• No results found

Verdeling van verantwoordelijkheden, taken en bevoegdheden

In document Achtergrondstudie Gemeente en zorg (pagina 119-123)

2 Collectieve preventie 2.1 Omschrijving beleidsterrein

3.2 Verdeling van verantwoordelijkheden, taken en bevoegdheden

Op rijksniveau is de minister van VWS verantwoordelijk voor het (specifieke) welzijnsbeleid.

Beleidsontwikkeling

De minister van VWS dient eenmaal per vier jaar aan beide Kamers der Staten-Generaal een welzijnsnota te overleggen, waarin hij een beschrijving op hoofdlijnen geeft van het wel- zijnsbeleid van het rijk in de volgende vier jaren, inclusief te verwachten belangrijke ontwikkelingen die van invloed zijn op het maatschappelijk en sociaal-culturele leven in Nederland. Bij tussentijdse wijzigingen van de hoofdlijnen van het wel- zijnsbeleid van het rijk moet de Minister daarvan mededeling doen aan Eerste en Tweede kamer.

De Welzijnswet kent de gemeente geen expliciete taak toe op het gebied van beleidsontwikkeling, maar staat daar ook geens- zins aan in de weg. Uit hoofde van de algemene verantwoorde- lijkheid die gemeenten op grond van de Gemeentewet hebben voor het welzijn van hun inwoners (vangnetfunctie) zijn ge- meenten vrij aanvullend beleid te ontwikkelen.

Uitvoering

De taakverdeling tussen de verschillende overheidsniveaus is als volgt:

- Het rijk draagt zorg voor de uitvoering van de landelij ke functie. Daaronder wordt verstaan:

a. het volgen, signaleren en analyseren van ontwikke- lingen in samenleving;

b. het stimuleren van nieuw beleid, nieuwe voorzienin- gen en activiteiten;

c. het zorgdragen voor innovatieve projecten met lan- delijke betekenis;

d. het zorgdragen voor internationale uitwisselingen van informatie;

e. het zorg dragen voor een landelijke infrastructuur waaronder landelijke organisaties.

- De provincies voeren het zogenoemde steunfunctie- werk uit, dat wil zeggen het geheel van activiteiten die het uitvoerend werk ondersteunen.

- De gemeenten moeten zorg dragen voor het uitvoerend

werk dat wil zeggen het geheel van maatschappelijke en

sociaal-culturele activiteiten, rechtstreeks gericht op personen of groepen van personen in de samenleving.

Overigens kan de verantwoordelijkheid van gemeenten en pro- vincies voor bepaalde beleidsonderdelen bij Amvb worden toebe- deeld aan het naast-hoger gelegen overheidsniveau als dit doelma- tiger en/of doeltreffender is en mits dit in overeenstemming gebeurt met de verantwoordelijke bestuurslaag. Bovendien geldt voor de grote steden (Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht) een afwijkende toedeling van taken/verantwoorde- lijkheden: zij zijn, net als provincies, verantwoordelijk voor het steunfunctiewerk, behoudens voor zover dit minderheden betreft. De gemeente kan het lokale welzijnsbeleid zelf uitvoeren of kan daartoe gebruik maken van de diensten van derden. Het gaat steeds om een combinatie van collectieve voorzieningen en persoonlijke diensten, die op allerlei manieren georgani- seerd kunnen zijn. De laatste jaren wordt steeds meer gebruik gemaakt van het instrument beleidsgestuurde contractfinancie- ring (WILL; Welzijns Informatie Landelijk en Lokaal). Toezicht

Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij/krach- tens de Welzijnswet zijn belast:

- voorzover betrekking hebbend op de taken van het rijk: de door de minister van VWS aangewezen ambtenaren; - voorzover betrekking hebbend op de taken van provincies

en gemeenten: de door Gedeputeerde Staten respectieve- lijk B&W aangewezen ambtenaren.

Afstemming/regie

De Welzijnswet kent een regiefunctie toe aan ‘de gezamenlijke overheden’: de minister van VWS, de provinciale besturen en de gemeentebesturen moeten op grond van artikel 3 een goede samenwerking bevorderen tussen de betrokken overheidsni- veaus, het particulier initiatief op het terrein van het welzijns- beleid en ‘andere betrokkenen’ in alle gevallen waarin een goede samenwerking nodig is om de doelstellingen van het welzijnsbeleid op een doelmatige en doeltreffende wijze te realiseren.

Op het gebied van maatschappelijke opvang en verslavings- zorg hebben centrumgemeenten een tweevoudige regietaak: met andere beleidssectoren en intergemeentelijk.

Centrumgemeenten zijn grote steden en andere plaatsen met een duidelijke centrumfunctie. Zij hebben tot taak de middelen uit de doeluitkering in te zetten volgens een regionaal beleids-

plan, dat zij in overleg met de omliggende gemeenten en aan- palende sectoren vorm dienen te geven.

3.3 Financiering/bekostiging

Gemeentefonds

Gemeenten kunnen de algemene uitkering uit het Gemeente- fonds aanwenden om de hun op grond van de Welzijnswet toebedeelde taken uit te voeren.

