wat voor inhoud dan ook die je bekijkt. Hoe korter de snelheid, of liever, hoe groter de snelheid en hoe korter de responstijd, des te verslavender is het. Daarom is crack verslavender dan gespoten of gesnoven cocaïne.

Josh: Omdat het ogenblikkelijk is?

Dr. Greenfield: Omdat het ogenblikkelijk is. Alles wat snel is, is verslavender dan iets dat meer

responstijd vergt. Twintig jaar geleden, toen ik begon met mijn werk, moest je inbellen voor internet.

Het duurde 2 tot 3 minuten voor een foto op het scherm verscheen. In die tijd zagen we geen hoge niveaus van verslaving, want het was traag. Hoewel we toch wel iets zagen.

Tegenwoordig heb je een smartphone en alles wat je hoeft te doen, is een veeg met je hand en je ziet het. En dat is nog bij 4G. Mijn theorie zou zijn dat we een grotere mate van verslaving en een hoger

niveau van overmatig gebruik en ook werkelijk misbruik zullen zien bij hogere snelheden. Daarbij denk ik niet dat dit de komst van 5G zal tegenhouden. Ik denk dat, zodra de kinderziektes eruit zijn, het als een gek uitgerold zal worden.

Josh: Wat we met deze Top voor ogen hebben, is door middel van bewustheid en doordachtheid proberen een tegenwicht te bieden. Dus, nogmaals, fijn dat u hieraan deelneemt.

Dr. Greenfield: Ik wil niet pessimistisch zijn, maar ik denk dat er heel erg veel geld achter deze

technologie zit. Dus de motivatie is om het maar gewoon uit te rollen. Want technologisch gezien is er niet een noodzaak die het bepaalt, maar wel het gemak.

Josh: Ja, dat wat wordt verkocht is overduidelijk het gemaksaspect. Een bioscoopfilm in 6 seconden binnenhalen.

Dr. Greenfield: Dat is waar. Dat zul je kunnen doen. De vraag is, is dat iets goeds? Dit is dezelfde discussie die we al langer hebben over een hoop andere voordelen die de technologie ons brengt:

betekent dat we iets kunnen doen ook dat we het moeten doen?

Afgeleid onder het rijden

Josh: U noemde een soort van ogenblikkelijke beloning, de dopaminefactor bij een almaar sneller netwerk.

Dr. Greenfield: Omdat je zenuwstelsel het aanklikken associeert met dopaminetoevoer. Hoe sneller je het doet, des te verslavender kan het eventueel worden.

Josh: Zijn er nog andere punten waar we voor uit moeten kijken, wat betreft mogelijk negatieve gevolgen van sneller en sneller, boven op dat soort systeem van ogenblikkelijke beloning?

Dr. Greenfield: Het gaat nog niet eens om het sneller en sneller. Het gaat om de hoeveelheden van het gebruik. Want hoe sneller het is, des te aantrekkelijker zal het zijn, wat theoretisch het aantal mensen met overmatig gebruik en daadwerkelijk misbruik zal doen toenemen. Het is ook buitengewoon afleidend.

Dat brengt ons bij het punt van het gebruik tijdens het autorijden. De technologie geeft je de illusie dat je iets snel kunt doen. Dus je zit in je auto, je pakt je telefoon, en je denkt bijvoorbeeld: Nou, laat ik even snel hierop een update sturen, want nu met 5G kan ik het nog sneller doen. De waarheid is, dat het maar een fractie van een seconde kost om in een ongeluk te belanden. Behalve dus als jij je vingers met de snelheid van het licht kunt bewegen, en je apparaat kunt oppakken en weer neerleggen in 0,3 of 0,5 seconde. Want anders ben je alsnog een kandidaat voor een ongeluk.

Nogmaals, mijn zorg is dat het de illusie geeft dat je iets veel sneller kunt doen; terwijl de waarheid anders is. We hebben al een recordaantal slachtoffers vanwege afgeleid zijn onder het autorijden.

Nogmaals, mijn zorg is dat het de illusie geeft dat je iets veel sneller kunt doen; terwijl de waarheid anders is. We hebben al een recordaantal slachtoffers vanwege afgeleid zijn onder het autorijden.

In document Geachte leden van het bestuur en de raad, (pagina 118-134)