• No results found

Jeu parti

In document IN DISPUUT MET (pagina 28-33)

2. EEN CULTURELE PARADIGMAVERSCHUIVING

2.3 Jeu parti

Het jeu parti, joc partit of partimen is de literaire tegenhanger van de didactische en wetenschappe-lijke disputatio. Het genre wordt beoefend tussen 1137 en 1292 en er zijn zo’n 180 Oudfranse jeux partis bewaard gebleven, waarvan zo’n 120 uit de Provence. In 1969 heeft Sebastian Neumeister een studie gepubliceerd, Das Spiel mit der höfische Liebe, waarin hij meerdere aspecten van het Oudpro-vençaalse jeu parti belicht, waaronder verwante structuren in het denken en het rechtsleven. Zijn aandacht richt zich daarbij op de vorm en functie van het genre en de plaats ervan in de hoofse maatschappij. Hij heeft zijn studie geschreven vanuit een overzicht vanuit het totale corpus: in een bijlage omschrijft hij kort het onderwerp van elk jeu parti. Een inhoudelijek thematische behandeling van de gedichten laat hij overigens achterwege. De term jeu parti (of joc partit) dateert uit de tijd dat deze literaire strijdvorm in de mode is; de term partimen komt pas later voor, in handschriften uit de veertiende eeuw. Sebastian Neumeister prefereert desondanks de term partimen, hier wordt de term jeu parti gehanteerd voor het genre.51

50 Stephen Jaeger, C., ‘Origins of courtliness after 25 years’, 2009. P. 213..

51

Het jeu parti is verwant met de tenso, een gedicht in de vorm van een twistgesprek waarbij het onderwerp gevarieerd kan zijn. Het Letterkundig lexicon voor de Neerlandistiek van de DBNL meent dat de stellingen bij een jeu parti vaak allegorisch worden voorgesteld. Mogelijk komt dit doordat er een verwantschap wordt gezien met het abele spel Vanden winter ende vanden somer; in werkelijk-heid maakt het jeu parti juist geen gebruik van de allegorie.52

Het verschil tussen de tenso en het jeu parti is dat in een tenso de persoonlijke mening van een van de twee deelnemers de aanleiding is voor het twistgesprek, terwijl bij een jeu parti een dilemma het uitgangspunt is, waarbij de eerste spreker het dilemma voorlegt en de tweede deelnemer kiest welke kant van het dilemma hij (soms ook zij) wil verdedigen. Of, zoals Sebatian Neumeister het ver-schil typeert: de tenso is een discussion libre en het jeu parti is een débat concerté.

De Tweede Martijn van Jacob van Maerlant heeft kenmerken van een jeu parti en leent zich er-voor een aantal aspecten te belichten.53 Jacob legt Martijn een dilemma voor. Er is een vrouw die smoorverliefd op hem is, maar hij is smoorverliefd op een andere vrouw die niets van hem wil weten. Hij verkeert in de omstandigheid waarin hij slechts een van de twee kan redden; de ander zal het leven erbij inschieten. Welke van de twee vrouwen moet hij redden? Het is een hypothetische situa-tie, anders dan in de tenso waar de discussie begint met een persoonlijke situatie. In een jeu parti legt de eerste spreker een hypothetisch dilemma voor en de andere spreker mag kiezen welk stand-punt hij wil verdedigen (het doet denken aan het kiezen-of-delen als beslissingsvorm uit het Ger-maanse recht, maar het jeu parti heeft verder geen relatie met deze of andere rechtspraak). Het betekent dat degene die het dilemma voorlegt voor beide opties argumenten zal moeten hebben, want hij weet van tevoren niet welk standpunt de ander zal kiezen. Weliswaar zijn er jeux partis uit-geschreven, maar er zijn de nodige aanwijzingen die erop wijzen dat het er voor een deel sprake is van improvisatie. Om te beginnen is er de onvoorspelbaarheid van de keuze de tegenstander, ten tweede is er de relatief simpele vorm van strofen en rijm waarop gemakkelijk spontaan gevarieerd kan worden, en ten derde is er het feit dat er van sommige jeux partis meerdere varianten zijn over-geleverd. Deze improvisatie is een aantrekkelijk spelelement; de Tweede Martijn leent zich minder goed voor improvisatie, is teveel uitgewerkt.

