• No results found

Vergelijking op basis van zes controlevariabelen

In document CKV en attitude (pagina 42-47)

7. Resultaten

7.2. Opvattingen over kunst

7.2.2. Vergelijking op basis van zes controlevariabelen

Zoals uit het voorgaande blijkt, zijn de verschillen tussen de antwoorden van respondenten met CKV en die van respondenten zonder dit vak klein. Na het vergelijken van de onderzoeksgroep met de controlegroep is tevens nagegaan of er significante verschillen bestaan tussen de antwoorden die zijn gegeven door de subgroepen die worden onderscheiden op basis van de controlevariabelen opleidingsniveau, geslacht, profielkeuze, het volgen van een kunstvak in de vrije ruimte, leeftijd en CKV-docent.

Binnen de havo-groep zijn drie significante verschillen gevonden tussen leerlingen met en leerlingen zonder CKV. Dit betreft ten eerste het item ‘bij kunst denk ik aan naar een museum gaan’ (p = 0,039). Ten tweede het item ‘bij kunst denk ik aan naar een theater/schouwburg gaan’ (p = 0,043). En ten derde het item ‘bij kunst denk ik aan iets wat ik moet doen voor school’ (p = 0,026). Het verschil op dit laatstgenoemde item is nagenoeg nihil, hoewel het toch statistisch significant is. Daarnaast wordt duidelijk dat leerlingen zonder CKV naar verhouding vaker de optie ‘naar een museum gaan’ hebben aangekruist, en leerlingen met CKV naar verhouding vaker hebben gekozen voor de optie ‘naar een theater/schouwburg gaan’59.

58

Voor de precieze aard van de verschillen verwijs ik naar bijlage 4, waarin een gedetailleerd overzicht van de verschillen tussen beide groepen is opgenomen.

59

Voor de precieze aard van de verschillen verwijs ik naar bijlage 4, waarin een gedetailleerd overzicht van de verschillen tussen deze subgroepen is opgenomen.

36 Binnen de vwo-groep werden zeven significante verschillen gevonden tussen leerlingen die wel CKV volgen en leerlingen die dit niet doen. Ten eerste is een significant verschil aangetoond voor het item ‘bij kunst denk ik aan iets wat ik moet doen voor school’ (p = 0,033). Ten tweede voor het item ‘bij kunst denk ik aan iets dat gemaakt wordt door een kunstenaar’ (p = 0,002). Ten derde voor ‘bij kunst denk ik aan geraakt worden’ (p = 0,043). Ten vierde voor het item ‘bij kunst denk ik aan een belevenis’ (p = 0,032). Ten vijfde voor het item ‘bij kunst denk ik aan nadenken’ (p = 0,049). Ten zesde voor ‘bij kunst denk ik aan verrassend’ (p = 0,048). En ten slotte voor het item ‘bij kunst denk ik aan een soort puzzel’ (p = 0,048). Voor vrijwel alle items geldt dat de groep respondenten met CKV deze opties vaker aankruiste. Dit geldt niet voor het item ‘een soort puzzel’, dat vaker wordt gekozen door vwo-leerlingen zonder CKV. Opvallend is dat de Chi2-toets wel een significant verschil aanwijst voor het item ‘iets dat gemaakt wordt door een kunstenaar’, maar dat dit verschil niet blijkt uit een nadere bestudering van de data60.

Vervolgens is binnen de onderzoeksgroep (respondenten met CKV) nagegaan of er verschillen zijn tussen havo- en vwo-leerlingen. Met de Chi2-toets worden negen significante verschillen gevonden. Het eerste significante verschil wordt aangetoond op het item ‘bij kunst denk ik aan een gebouw/monument bekijken’ (p = 0,039). Het tweede item waarop deze subgroepen significant verschillen, is: ‘bij kunst denk ik aan knap gemaakt’ (p = 0,005). Het derde: ‘bij kunst denk ik aan iets wat leidt tot bewondering’ (p = 0,00008). Het vierde: ‘bij kunst denk ik aan geraakt worden’ (p = 0,00003). Het vijfde: ‘bij kunst denk ik aan iets waardoor ik over de wereld leer’ (p = 0,019). Het zesde: ‘bij kunst denk ik aan een belevenis’ (p = 0,015). Ten zevende wordt een significant verschil gevonden voor het item ‘bij kunst denk ik aan nadenken’ (p = 0,007). Ten achtste voor ‘bij kunst denk ik aan iets wat leidt tot verwondering’ (p = 0,016). En ten slotte voor ‘bij kunst denk ik aan een andere manier om de wereld om mij heen te bekijken’ (p = 0,0002). Voor alle genoemde items geldt dat deze naar verhouding vaker werden aangekruist door vwo-leerlingen61.

