• No results found

Roman

In document IN DISPUUT MET (pagina 34-37)

2. EEN CULTURELE PARADIGMAVERSCHUIVING

2.5 Roman

In en grofmazige cultuur is er sprake van minder regels dan in een fijnmazige; toch zijn er tekenen die in een andere richting wijzen. Op het gebied van de tafelmanieren is er sprake van een toename van de regels. Zo introduceert koningin Eleonora het wassen van de handen voor het eten aan het Franse koninklijke hof.69 Ook in de Arthurromans wassen de ridders regelmatig hun handen; de Ferguut maakt er vier keer melding van dat de hoofdpersoon zijn handen voor het eten wast en één keer dat

68 Zie: Neumeister, Das Spiel mit de höfischen Liebe, 1969, pagina 109.

69

hij dat juist niet doet.70 Daarbij dient aangetekend te worden dat het handen wassen na het eten evenzeer gebruikelijk is en wellicht verklaarbaarder: in die tijd eet men veelal nog met de handen die na afloop behoorlijk vet zullen zijn geweest.71 In die tijd is het gebruikelijk het bord en de drinkbeker te delen met een tafelgenoot of –genote; een nieuwe regel is om niet met volle mond te drinken. Ook is het niet gepast om op of over de tafel te spuwen, en ‘Ne blaes oec niet op tijn eten / Het ware onnere mochtment weten72’. Met toenemend hygiënisch inzicht hebben deze regels waarschijnlijk minder te maken; het heeft ermee te maken met de opvattingen welk zintuiglijk contact van de me-demens als acceptabel of onacceptabel, als gênant of vies, wordt ervaren. David Pinto roert dit as-pect niet aan in zijn cultuurtheorie, terwijl er mogelijk wel verschillen zijn tussen fijn- en grofmazige culturen. In China is het onbeleefd een visitekaartje met één hand aan te reiken, maar smakken on-der het eten is geen probleem. En in China spuugt ieon-dereen weliswaar overal op de grond, maar wordt dit inmiddels toch als minder beschaafd gezien.73

Naast de tafelmanieren zijn er veel meer gedragsregels overgeleverd. Het Rijmboek van Oude-naarde (ook bekend als de Enaamse codex), uit circa 1290 bevat onder meer De boec van seden en De boec van Catonis, twee teksten waarin allerhande wijze raadgevingen zijn opgenomen.74 Het zijn beide vertalingen van populaire Latijnse lesboeken. Het eerste boek is meer sociaal en hoofs gericht, het tweede meer ik-gericht, meer gericht op overleven en eigenbelang. In beide gevallen is de waar-dering van buitenaf richtinggevend, waarmee ze eerder passen binnen een fijn- dan een grofmazige cultuur waar zelfwaardering een grotere rol speelt dan het oordeel van anderen. De raadgevingen waar het in deze werken om gaat zijn zaken als dat men niet zomaar ergens binnen moet stormen, maar eerst op de deur moet kloppen, en dat men als gast niet zomaar aan tafel mag gaan zitten, maar dient te wachten tot de gastheer een plek aanwijst (en wat te doen als de gastheer zijn taak verzuimt). Omdat er bij de raadgevingen ook gesproken wordt over de hoofsheid van bepaald ge-drag, is er in eerste instantie wel vanuit gegaan dat de boeken bestemd zijn geweest voor de adel. Inmiddels zoekt men het publiek bij de opkomende burgerij. In de hoge middeleeuwen bepaalt de adel de richting en de opkomende burgerij heeft als trendvolger blijkbaar meer behoefte aan duide-lijke regels dan de bovenklasse.

Chrétien de Troyes kent de gedragsregels ook en speelt ermee in zijn Perceval, de inspiratiebron voor de Fergus. De hoofdpersoon is een jonge knaap, van adellijke afkomst, maar opgegroeid buiten de beschaafde wereld. Perceval heeft daardoor in het begin van het verhaal het gedrag van een

70

Ed. Rombauts: verzen 799, 856, 1277, 2632 en 3821.

71

Zie: Janssens, J. ‘Koning Arthur en de Tafelronde’, 1987, pagina 61.

72

Boec van Seden, editie M. Gysseling, 1980, vers 103/104.

73

Bron: http://www.sjanghai.com, info abc.

