s& d 1/2 | 2010
31 stellen, zeg op 17%, wat ongeveer € 4 mrd extra
middelen voor de schatkist oplevert.37 Op deze wijze leidt de consumptiebelasting tot minder verstoringen in de economie. De inflatie is momenteel laag, dus het prijsverhogende effect blijft beperkt. En bij een grotere rol van de btw in de belastingmix betalen ouderen ¬ anders dan bij een verzwaring van de inkomensheffing ¬ automatisch meer mee aan de collectieve uit-gaven, die door de vergrijzing onder opwaartse druk staan.38 Een deel van de meeropbrengst is beschikbaar om de laagste inkomens te compenseren.39
accijnzen, energiebelasting en andere milieuheffingen
Verdergaande verhoging van de accijnstarieven ligt in de rede, omdat alcohol en tabak de volks-gezondheid ondermijnen. Op milieugronden is het gewenst het tarief van de energiebelasting verder op te trekken. Als compensatie is het denkbaar de belastingvrije voet (een vermin-dering van de verschuldigde energiebelasting met € 26,55 per maand) te verhogen. Van deze tariefmaatregel ¬ een voor iedereen in euro’s gelijke verlaging ¬ profiteren gezinnen met
Fiscaal gereedschap Opbrengst in mrd euro
Verhoging toptarief inkomstenbelasting tot 60% vanaf € 125.000 0,3 à 0,4 Samennemen heffingskortingen tot family support-regeling 0,0 Afschaffen doorwerkbonus en arbeidskortingen voor ouderen 0,5
Afschaffing korting groen beleggen 0,1
Wildgroei in heffingskortingen terugsnoeien 0,5
Vermogenswinst belasten 1,0
Afschaffing zelfstandigenaftrek 1,3
Versobering mkb-winstvrijstelling p.m.
Vervallen landbouwvrijstelling 0,25
Afschaffing spaarloonregeling 0,2
Eigen woning – variant Centraal Planbureau 7,0
Versobering sparen voor de oude dag 1,5
Van inkomensaftrek naar belastingaftrek 1,5 Verhoging van het vennootschapsbelastingtarief tot 30% 2,5 Verhoging tarieven erfbelasting en schenkingsrecht 0,8
Uniform tarief btw op 17% 4,0
Verdergaande verhoging accijnstarieven p.m.
Verhoging tarief energiebelasting p.m.
Afschaffing verlaagd tarief glastuinbouw 0,2 Verhoging belastingen op grondwater en leidingwater p.m. Invoering belasting op het broeikasgas kooldioxide (co2) p.m. Grotere rol ozb; reductie algemene uitkering gemeentefonds 0,0
Totaal 21,75 + p.m.
32
lage inkomens in verhouding veruit het meest. Afschaffing van het verlaagde tarief voor de glastuinbouw levert bijna € 0,2 mrd op.40
De afgelopen jaren zijn diverse nieuwe groene belastingen ingevoerd. De opbrengst hiervan is gering ¬ hooguit enkele honderden miljoenen euro’s. Ze zijn ingewikkeld (verpak-kingenbelasting) en brengen voor het bedrijfs-leven hoge administratieve lasten mee. Daarbij is de effectiviteit van deze nieuwe heffingen twijfelachtig. Zo heeft de in 2008 ingevoerde vliegbelasting ¬ die weer is afgeschaft ¬ vooral geleid tot verplaatsing van een (bescheiden) deel van de passagiersbewegingen naar vliegvelden in aangrenzende landen. Daarom verdient het de voorkeur in de belastingmix slechts groene belastingen op te nemen die aan de volgende voorwaarden voldoen: (1) het tarief, in combina-tie met de heffingsgrondslag, garandeert een op-brengst van ten minste € 1 mrd; (2) de belasting is milieu-effectief en er treden geen ongewenste grenseffecten op; (3) de administratieve lasten blijven beperkt, door zo veel mogelijk aan te sluiten bij de heffingsgrondslag van al bestaande belastingen.
Het tarief van de bestaande belastingen op grondwater en leidingwater kan flink omhoog. Het kan niet anders of de nadruk moet blijvend liggen op belastingen op autogebruik en ener-gieverbruik. Daarnaast bepleiten wij invoering van een nieuwe belasting op het broeikasgas kooldioxide (co2). Internationale coµrdinatie is hierbij een randvoorwaarde, om te voorkomen dat het vaderlandse bedrijfsleven met een groot concurrentienadeel wordt geconfronteerd.
gemeentelijke onroerendezaak-belastingen
Internationale vergelijking leert dat het eigen belastinggebied van de lokale overheden in Nederland zeer beperkt is. De onroerende-zaakbelastingen (ozb) zijn voor gemeenten de belangrijkste eigen heffing. Onroerende zaken staan uitputtend geregistreerd (geen fraude mogelijk) en zijn door hun immobiele karakter het minst vatbaar voor internationale belastingconcurrentie.
