• No results found

3. Voorstellen van de Studiecommissie belastingstelsel en Belgische notionele interestaftrek

3.4 De vermogensaftrek/bijtelling

Een vermogensaftrek/bijtelling in de vennootschapsbelasting heeft een veel breder perspectief129 dan een bepaling die puur is gericht op renteaftrek bij de overnameholding. Niettemin is een vermogensaftrek/bijtelling ook een alternatief voor een renteaftrekbepaling gericht op de overnameholding. Of het wellicht ook een goed alternatief is zal hieronder worden afgewogen.

De vermogensaftrek/bijtelling houdt een aftrek in over het gecorrigeerd eigen vermogen. De commissie stelt een forfaitaire aftrek voor van 4%. Deelnemingen worden net als bij de NIA uit het eigen vermogen

geëlimineerd. Dit wordt gerechtvaardigd doordat er anders dubbeltellingen zullen ontstaan. Zonder eliminatie zal de vermogensaftrek/bijtelling leiden tot aftrek bij de moeder130terwijl de dochter op basis van haar eigen

vermogen ook aftrek zal genieten131. Aftrek over het vreemde vermogen zal onder een

vermogensaftrek/bijtelling blijven bestaan. De vermogensaftrek/bijtelling maakt verder geen onderscheid in

129 Een vermogensaftrek/bijtelling zal immers de bestaande aftrekbeperkingen vervangen. Daarnaast is een vermogensaftrek/bijtelling van toepassing op alle vennootschapsbelastingplichtige ondernemingen. Dit bredere perspectief zal ik in deze scriptie niet verder behandelen.

130 De deelneming wordt immers gewaardeerd bij de moeder op de kostprijs.

131 Hoe de commissie dit ziet voor buitenlandse deelnemingen die aldaar geen recht op vermogensaftrek hebben wordt niet

verduidelijkt. Dit zal waarschijnlijk net als onder de NIA worden gerechtvaardigd doordat Nederland niet heft over de inkomsten van de buitenlandse dochter waardoor aftrek ter hoogte van de deelneming niet gerechtvaardigd is.

47 vreemd vermogen. Renteaftrek wordt zodoende verleend over verbonden en derden leningen. Daarnaast is het voor de aftrek van rente niet van belang of de crediteur in een naar Nederlandse maatstaven redelijke heffing wordt betrokken.

In tegenstelling tot de NIA slaat de vermogensaftrek/bijtelling om in een bijtelling indien het eigen vermogen negatief is. Een voorbeeld kan deze bijtelling illustreren:

Balans BV X

Activa 200 EV 400

Deelnemingen 800 VV 600

Uit het positieve eigen vermogen van 400 dient de post deelnemingen te worden geëlimineerd. Het eigen

vermogen wordt dan 400 negatief (400 – 800 = -400). Over dit negatieve eigen vermogen moet een bijtelling van 4% worden betaald. Dit resulteert in een bijtelling van 16 (400 * 4% = 16). Er wordt wel aftrek verleend over de schuld van 600. In bepaalde situaties kan zodoende volgens de commissie een meer neutrale situatie worden bereikt tussen het gebruik van vreemd en eigen vermogen. In dit voorbeeld zijn de deelnemingen namelijk deels gefinancierd met vreemd vermogen (de waarde van de deelnemingen is hoger dan het eigen vermogen). De vermogensaftrek/bijtelling slaat zodoende om in een bijtelling waardoor ongelimiteerde aftrek over het vreemde vermogen als het ware wordt beperkt.

Bij het aangaan van een fiscale eenheid na de overname kan een vermogensaftrek/bijtelling ook in een bijtelling omslaan. Dit is met name het geval indien in de overnameprijs van de “target” goodwill en stille reserves inbegrepen zijn. Zoals eerder onder voorbeelden bij het voorgestelde artikel 15ad Wet Vpb 1969 werd

aangetoond, worden de goodwill en stille reserves bij voeging in een fiscale eenheid direct ten laste van het eigen vermogen van de overnameholding geboekt. Dit zal in bepaalde gevallen gaan leiden tot een negatief eigen vermogen en dus een bijtelling. Onder het voorgestelde artikel 15ad Wet Vpb 1969 heeft de staatssecretaris aangegeven dat hij „iets‟ aan het goodwillgat bij overnames gaat doen. Onder het voorstel van de commissie is dit juist niet de bedoeling. De vermogensaftrek/bijtelling verliest namelijk zijn kracht als het goodwillgat wordt gerepareerd. Zie hetzelfde voorbeeld dat hiervoor ook is gebruikt onder 2.9 ter verduidelijking van het goodwillgat: Bank 800 EV 200 Activa 400 EV 400 VV 600 Deelneming 800 EV 200 Activa 400 EV -200 VV 600 VV 600 Balans M BV Balans D BV

Balans M BV ná overname Balans Fiscale eenheid

Verondersteld wordt dat het rendement over de activa ná afschrijvingen maar vóór renteaftrek 10% is. De rente over het vreemde vermogen bedraagt 5%. Het tarief van de vermogensaftrek/bijtelling is 4%. De kostprijs van de deelneming is 800. Er zijn zodoende 400 aan stille reserves dan wel goodwill bij D BV aanwezig. Doordat de

48 post deelnemingen132 van het eigen vermogen moet worden afgetrokken heeft een vermogensaftrek/bijtelling eenzelfde uitwerking zowel voor als na aangaan van een fiscale eenheid.

