• No results found

Het verdwijnen van Ferguut

In document IN DISPUUT MET (pagina 60-75)

3. IN DISCUSSIE MET FERGUUT

3.4 Het verdwijnen van Ferguut

Na veel omzwervingen en avonturen vindt Ferguut Galiëne terug. Tenminste, ze is nu koningin en haar stad Rikenstene wordt belegerd. Ferguut weet tot twee keer toe als anonieme ridder met het witte schild het tij te keren voor de stedelingen. De strijd wordt uiteindelijk beslist door een duel waarin Ferguut, wederom anoniem, de stad en de eer van Galiëne redt. Hij vertrekt daarna en heeft Galiëne tijdens deze hele episode niet ontmoet. (vers 3815-4890).

In een jeu parti legt Guiraut Riquier aan Falco de vraag wat hij verkiest: te weten dat zijn geliefde hem evenzeer bemint als hij haar zonder verdere omgang, of met zijn geliefde mogen omgaan zoals

153

Zie: B. Maso, Het ontstaan van de hoofse liefde, 2010, p. 150.

154 Zie: B. Maso, Het ontstaan van de hoofse liefde, 2010, p. 112.

155

hij verkiest in de wetenschap dat zij hem afkeurt.156 In een ander jeu parti, tussen ene Rolant en een ‘sire’, komt de vraag aan de orde wie van de twee minnaars het meeste lijdt, degene die zijn geliefde niet ontmoeten kan omdat ze zo zwaar wordt bewaakt, of degene die in het bijzijn van zijn geliefde afwijzing op haar gezicht leest. Rolant meent dat het lijden van de herinnering aan een eens getoon-de liefgetoon-de groter is dan getoon-de afwijzing van getoon-de geliefgetoon-de in een samenzijn, omdat die afwijzing opgevat kan worden als een proef en hoop biedt op vervulling. De tegenspeler acht het lijden van het gescheiden zijn van de geliefde kleiner dan dat van de afwijzing door de geliefde, want die afwijzing kan veroor-zaakt zijn doordat er een rivaal is of doordat men is verraden door ‘niders’

In het jeu parti met Rolant lijkt de angst voor afwijzing een belangrijke rol te spelen, maar de kwestie gaat in de hoofse liefde dieper dan dat: het gaat erom of het verlangen of de vervulling de meeste voldoening schenkt. In een jeu parti tussen Guirat de Salignac en Peironet is de vraag of het hart of het oog de liefde het best bewaren. Guirat meent dat het hart de beste keuze is, omdat het hart in liefde ontbranden kan zonder dat de ogen de geliefde hebben gezien. Daarbij verwijst hij naar Jaufré Rudel, vorst van Blaye, waarvan een klein aantal gedichten is overgeleverd. Het levensverhaal van Jaufré is bijzonder om dat hij verliefd wordt op de gravin van Tripoli zonder haar te hebben ge-zien. De kern van zijn oeuvre sluit daarbij aan met het idee dat de liefde zoeter is wanneer deze een verlangen blijft dan wanneer deze vervuld wordt. in het jeu parti voert Guirat verder aan dat de ogen alleen zien wat nabij is, terwijl het hart ook op afstand kan zien. Guirat kiest voor het hart en Peiro-net moet dus het oog verdedigen. Daarbij sluit hij aan bij platonische visie dat het oog het edelste zintuig is en de bemiddelaar is voor het hoogste goed. De ogen zijn de bode van de hersens en het hart richt zijn gedachten slechts naar datgene waarheen de ogen de weg wijzen. En wanneer de ogen van de geliefde de minnaar afwijzen, dan valt er van het hart geen hulp te verwachten, maar een welwillende blik raakt het hart, want via de ogen bereikt de liefde het hart. Zoals het een jeu parti betaamt is er geen beslissing welke optie de beste is: beide opties zijn gelijkwaardig.

