• No results found

Bedrijven en nutsvoorzieningen De bestemmingsomschrijving

In document 1.2 Doel van de actualisering (pagina 100-105)

Hoofdstuk 4 Verantw oording keuzes en verbeelding

4.3 Inleidende regels

4.4.2 Bedrijven en nutsvoorzieningen De bestemmingsomschrijving

In de bestemming 'Bedrijf' is onderscheid gemaakt in:

1. bedrijven uit de milieucategorie 1 en 2;

2. overige bedrijven, nader aangeduid.

In het plangebied komt één horecabedrijf voor. Deze is opgenomen in een afzonderlijke bestemming.

Ook de nutsvoorzieningen binnen het plangebied zijn afzonderlijk bestemd met de bestemming 'Bedrijf – Nutsvoorziening'. Voor deze voorzieningen gelden eigen bouwregels.

Het beleid voor bedrijven richt zich op het normaal verder kunnen functioneren van de bestaande bedrijven. De bedrijven met een nadere aanduiding zijn bedrijven uit een zwaardere milieucategorie. De bedrijven zijn met een functieaanduiding specifiek geregeld. Feitelijk is het gelet op het type bedrijf niet gewenst dat het bedrijf in het buitengebied is gevestigd. De gemeente respecteert echter de bestaande sitiuatie, maar acht er de vestiging van een ander type bedrijf uit deze categorie of een zwaardere categorie, vanuit ruimtelijk oogpunt, ongewenst. Het is bij deze bedrijven alleen via een afwijking mogelijk om een ander type bedrijf toe te staan.

In tegenstelling tot de overige (lichtere) bedrijven. Voor deze bedrijven geldt een flexibeler regeling. Mocht het bestaande bedrijf worden beeïndigd, dan bestaat de mogelijkheid er een ander bedrijf uit eenzelfde categorie 1 of 2 te vestigen, zonder dat daarvoor een procedure voor hoeft te worden gevolgd.

Ondergeschikte detailhandel is geregeld door middel van het koppelen van een oppervlakte maat aan de detailhandelsfunctie.

Tot slot is in de bestemmingsomschrijving vastgelegd dat het aantal bedrijfswoningen per bestemmingsvlak niet meer mag bedragen dan één, tenzij anders is aangegeven. Ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten' is geen bedrijfswoning toegestaan.

Bouwregels

De maatvoering van de bedrijfsbebouwing is geregeld in de bouwregels van de bedrijfsbestemming. De bouwregels maken een onderscheid tussen bedrijfsgebouwen en de bedrijfswoning. De maatvoering is gebaseerd op de regelingen in de voorheen geldende bestemmingsplannen buitengebied Harmelen 2001 en de partiële herziening.

De bestaande maatvoering van de bebouwing kan verschillen met de maatvoering welke is voorgeschreven in het bestemmingsplan. Om deze reden is in de bouwregels opgenomen dat, indien de bestaande bebouwing afwijkt van de bouwregels, de bestaande bebouwing op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan geldt, mits deze op een legale wijze tot stand is gebracht. Met andere woorden, de bestaande bebouwing is toegestaan, mits deze bebouwing op een legaal wijze is gerealiseerd. De inhoudsmaat voor woningen, oppervlakte bedrijfsgebouwen bestaat uit bedrijfswoning, bedrijfsgebouwen en bijgebouwen behorende bij de bedrijfswoning.

4.4.3 Groen

Verspreid in het plangebied liggen enkele groenvoorzieningen. Bijvoorbeeld in het oostelijk deel van het plangebied, ten oosten van de Veldhuizerweg en Veldhuizerparallelweg is een zone bestemd als 'Groen'. Deze zone fungeert als buffer naar de aangrenzende woonwijk in Vleuten-De Meern.

Voor de bestemming geldt een beperkt aantal bouwregels voor het bouwen van bouwwerken die verband houden met de functie groen.

4.4.4 Maatschappelijk

De maatschappelijke functies binnen het plangebied zijn voorzien van een maatbestemming. Het betreft maatschappelijke functies, zoals een kinderdagverblijf, een verzorgingstehuis een scoutinggebouw, een dierenasiel en dierenartsenpraktijk. De functies zijn met een aanduiding in de bestemming adres vastgelegd.

