• No results found

3. Voorstellen van de Studiecommissie belastingstelsel en Belgische notionele interestaftrek

3.3 De Belgische notionele interestaftrek

Per 31 december 2010 is het regime voor coördinatiecentra in België definitief afgeschaft. Dit regime was beschikbaar voor ondernemingen die ondersteunende diensten leverden aan concerns, zoals de boekhouding en financiering. Dit fiscaal gunstige regime zorgde ervoor dat veel concernfinancieringsmaatschappijen zich gingen vestigen in België. In 1999 echter, werd dit regime door de gedragscodegroep al aangemerkt als een schadelijke belastingregeling.113 Later, in 2003 werd het regime voor coördinatiecentra door de Europese Commissie aangemerkt als staatssteun.114 Vanaf 2003 werd er door België nagedacht over een waardige opvolger van dit succesvolle regime. Per 22 juni 2005115 werd de notionele interestaftrek116 (hierna NIA) ingevoerd.

3.3.1 Doelstellingen van de NIA

De NIA beoogt kortweg drie doelstellingen te realiseren. In de eerste plaats wil de NIA het onderscheid in behandeling tussen eigen en vreemd vermogen wegnemen. Ondernemingen dienen gelijk behandeld te worden ongeacht of zij hun investeringen financieren met vreemd dan wel met eigen vermogen:

113 Code of Conduct Group, Report on code of conduct.

http://ec.europa.eu/taxation_customs/resources/documents/primarolo_en.pdf. 114 C(2003)564 def. van 17 februari 2003.

115 Koninklijk Besluit tot wijziging van KB/WIB 92 tot invoering van een belastingaftrek voor risicokapitaal. 116 De notionele interestaftrek wordt ook kortweg vermogensaftrek of aftrek voor risicokapitaal genoemd.

42

“Er bestaat bijgevolg op fiscaal vlak een economisch ongerechtvaardigde discriminatie tussen deze beide financieringsvormen. Het ontwerp van de regering is erop gericht deze discriminatie van risicokapitaal ten opzichte van kapitaal dat van derden is geleend te verminderen via de invoering van een aftrek voor risicokapitaal.”117

De Belgische regering beoogt daarnaast met de invoering van de NIA de werkgelegenheid in België te bevorderen. De verwachting is dat kapitaalintensieve investeringen zullen toenemen. De NIA moet

multinationals een stimulans bieden om bepaalde intra-groepsactiviteiten zoals groepsfinanciering en centrale inkoop aan een Belgisch groepslid over te laten. Hierdoor zal naar verwachting de vraag naar arbeid ook gaan stijgen.

Als derde beoogt de NIA een waardige opvolger te kunnen zijn van het regime voor coördinatiecentra.

3.3.2 Werking van de NIA

De NIA is beschikbaar voor alle Belgische vennootschappen en vaste inrichtingen. De NIA wordt berekend over het gecorrigeerde eigen vermogen. Het eigen vermogen zoals vermeld op de eindbalans van het betreffende aanslagjaar wordt op een aantal posten aangepast. Daarna wordt een tarief op dit gecorrigeerde eigen vermogen toegepast waarmee de hoogte van de aftrek berekend wordt. Het percentage van de aftrek wordt jaarlijks vastgesteld aan de hand van de rente die geld voor 10-jarige staatsobligaties. Voor 2009 en 2010 zijn deze percentages respectievelijk 4,037% en 4,473%.118 Het maximale percentage dat wordt toegekend bedraagt 6,5% en het tarief van het volgende jaar mag niet meer afwijken dan 1% van het voorafgaande jaar. Voor kleine en middelgrote ondernemingen119 wordt het percentage opgehoogd met 0,5%. Het vermogen dat op de balans van de betreffende vennootschap voorkomt wordt zoals gezegd aangepast. De volgende posten dienen op het eigen vermogen in mindering te komen:

- De fiscale nettowaarde van de eigen aandelen

- De fiscale nettowaarde van financiële, vaste activa opgenomen onder de rubriek “deelnemingen en andere aandelen”(aandelen gehouden als belegging worden niet bedoeld).