Daarna is binnen de onderzoeksgroep gekeken of er significante verschillen te vinden zijn tussen de antwoorden van jongens en die van meisjes. Dat is voor negen items het geval. Het eerste significante verschil tussen deze twee groepen wordt gevonden voor het item ‘bij kunst denk ik aan mooi’ (p = 0,042). Het tweede verschil voor het item ‘bij kunst denk ik aan iets dat gemaakt wordt door een kunstenaar’ (p = 0,001). Ten derde voor ‘bij kunst denk ik aan creatief’ (p = 0,015). Ten vierde voor ‘bij kunst denk ik aan iets wat leidt tot bewondering’ (p = 0,015). Ten vijfde voor ‘bij kunst denk ik aan geraakt worden’ (p = 0,009). Ten zesde voor ‘bij kunst denk ik aan iets waardoor ik over de wereld leer’ (p = 0,011). Ten zevende voor ‘bij kunst denk ik aan verrassend’ (p = 0,014). Ten achtste voor ‘bij kunst denk ik aan nieuwe dingen ontdekken’ (p = 0,004). En ten slotte voor het laatste item ‘bij kunst denk ik aan een andere manier om de wereld om mij heen te bekijken’ (p = 0,016). Al deze items werden naar verhouding vaker aangekruist door meisjes62.

Vervolgens is binnen de onderzoeksgroep nagegaan of er significante verschillen zijn tussen leerlingen met een cultuurprofiel en leerlingen zonder een dergelijk profiel. De Chi2-toets toont significante verschillen aan voor acht van de 43 items. Het eerste significante verschil wordt gevonden voor het item ‘bij kunst denk ik aan iets wat ik voor mezelf doe’ (p = 0,001). Daarnaast verschillen de groepen significant van elkaar op het item ‘bij kunst denk ik aan iets wat leidt tot bewondering’ (p = 0,032). Ten derde op ‘bij kunst denk ik aan iets waardoor ik over mezelf leer’ (p = 0,041). Ten vierde op ‘bij kunst denk ik aan iets waardoor ik over de wereld leer’ (p = 0,026). Ten vijfde is een verschil gevonden voor het item ‘bij kunst denk ik aan iets dat ver van me af staat’ (p = 0,008). Ten zesde voor ‘bij kunst denk ik aan verrassend’ (p = 0,032). Ten zevende voor ‘bij kunst denk ik aan nieuwe dingen ontdekken’ (p = 0,019). En ten slotte voor het item ‘bij kunst denk ik aan iets wat leidt tot verwondering’

60 Zie bijlage 4. 61 Zie bijlage 4. 62 Zie bijlage 4.

37 (p = 0,019). Voor vrijwel alle items geldt dat deze vaker zijn aangekruist door respondenten met een cultuurprofiel. Twee items vormen een uitzondering op deze regel: ‘iets waardoor ik over mezelf leer’ en ‘iets dat ver van me af staat’ werden naar verhouding vaker aangekruist door leerlingen zonder cultuurprofiel63.