Naast deze functies zijn bijbehorende erfbeplanting, nutsvoorzieningen, erven en terreinen, wegen en paden en water en waterhuishoudkundige voorzieningen aan de bestemmingsomschrijving toegevoegd.

Bedrijfswoningen komen niet voor en zijn overigens uitgesloten in de bestemming.

In de bouwregels bij de maatschappelijke bestemming is de bestaande bebouwing per functie vastgelegd.

In de maatschappelijke bestemming is een afwijking via een omgevingsvergunning opgenomen ten behoeve van een ander soort maatschappelijke voorziening, bijvoorbeeld religieuze doeleinden, voor een vereniging, voor culturele doeleinden, onderwijs, opvoeding, recreatie en fysieke en geestelijke volksgezondheid, en openbare en bijzondere dienstverlening. De omgeving mag geen hinder van de nieuwe voorziening ondervinden.

4.4.5 Natuur

Bestemmingsomschrijving

Verspreid in het plangebied liggen natuurgebieden. Aan deze gronden is de bestemming 'Natuur' toegekend. Onder deze bestemming valt ook het grondgebied van de buitenplaats het Vijverbos. Het gebied bezit belangrijke natuurwaarden.

Verder zijn de vele in het plangebied aanwezige oude houtkaden en oude boerengeriefhoutbosjes bestemd voor natuurdoeleinden. In de bestemming zijn, naast de natuurwaarden, tevens de cultuurhistorisch en landschappelijke waarden omschreven en op deze wijze beschermd. Ook verspreide kleine boselementen (zoals ten noorden van de spoorlijn nabij De Putkop) zijn onder deze bestemming gebracht. Diverse werkzaamheden, die niet inherent zijn aan de natuur-, bos- of waterbestemmingen en de kwaliteiten van het gebied kunnen schaden, zijn aan een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden (voorheen aanlegvergunning) gebonden.

Bouwregels

De mogelijkheden voor bouwen zijn beperkt.

Ontwikkeling EHS

Enkele natuur- en landbouwgronden in het plangebied maken deel uit van de (ontwikkeling van de) Ecologische hoofdstructuur (EHS). De EHS is een samenhangend netwerk van bestaande en nog te ontwikkelen belangrijke natuurgebieden. De Ecologische

hoofdstructuur heeft twee doelen:

1. de rijkdom aan soorten - de biodiversiteit - te behouden en te herstellen. Hiervoor is het noodzakelijk dat natuurgebieden worden uitgebreid, verbeterd, en met elkaar worden verbonden in een samenhangend netwerk. Dit netwerk moet functioneren in ruimte en tijd, waardoor planten en dieren een duurzame, robuuste en klimaatbestendige leefomgeving krijgen;

2. ruimte bieden aan de groeiende behoefte aan rust en ruimte, waardoor inwoners en bezoekers de natuur kunnen beleven en het draagvlak voor natuurbeleid gewaarborgd is.

Een aantal agrarische gebieden is aangewezen als EHS. Deze gronden zijn thans (nog) bedrijfsmatig in (agrarisch) gebruik. Vanwege de actuele of potentiële natuurwaarden en een kenmerkende of bijzondere hydrologische situatie, hebben deze gebieden in het huidige bestemmingsplan al de bestemming 'Agrarisch gebied met landschapswaarden'. Het huidige agrarische gebruik op deze gronden is toegestaan. Wel geldt ter plaatse een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden (voorheen het aanlegvergunningenstelsel genoemd) en is er sprake van zeer beperkte ontwikkelings- mogelijkheden in het gebruik van de gronden en de (nieuwe) bebouwing uit oogpunt van behoud, herstel en/of ontwikkeling van de aanwezige natuur- landschaps- en cultuurhistorische waarden ('nee, tenzij-benadering'). Deze gebieden moeten in combinatie met het agrarische gebruik namelijk geschikt blijven voor een toekomstige inrichting als natuurgebied.

Voor ontwikkelingen in voornoemde gebieden geldt de 'Nee, tenzij-benadering'. In de Provinciale Ruimtelijke Verordening van de provincie Utrecht is vastgelegd dat in een bestemmingsplan gronden gelegen binnen de EHS geen bestemmingen mogen worden toegestaan die kunnen leiden tot een aantasting van de wezenlijke kenmerken of waarden van het gebied. Dit houdt in dat ruimtelijke ingrepen in de EHS met een negatief effect op de kwaliteit van de natuur of het functioneren van de EHS in principe niet zijn toegestaan.

