• No results found

Verkeer en railverkeer

In document 1.2 Doel van de actualisering (pagina 105-110)

Hoofdstuk 4 Verantw oording keuzes en verbeelding

4.3 Inleidende regels

4.4.8 Verkeer en railverkeer

Verkeer

In de bestemming 'Verkeer' zijn de wegen uit het plangebied opgenomen. De bestemming 'Verkeer' is voorzien van een flexibele regeling. Concreet betekent het voorgaande dat ook fiets- en voetpaden, bermen en bermsloten, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen, water en waterhuishoudkundige voorzieningen onderdeel zijn van de bestemming.

Binnen de bestemming zijn uitsluitend gebouwen toegestaan daar waar de gronden zijn aangeduid voor verkooppunt voor motorbrandstoffen met lpg. Voor het overige zijn bouwwerken ten behoeve van de verkeersfunctie geregeld in de bouwregels.

Er zijn wellicht bouwwerken nodig ten behoeve van het openbaar gebied welke niet passen binnen de aangegeven bouwmogelijkheden. Echter, deze zijn in het algemeen vergunningsvrij te plaatsen op grond van de Wabo. Binnen deze wet zijn namelijk veel algemeen voorkomende bouwwerken vergunningsvrij onder een aantal voorwaarden.

Voorbeelden zijn: bouwwerken ten behoeve van een op het openbaar net aangesloten

nutsvoorziening, straatmeubilair, speeltoestellen, verkeersregeling. Verdere specifieke bouwregels zijn daarom niet opgenomen.

De bestemming 'Verkeer' bevat tot slot een afwijkingsmogelijkheid voor de bouw van masten voor telecommunicatie.

Verkeer - Railverkeer

De spoorlijnen Utrecht - Den Haag/Rotterdam en Woerden - Amsterdam zijn opgenomen in de bestemming 'Verkeer - Railverkeer'. Binnen de bestemming zijn uitsluitend gebouwen en bouwwerken toegestaan ten behoeve van verkeersdoeleinden, zoals schakelkasten, bovenleidingen, verkeerstekens, viaducten, overweginstallaties en geluidwerende voorzieningen.

4.4.9 Water

Bestemmingsomschrijving

De hoofdwatergangen binnen het plangebied hebben de bestemming 'Water'. In deze bestemming is een regeling opgenomen voor de watergangen, waterpartijen, verkeer te water, oevers en taluds, inclusief onderhoudsstrook en de instandhouding en ontwikkeling van de voorkomende natuur- en landschapswaarden. verder is extensief recreatief gebruik in, op en aan het water toegestaan.

Daarnaast zijn, mede op verzoek van het waterschap, in alle andere gebieds- en functiebestemmingen de voorzieningen voor water, waterberging en waterinfiltratie geregeld. Op deze wijze zijn alle kleinere watergangen geregeld en is het eenvoudig bij recht voorzieningen te treffen ten gunste van waterberging en -infiltratie.

De in het plangebied aanwezige secundaire waterkeringen hebben de dubbelbestemming 'Waterstaat-Waterkering' gekregen. verder bevat het plan regels voor het grondwaterbeschermingsgebied en voor een boringsvrije zone. In de toelichting wordt onder de betreffende artikelen nader op deze regels ingegaan.

Bouwregels

Binnen deze bestemming zijn alleen gebouwen toegestaan ten behoeve van het beheer en het onderhoud. Wel zijn bouwwerken toegestaan, niet meer dan 3 m hoog.

4.4.10 Wonen

Wonen - 1

Burgerwoningen zijn bestemd tot 'Wonen - 1'. Voor wat betreft de bebouwingsmogelijkheden is de regeling uit het voorgaande bestemmingsplan overgenomen.

Voor de hoofdbouwmassa van de woning gelden de volgende maximale inhoudsmaten:

nu meer dan 600 m³ niet vergroten

nu 450 - 600 m³ met max. 10 % vergroten, met een maximum van 600 m3

nu minder dan 450 m³ max. 500 m³

Als algemene voorwaarde geldt dat de aanwezige bebouwingskarakteristiek van de woningen niet mag worden gewijzigd. Deze getrapte regeling is bedoeld om karakteristieke verschillen van woningen in het buitengebied (bv. kleine historische arbeiderswoningen en ruime boerderijwoningen) zoveel mogelijk te handhaven en verdergaande verstening van het buitengebied te voorkomen.