Uitwerking M BV ná overname: Uitwerking B BV:

Omzet 0 Omzet 40

Rente VV -30 Rente VV 0

Vermogensbijtelling 24 Vermogensaftrek -16

Verlies -6 Winst 24

Uitwerking bij Fiscale eenheid:

Omzet 40

Rente VV -30

Vermogensbijtelling 8

Winst 18

Wat betreft totale renteaftrek werkt dit voorbeeld in beide situaties neutraal uit. Zowel voor aangaan van een fiscale eenheid als daarna bedraagt de renteaftrek voor M BV en D BV samen 22. Een

vermogensaftrek/bijtelling maakt zodoende geen onderscheid133tussen het al dan niet aangaan van een fiscale eenheid. Desondanks is het voor belastingplichtige in dit voorbeeld gunstiger om wel een fiscale eenheid aan te gaan omdat de overnameholding M BV dan wel haar verlies kan afzetten tegen de winst van de “target” M BV. Aan het doorschuiven van verliezen heeft M BV per saldo niet veel omdat M BV zelf geen winsten genereert om de renteaftrek tegen af te zetten. Wordt het goodwillgat onder een vermogensaftrek/bijtelling fiscaal gerepareerd dan wordt het eigen vermogen positief. Naast een aftrek over het vreemde vermogen wordt dan nog een

vermogensaftrek over het positieve eigen vermogen verleend waardoor de winst van de fiscale eenheid nagenoeg zal verdampen. In dit voorbeeld werkt een vermogensaftrek/bijtelling door het goodwillgat per saldo als een beperking van de renteaftrek.

Naast het aangaan van een fiscale eenheid kan hier ook worden gekozen voor een activa-passiva transactie. Hierbij dient dan afgerekend te worden over de goodwill en stille reserves à 400134. Over de afgerekende

meerwaarden mag in de toekomst wel worden afgeschreven. Daarnaast leidt een activa-passiva transactie niet tot een negatief eigen vermogen van 200 maar tot een positief eigen vermogen van 200. Hierdoor wordt er met een

132 Deelnemingen staan voor de kostprijs op de balans, dus inclusief de betaalde goodwill en stille reserves.

133 Het voorgestelde artikel 15ad Wet Vpb 1969 doet dit wel. Voor aangaan van de fiscale eenheid wordt de renteaftrek niet beperkt maar na fiscale consolidatie wordt de volledige aftrek geschrapt indien zonder succes tegenbewijs kan worden geleverd. Overigens zou M BV in dit voorbeeld onder artikel 15ad Wet Vpb 1969 ook niet voor aangaan van een fiscale eenheid haar rentekosten kwijt kunnen omdat ze geen winst genereert.

134 Van belang is wel dat er beschikbare gelden kunnen worden aangewend om de belasting over de meerwaarden daadwerkelijk te kunnen betalen.

49 activa-passiva transactie naast renteaftrek ook vermogensaftrek verkregen. Dit zou in bepaalde situaties wel eens voordeliger kunnen uitpakken dan het aangaan van een fiscale eenheid135.

Bij overnames waar geen goodwill en/of stille reserves aanwezig zijn, zal het eigen vermogen na aangaan van een fiscale eenheid niet negatief worden. Een vermogensaftrek/bijtelling zal dan ook niet omslaan in een bijtelling. Naast renteaftrek over het vreemde vermogen wordt dan ook nog een aftrek over het positieve eigen vermogen verleend. Zie het standaardvoorbeeld hieronder:

Lening: 300 Lening: 300 Kapitaal: 100

Lening: 200 Tax Haven CFM Overnameholding "Target" Tussenhoudster Hoofd van de groep

135 Normaal gesproken wil men verliezen direct nemen en winsten uitstellen. Dit zou normaal gesproken dan ook een reden kunnen zijn om niet voor een activa-passiva transactie te kiezen. Echter, onder een vermogensaftrek/bijtelling leidt afrekening tot een extra aftrek in plaats van een bijtelling waardoor afrekening over de meerwaarden wellicht tot een gunstiger resultaat kan leiden.

50 Balans Overnameholding Balans "Target"

Bank 700 EV 100 Activa 900 EV 700

VV 600 VV 200

Balans Overnameholding ná acquisitie Balans Fiscale eenheid

Deelneming 700 EV 100 Activa 900 EV 100

VV 600 VV 800

In dit voorbeeld veronderstel ik wederom dat het rendement over de activa na afschrijvingen en voor renteaftrek 10% bedraagt. Rente over het vreemde vermogen is 5%. De vermogensaftrek/bijtelling bedraagt 4%. In deze transactie is geen sprake van goodwill of stille reserves. Verondersteld wordt verder dat de huidige

renteaftrekbeperkingen zijn afgeschaft.