- Het eigen vermogen toegewezen aan buitenlandse vaste inrichtingen of onroerende goederen of rechten. Dit betreft alleen de vaste inrichtingen en onroerende goederen die gelegen zijn in een land waarmee België een dubbelbelastingverdrag heeft afgesloten

- De netto boekwaarde van de materiële, vaste activa, indien de kosten daarvan méér bedragen dan nodig voor redelijke beroepsbehoeften

- De boekwaarde van de materiële, vaste activa die worden beschouwd als een belegging die uit zijn aard geen regelmatig inkomen oplevert

- De boekwaarde van het vastgoed waarvan het gebruik wordt afgestaan aan de bestuurders, hun echtgenoten of kinderen

- Het vrijgesteld bedrag van de uitgedrukte, niet-verwezenlijkte meerwaarden en de kapitaalsubsidies

117 Parl. St. Kamer, 2004-2005, nr. 51-1778, p. 4.

118 Belgisch Staatsblad, 14 januari 2009, 17e jaargang, nr. 13, p. 153.

43 Om misbruik van de NIA te voorkomen is het van groot belang de omvang van het eigen vermogen duidelijk in te kaderen. Gevallen van misbruik van de NIA zien dan ook vaak op het onterecht oppompen van het eigen vermogen van de vennootschap. Op gevallen van misbruik kom ik in 3.2.4 nog terug. Daarnaast is het beperken van het eigen vermogen voor de NIA gericht om dubbel gebruik van de regeling te voorkomen. Dividenden komen door het toepassen van de deelnemingsvrijstelling vrij van Belgische belasting bij de betreffende vennootschap binnen. Daarnaast geeft België vrijstelling van Belgische winstbelasting over winsten die binnen komen uit buitenlandse vaste inrichtingen waarmee België een belastingverdrag heeft gesloten. Vermogen van vaste inrichtingen waarmee België geen belastingverdrag heeft gesloten komt zodoende wel in aanmerking voor de NIA. Een extra vermogensaftrek ter hoogte van de deelneming of het vermogen van de vaste inrichting waarop een regeling ter voorkoming van dubbele belasting van toepassing is, zou daarom dan ook volgens de Belgische wetgever onterecht zijn. Het oppompen van het vermogen door inbreng van privé goederen, zoals kunst en sieraden, wordt daarnaast ook niet getolereerd. Wijzigingen in de balans gedurende het jaar worden pro rata in de berekening van het gecorrigeerd eigen vermogen meegenomen. Een voorbeeld120 kan een en ander verduidelijken:

Balans per 31/12/2010

Activa Passiva

Materiële vaste

activa 120 Kapitaal 340

Deelnemingen 100 Wettelijke reserve 30

Vorderingen 200 Herwaarderingsreserve 20

Overgedragen verlies -70

Schulden 100

420 420

Bijkomende informatie

Geen wijzigingen in de berekeningsbalans of in de bestanddelen in 2010. Kwalificeert niet als een kleine of middelgrote onderneming. Uitgedrukte maar niet verwezenlijkte meerwaarden op materiële vaste activa: 20. Vroeger geboekte maar fiscaal niet aanvaarde waardeverminderingen op financiële vaste activa: 50.