Bij de bepaling van de inhoud van een woning worden ook inpandige ruimten meegeteld (hoofdbouwmassa; uiterlijk één geheel). Bij een voormalige boerderij moet de deel dus worden meegeteld bij de bepaling van de inhoud.

De goothoogte van woningen mag niet meer bedragen dan de bestaande goothoogte vermeerderd met 10%. Indien de bestaande goothoogte lager is dan 3 m mag de goothoogte in elk geval 3 m bedragen.

Daar waar de woonfunctie overheersend is, met name in de woonlinten van de Tiendweg, geldt 600 m³ als maximale inhoud , mits de bestaande inhoud van de woning groter is dan 450 m³.

Tenslotte kan nog worden opgemerkt dat bestaande woningen (zowel agrarische-, bedrijfs- als burgerwoning) groter dan 600 m3, in geval van herbouw, weer met de oorspronkelijke omvang herbouwd kunnen worden en zodoende deze 600 m3 kunnen overschrijden.

Onder nadere voorwaarden zijn beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten in woningen toegelaten. De belangrijkste voorwaarden zijn: de woonfunctie moet overheersend blijven, geen milieuhinder, geen detailhandel, geen afbreuk doen.

Woningsplitsing (verbouwen tot twee afzonderlijke, zelfstandige woningen, met eigen voordeuren, eigen huisnummers etc.) wordt niet toegestaan. Een uitzondering hierop vormt de situatie waarin door splitsing een cultuurhistorisch waardevol pand kan worden behouden. Dit betreffen karakteristieke of monumentale boerderijen / woningen.

Dubbele bewoning (twee huishoudens wonen in één woning; uiterlijk blijft er sprake van één woning, één voordeur, één huisnummer) daarentegen kan wel worden geaccepteerd.

Woningen, waarin al sprake is van dubbele bewoning, worden logischerwijze ook beschouwd als één woning, omdat anders niet kan worden voorkomen dat twee zelfstandige woningen ontstaan. Dubbele bewoning betekent overigens nadrukkelijk niet dat er ook een dubbele hoeveelheid bijgebouwen toegestaan is (want het wordt beschouwd als één woning).

Per woning zijn bijgebouwen toegestaan tot een maximum van 50 m² (max. goothoogte 3 m; max. hoogte 6 m). De maximum oppervlaktemaat van 50 m2 is gekozen om te voorkomen dat de bijgebouwen benut gaan worden voor activiteiten die niet direct samenhangen met de woonfunctie.

Wonen - 2

De woningbouw die op grond van het bestemmingsplan 'Spruit en Bosch' mogelijk is, is in voorliggend bestemmingsplan Buitengebied overgenomen. Voor de woningen zijn specifiek bouwvlakken opgenomen waarvoor geldt dat maximaal 1 woning per bouwvlak is

toegestaan met een maximale inhoud van 700 m³.

4.4.11 Leidingen

De leidingen in het plangebied zijn voorzien van een dubbelbestemming. In het bestemmingsplan zijn voor de volgende leidingen dubbelbestemmingen opgenomen:

gasleidingen;

hoogspanningsverbindingen;

rioolleidingen;

waterleidingen.

Deze dubbelbestemmingen beschermen de leidingen. De dubbelbestemming bevat de leiding en een beschermingszone. Ten behoeve van de bescherming van de leiding is er tevens een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden opgenomen.

Binnen deze bestemmingen mag enkel worden gebouwd ten dienste van de bestemmingen.

Door middel van een afwijking bij een omgevingsvergunning kunnen bouwwerken worden gebouwd ten behoeve van de andere bestemmingen. Voorafgaande aan de verlening van deze omgevingsvergunning dient advies gevraagd te worden aan de leidingbeheerder.

4.4.12 Waarden

Uit het onderzoek en de inventarisatie blijkt dat het plangebied rijk is aan allerlei waarden. Het gaat om natuur-, landschappelijke en cultuurhistorische waarden. In voorgaande hoofdstukken zijn deze waarden uitvoerig besproken en is aangegeven waarom deze waarden dienen te worden beschermd.

In deze paragraaf is verantwoord op welke wijze de waarden zijn beschermd. Het betreft achtereenvolgens: archeologische monumentenzorg 'Bodemschatten van Woerden' vastgesteld. Bij bodemingrepen weegt de gemeente het behoud van archeologische waarden af te tegen andere belangen. Om deze belangenafweging op adequate en verantwoorde wijze te kunnen maken, heeft gemeente Woerden in 2010 een archeologische beleidskaart vastgesteld voor haar grondgebied. Dit heeft geresulteerd in de volgende archeologische bestemmingen:

Waarde - Archeologie 1;

Waarde - Archeologie 2;

Waarde - Archeologie 3.