Ferguut ontmoet Galiëne niet tijdens de gebeurtenissen rondom Rikenstene, hij houdt afstand. Eerder in het verhaal is aangekondigd dat Ferguut Galiëne opnieuw zal ontmoeten als hij het witte schild heeft veroverd. Het schild heeft hij inmiddels bemachtigd en hij houdt verblijf in het kasteel dat hij heeft verkregen door een reuzenechtpaar te verslaan. Daar hoort hij dat de koningin van Ri-kenstene, Galiëne genaamd, belaagt wordt door koning Galarant. Vervolgens mengt Ferguut zich twee dagen achtereen in de strijd en weet daarmee de belegerde stad voor een nederlaag te behoe-den. Aan het einde van iedere dag reist Ferguut terug naar zijn eigen kasteel en laat de stedelingen in het ongewisse over zijn naam en afkomst. Vervolgens komen Galarant en Galiëne overeen dat de strijd beslist zal worden door een duel tussen de kampioen van Galiëne en twee kampioenen van

156

Galarant. Galiëne heeft geen kampioen in haar kamp en vraagt koning Arthur om hulp, maar deze moet verstek laten gaan omdat alle ridders op zoek zijn naar Ferguut. Op het laatste moment hoort Ferguut van het duel en als de mysterieuze ridder met het witte schild komt hij net op tijd om het pleit in het voordeel van Galiëne te beslechten. Nadat hij de overwonnen koning Galarant de instruc-tie heeft gegeven zich aan het hof van koning Arthur te vervoegen, vertrekt hij weer zonder zich aan de stedelingen en hun koningin te hebben voorgesteld.

Ferguut heeft twee goede momenten om zich eervol aan te dienen bij Galiëne: op het moment dat hij een wapenstilstand heeft bewerkstelligd en op het moment dat hij de strijd definitief heeft beslist door Galarant te verslaan. In de Arthur- en andere romans komt het thema van de scheiding en hereniging van geliefden regelmatig voor, maar een ridder die afziet van hereniging is een bijzon-der geval. Het verhaal zelf geeft geen commentaar op of verklaring voor het gedrag van Ferguut; klaarblijkelijk refereert de schrijver hier aan een algemeen bekend thema. In de middeleeuwen en tot in de zeventiende eeuw is een regelmatig terugkerende vraag, zoals in de besproken jeux partis, wat te verkiezen valt, de aan- of de afwezigheid van de geliefde.157 Het is een liefdestheoretisch pro-bleem dat ontstaat uit de spanning tussen het verlangen en de vervulling in de hoofse liefde.

De tekst geeft er geen aanwijzingen voor, maar men zou zich voor kunnen stellen dat Ferguut een afwijzing van Galiëne vreest nadat hij haar veel eerder min of meer afgewezen heeft en dat dit de reden is waarom hij zich niet bekend durft te maken. Bij het nachtelijk dilemma van Galiëne heeft het publiek uitgebreid te horen gekregen welke overwegingen er allemaal door haar hoofd gaan, maar hier wordt er met geen woord gerept over de redenen waarom Ferguut zich niet bekend maakt. Met zijn verdwijnen na iedere deelname aan de veldslag verbeeldt Ferguut de optie dat het verlangen groter is dan de vervulling. Gezien de discussie tussen hart en oog is het veelbetekenend dat Ferguut op geen enkel moment oog in oog met Galiëne komt te staan terwijl hij haar militaire steun biedt. Nadat de stad is bevrijd trekt Ferguut zich terug op zijn kasteel en lijkt daarna geen aanstalten te maken om nog bij Galiëne in de buurt te willen komen. In de Ferguut speelt de schrijver hier met het bekende liefdestheoretische vraagstuk of het verlangen zoeter is dan de vervulling. Het stramien van dergelijke Arthurromans is dat de geliefden aan het einde samenkomen en Guillaume le Clerc moet dus zorgen dat Ferguut weer in actie komt. Hij doet dit door Galiëne te laten concluderen dat het voor de veiligheid van haar land noodzakelijk is dat er een man aan het hoofd staat en ze gaat op zoek naar een geschikte echtgenoot. De selectie van de echtgenoot geschiedt door middel van een toernooi dat koning Arthur uitschrijft. Zoals in Cligès Alexander en Soredamors beide hun liefde niet