Ook is nagegaan of er verschillen zijn tussen leerlingen die een kunstvak volgen en CKV-leerlingen die dit niet doen. Er worden maar liefst veertien significante verschillen gevonden tussen deze twee subgroepen. Het eerste significante verschil wordt gevonden bij het item ‘bij kunst denk ik aan iets van vroeger’ (p = 0,007), en ook voor het item ‘bij kunst denk ik aan iets van nu’ (p = 0,001). Het derde significante verschil wordt gevonden voor het item ‘bij kunst denk ik aan iets wat ik voor mezelf doe’ (p = 0,002). Het volgende item waarop de subgroepen significant van elkaar verschillen is ‘bij kunst denk ik aan mooi’ (p = 0,006). Ten vijfde wordt een significant verschil aangetoond voor het item ‘bij kunst denk ik aan knap gemaakt’ (p = 0,012). Ten zesde voor ‘bij kunst denk ik aan iets wat ik zelf graag maak’ (p = 0,0001). Ten zevende voor het item ‘bij kunst denk ik aan lelijk’ (p = 0,035). Ten achtste voor ‘bij kunst denk ik aan iets waardoor ik over de wereld leer’ (p = 0,042). Ten negende voor ‘bij kunst denk ik aan een belevenis’ (p = 0,019). Het tiende verschil wordt gevonden voor het item ‘bij kunst denk ik aan iets dat dichtbij mij staat’ (p = 0,022). Het elfde voor ‘bij kunst denk ik aan voelen’ (p = 0,045). Het twaalfde voor ‘bij kunst denk ik aan nadenken’ (p = 0,035). Ten dertiende is er een significant verschil voor ‘bij kunst denk ik aan herkenbaar’ (p = 0,035). En ten slotte voor ‘bij kunst denk ik aan genieten’ (p = 0,033). Voor nagenoeg alle items geldt dat deze het meeste werden aangekruist door leerlingen met een kunstvak. Het enige item waarvoor dit niet geldt is ‘lelijk’, geen van de respondenten met een kunstvak kruiste dit item aan64.

Hierna zijn subgroepen met elkaar vergeleken die van elkaar verschillen op basis van leeftijd. Hiervoor is de gehele populatie en de onderzoeksgroep verdeeld in twee leeftijdscategorieën: een groep tot zestien jaar en een groep van zestien jaar en ouder65. Als alle respondenten worden meegenomen in deze vergelijking (dus zowel de onderzoeksgroep als de controlegroep), worden er significante verschillen gevonden voor vier items. Ten eerste voor het item ‘bij kunst denk ik aan naar een museum gaan’ (p = 0,05). Ten tweede voor ‘bij kunst denk ik aan naar een bioscoop/filmhuis gaan’ (p = 0,029). Ten derde voor ‘bij kunst denk ik aan iets wat ik moet doen voor school’ (p = 0,004). En ten vierde voor ‘bij kunst denk ik aan iets wat gemaakt wordt door een kunstenaar’ (p = 0,009). Opvallend is dat alleen het item ‘naar een bioscoop/filmhuis gaan’ vaker werd aangekruist door de oudere respondenten. Voor de overige drie items geldt dat deze naar verhouding vaker werden aangekruist door jongere respondenten66. Wanneer het onderscheid in leeftijdscategorieën alleen wordt onderzocht binnen de onderzoeksgroep (respondenten met CKV), worden er geen significante verschillen gevonden tussen beide subgroepen.

Ten slotte is ook voor de laatste controlevariabele nagegaan of er significante verschillen zijn tussen subgroepen voor wat betreft hun opvattingen over kunst. Hier is een vergelijking gemaakt tussen de groep havo-leerlingen die les krijgt van docent A, en de groep die les krijgt van docent B. Ook voor deze variabele werden geen significante verschillen aangetoond tussen de antwoorden van de onderscheiden subgroepen.

In tabel 7.1 is een schematisch overzicht te vinden van de significante verschillen die worden onderscheiden op basis van de onderzoeksvariabele67 en zes controlevariabelen68. Daarbij is in het schema aangegeven welke items samenhangen met een metacognitieve opvatting van kunst (de zgn.

63 Zie bijlage 4. 64 Zie bijlage 4. 65

De keuze voor deze verdeling in leeftijdscategorieën werd eerder verantwoord in §7.1. 66

Zie bijlage 4. 67

Het al dan niet volgen van het schoolvak CKV. 68

38 ‘wat doet kunst’-categorie) en welke items samenhangen met een meer institutionele opvatting van kunst (de zgn. ‘wat is kunst’-categorie69). Achter elk item staat door middel van een afkorting aangegeven tot welke categorie dit item behoort (wik = wat is kunst; wdk = wat doet kunst). Hoewel uit het schema blijkt dat er een redelijk aantal significante verschillen bestaat tussen de onderscheiden subgroepen, wordt ook duidelijk dat het moeilijk is om conclusies te verbinden aan die verschillen. Tussen de subgroepen zijn immers verschillen gevonden op minimaal drie en maximaal veertien van de 43 items. Binnen de ‘wat is kunst’-categorie zijn ten minste één en ten hoogste zeven significante verschillen gevonden (van 22 items in totaal), en binnen de ‘wat doet kunst’-categorie respectievelijk nul en zeven (van totaal 21 items). Dat zijn te weinig verschillen om te spreken van een significant verschil in de opvatting van de respondenten over kunst (de verschillen gelden immers hooguit voor een derde van het totale aantal items)70.