De essentie van de dilemma’s is voor ons soms niet direct te begrijpen. Net als Martijn zouden we ervoor kiezen de vrouw (of de man) te redden waar we zelf op verliefd zijn, in de hoop dat onze

52

Zie: S. Neumeister, Das Spiel mit de höfischen Liebe, 1969, p. 23 en de bijlage met de korte beschrijvingen van het corpus.

53

De tekst van de Tweede Martijn is grotendeels de vinden in I. Biesheuvel & F.J. van Oostrom, Jacob van Maerlant, 2009, hoofdstuk 5; de strofen 10-13 en 19-21 zijn daar weggelaten.

Jozef van Mierlo is de eerste geweest die heeft gewezen op het verband tussen de Tweede Martijn en de jeu parti – J. van Mierlo, Jacob van Maerlant, 1946, p. 96. Ook Dieuwke van der Poel en Joris Reynaert hebben op de verwantschap gewezen. Zie D.E. van der Poel, ‘Minnevragen in de Middelnederlandse letterkunde’, 1992, p. 217 en J. Reynaert, ‘Gespreksvorm, rolverdeling en personages in de Martijns’, 1996, p.. 187.

heldendaad bij haar (of hem) wederzijdse gevoelens los zou maken. Op het eerste gezicht lijkt er geen sprake van gelijkwaardige alternatieven. In de hoofse lyriek staat het gesublimeerde verlangen hoger aangeschreven dan de vervulling van de liefde. Dat levert dilemma’s op zoals de vraag wat te verkiezen als je de ideale vrouw vindt: dat jij haar het hof maakt of dat zij om je liefde smeekt. De idee dat onvervulde liefde hoogstaand is en dat bij vervulling de liefde verdwijnt heeft te maken met het grote belang dat men in de hoofse cultuur hecht aan zelfbeheersing. Het feit dat deze kwestie regelmatig het onderwerp van jeux partis is, wijst erop dat de ideologische keuze zeker niet zonder meer als de beste keuze wordt gezien – anders zou er geen dilemma zijn.

Martijn verdedigt de meest voor de hand liggende keuze, niet vanuit de hoop dat de vrouw die hij bemint van hem zal gaan houden als hij haar redt, maar vooral omdat hij niet kan leven zonder haar. Bij toerbeurt geven Martijn en Jacob argumenten voor hun standpunt, waarbij Jacob tenslotte met het eindoordeel komt. Daarin wijkt deze Tweede Martijn af van het gangbare jeu parti: van de 120 Oudprovençaalse jeux partis is er slechts bij vier een oordeel overgeleverd. Het oordeel is geen onderdeel van het jeu parti, omdat het dilemma onoplosbaar is. Wel richten de sprekers zich in een aantal jeux partis tot ‘rechters’. De jury zal bij het aanwijzen van een winnaar wellicht meer gelet hebben op de snedigheid van de replieken dan op de kwaliteit van de argumentatie. In een parodis-tisch jeu parti luidt de vraag hoe te willen sterven nadat men is verslagen: door een adventsnacht door te brengen met een vrouwelijke vijand of door acht uur lang geketend te zijn door een beruchte roofridder. Degene die het dilemma krijgt voorgelegd, kiest voor de nacht met de vrouw in de hoop er nog enig plezier aan te beleven. Daarop repliceert de andere spreker dat de vrouw stinkt naar absint en zeven buitenechtelijke kinderen heeft die ze als slaven laat werken; nog liever hing hij zich op zoals Judas, dan dat hij deze vrouw zou omarmen of kussen.54 Waar het bij de disputatio in prin-cipe gaat om waarheidsvinding, gaat het bij de jeu parti meer om de amusementswaarde van het steekspel met woorden.

Hoewel veel jeux partis de liefde als onderwerp hebben, is er ook een substantieel deel dat ande-re kwesties aansnijdt. Een aantal valt samen te bande-rengen onder het thema ‘rijkdom en vrijgevigheid’, een ander aantal onder het thema ‘vergelijking van de liefde met andere hoofse waarden’, zoals de keuze tussen een jas waarmee men de gunst van een dame verkrijgt of een lans die onoverwinnelijk maakt. Ook zijn er een aantal satirische, parodistische en obscene jeux partis, zoals de keuze tussen warme kleren in de winter of een hoofse geliefde in de zomer. Tot slot is er nog een handvol jeux partis in de categorie ‘overig’, waaronder de vraag wie meer waard zijn, de Catalanen of de Fransen. De literaire discussie beperkt zich niet uitsluitend tot de liefde.