157

De hierna behandelde jeux partis tussen Falco en een ‘sire’ en tussen Guirat en Peironet zijn ontleend aan Christa Schlumbohm. In haar dissertatie plaatst ze deze in een bredere behandeling van het thema van de aan- en afwezigheid van de geliefde in de liefdesdebatten van de twaalfde tot en met de zeventiende eeuw. Zie: Ch. Schlumbohm, Jocus und Amor, 1974, p. 294-353.

uit durven spreken maar samenkomen door de tussenkomst van koningin Guinevere, zo vinden Fer-guut en Galiëne elkaar zonder verdere liefdesverklaringen doordat FerFer-guut het toernooi wint.

Cultuurverandering

Enerzijds is het voorstelbaar dat men jonkvrouwen adviseert terughoudend te zijn met liefdesverkla-ringen, anderzijds kan men zich ook voorstellen dat het wenselijk is dat toernooiridders hun lusten leren beheersen. Vanuit dat laatste perspectief kan men zich voorstellen dat men propageert dat het verlangen net zo waardevol is als de vervulling van de liefde. Desalniettemin is het opvallend hoever men dat doortrekt in het jeu parti en hoe ver Jaufré Rudel dat doortrekt in zijn persoonlijke leven. In een grofmazige cultuur is niet eer maar zelfontplooiing het hoogste goed. Voor de term ‘zelfontplooi-ing’ in de top van de piramide van Maslow gebruikt men ook wel de term ‘zelfactualisatie’. Het hoogst bereikbare kan in boeddhistische termen de verlichting zijn; in de middeleeuwen zal de volle-dige toewijding aan het geloof in het kluizenaarschap en de mystieke beleving van het geloof dat zijn. Bij Chrétien de Troyes eindigt Perceval zijn leven als kluizenaar. Dat is overigens niet exclusief voor de Arthurwereld: de historische Guillaume d’Orange, Willem van Cellone eindigt zijn leven als kluizenaar en als stichter van een klooster; in 1066 wordt hij heilig verklaard. Het Oudfranse heldendicht Chan-son de Guillaume heeft veel bijgedragen aan de verering van deze heilige.158 In plaats van zich volle-dig te wijden aan God kan mogelijk ook het zich vollevolle-dig wijden aan de vergeestelijkte liefde, de ‘amour de loin’, een vorm van zelfactualisatie zijn en als ideaalbeeld worden gepresenteerd. In de lyriek vinden we in de dertiende eeuw een verschuiving van de vrouwendienst waarbij men een we-derdienst verlangt naar een houding waarin de eer van de dame het belangrijkst is, belangrijker dan de persoonlijke gevoelens van de minnaar zelf, een verschuiving die mede lijkt te wijzen op de moge-lijkheid om in de liefde op vergelijkbare wijze als in het geloof tot perfectie te komen.159 De gesubli-meerde liefde als hoogste doel in het leven is niet iets dat men aantreft in de fijnmazige cultuur die bij de Karelepiek hoort. Guillaume le Clerc speelt hier met deze optie en werkt de keuze voor amour hier tot het uiterste uit, maar handhaaft in het verdere verloop van zijn verhaal het ideaal waarin persoonlijke ontplooiing bestaat uit het in harmonie brengen van chevalerie en amour.

De luisterende toernooiridders zullen waarschijnlijk het gedrag van Ferguut niet direct hebben begrepen. Ferguut boekt een doorslaggevende overwinning in de strijd en kan daarmee zijn geliefde winnen als hij zich bekend maakt. In de fijnmazige cultuur van de Karelepiek maakt men indruk op de vrouwen door de krijgsdaden die men heeft verricht, in de grofmazige hoofse cultuur zijn zeges in de strijd en in toernooien niet voldoende om de liefde van een vrouw te verdienen. Guillaume le Clerc

158http://www.rkk.nl/katholicisme/encyclopedie/w/willem_de_heilige

159

kiest hier voor het extreme standpunt om het verlangen boven de vervulling van de liefde te stellen, door te kiezen voor de amour de loin.