In de volgende paragrafen zal onder andere worden nagegaan of de antwoorden die mijn respondenten hebben gegeven met betrekking tot hun opvatting over kunst (A-deel van de vragenlijst) ook van invloed zijn op de antwoorden die zij gaven met betrekking tot hun attitude ten aanzien van kunst (deel B en C).

Tabel 7.1: Schema met overzicht van de significante verschillen tussen antwoorden op het A-deel. Subgroepen verdeeld op basis van onderzoeksvariabele en zes controlevariabelen.

Variabele Items waarop subgroepen significant van elkaar verschillen

CKV vs. geen CKV (Gehele populatie)

Significante verschillen voor 6 van de 43 items: - ‘… naar een museum gaan’ (p = 0,012)wik

- ‘… naar een theater/schouwburg gaan’ (p = 0,034)wik - ‘… iets wat ik moet doen voor school’ ( p = 0,0004)wik

- ‘… iets dat gemaakt wordt door een kunstenaar’ (p = 0,008)wik - ‘… iets waardoor ik over andere (mogelijke) werelden leer’ (p =

0,037)wdk

- ‘… een soort puzzel’ (p = 0,009)wdk

Het item ‘… naar een theater/schouwburg gaan’ wordt naar verhouding vaker aangekruist door respondenten met CKV. De overige items worden naar verhouding vaker aangekruist door respondenten zonder CKV.

CKV vs. geen CKV (havo)

Significante verschillen voor 3 van de 43 items: - ‘… naar een museum gaan’ (p = 0,039)wik

- ‘… naar een theater/schouwburg gaan’ (p = 0,043)wik - ‘… iets wat ik moet doen voor school’ (p = 0,026)wik

Het item ‘… naar een museum gaan’ wordt naar verhouding vaker aangekruist door respondenten zonder CKV, het item ‘…naar een theater/schouwburg gaan’ juist vaker door respondenten met CKV. Op het laatste item is het verschil tussen beide groepen – ondanks statistische significantie – nagenoeg nihil.

69

In deze categorie zijn niet alleen uitspraken opgenomen die betrekking hebben op de institutionele opvatting van kunst (canon etc.), maar ook opvattingen die te maken hebben met schoonheid en techniek en de sociale waarde van kunst.

70

NB: In bijlage 5 is een overzicht opgenomen van de uitspraken die respondenten hebben gedaan over ‘kunst’ bij de optie ‘anders, namelijk:…’ in het A-deel van de vragenlijst. Hierbij zijn de relevante kenmerken van de respondent (onderzoeksvariabele en controlevariabelen) gekoppeld aan de uitspraak die door de betreffende respondent werd gedaan. Ook op basis van dit overzichtsschema zijn geen conclusies te trekken over het verband tussen het hebben van een bepaalde opvatting over kunst en de onderzoeksvariabele (het al of niet volgen van CKV), dan wel één van de controlevariabelen (o.a. leeftijd en geslacht).

39 CKV vs. geen CKV

(vwo)

Significante verschillen voor 7 van de 43 items: - ‘… iets wat ik moet doen voor school’ (p = 0,033)wik

- ‘… iets dat gemaakt wordt door een kunstenaar’ (p = 0,002)wik - ‘… geraakt worden’(p = 0,043)wdk

- ‘… een belevenis’ (p = 0,032)wdk - ‘… nadenken’ (p = 0,049)wdk - ‘… verrassend’ (p = 0,048)wdk - ‘… een soort puzzel’ (p = 0,048)wdk

Vrijwel alle items werden naar verhouding vaker aangekruist door de groep respondenten met CKV. Het item ‘… een soort puzzel’ werd vaker gekozen door vwo-leerlingen zonder CKV. Op het item ‘iets dat gemaakt wordt door een kunstenaar’ is geen zichtbaar verschil tussen beide groepen – ondanks statistische significantie volgens de Chi2 -toets.