De plaatselijke democratie is gediend met een veel grotere rol van de ozb, in combinatie met een reductie van de algemene uitkering uit het gemeentefonds en een daardoor moge-lijk gemaakte verlaging van het tarief van de inkomensheffing.
fiscale gereedschapskist
Om de houdbaarheid van de overheidsfinan-ciën te verbeteren moeten bezuinigingen en lastenverzwaringen in de aankomende kabinetsperiode(n) worden gecombineerd. Te-vens biedt zo’n operatie mogelijkheden om de herverdelende werking van het belastingstel-sel te vergroten. De door ons in kaart gebrachte technische mogelijkheden brengen samen ¬ inclusief enkele pro memorie-posten ¬ tegen de € 25 mrd op (4% van het bruto binnenlands product), het dubbele van de ons zelf opgeleg-de taakstelling van € 12 mrd. Dit biedt beleid-smakers de ruimte om selectief te winkelen in onze rijkelijk gevulde fiscale gereedschapskist.
Noten
1 Wetenschappelijk Instituut voor het cda, Op weg naar houd
bare overheidsfinanciën: een ver kenning van de financiële kaders in de volgende kabinetsperiode, Den
Haag: Wetenschappelijk Insti-tuut voor het cda, 2009, p. 30. Toevallig is dit bedrag gelijk aan
de omvang van het feitelijke begrotingstekort in 2010. 2 Vries, Bert de, ‘Heeft Nederland
een serieus vergrijzingspro-bleem?’, Tijdschrift voor Openbare
Financiën 38 (2), ’s Gravenhage:
Wim Drees Stichting voor Openbare Financiën, 2006, p. 116-123.
3 Dam, Marcel van, Niemands
land, Amsterdam: De Bezige Bij,
2009.
4 Kam, C.A. de, C.L.J. Caminada,
Belastingen als instrument voor inkomenspolitiek. Essay op verzoek van de Studiecommissie Belasting stelsel, 2010 (te raadplegen via
www.minfin.nl/studiecommis-siebelastingstelsel).
s& d 1/2 | 2010
33
6 Financiële bijsluiter bij het cda
verkiezingsprogramma, 2008–
2011, Den Haag, 2006, p. 5. Het cda trok tegelijk weer € 3,5 mrd uit voor de financiering van nieuwe initiatieven in de zorg.
7 Zie: Tweede Kamer (2008– 2009a), Financieel Jaarverslag
van het Rijk 2008, 31 924, nr. 1.,
p. 25. Zie ook: Tweede Kamer (2009–2010a), Najaarsnota 2009, 32 222, nr. 1., p. 3.
8 imf, ‘The state of public fi-nances cross-country fiscal monitor’, imf Staff Position
Note, 09/25, Washington D.C.:
Internationaal Monetair Fonds, 2009. Zie verder: ‘Ten years of cuts and tax rises lie ahead, imf says’, Financial Times, 4 novem-ber 2009.
9 Zie: Tweede Kamer (2006– 2007), Kabinetsformatie 2006, 30 891, nr. 4., p. 38. Zie ook: Tweede Kamer (2008–2009b), Beleids
programma 2007–2011, 31 070, nr.
24, p. 13.
10 oeso, Revenue Statistics 1965–
2008, Parijs: Organisation for
Economic Co-operation and Development, 2009, p. 44. 11 Cnossen, S., Hoe beschaafd is
Nederland? Een fiscale kosten batenanalyse, Den Haag:
Cen-traal Planbureau, 2009. 12 Caminada, C.L.J., C.A de Kam,
’Sleutelen aan de verdeling van de belastingdruk’, in: C.L.J. Caminada et al., Belasting met
beleid, Den Haag: Sdu Uitgevers,
2007, p. 303-321.
13 Atkinson, A.B., ‘The welfare state and economic perfor-mance’, National Tax Journal, 48 (2), 1995, p. 171-198. Zie ook Meghir, C., D. Phillips, ‘Labour supply and taxes’, ifs Working
Papers W08/04, Institute for
Fiscal Studies, 2008; zij geven een overzicht van de empirische
literatuur over het effect van be-lastingen op het arbeidsaanbod. 14 oeso, Taxation and household
saving. Parijs: Organisation for
Economic Co-operation and Development, 1994, p. 62. 15 oeso, Taxation, employment and
unemployment. Parijs:
Organisa-tion for Economic Co-operaOrganisa-tion and Development, 1995, p. 58-62.