Specifieke uitkeringen/subsidies

Op grond van de Welzijnswet en het daarop gebaseerde Bekos-

tigingsbesluit welzijnsbeleid kan de Minister subsidies verstrekken

ten behoeve van activiteiten op beleidsterreinen die tot de verantwoordelijkheid van het rijk behoren. Kan dus zowel instellingen (dat wil zeggen private actoren) betreffen als de- centrale overheden. De Minister maakt openbaar welke activiteiten van een provincie of gemeente voor een specifieke uitkering of subsidie in aanmerking komen, voorzover dit niet reeds blijkt uit de welzijnsnota, alsmede voorzover hij voornemens is af te wijken van het in die nota gestelde. Voorbeeld: Tijdelijke Stimuleringsregeling Vrijwilligerswerk (mantelzorg); ingesteld door het ministerie van VWS. Gemeen- ten kunnen een bijdrage krijgen in de kosten van hun activitei- ten om het lokale vrijwilligerswerk te stimuleren. Project wordt uitgevoerd door VNG (zie www.tsvproject.nl).

Verder is in de Welzijnswet opgenomen dat de Minister aan bij Algemene maatregel van bestuur aangewezen gemeenten een specifieke uitkering kan verstrekken ten behoeve van het beleid op het terrein van maatschappelijke opvang, verslavingsbeleid en op het terrein van vrouwenopvang. Deze bepaling vormt de grondslag van het Besluit subsidiëring en stimulering voorzieningen

van maatschappelijk en sociaal-cultureel welzijn, op basis waarvan

43 centrumgemeenten een doeluitkering van het rijk ontvangen voor maatschappelijke opvang en verslavingsbeleid; daarvan ont- vangen er 35 bovendien een uitkering voor de vrouwenopvang. De centrumgemeenten dienen over de besteding van die uitkering met de omringende gemeenten te overleggen. Zij zijn verant- woordelijk voor het verzorgen van specifieke activiteiten en voor- zieningen voor de eigen gemeente en de omliggende WZV-regio. Deze regio-indeling is gekozen in verband met de afstemming met de AWBZ gefinancierde zorg.

Verplichtingen/taken subsidieontvanger

Degene die subsidie ontvangt in de kosten van uitvoerend of steunfunctiewerk draagt er zorg voor dat dit werk van verant- woorde kwaliteit is d.w.z. werk dat in ieder geval doeltreffend, doelmatig en cliëntgericht wordt verricht.

De subsidieverlener kan aan een subsidie verplichtingen ver- binden met betrekking tot de kwaliteit, tenzij de subsidie ont- vanger deelneemt aan een door middel van zelfregulering tot stand gekomen landelijk kwaliteitssysteem. Omtrent een derge- lijk landelijk kwaliteitssysteem dient overeenstemming te be- staan met vertegenwoordigende organisaties van de subsidië- rende overheid dan wel met de Minister als de subsidie door hem wordt verstrekt (artikel 7, vierde lid).

In afwijking hiervan worden bij gemeentelijke verordening regels gesteld met betrekking tot de kwaliteit van bij Amvb aangewezen vormen van kinderopvang alsmede het toezicht op de naleving ervan. Bij Amvb kan worden bepaald welke kwali- teitsvoorschriften in ieder geval in de gemeentelijke verorde- ning worden opgenomen. Deze verordening is van toepassing op zowel de gesubsidieerde kinderopvang als de niet-

gesubsidieerde kinderopvang. Volksverzekeringen

Een van de belangrijkste gevolgen van de modernisering van de AWBZ is dat de financiering van het aanbod van een aantal toegelaten instellingen wordt vervangen door het verzekeren van functionele aanspraken. Enkele van de te indiceren func- ties vallen grotendeels samen met activiteiten die momenteel door instellingen voor maatschappelijke opvang (MO) worden uitgevoerd en die door de gemeente worden gefinancierd; het gaat hierbij met name om de functies ondersteunende begelei- ding, activerende begeleiding en verblijf. Voor mensen die in de maatschappelijke opvang verblijven en die in aanmerking komen voor een AWBZ-indicatie zal er na die individuele indicatie een andere financiering komen.

Eigen bijdragen

Het gaat in de Welzijnswet zowel om collectieve als individuele voorzieningen. De Welzijnswet voorziet niet in de mogelijk- heid om eigen bijdragen te vragen voor welzijnswerk. Met het oog op de collectieve voorzieningen (b.v. buurthuizen, wijk- centra) is wel van belang dat de gemeente op grond van de Gemeentewet rechten kan heffen ter zake van (voorzover hier relevant):

- het gebruik van voor de openbare dienst bestemde ge- meentebezittingen of van werken of inrichtingen die bij de gemeente in beheer of in onderhoud zijn;

- het genot van door of vanwege het gemeentebestuur ver- strekte diensten.

De gemeente mag behalve de gemeentelijke belastingen waar- van de heffing krachtens andere wetten geschiedt geen andere belastingen heffen dan de (limitatief) in de Gemeentewet ge- noemde (i.c. geen van de genoemde belastingen relevant).

In document Achtergrondstudie Gemeente en zorg (pagina 119-123)