Havo vs. vwo Significante verschillen voor 9 van de 43 items:

- ‘… een gebouw/monument bekijken’ (p = 0,039)wik

- ‘… knap gemaakt’ (p = 0,005)wik

- ‘… iets wat leidt tot bewondering’ (p = 0,00008)wdk - ‘… geraakt worden’ (p = 0,00003)wdk

- ‘… iets waardoor ik over de wereld leer’ (p = 0,019)wdk - ‘… een belevenis’ (p = 0,015)wdk

- ‘… nadenken’ (p = 0,007)wdk

- ‘… iets wat leidt tot verwondering’ (p = 0,016)wdk

- ‘… een andere manier om de wereld om mij heen te bekijken’ (p = 0,0002)wdk

Voor alle genoemde items geldt dat deze naar verhouding vaker werden aangekruist door vwo-leerlingen.

Jongens vs. meisjes Significante verschillen voor 9 van de 43 items: ‘… mooi’ (p = 0,042)wik - ‘… iets dat gemaakt wordt door een kunstenaar’ (p = 0,001)wik - ‘… creatief’ (p = 0,015)wik

- ‘… iets wat leidt tot bewondering’ (p = 0,015)wdk - ‘… geraakt worden’ (p = 0,009)wdk

- ‘… iets waardoor ik over de wereld leer’ (p = 0,011)wdk - ‘… verrassend’ (p = 0,014)wdk

- ‘… nieuwe dingen ontdekken’ (p = 0,004)wdk

- ‘… een andere manier om de wereld om mij heen te bekijken’ (p = 0,016)wdk

Voor alle items geldt dat meisjes deze naar verhouding vaker aankruisten dan jongens.

Cultuurprofiel vs. geen cultuurprofiel

Significante verschillen voor 8 van de 43 items: - ‘… iets wat ik voor mezelf doe’ (p = 0,001)wik

- ‘bij kunst denk ik aan iets wat leidt tot bewondering’ (p = 0,032)wdk

- ‘… iets waardoor ik over mezelf leer’ (p = 0,041)wdk - ‘… iets waardoor ik over de wereld leer’ (p = 0,026)wdk - ‘… iets dat ver van me af staat’ (p = 0,008)wdk

- ‘… verrassend’ (p = 0,032)wdk

40 - ‘… iets wat leidt tot verwondering’ (p = 0,019)wdk

Vrijwel alle items werden vaker aangekruist door respondenten met een cultuurprofiel. Bij twee items was dit andersom: ‘… iets waardoor ik over mezelf leer’ en ‘… iets dat ver van me af staat’ werden naar verhouding vaker aangekruist door leerlingen zonder cultuurprofiel. Kunstvak vs. geen

kunstvak

Significante verschillen voor 14 van de 43 items: - ‘… iets van vroeger’ (p = 0,007)wik

- ‘… iets van nu’ (p = 0,001)wik

- ‘… iets wat ik voor mezelf doe’ (p = 0,002)wik - ‘… mooi’ (p = 0,006)wik

- ‘… knap gemaakt’(p = 0,012)wik

- ‘… iets wat ik zelf graag maak’ (p = 0,0001)wik - ‘… lelijk’ (p = 0,035)wik

- ‘… iets waardoor ik over de wereld leer’ (p = 0,042)wdk

- ‘… een belevenis’ (p = 0,019)wdk

- ‘… iets dat dichtbij mij staat’ (p = 0,022)wdk - ‘… voelen’ (p = 0,045)wdk

- ‘… nadenken’ (p = 0,035)wdk - ‘… herkenbaar’ (p = 0,035)wdk - ‘… genieten’ (p = 0,033)wdk

Nagenoeg alle items werden naar verhouding vaker aangekruist door leerlingen met een kunstvak. Het enige item waarvoor dit niet geldt is ‘… lelijk’, geen van de respondenten met een kunstvak kruiste dit item aan.

Jongere leerlingen vs. Oudere leerlingen (Gehele populatie)

Significante verschillen voor 4 van de 43 items: - ‘… naar een museum gaan’ (p = 0,05)wik

- ‘… naar een bioscoop/filmhuis gaan’ (p = 0,029)wik - ‘… iets wat ik moet doen voor school’ (p = 0,004)wik

- ‘… iets wat gemaakt wordt door een kunstenaar’ (p = 0,009)wdk Alleen het item ‘… naar een bioscoop/filmhuis gaan’ werd naar verhouding vaker aangekruist door de oudere respondenten. De overige drie items werden juist vaker aangekruist door jongere respondenten.

Jongere leerlingen vs. Oudere leerlingen (Onderzoeksgroep)

Geen significante verschillen.

Voor havo: Docent A vs. Docent B

Geen significante verschillen.

In document CKV en attitude (pagina 42-47)