De archeologische waarden in het plangebied zijn beschermd door beperkingen te stellen aan bouwmogelijkheden die hetzelfde plan voor de onderliggende bestemmingen mogelijk maakt. Hoe hoger de te verwachten archeologische waarden, hoe groter de beperkingen.

Daarnaast is er een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden opgenomen.

Ecologische waarden

Delen van het plangebied vallen onder het regime van de Ecologische hoofdstructuur (EHS).

De gebieden aangewezen als 'Waarde - Ecologie' zijn als dubbelbestemming op de verbeelding weergegeven.

De EHS is één op één afgestemd op de Provinciale Ruimtelijke Verordening. In de verordening beschrijft de provincie dat de EHS beschermd wordt door middel van het 'Nee, tenzij'-principe: de provincie staat geen nieuwe functies toe, tenzij is aangetoond dat ze niet schadelijk zijn voor de natuur.

Bouwen of gebruik van gronden voor andere activiteiten dan het bestemmingsplan al toelaat, is alleen toegestaan als eerst wordt aangetoond dat het bouwen of het gebruik niet schadelijk is voor de natuur.

In het artikel 'Waarde - Ecologie' is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen voor Burgemeester en wethouders om de gronden binnen de dubbelbestemming te wijzigen in de bestemming Natuur. De gemeente heeft aan deze wijzigingsbevoegdheid een drietal voorwaarden verbonden. Zo mag de agrarische functie van aangrenzende gronden en bebouwing niet onevenredig worden belemmerd en moeten de gronden in het bezit zijn van een natuurbeschermingsorganisatie of via particulier natuurbeheer als natuurgebied worden ingericht. Met deze bevoegdheid biedt de gemeente voornoemde instanties de mogelijkheid via een flexibele regeling gronden te ontwikkelen en in te richten voor natuurdoeleinden.

Landschappelijke waarden

Op grond van landschappelijke en cultuurhistorische kwaliteiten is het grootste deel van het agrarisch gebied mede bestemd tot behoud en herstel van landschapswaarden. Het gaat daarbij om:

aardkundige waarden: gelegen in het zuidelijk deel van het plangebied, gebaseerd op provinciaal ruimtelijk beleid, vastgelegd in de verordening van de provincie Utrecht.

Het betreft een klein stukje in het plangebied dat als aardkundig waardevol gebied door de provincie is aangemerkt;

openheid: dit betreft de open weidegebieden. In het plangebied gaat het dan vooral om de polders Bijleveld, Breudijk, Gerverscop, Haanwijk en Reijerscop. De openheid van deze weidegebieden is kenmerkend voor het gebied. Vanuit de landschapsvisie wordt behoud van deze openheid gewenst geacht;

karakteristiek verkavelingspatroon: deze gebieden zijn vanuit cultuurhistorisch oogpunt waardevol, omdat het aanwezige verkavelingspatroon na 1850 slechts weinig veranderd is. In grote delen van het plangebied is de zogenoemde cope-verkaveling nog duidelijk en herkenbaar aanwezig. Met name in de Polders Bijleveld, Gerverscop en Reijerscop is de optrekkende verkaveling nog gaaf. In Polder Breudijk is de

verkaveling wel aanwezig, maar doorsneden door spoorwegen.

De gemeente vindt het van belang de voornoemde waarden via het bestemmingsplan te beschermen. Beide agrarische bestemmingen bevatten mogelijkheden voor bouwen en voor het gebruiken van de gronden. daar waar mogelijk sprake is van aantasting van deze waarden gelden er voor het bouwen en het gebruik van de gronden specifieke voorwaarden.

4.4.13 Waterkering

Ten behoeve van het beschermen van de waterkering is een dubbelbestemming 'Waterstaat - Waterkering' in het bestemmingsplan opgenomen. Binnen deze dubbelbestemming mag enkel worden gebouwd ten dienste van de bestemming. Door middel van een afwijking bij een omgevingsvergunning kunnen bouwwerken worden gebouwd ten behoeve van de andere bestemmingen. Voorafgaande aan de verlening van deze omgevingsvergunning dient advies gevraagd te worden aan de waterbeheerder.

In document 1.2 Doel van de actualisering (pagina 105-110)