3.5 Besluit

In de Ferguut komen onderwerpen aan de orde die verwant zijn aan onderwerpen uit jeux partis en die voor een deel ook te vinden zijn in de romans van Chrétien de Troyes. Het zijn onderwerpen die niet alleen literair van aard zijn, maar die tegelijk relevant zijn in verband met de veranderende maatschappij. Om te beginnen is er de kwestie van de afkomst van Ferguut. Er is gedacht dat de Fer-guut een ancestrale roman zou zijn. De adel besteedt in die tijd veel aandacht aan het opbouwen van een fraaie stamboom, bij voorkeur een afstamming die terugvoert op Trojaanse helden. Het is niet waarschijnlijk dat een edelman een roman laat schrijven waarin hij afstamt van een dorper. Hier speelt de vraag of men aanzien verdient op basis van de afkomst, zoals in de fijnmazige cultuur het geval is, of op grond van individuele prestaties, zoals in de grofmazige cultuur het geval is. Waar Chrétien de Troyes in zijn Perceval als thema aanleg versus opvoeding heeft, natura versus nutritura, met een held die wel van adel is, maar geen hoofse opvoeding heet genoten, kiest Guillaume le Clerc voor een held die zowel wat aanleg als opvoeding betreft een dorper is. Dat moet in die tijd een con-troversiële stellingname zijn geweest en sluit aan bij de opkomst van nieuwe adel en de opkomst van in rijkdom concurrerende burgers.

Verder is er het vraagstuk of een dame, in dit geval Galiëne, haar liefde mag verklaren of niet. In de literair wetenschappelijke discussie menen Willem Kuiper en Roel Zemel op een fijnmazige manier dat de hoofse gedragsregels dwingend zijn, terwijl Orlando Lie en Dieuwke van der Poel op een grofmazige manier menen dat de regels ruimte laten voor een individuele interpretatie. Hetzelfde liefdesvraagstuk komt ook bij Chrétien de Troyes aan de orde, maar deze weet daar in de loop van het verhaal een draai aan te geven waardoor de vraag in feite niet beantwoord wordt. Guillaume le Clerc maakt er een urgent vraagstuk van: Galiëne heeft maar één kans in haar leven. Daarmee pleit hij voor de meest discutabele oplossing: een dame mag de liefde verklaren.

Ook in de twee andere behandelde vraagstukken kiest Guillaume voor een extreem standpunt. Ferguut is eerst zo gefocust op zijn plicht, dat hij geen tijd heeft voor de liefde, zelfs niet voor een bedavontuurtje, terwijl hij later zo gefocust is op het verlangen als het hoogste bereikbare in de lief-de, dat hij zijn geliefde noodzaakt op zoek te gaan echtgenoot. Net als in een jeu parti kiest Guillau-me le Clerc iedere keer voor een duidelijk zwart-witstandpunt. DaarGuillau-mee biedt hij zijn publiek een mooie opening voor een discussie, een discussie waarin leert dat regels niet naar de letter maar naar de geest geïnterpreteerd moeten worden.

SAMENVATTING EN CONCLUSIE

De Ferguut is een Arthurroman en kenmerkt zich door de hoofse opvattingen over het ridderschap die in het verhaal zijn verwerkt. Hoofsheid is een nieuw begrip dat in de twaalfde eeuw opkomt waarbij zelfbeheersing centraal staat. De adel in de hoge middeleeuwen leest geen romans, maar luistert in groepsverband naar een levendige voordracht ervan. Het ‘lezen’ van een hoofse roman als de Ferguut moet men daarom plaatsen in deze sociale context. Voor de voordracht, zowel voor de-gene die voordraagt als dede-genen die luisteren, is het van belang dat het verhaal een zekere mate van voorspelbaarheid en stereotypie kent. Als Ferguut op missie gaat om de Zwarte Ridder te verslaan, weet het publiek dat die missie succesvol zal zijn, net zoals het weet dat Ferguut na veel avonturen Galiëne in zijn armen zal sluiten op het moment dat ze uit het verhaal verdwijnt omdat ze zich afge-wezen voelt door Ferguut.