54

Om terug te komen op de Tweede Martijn, het is het enige bekende gedicht in het Middelneder-lands dat lijkt op een jeu parti. Naast de genoemde verschillen wijkt het ook van de standaard af door de lengte (26 strofen van 13 verzen, terwijl het gemiddelde jeu parti slechts acht strofen kent), de verhouding tussen de twee sprekers en de religieuze bewijsvoering. Waar het bij jeux partis gaat om twee gelijkwaardige opponenten is in de Tweede Martijn Jacob duidelijk geestelijk de meerdere van Martijn. Jacob lost het vraagstuk aan het einde op door de vraag te stellen wie God tot de hemel toe zal laten: degene die Hem bemint of degene die Hem niet bemint. Al met al is het gedicht niet direct een schoolvoorbeeld van een jeu parti. Toch is het genre niet onbekend in de Lage Landen. Van de Brabantse hertog Hendrik III (circa 1231-1261) zijn vier Franstalige gedichten bewaard gebleven waaronder een jeu parti met de Atrechtse dichter Gilbert de Berneville over de vraag of de liefde bij een minnaar af- of toeneemt nadat zijn verlangen is bevredigd.55 Verder is er een bewijs van een Middelnederlands jeu parti in een Hoogduits handschrift. Het gaat om een roman over Malegijs, de tovenaar uit de geschiedenis van Renout van Montelbaen. Van het oorspronkelijk Middelnederlandse werk zijn slechts fragmenten bewaard gebleven, maar het verhaal is vertaald in het Duits en de verta-ler heeft zijn Middelnederlandse voorbeeld letterlijk gevolgd, soms zelfs zo letterlijk dat Middelne-derlandse woorden onvertaald zijn gebleven. Het totale verhaal is bewaard gebleven in een Hoog-duits handschrift uit de vijftiende eeuw. In het verhaal komt op een gegeven moment een poppen-spel voor tussen een fee en een tovenaar in de vorm van een jeu parti over de vraag of ware liefde al dan niet uitsluitend bij de adel te vinden is.56 Omdat de Middelnederlandse versie zoals we die in het Hoogduits kennen sterk afwijkt van de Franse Malegis, is het zeer waarschijnlijk dat het jeu parti een vinding is van de Middelnederlandse auteur. Een Hoogduits handschrift, geïncorporeerd in een ro-man in de vorm van een poppenspel: het is een onverwachte bewijsplaats voor het bestaan van jeux partis in het Middelnederlands.

In de Lage Landen is men bekend geweest met het fenomeen jeu parti, maar het ontbreekt aan overgeleverde teksten. Dat heeft mogelijk te maken met twee zaken die nauw samenhangen: de moeilijkheidsgraad en een zekere mate van improvisatie waardoor de tekst niet helemaal vastligt. Er is een zekere vergelijking met het schaakspel: de eerste speler stelt de stukken op en de tweede spe-ler heeft de keuze met zwart of wit te beginnen. De uitkomst staat van tevoren niet vast. In de mid-deleeuwen gebruikt met de term jeu parti ook in verband met het schaakspel – het Engelse woord jeopardy (gevaar, risico) is via het schaakspel ontstaan uit jeu parti.57 De term komt in meerdere Art-hurverhalen voor op een moment dat er een beslissing genomen moet worden tussen twee waardige keuzes en daarnaast in de vorm van ‘le jeu est mal parti’ wanneer de kansen niet

55

D. Hogenelst & F. van Oostrom, Handgeschreven wereld, 2002, p. 193.

56 G.A.R. de Smet, ‘De Nederlandse Madelgijs’, 2002, p.18.

57

waardig zijn.58 In die tweede zin komt het ook de Oudfranse Fergus voor op het moment dat deze hoort dat Galiëne een duel heeft afgesproken tussen één van haar ridders tegen twee van de belege-raar – Fergus concludeert dan met de woorden ‘Mal est partis li jeux59’ dat er sprake is van een onge-lijke strijd – de Middelnederlandse bewerker heeft deze zinsnede niet overgenomen. In de Arthur-roman Perlevaus is er sprake van een jeu parti dat meer in de buurt komt van het strijddicht. Lancelot ontmoet daar een ridder met een bijl die hem voor de keuze stelt: Lancelot doodt hem met zijn eigen bijl of hij doodt Lancelot met zijn bijl. Daarop zegt Lancelot dat men wel dwaas moet zijn om niet te zien welke de winnende keuze is in dit jeu parti (‘Sire, fait Lanceloz, il seroit mot fous qui de cest geu-parti ne savroit prendre le meillor a son oés’).60 Maar bij een echt jeu parti zijn de keuzes gelijkwaar-dig.

