• No results found

Landschap Bestaande situatie

In document 1.2 Doel van de actualisering (pagina 48-52)

Hoofdstuk 3 Inventarisatie en onderzoek

3.5 Landschap, archeologie en cultuurhistorie

3.5.1 Landschap Bestaande situatie

De gemeente Woerden bestaat uit een veenweidegebied waar de rivier de Oude Rijn doorheen stroomt. Het grondgebied kent dan ook slechts twee landschapstypen1: het oeverwallenlandschap 'Oude Rijnland' en het gaaf veenweidelandschap. Binnen het veenweidelandschap zijn karakterverschillen aanwezig, waardoor deze een nadere onderverdeling in drie deelgebieden kent. Dit zijn: het gaaf veenweidelandschap met ontginningslinten, het gaaf veenweidelandschap met een bijzondere ligging van verdichte linten en het gaaf veenweidelandschap versnipperd.

Afbeelding 3.4: Landschapstypen binnen de gemeente Woer den, br on Landschap Ontw ikkelingsplan Woer den, deel 1 blz. 25

Beschrijving landschappelijke deelgebieden

Landschapskarakteristiek oeverwallenlandschap met dijklinten en kernen

Vanwege de hoge en droge omstandigheden vormen de oeverwallen aan de Oude Rijn van oudsher een gunstige vestigingsplaats. Op de oeverwallen is dan ook de hoogste bebouwingsconcentratie aanwezig met een mix van functies. De bebouwing is gelegen in kernen met bebouwingslinten als uitlopers richting het buitengebied. Duidelijk herkenbaar zijn de kern Harmelen, het bedrijventerrein Putkop en de tuinbouw in de Harmelerwaard.

Alle grenzend aan de Oude Rijn. De oeverwallen zijn vanwege hun gunstige vestigingsomstandigheden rijk aan cultuurhistorie. Grenzend aan de kern Harmelen is bijvoorbeeld Huize Harmelen gelegen (voormalig kasteel).

De mix van functies zorgt voor een zeer gevarieerde invulling en gebruik van het landschap, waardoor er sprake is van een relatief kleinschalig landschap. Naast de bebouwing bestaat het landschap met name uit weilanden, boomgaarden en kleine bospercelen (zoals het Vijverbos). De verkavelingsrichting van de percelen staat veelal haaks op de loop van de Oude Rijn en hoofdwaterlopen. De maat van de percelen (diepte en breedte) varieert daarbij. Tussen de open weilanden, bebouwing en boomgaarden zijn waardevolle doorzichten richting het open landschap aanwezig.

Voor wat betreft de boomgaarden geldt dat de gemeente de bestaande hoogstamboomgaarden als landschappelijk karakteristiek beschouwd. De gemeente acht daarom het behouden en goed beheren van bestaande (hoogstam-)boomgaarden als belangrijk en streeft naar nieuwe aanplant van fruitbomen op de oeverwallen van de Oude Rijn om op deze wijze de landschapskarakteristiek terug te brengen.

Landschapskarakteristiek gaaf veenweidelandschap met ontginningslinten

Het veenweidelandschap bestond ooit uit een laagveenmoeras. Tegenwoordig heeft het gebied een zeer hoge cultuurhistorische betekenis vanwege de grootste aaneengesloten Hollands-Utrechtse cope-ontginnningen. Een 'cope' is een overeenkomst (of contract) om een gebied (perceel) te mogen ontginnen en stamt uit de 12e en 13e eeuw. De gebiedsnamen (en bebouwingslinten) verwijzen hier nog naar, zoals de Reijerscop, Gerverscop en Teckop.

Herkenbaar zijn de bebouwingslinten die in deze cope-ontginningen gelegen zijn. Op de kop van de percelen zijn de erven gelegen, met opstrekkende smalle percelen naar achteren. Het natte karakter is duidelijk herkenbaar aan de brede weteringen, sloten, vele bruggetjes en natte boomsoorten (o.a. wilgen). De ontginningslinten hebben een groen karakter door de rijke hoeveelheid beplanting aan de linten en op de erven. De historische bebouwingslinten maken onderdeel uit van de cultuurhistorische waarden.

De Polder Gerverscop geldt als schoolvoorbeeld van de cope-ontginning omdat in deze polder de maatvoering klopt met het gehanteerde ontginningsprincipe. De gemeente wenst dit relatief gave exemplaar als geheel te beschermen tegen ontwikkelingen die de duidelijkheid en de voorbeeld-waarde van deze polder teniet kunnen doen. Het bebouwingslint mag niet verdicht worden en er moet heel voorzichtig worden omgegaan met het uitbreiden van erven het achterland in.

Voor het overige geldt dat de ontginningslinten op grote afstanden van elkaar zijn gelegen (tot wel 2,5 km), waardoor er sprake is van een grote openheid. Veel houtsingels zijn verdwenen, waardoor de openheid en vergezichten in omvang zijn toegenomen. Incidenteel

zijn langs de perceelsgrenzen nog houtsingels en bomengroepjes aanwezig.