Belastbare winst zonder aftrek NIA: 10

44 Berekeningsbalans voor de aftrek

Eigen vermogen 320 (340+30+20-70)

Correcties: -120

Financiele vaste activa

(Deelneming): -100

Uitgedrukte maar niet verwezenlijkte

meerwaarden: -20

Berekeningsbasis 200

Bedrag van de aftrek Interestvoet 2010: 4,473%

Aftrek voor risicokapitaal: 200 x 4,473% = 8,95 Belastbare basis: 10 – 8,95 = 1,05

Uit het voorbeeld blijkt de NIA de belastbare basis en daarmee het uiteindelijke te betalen bedrag behoorlijk verlaagd. Overigens is het nog zo dat, indien de winst niet hoog genoeg is om de NIA tegen af te zetten, het deel van de NIA dat niet in aftrek kon komen in de daarop volgende zeven boekjaren alsnog in aanmerking kan worden genomen. Daarnaast kan onder de NIA ook nog renteaftrek over het vreemde vermogen worden genoten waardoor in dit voorbeeld de belastbare basis volledig zal verdampen.

3.3.3 Europeesrechtelijke aspecten van de NIA

Voor iedere binnenlands en buitenlandsbelastingplichtige is de NIA toegankelijk. Bij invoering van de NIA werd door de Belgische regering dan ook betoogd dat de NIA voldoet aan alle Europese normen:

“Hij is volledig in overeenstemming met de grondwettelijke beginselen van het Belgisch recht en met de regels van het Europees recht. Daarbij is hij bijzonder aantrekkelijk en vernieuwend ten aanzien van de hervormingen die thans in de 24 andere landen van de Europese Unie worden uitgedacht of doorgevoerd.”121

Het regime voor coördinatiecentra sneuvelde nog omdat door de Europese Commissie werd gesteld dat dit staatssteun122 vormde. Staatssteun houdt in dat een bepaalde regeling een selectieve of specifieke uitwerking heeft. Dit betekent dat bepaalde ondernemingen of bedrijfssectoren van de regeling kunnen profiteren en andere ondernemingen worden uitgesloten. De kans dat dit voor de NIA ook kan gaan gelden lijkt echter klein. De NIA is toepasbaar voor iedere Belgisch belasting betalende onderneming. Alle sectoren kunnen van de NIA profiteren. De NIA zal dan ook waarschijnlijk niet voldoen aan de voorwaarde van „selectiviteit‟ waardoor de maatregel niet als staatssteun zal kunnen worden aangemerkt.

121 Parl. St. Kamer, 2004-2005, nr. 51-1778, p. 6. 122 In de zin van artikel 87 EG Verdrag.

45 Dat de NIA naar alle waarschijnlijkheid niet voldoet aan de vereisten van ongeoorloofde staatssteun betekent niet dat de regel ook voldoet aan overige Europese regelgeving zoals de vier vrijheden.123 In februari 2009 is de Europese Commissie een formele inbreukprocedure krachtens artikel 226 EG gestart tegen de NIA. De

inbreukprocedure behelst niet de volledige omvang van de NIA. Door de Commissie wordt enkel het feit onder de loep genomen dat het eigen vermogen dat correspondeert met de nettowaarde van een vaste inrichting of met buitenlands onroerend goed niet in aanmerking komt voor de NIA. Wellicht dient de NIA op dit punt

uitgebreid te worden om EU-proof te blijven. Dit is volgens Cools zelfs een goede zaak omdat dit België de kans biedt om zich internationaal nog beter op de kaart te zetten.124

3.3.4 Situaties van misbruik binnen de NIA

De NIA heeft in België, maar ook op internationaal fiscaal gebied veel lof ontvangen125. Er zijn echter ook tegenstanders van de NIA die hun geluid laten horen. Zo zou de NIA het budget dat voor de regeling is gereserveerd ruimschoots overschrijden.126 Dit als gevolg van misbruik van de NIA. In wetsvoorstellen127wordt betoogd dat als gevolg van dit misbruik de NIA haar doel (zie 3.2.1 hiervoor) voorbij schiet. In het voorstel worden situaties van misbruik besproken. Deze zal ik kort behandelen aangezien genoemd misbruik bij een eventuele invoering van de vermogensaftrek/bijtelling ook van belang is.