74

Over de zedenboeken, zie: J.D. Janssens, ‘Wereldse literatuur in het dertiende-eeuwse Vlaanderen’, 2000, J.D. Janssens, ‘Beschaafde emoties’, 2000, p. 146-148, en Th. Meder, ‘Gepast gedrag. Ethiek en ethische moti-vaties’, 1994.

renpummel en ontwikkelt zich in de loop van het verhaal tot een ideale ridder. Bij zijn vertrek krijgt hij een aantal lessen mee van zijn moeder; iets met het zoenen van jonkvrouwen en met ringen van jonkvrouwen. De eerste de beste jonkvrouw kust hij en hij neemt haar haar ring af, zeer tegen haar wil en met, naar later in het verhaal blijkt, nare consequenties voor de jonkvrouw. Hier gaat het nog om een boerenpummel die de lessen niet goed begrepen heeft. Verderop krijgt hij les in ridderschap van de edelman Gornemant van Goor. Deze geeft onder andere de raad: ‘De wijze spreekt: “Wie te veel spreekt, die zondigt.” Daarom, goede broeder, waarschuw ik u niet te veel te spreken.75’ Perce-val neemt deze les te letterlijk. In het kasteel van de Visserkoning krijgt hij een raadselachtig tafereel te zien rondom een graal. Hij vraagt niet naar de betekenis van wat hij ziet, indachtig de les die hij heeft gekregen. Had hij dat wel gedaan, dan had hij de Visserkoning bevrijdt van een vloek die zijn hele rijk bedreigt. Een duidelijk geval van een verkeerde toepassing van een regel. Chrétien maakt duidelijk dat het bij het ideale ridderschap niet gaat om het klakkeloos toepassen van gedragsregels, maar om het juist interpreteren van die regels. Daarnaast toont de passage een duidelijke cultuur-verschil. In een fijnmazige cultuur staat het voorkomen van schande centraal, in een grofmazige het voorkomen van schuld. Met het zich strikt aan de regels houden, voorkomt Perceval schande, maar daardoor is hij schuldig aan de dreigende ondergang van de wereld van de Visserkoning.

In zijn romans stelt Chrétien de Troyes hoofse problemen aan de orde zonder daarbij het defini-tieve antwoord te geven: zijn romans lokken discussie in het publiek uit. Er is daarbij op bepaalde punten een duidelijke band met de jeux partis: sommige vragen uit de romans corresponderen met vragen die bekend zijn uit jeux partis.76 In Erec et Enide en Ywein bijvoorbeeld speelt de vraag wat beter is: de liefde of de strijd. Een hoofs ridder die zich niet bewijst in de strijd, dat kan ook via deel-name aan toernooien, is geen echte ridder – dat speelt bij Erec en Enide. Maar een ridder die zich teveel wijdt aan toernooien en te weinig aan de liefde, is evenmin een hoofs ridder – dat speelt in de Ywein. Er zijn meer parallellen ontdekt tussen de romans van Chrétien de Troyes en de jeux partis. Dat geldt ook voor andere literaire werken. Zo wordt ook La chatelaîne de Vergy in verband gebracht met het jeu parti en de disputatio; in de Middelnederlandse vertaling is de verwantschap overigens naar de achtergrond verdwenen.77 Voor de werken van Chrétien hebben wetenschappers nog steeds geen eensluidende interpretaties op kunnen stellen; dat is voor een deel verklaarbaar doordat Chré-tien geen duidelijke boodschap geeft, maar een aanzet tot discussie wil geven. Een ander punt is het in het eerste hoofdstuk geschetste fragmentarische karakter waarin romans in die tijd tot het publiek komen. Chrétien en vergelijkbare schrijvers zijn misschien wel meer feuilletonschrijvers geweest dan echte romanschrijvers: elke episode moest op zichzelf interessant zijn voor het publiek.

75

Parsival 2002, p. 30.

76 Zie: Kelly, D., ‘Chrétien de Troyes’, 2006.

77

Een voorval dat is opgetekend over Lodewijk de Heilige (Lodewijk IX van Frankrijk, 1214-1270) wijst erop dat de voordracht van teksten bepalend kan zijn voor het gespreksonderwerp. Na de maaltijd wil een geestelijke een passage voorlezen uit een traktaat over moraal of theologie, waarop de koning hem terzijde schuift met de woorden ‘Gij zult niet lezen op dit moment. Berg uw traktaten op. Na de maaltijd is er geen beter boek dan “gelijk wat” (‘quodlibet’), dat wil zeggen dat iedereen zegt wat hij wil. 78’ Een quodlibet, voluit quaestio de quodlibet, komt uit de disputatio en betekent dat men een geleerde in het openbaar willekeurig vragen kan stellen, waarop hij dan onvoorbereid moet antwoorden. Het is blijkbaar niet de bedoeling van de koning dat er luchtig op los gekeuveld wordt, maar dat er een specifieke vorm van disputatio plaats vindt nu er niet wordt voorgelezen. Het is zeer goed mogelijk dat het fragment uit een Arthurroman dat wordt voorgelezen bepalend is voor het gespreksonderwerp en dat men door de keuze van het fragment het gesprek inhoudelijk kan sturen.

In document IN DISPUUT MET (pagina 34-37)