Uitwerking Overnameholding ná acquisitie: Uitwerking "Target":

Omzet 0 Omzet 90

Rente VV -30 Rente VV -10

Vermogensbijtelling 24 Vermogensaftrek -28

Verlies -6 Winst 52

Uitwerking bij Fiscale eenheid:

Omzet 90

Rente VV -40

Vermogensaftrek -4

Winst 46

Ook in dit voorbeeld werkt een vermogensaftrek/bijtelling wat betreft de mate van aftrek neutraal uit bij de keuze voor het al dan niet aangaan van een fiscale eenheid. Er zal net als in het vorige voorbeeld ook hier gekozen worden voor een fiscale eenheid omdat de overnameholding haar rentekosten niet kan afzetten tegen voor haar beschikbare winst. In het vorige voorbeeld werkte de bijtelling als het ware als een beperking van de renteaftrek. In een situatie zonder goodwill en/of stille reserves zal dat echter niet het geval zijn. Buiten het feit dat alle rentekosten over het vreemde vermogen in aftrek kunnen komen, wordt er nog een extra aftrek over het positieve eigen vermogen verleend.

Voor wat betreft de 6 aan verlies door renteaftrek die de overnameholding na het aangaan van een fiscale eenheid wel in aftrek kan brengen maar daarvoor nog niet, kan wellicht van grondslaguitholling worden

51 gesproken. Deze 6 aan rente kan alleen ten laste van de winst worden gebracht indien een fiscale eenheid met de “target” wordt aangegaan. Indien het rentepercentage over het vreemd en eigen vermogen gelijk zou zijn

geweest, dan valt het onderscheid tussen vreemd en eigen vermogen daadwerkelijk weg. Was het percentage voor de bijtelling in plaats van 4% eveneens 5% geweest, dan was er 30 bijgeteld. De overnameholding zou dan een neutraal resultaat hebben gehad. In de gegeven voorbeelden echter, is de rente over het vreemde vermogen 5% terwijl de vergoeding over het positieve eigen vermogen 4% is. De commissie stelt een vaste vergoeding voor van 4% over het eigen vermogen, terwijl de vergoeding voor vreemd vermogen doorgaans niet vastligt. Indien de zakelijkheid van de voorwaarden van de lening kan worden aangetoond136, kan wellicht nog steeds de voorkeur worden gegeven aan vreemd vermogen indien dit tot een relatief hogere aftrek leidt. Dit is met name het geval indien de verbonden crediteur van de lening niet of nauwelijks in een heffing naar de winst wordt betrokken. Aftrek vindt dan nog steeds plaats tegen een relatief hoog tarief terwijl de bate niet belast wordt. Indien eigen vermogen beschikbaar wordt gesteld vindt er een aftrek plaats tegen maximaal 4%. De bate (dividend) is in de meeste gevallen ook vrijgesteld van heffing.

Als bovenstaand voorbeeld wordt vergeleken met de uitwerking onder artikel 15ad Wet Vpb 1969 (onder 2.5 hiervoor) dan werkt een vermogensaftrek/bijtelling een stuk voordeliger uit voor belastingplichtige. Onder het voorgestelde artikel 15ad kan alleen de rente over de lening van de “target” van het fiscale eenheidsresultaat worden afgetrokken. De „eigen winst‟ van de overnameholding is hier immers nihil. Onder een

vermogensaftrek/bijtelling komt de volledige renteaftrek ten laste van de winst van de fiscale eenheid en wordt er daarnaast nog een extra vermogensaftrek verleend over het positieve eigen vermogen. Indien er geen goodwill dan wel stille reserves aanwezig zijn kan een vermogensaftrek/bijtelling een stuk soepeler uitwerken dan het voorgestelde artikel 15ad Wet Vpb 1969.

Daarnaast zal dit voorbeeld onder een vermogensaftrek/bijtelling soepeler uitwerken dan een overname in de huidige situatie onder artikel 10a lid 1c Wet Vpb 1969 en artikel 10d Wet Vpb 1969 (zie onderaan 2.4 hiervoor). De winst voor belastingen is onder de huidige fiscale regelgeving nog 50 terwijl onder een

vermogensaftrek/bijtelling deze winst met 4 extra kan worden verlaagd.

Bij een overname waar wel sprake is van goodwill en stille reserves werkt een vermogensaftrek/bijtelling feitelijk als een beperking van de renteaftrek. Deze bijtelling zal alleen plaats vinden indien het goodwillgat zal blijven bestaan. Daarnaast kan bij een overname met goodwill en stille reserves onder de vermogensaftrek/bijtelling worden gekozen voor een activa-passiva transactie in plaats van een fiscale eenheid. In dat geval zal er over de goodwill en stille reserves moeten worden afgerekend. Na afrekening kunnen deze meerwaarden zoals gezegd op de balans worden geactiveerd waardoor hierover kan worden afgeschreven. Daarnaast zorgt een activa-passiva transactie ervoor dat het eigen vermogen niet negatief maar positief wordt, waardoor er in plaats van een vermogensbijtelling een vermogensaftrek kan worden genoten.

52