Uit de genoemde wetsvoorstellen komt onder andere naar voren dat er 22 ondernemingen zijn geweest die hun eigen vermogen met 52 miljard euro hebben opgehoogd. Door deze ophoging van hun eigen vermogen hebben deze 22 ondernemingen in totaal 660 miljoen euro minder belasting betaald. Alleen al door deze 22

ondernemingen werd het budget voor de NIA van 520 miljoen in theorie al overschreden. Het bedrijf Electrabel wordt hier expliciet genoemd. Dit bedrijf heeft een kapitaalverhoging doorgevoerd bij een dochteronderneming van ruim 3 miljard euro. Door deze ingreep kon Electrabel 30,2 miljoen besparen op haar belastinguitgaven. De constructie die vaak gebruikt wordt in België om het eigen vermogen te verhogen is de volgende:128

Een buitenlandse vennootschap gaat een (verbonden) lening aan. Deze lening wordt vervolgens als kapitaal gestort in de Belgische vennootschap. Dit leidt tot aftrek bij het buitenlandse lichaam en aftrek bij de Belgische vennootschap (de zogenaamde „double dip‟). Denkbaar is dat in deze „double dip‟ situaties leningen worden aangetrokken van concernfinancieringsmaatschappijen die in belastingparadijzen zijn gevestigd. Op die manier kan dit in bepaalde situaties worden bewerkstelligd dat er twee keer kan worden afgetrokken (één keer rente over het vreemd vermogen en één keer NIA) en dat de ontvangen rente door de concernfinancieringsmaatschappij onbelast blijft (zie figuur 4 hieronder). In beginsel zijn deze constructies vanuit de wettekst bezien legaal. De Belgische fiscus heeft desondanks laten weten deze „double dips‟ aan te zullen pakken. Bedrijven die enkel om fiscale redenen een constructie opzetten, kunnen van de NIA worden uitgesloten. Om niet in de fuik van de belastingdienst te komen dienen bedrijven aan te tonen dat er een bedrijfseconomische logica achter hun investeringen zit.

123 Vrij verkeer van personen, goederen, diensten en kapitaal.

124 Zie A. Cools, Belgische notionele interestaftrek: een stand van zaken, WFR 2009/411.

125 Tijdens het Tax Forum 2010 werd de NIA met een meerderheid verkozen tot een van de meest geschikte methodes om uit de huidige financiële crisis te komen. Zie verbond van Belgische ondernemingen, Notionele interesten, Maatregelen met ballen, Forward jaargang 8, nr. 4, april 2010, p. 27-34.

126 Kosten van de NIA waren geraamd op €520 miljoen maar door de Belgische minister van Financiën werd gevreesd dat dit zou kunnen oplopen tot €2,4 miljard. Zie Parl. St. Kamer, 2007-2008, nr. 52-0792, p. 5.

127 Parl. St. Kamer, 2007-2008, nr. 52-0792, Parl. St. Kamer, 2007-2008, nr. 52-1024. 128 Deze constructie wordt een “double dip” genoemd.

46 +/- Rente -/- Rente Lening Kapitaal -/- NIA Tax haven Tussen houdster Belgische dochter

Om constructies zoals de bovenstaande te bestrijden pleitten de indieners van het wetsvoorstel om de NIA op een aantal punten aan te scherpen. Zo zou geen aftrek meer moeten worden verleend voor zover het eigen vermogen boven de 50% van het balanstotaal komt. Betoogt wordt immers dat het doel van de NIA is om een gezonde financieringsverhouding binnen ondernemingen te stimuleren. Deze gezonde financieringsverhouding houdt niet in dat dochterondernemingen louter met eigen vermogen dienen te worden gefinancierd. De

maximale aftrek dient te worden teruggebracht tot 4,5% in plaats van het de huidige 6,5%. Daarnaast dient het doorschuiven van renteaftrek terug te worden gebracht tot maximaal twee jaar in plaats van de huidige zeven jaren.