• No results found

Cultuuroverdracht

In document IN DISPUUT MET (pagina 37-41)

2. EEN CULTURELE PARADIGMAVERSCHUIVING

2.6 Cultuuroverdracht

De nieuwe cultuur lijkt zich in de hoge middeleeuwen als vanzelf te hebben verspreid. Helemaal van-zelf gebeurt zoiets natuurlijk niet. Opvoeding en scholing worden algemeen gezien als de belangrijk-ste kanalen om normen en waarden over te dragen. Er zit een behoorlijk verschil in de scholing van enerzijds klerken en geestelijken en anderzijds ridders. Waar de eersten geschoold worden in de zeven vrije kunsten (grammatica, dialectica, retorica, aritmetica, geometrica, musica en astronomia), lijken de ridders hun onderwijs vooral op de sportschool te volgen. Het onderwijs en de wetenschap vernieuwt via de disputatio dankzij invloedrijke leermeesters en denkers, maar het is twijfelachtig of het onderwijs een belangrijke rol heeft gespeeld in de cultuurverandering bij de ridders. Hier schijnt de invloed van bepaalde trendsetters groot. De vernieuwing lijkt vooral te zijn gestimuleerd door progressieve vertegenwoordigers van de hoge adel, zoals het huis van Aquitanië. Hertog Willem IX van Aquitanië is de eerste hoofse dichter van wie werk is overgeleverd. Zijn kleindochter Eleonora brengt de hoofse cultuur naar het Franse en het Engelse hof door haar achtereenvolgende huwelij-ken met de Franse en de Engelse koning. Ze is ook de mecenas is van de behuwelij-kendste troubadour, Ber-nard de Ventadour. Aan Eleonora is het werk Brut (1155) opgedragen van de Normandische schrijver Wace. Het bevat een beschrijving van de geschiedenis van Engeland en is een bewerking van de His-toria Regum Britanniae van Geoffrey van Monmouth. Een belangrijk verschil is dat Geoffrey in het Latijn schreef en Wace in de volkstaal. De Brut is een inspiratiebron geweest voor Chrétien de Troyes en zijn navolgers. En een dochter van Eleonora van Aquitanië is Marie van Champagne die Chrëtien de Troyes de opdracht en de stof heeft gegeven voor Lancelot ou le chevalier de la charrette. In het

78

Middelnederlandse taalgebied lijkt er sprake te zijn van een verschil tussen het meer conservatieve Vlaamse en het meer progressieve Brabantse hof. Daarvoor zijn meerdere aanwijzingen, onder meer de verschillen tussen de vertalingen van Le roman de la rose van Jean van Meun en Guillaume van Lorris, door het allegorisch karakter een vernieuwende roman. In de Vlaamse bewerking, door Klaas Hanzen Heeroma De tweede rose gedoopt, is het verhaal aangepast aan het meer vertrouwde stra-mien van geïdealiseerde hoofdpersonen, waarschijnlijk ridderromans; in de Brabantse Die rose van ene Heinric is het vernieuwende karakter van het Franse origineel wel overgenomen.79 Op grond van het schema dat Jozef Janssens heeft gepubliceerd over de ‘familierelaties’ van de Middelnederlandse Arthurromans80 zou de Ferguut een vroege adaptie kunnen zijn van het nieuwe genre – Arthurverha-len zijn al langer bekend, maar de Arthurroman is een innovatie van Chrétien de Troyes. Mogelijk moet de opdrachtgever van de vertaling van de Fergus gezocht worden in progressieve kringen. Er zal in elk geval sprake zijn geweest van een deel van het publiek, wellicht de jongeren, die het nieuwe omarmen; tegelijk zal er een deel van het publiek zijn die (daarnaast) ook nog steeds de oude verha-len en wellicht de oude cultuur blijven waarderen.