Dijken en kades vormen herkenbare structuurlijnen die de ontginningen afbakenen. Deze dijken en kades liggen hoger in het landschap, waardoor deze vanaf de lager gelegen open veenweidegebieden goed zichtbaar zijn. Voorbeelden hiervan zijn: de Hollandse Kade en de Breudijk/Rijndijk.

Landschapskarakteristiek gaaf veenweidelandschap, versnipperd

Dit deelgebied heeft van oorsprong dezelfde waarden vergeleken met de andere deelgebieden van het gaaf veenweidelandschap, zoals de kenmerkende verkaveling van de percelen en de openheid. Echter, door verschillende infrastructurele lijnen, zoals de spoorlijn, is deze openheid sterk versnipperd geraakt. Openheid en vergezichten zijn nog aanwezig, maar deze zijn relatief klein in vergelijking met de overige deelgebieden van het veenweidelandschap.

Beleid en ontwikkelingen

De gemeente Woerden maakt deel uit van het Nationaal Landschap Groene Hart. Als kernkwaliteiten zijn aangegeven: de landschappelijke diversiteit, het (veen) weidekarakter, de openheid en de rust en stilte. Een hoofdopgave voor de landschapswaarden zijn daarbij het behoud, herstel en ontwikkeling van de landschappelijke kernkwaliteiten. Meer specifiek geldt voor het veenweidelandschap:

behoud van de grondgebonden landbouw;

behoud van de openheid;

behoud van de verkavelingsstructuren.

Er wordt ingezet op het stimuleren van agrarisch natuur- en landschapsbeheer en grote waarde gehecht aan het behouden en versterken van zichtrelaties.

Uitgangspunten voor het bestemmingsplan

Op basis van de inventarisatie van de landschapskarakteristieken per deelgebied en de doelstellingen van het relevante beleid, worden de volgende keuzes gemaakt:

Het oeverwallenlandschap 'Oude Rijnland' met dijklinten en kernen

Behouden en/of versterken van kleinschalige functies (multifunctioneel).

Behoud van zichtlijnen aan de Breudijk richting het veenweidegebied.

Bescherm herkenbaarheid Breudijk als bebouwingslint met een afwisseling in besloten en open ruimten.

Respecteer de verkavelingsrichting van de percelen.

Het gaaf veenweidelandschap met ontginningslinten

Behoud van de openheid en vergezichten tussen de ontginningslinten.

Bebouwing dient uitsluitend gelegen te zijn aan de ontginningslinten.

Behouden/versterken van het groene karakter van de ontginningslinten (Gerverscop en Reijerscop).

Bescherming van het karakteristieke ontginningspatroon (cope-ontginningen).

Respecteer de verkavelingsrichting van de percelen.

Behoud en/of versterk doorzichten/open ruimten aan de ontginningslinten.

Het gaaf veenweidelandschap, versnipperd

Behoud van de openheid tussen de A12 en de Oude Rijn (snelwegpanorama).

Respecteer de verkavelingsrichting van de percelen.

Behoud openheid en verkavelingspatroon polder Haanwijk.

Voor het overige heeft de gemeente in het LOP de wens geuit mee te willen werken aan de volgende maatregelen:

stimulering landschapsherstel in Oude Rijnland met het doel 'behoud en herstel en/of terugbrengen hoogstamboomgaarden, laantjes en kavelgrensbeplanting';

stimulering landschapsherstel in Veenweideland met het doel 'behoud en herstel en/of terugbrengen kavelgrensbeplanting nabij de bebouwing, geriefhoutbosjes verder het land in en beplanting langs historische waterlopen';

stimulering landschappelijke inpassing van bestaande en nieuwe (agrarische) bebouwing met het doel 'combinatie van behoud landschapswaarden in kleinschalige linten en vitaal houden agrarische bedrijvigheid, ook wanneer ontwikkelingen passen binnen bestemmingplan';

ontwikkelen dorps-ommetjes Harmelen met het doel 'verbeteren directe toegankelijkheid landschap vanuit het dorp aan meerdere zijden en daardoor tevens vergroten van de betrokkenheid van bewoners bij het landschap. De ambitie is 'wandelen door boerenland'; verharde paden zijn bv. niet overal nodig';

meeliften met ontwikkeling Ecologische Verbindingszone (EVZ) om landschap en beleving te versterken met het doel uitvoering te geven aan doelen uit LOP in combinatie met realisatie EVZ;

integrale ontwikkeling waterberging met het doel op duurzame wijze invulling te geven aan waterbergingsopgave in relatie tot behoud van landschappelijke en cultuurhistorische waarden, waar mogelijk gecombineerd met recreatie en natuur;

behoud, bescherming en versterking van openheid en verkaveling door middel van specifieke aanduidingen binnen de betreffende bestemmingen;

werkzaamheden die niet passen bij de natuurbestemming en die mogelijk negatieve effecten hebben op de kwaliteit van het gebied, worden aan een aanlegvergunning verbonden, om een nadere afweging te kunnen maken.

In het LOP is verder vermeld dat nieuwe ontwikkelingen die niet rechtstreeks toelaatbaar zijn in het bestemmingsplan, getoetst moeten worden aan de gewenste landschapsontwikkeling en de gestelde randvoorwaarden vanuit het landschap.

3.5.2 Archeologie

In document 1.2 Doel van de actualisering (pagina 48-52)