Onder voorwaarden kan hiervan worden afgeweken.

Nieuwe (planologische) ontwikkelingen zijn in principe niet mogelijk binnen de EHS wanneer ze een significant negatief effect hebben op het functioneren van de EHS. De initiatiefnemer van een ontwikkeling moet bij het 'nee, tenzij'- regime de onderbouwing leveren. Om een zorgvuldige beoordeling te kunnen maken, zal de initiatiefnemer in een zogenaamd 'nee, tenzij'-onderzoek de effecten van de voorgenomen ruimtelijke ontwikkeling op de te beschermen, te ontwikkelen en te behouden factoren moeten specificeren. Het gaat daarbij om de 'wezenlijke waarden en kenmerken' van de bij het gebied behorende natuurdoelen en natuurkwaliteit:

1. de bestaande en potentiële waarden van het ecosysteem, waaronder ook begrepen worden de vereiste omgevingsfactoren zoals donkerte, bodem, water en milieu;

2. de robuustheid en de aaneengeslotenheid van de EHS;

3. de aanwezigheid van bijzondere soorten;

4. de verbindingsfunctie van het gebied voor soorten en ecosystemen.

Voor het uitvoeren van het nee, tenzij beleid heeft de provincie een stappenschema ontwikkeld. Het stappenschema (zie figuur 'Stappenschema') geeft de toepassing van het 'nee, tenzij-beleid weer.

Afbeelding 4.1: Figuur 'Stappenschema Nee, tenzij-beleid', br on pr ovincie Utr echt

4.4.6 Sport

De functies met betrekking tot sport binnen het plangebied zijn voorzien van een maatbestemming. Dit houdt in dat de functies met een nadere functieaanduiding zijn vastgelegd. Het betreft de functies tennisbanen, een manege, een duikschool en een zwembad annex cultureel centrum. De gemeente vindt het niet wenselijk dat de gronden voor andere sportdoeleinden kunnen worden gebruikt, zonder dat vooraf de effecten van deze wijziging in beeld zijn gebracht. Bijvoorbeeld, tennisbanen kunnen om deze reden niet bij recht worden veranderd in een ander type sport.

Naast deze functies zijn bijbehorende groenvoorzieningen, nutsvoorzieningen, erven en terreinen, wegen en paden en water en waterhuishoudkundige voorzieningen aan de

bestemmingsomschrijving toegevoegd.

Bij de manege en de duikschool is een bedrijfswoning toegestaan. Bedrijfswoningen zijn namelijk niet op alle sportlocaties wenselijk. Daar waar bdrijfswoningen niet zijn toegestaan, is dit aangeduid door middel van de aanduiding 'bedrijfswoning uitgesloten'.

De maatvoering is geregeld in de bouwregels en is gebaseerd op de planologische situatie, zoals deze in voorgaand bestemmingsplan lag vastgelegd. Voor enkele gebouwen en bouwwerken is in de regels wel een concrete maatvoering opgenomen.

Voor het overige is het beleid erop gericht het buitengebied de komende planperiode aantrekkelijk te houden voor met name recreatief medegebruik in de dagrecreatieve sfeer, zoals wandelen, fietsen en paardrijden. Waar nodig en mogelijk, zonder de natuur geweld aan te doen, zal het langzaam-verkeerstelsel aangevuld en verbeterd worden om het recreatief medegebruik te bevorderen. Het betreft voor een deel maatregelen die geen directe vertaling in het bestemmingsplan behoeven. Het betreft in dat geval voorzieningen waarvan aangenomen wordt dat deze geen noemenswaardige conflicten opleveren met andere gebruiksvormen, zoals de landbouw en het natuurbeheer.

Het bestemmingsplan bevat verder ook mogelijkheden voor recreatie als nevenactiviteit of als vorm van functieverandering. Deze mogelijkheden voor recreatie vragen, gelet op de ruimtelijke omvang van deze voorzieningen, om nadere regelgeving.

In document 1.2 Doel van de actualisering (pagina 100-105)