In zijn wens de Russische cultuur te modelleren naar die van West-Europa, heeft tsaar Peter de Grote in 1698 een baardbelasting ingesteld; hij is overigens niet de enige vorst die ooit een dergelijke belasting heeft ingesteld. Een dergelijke opgelegde maatregel verandert het uiterlijk, maar niet de normen en waarden van het individu; het blijft een laagje vernis. Interessant is dat ook in de hoofse cultuur de baard verdwijnt. Er is rond 1200 sprake van een technische innovatie van de helm: de barbier of barbiere zorgt voor een betere bescherming van het gezicht, maar levert beperking op voor de baarddracht.81 Maar al aan het eind van de elfde eeuw komen er steeds meer klachten van de geestelijkheid over de ‘vrouwelijke’ mode van jonge ridders.82 Onduidelijk is in hoeverre hier sprake is van een culturele verandering die wellicht samenhangt met een veranderende houding tegenover lichamelijke verschijnselen waarop de eerder genoemde nieuwe tafelmanieren wijzen. De cultuur in de hoge middeleeuwen verandert dankzij trendsetters en externe technologische en eco-nomische ontwikkelingen, maar het blijft een laagje bladgoud over de oude cultuur als de normen en waarden van individuen niet veranderen.

Van Oostrom schrijft: ‘De Engelse propaganda rondom koning Arthur is wellicht de eerste marke-tingcampagne in Europa, of in elk geval: koning Arthur werd een merk, ten gunste van een kroon.83’ Mogelijk heeft hij daarmee meer gelijk dan hij zelf denkt. In de hedendaagse marketing zijn er een tweetal leerzame ontwikkelingen. Volgens het oude denken stelt men voor een product een

79

zie: D.E. van der Poel, De Vlaamse Rose en Die Rose van Heinric, 1989, p. 204 en verder.

80

zie J.D. Janssens, ‘Van Mierlo of Van Oostrom? Literaire netwerken in de Middeleeuwen’, 1998, p. 272.

81

Zie: J. Bumke, Hoofse cultuur. Literatuur en samenleving in de volle middeleeuwen, 1989, p. 200

82 Zie: Platelle, H., ‘Le problème du scandale: les nouvelles modes masculines aux XIe et XIIe siècles’, 1975.

83

tie op die de consument aanspreekt zonder zich erom te bekommeren in hoeverre deze aansluit bij de cultuur van het bedrijf, volgens het nieuwe denken kan men een propositie pas waarmaken als het hele bedrijf doordrenkt is van de bijbehorende filosofie. Natuurlijk heeft een consument het liefst een verzekeringspolis zonder kleine lettertjes. Maar een verzekeringsmaatschappij kan dat pas waarmaken als er sprake is van vertrouwen in de klant en dat begint met vertrouwen in de eigen medewerkers. Interpolis, bekend van de slogan Glashelder, heeft de polissen zonder kleine lettertjes pas op de markt gebracht nadat er een cultuur van vertrouwen onder de medewerkers was bewerk-stelligd.84 Wie de klant wil vertrouwen, moet in de eerste plaats zijn medewerkers vertrouwen: In-terpolis heeft de kassa in de kantine afgeschaft in het vertrouwen dat de medewerkers zelf eerlijk af zullen rekenen. Eén ontwikkeling in de marketing is dat men bewust stuurt op het versterken van normen en waarden.

De marketing heeft een vierstappenplan voor het versterken van de bedrijfscultuur en dat plan levert inzicht op over de wijze waarop cultuur overgedragen wordt. Het plan kent de volgende vier fasen: het merk verklaren, het laden van het gedrag, het beleven in de praktijk en het verankeren in de organisatie.85 ‘Het merk verklaren’ valt te vergelijken met het bewust worden wat de (nieuwe) waarden en norm zijn, bijvoorbeeld dat de vrouw op een voetstuk staat in plaats van ondergeschikt is aan de man. De Arthurromans tonen de nieuwe waarden en normen impliciet, door het gedrag van de helden. ‘Het laden van het gedrag’ betekent dat individuen leren te interpreteren wat de normen en waarden inhouden, bijvoorbeeld dat vrouwen met respect dienen te worden behandeld. De Art-hurromans helpen daarbij door de consequenties van de normen en waarden ter discussie aan het publiek voor te leggen, bijvoorbeeld het dilemma dat een hoofse ridder zich in de strijd moet bewij-zen, maar dat hij tegelijk alle aandacht aan zijn geliefde moet besteden. Hoe zwaar weegt welke eis aan de hoofse ridder? Bij ‘het beleven in de praktijk’ gaat het om het vertalen van de normen en waarden naar het eigen gedrag. De Arthurromans geven voorbeelden van passend gedrag. Een verta-ling zou bijvoorbeeld kunnen zijn dat een ridder besluit zijn vrouw nooit meer een bloedneus te slaan, maar in plaats daarvan iedere vrijdag een gedicht voor haar te schrijven. Het ‘verankeren in de organisatie’ kan gezien worden als een dusdanig internalisering van de waarden en normen dat ze vanzelfsprekend zijn, niet meer nieuw, en doorgegeven worden aan de volgende generatie. Bij de Arthurromans zal een tweede generatie zich er dan niet meer over verwonderen dat de vrouw op een voetstuk staat – het is normaal. Cultuurverandering is in wezen een proces dat zich over enkele generaties uitstrekt: de Arthurromans hebben aan dat proces een grotere bijdrage geleverd dan dat ze alleen een exempel zijn.