Net als bij schaken is de uitkomst van een jeu parti als strijddicht niet vooraf bekend en dienen de twee deelnemers te improviseren. Daarbij komt dat een jeu parti meestal gezongen uitgevoerd wordt: van de 185 bekende Oudfranse jeux partis zijn er 105 opgetekend met bijbehorende muziek; mogelijk heeft elk van de beide deelnemers zelfs een eigen melodie gehad.61 Het jeu parti is een moeilijk genre dat evenwel ook door allerhande andere personen dan professionele troubadours is beoefend, zoals de al genoemde Brabantse hertog Hendrik III.62 Dat ook edellieden zich bezig hebben gehouden met de dichtkunst en het jeu parti is minder vreemd dan het op het eerste gezicht lijkt. Als tegenhanger van de zeven vrije kunsten, het studieprogramma voor de jonge clericus, krijgt de aan-komende ridder onderwijs in de zeven probitates: paardrijden, zwemmen, boogschieten, schermen, jagen, schaken en nota bene verzen maken. Ridders kunnen dus beroepshalve dichten, de een waar-schijnlijk wat beter dan de ander, en voor velen zal het jeu parti te hoog gegrepen zijn geweest.

Het ontbreken van jeux partis wil niet zeggen dat er aan de hoven in het Middelnederlands taal-gebied niet gediscussieerd is, bijvoorbeeld aan de hand van de minder gecompliceerde minneraad-sels. De belangstelling voor vraagspelen op het gebied van de liefdescasuïstiek is in de Lage Landen in de twaalfde en dertiende eeuw vergelijkbaar met die in Frankrijk, terwijl er in Duitsland slechts een geringe belangstelling voor bestaat.63 De jeux partis staan aan het begin van diverse vormen van dis-cussies over de liefde zoals de minneraadsels, het spel ‘de koning die niet liegt’ en de liefdesrecht-banken.64 Liefde leidt tot discussie aan het hof en discussiëren kan men. Graaf Boudewijn I van Guî-nes (circa 1035 - na 1091) bijvoorbeeld is ongeletterd maar staat bekend om zijn welsprekendheid en

58

Zie : Remy, P. ‘Jeu parti et roman breton’. 1964.

59

Guillaume le Clerc, Fergus, p. 150, vers 27.

60

M. Antonio Cor, ‘Humor in Perlesvaus’, 1986, p.8.

61

Zie: E. Doss-Quinby, J. Tasker Grimbert, W. Pfeffer & E. Aubrey, Songs of the women trouvères, New Haven 2001, p. 73.

62

Camproux, Ch., ‘On the subject of an argument between Elias and his cousin’, 1980, p. 63.

63 U. Peters, ‘Cour d’amour – Minnehof’, 1972, p. 129.

64

discussieert graag met geleerden die hij aan zijn hof ontvangt.65 Het voordeel van dergelijke discus-sies over theoretische liefdesvragen is dat de sprekers niet hun persoonlijke standpunt verdedigen, maar het standpunt dat ze in het spel hebben gekozen. Dat betekent dat ze veilig een controversieel standpunt kunnen verdedigen. Daarbij gaat het er niet om welk standpunt het correcte is, het gaat erom wie zijn standpunt het meest scherpzinnig, humoristisch of verrassend kan verwoorden – het heeft gaat minstens net zo zeer om het vermaak als om de inhoud. De winnaar heeft niet noodzake-lijkerwijs het standpunt verdedigd dat door het publiek gedeeld wordt. Door dit debat als spel leert een adellijke gezelschap de eigen mening te nuanceren zonder dat het leidt tot onderlinge geschillen over de controversiële standpunten.

In document IN DISPUUT MET (pagina 28-33)