De hoge middeleeuwen kenmerken zich door een cultuurverandering. Literair gezien is de meest opvallende verandering de verschuiving in de aandacht voor de liefde. In de Karelepiek speelt liefde geen rol, wel de loyaliteit aan familie en vorst en wel de grootte van de bruidsschat die een vrouw inbrengt. In de Arthurromans is het de liefde voor een vrouw die een ridder in staat stelt boven zich-zelf uit te stijgen en zich te ontwikkelen tot een volmaakte ridder waarbij chevalerie en amour in evenwicht zijn. De Ferguut schetst zo’n ontwikkelingsgang naar het volmaakte ridderschap. De cul-tuurverandering is een algemene maatschappelijk verandering en niet louter een literaire. Men heeft de verandering wel gekenschetst als de uitvinding van het individu.

Vanuit zijn studie naar hedendaagse migratie, inburgering en diversiteit heeft David Pinto een onderscheid gemaakt tussen twee culturen, de fijn- en de grofmazige cultuur. Aan de hand van zijn theorie kan men de cultuurverandering in de hoge middeleeuwen als een verschuiving van een fijn- naar een grofmazige cultuur. In een fijnmazige cultuur staat ‘eer’ bovenaan in de behoeftepiramide, in een grofmazige ‘persoonlijke ontwikkeling’. De fijnmazige cultuur kenmerkt zich verder door gede-tailleerde gedragsregels en doordat afkomst en rijkdom het aanzien bepalen. De grofmazige heeft algemene regels die het individu naar zijn eigen situatie vertalen mag; verder bepalen hier individue-le prestaties het aanzien. Men kan de verschilindividue-len herkennen in het verschil tussen de Karelverhaindividue-len en de Arthurromans. In de eerste vecht men voor de eer van de familie of de vorst, in de tweede zijn de gevechten onderdeel van een ontwikkelingsgang naar het volmaakte ridderschap. In de Ferguut is er sprake van een extreme ontwikkelingsgang: van boerenpummel tot koning.

De cultuurverandering manifesteert zich in het onderwijs door een verschuiving van frontaal on-derwijs naar een vorm van onon-derwijs waarbij uitleg en discussie centraal staan. In onon-derwijs en

we-tenschap krijgt de nieuwe cultuur gestalte in de vorm van de disputatio, een debat op basis van een dilemma. In theorie gaat het om waarheidsvinding, maar in de praktijk heeft het een amusements-waarde die lijkt op het steekspel bij een toernooi. In de literatuur vindt de disputatio een tegenhan-ger in het jeu parti, een debat in versvorm meestal met een onderwerp dat de hoofse liefde en/of deugden betreft. Bij het jeu parti legt de eerste spreker/zanger het dilemma voor en de tweede kiest welke van de twee opties hij wil verdedigen. De deelnemers hebben aan het begin gelijke kansen om te winnen, net als bij het schaken, waarbij men de term jeu parti overigens ook gebruikt. Uit het jeu parti ontwikkelen zich later de minnevragen, waarbij men in gezelschap discussieert over een be-paald liefdesvraagstuk.

In de hedendaagse marketing gebruikt men vaak verhalen om bepaalde waarden uit te dragen; een verhaal is een goed medium om de nieuwe waarden en normen te verspreiden. Juist van een ontwikkelingsroman als de Ferguut mag men verwachten dat deze daaraan een bijdrage levert. Het past in een grofmazige cultuur de grenzen te verkennen door discussie. Van andere romans is bekend dat men daarbij in het verhaal gebruikt maakt van jeux partis; dergelijke dilemma’s laten zich goed lenen als onderwerp voor discussie in een gezelschap. Ook in de Ferguut komen een aantal kwesties aan de orde die nauw verwant zijn aan stof die men in jeux partis kan vinden. Er is wel een verschil tussen het jeu parti als strijdgedicht en als onderdeel van een roman. In het strijdgedicht blijft het einde open – een eindoordeel is geen onderdeel het jeu parti. In een roman vereist de voortgang van

In document IN DISPUUT MET (pagina 60-75)