84

Zie: R. Riezenbos en J. van der Grinten, Positioneren, 2008, p. 58-59.

85 Zie bijvoorbeeld hoofdstuk 5 van M. van Eck, N. Willems en E. Leenhouts, Internal branding in de praktijk., 2009.

De moderne (marketing)managers zijn afgestapt van de lijstjes met regels en oneliners; ze bren-gen hun normen en waarden over via ‘story telling’ vanwege de zeggingskracht van het verhaal.86 Bovendien vertellen mensen een goed verhaal door, weliswaar in hun eigen woorden, maar met behoud van de essentie. De moderne stories van de managers hebben daarmee een vergelijkbare functie als de middeleeuwse exempelen. Het kan geïllustreerd worden aan de hand van het verschil tussen twee formuleringen die in wezen op hetzelfde neerkomen. Men kan zeggen: ‘In 2013 heb ik met goed gevolg een werkcollege aan de RuG afgerond over allegorie’. Men kan ook zeggen: ‘In 2013 heb ik een werkstuk gemaakt aan de RuG waarin ik een analyse heb gemaakt van de tweede allegorie uit het Gruuthuse-handschrift’. Het tweede klinkt al interessanter dan het eerste; het kan nog inte-ressanter door er bijvoorbeeld de conclusies van het onderzoek aan toe te voegen of iets te vertellen over de geschiedenis van het handschrift. Verhalen werken beter dan feiten, dat wisten de Engelse koningen in de middeleeuwen ook al. Deze hebben Arthur bewust ingezet om te kunnen concurreren met de Franse koningen, die met Karel de Grote al sedert lang konden bogen op een majestueuze traditie. Een roman als de Ferguut is in elk geval een veel krachtiger middel om de nieuwe normen en waarden te verspreiden, dan een Boec van seden met allemaal voorschriften.

2.7 Besluit

De term ‘paradigmaverschuiving’ is oorspronkelijk gereserveerd voor de wetenschap: een ontwikke-ling in de wetenschap die leidt tot een dramatisch ander beeld van hoe de werkelijkheid in elkaar zit. Inmiddels past men de term ook in bredere zin toe. In de hoge middeleeuwen is er sprake van een culturele paradigmaverschuiving: door ‘eer’ als hoogste waarde te verruilen voor ‘individuele ont-plooiing’ verandert de werkelijkheid. De paradigmaverschuiving betekent een verandering van een fijnmazige cultuur, waarin alles volgens vaste regels verloopt, naar een grofmazige cultuur, waarin de regels veel losser zijn. Regels zijn niet langer zekerheden, maar vragen om een interpretatie die af-hankelijk is van de context waarin ze van toepassing zijn.

De lossere regels en de vraag naar interpretatie leiden in onderwijs en wetenschap tot een dis-cussiecultuur via de disputatio en aan het hof tot een vergelijkbare cultuur via de jeu parti. De ro-mans van Chrétien de Troyes passen binnen diezelfde discussiecultuur: ze dragen kwesties rondom hoofse waarden en normen ter discussie aan aan het publiek zonder een kant-en-klaar antwoord te geven. Juist door de discussie aan te zwengelen dragen ze bij aan de bewustwording en verinnerlij-king van de nieuwe cultuur. De vraag is in hoeverre de Ferguut op eenzelfde wijze bijdraagt aan de cultuurverandering als de romans van Chrétien.

86

In document IN DISPUUT MET (pagina 37-41)