16 Een belangrijk deel van deze analyse is gebaseerd op een essay dat wij op verzoek van de Studiecommissie Belasting-stelsel hebben geschreven. Zie: Kam, C.A. de, C.L.J. Caminada,
Belastingen als instrument voor inkomenspolitiek. Essay op verzoek van de Studiecommissie Belasting stelsel, 2010 (te raadplegen via
www.minfin.nl/studiecommis-siebelastingstelsel).
17 Caminada, K., K.P. Goudswaard, ‘Progression and Revenue Effects of Income Tax Reform’,
International Tax and Public Finance 3 (1), 1996, p. 57-66 en
Caminada, K., K.P. Goudswaard, ‘Does a flat rate personal in-come tax reduce tax progres-sivity? A simulation for the Netherlands’, Public Finance &
Management 1 (4), 2001, p.
471-500.
18 Gielen, Miriam, Joke Goes, Marcel Lever, Rocus van Opstal, ‘Ontwikkeling en verdeling van de marginale druk in 2001–2011’, cpb Document nr. 195, Den Haag: Centraal Planbureau, 2009, p. 32.
19 De gemiddelde druk (van alle belastingen) ligt voor bijna drie-kwart van de bevolking tussen 30 en 38%, terwijl een kwart van de werknemers te maken heeft met een marginale druk op het looninkomen van 53% of hoger. Hoe kan dat? Ten eerste door de heffingskortingen: die verlagen
wat belastingbetalers gemid-deld over hun inkomen betalen, maar hebben geen invloed op wat iemand ‘aan de marge’ kwijt is over een stijging van zijn of haar (loon)inkomen. Ten tweede omvat de bevolking veel niet-werknemers, zoals 2,5 joen gepensioneerden en 1 mil-joen zelfstandige ondernemers. Die hebben in het algemeen met een lagere marginale en gemiddelde druk te maken dan werknemers. Ten slotte is bij de berekening van de gemiddelde druk geen rekening gehouden met het verlies van inkomens-afhankelijke toeslagen. Juist die factor verklaart dat zeven van de acht werknemers bij een stijging van hun loon worden geconfronteerd met een margi-nale druk van 50% of hoger. 20 Jacobs, B., Een Welvaartsecono
mische Analyse van een Optimaal Belastingstelsel voor Nederland (te
raadplegen via www.minfin.nl/ studiecommissiebelastingstel-sel), 2009, p. 10.
21 Gruber, Jonathan, Emmanuel Saez, ‘The Elasticity of Taxable Income: Evidence and Implica-tions’, Journal of Public Economics 84, 2002, p. 1-32.
22 De twee uitzonderingen zijn de winst die zelfstandige onder-nemers maken bij het afstoten van bedrijfsmiddelen en de voordelen die worden behaald door houders van een aanmer-kelijk belang (mensen die meer dan 5% van de aandelen van een vennootschap bezitten). 23 Door de
vermogensrende-mentsheffing (ter grootte van 0,04 € 30 = 1,2% van de waarde van het vermogen) is de belas-tingdruk lager, naarmate de werkelijk genoten en sinds 2001 onbelaste vermogensopbrengst hoger is. Iemand die slechts
34
2% rendement behaalt, ervaart een belastingdruk van (1,2 / 2 =) 60%. Iemand die 12% rendement maakt, komt weg met een belas-tingdruk van (12 / 1,2 =) 10%. 24 Cijfers gebaseerd op Ministerie
van Financiën, ‘Factsheet belas-tingtarieven 2010, Informatief overzicht van belastingtarieven, cijfers en ramingen op basis van informatie van szw, cpb, cbs, vws, en Minfin’, 2009 (te raad-plegen via http://www.minfin. nl/ejb2010) (23 december 2009) en op Commissie-Gerritse,
Mogelijkheden voor ombuigingen, stabilisatie en intensiveringen,
Den Haag, 2009, p. 12. 25 Zie verder Vording, H., K.
Caminada, ‘Staatssecretaris Vermeend weg, spaarloonrege- ling… ?’, Weekblad fiscaal recht, 129 (6388), 2000, p. 793-801. 26 Cijfer ontleend aan Ministerie
van Financiën, ‘Factsheet belas-tingtarieven 2010, Informatief overzicht van belastingtarieven, cijfers en ramingen op basis van informatie van szw, cpb, cbs, vws, en Minfin’, 2009 (te raad-plegen via http://www.minfin. nl/ejb2010), 23 december 2009. 27 Ewijk, C. van, M.A. Koning,
M.H.C. Lever, R.A. de Mooij,
Economische effecten van aanpas sing fiscale behandeling eigen woning, Den Haag: Centraal
Planbureau, 2006.
28 Caminada, K., K.P. Goudswaard, ‘Revenue effects of tax facilities for pension savings’, Atlantic
Economic Journal 36 (2), 2008,
p. 233-246.
29 Kam, Flip de, Wie betaalt de staat?
Pleidooi voor een progressieve
belastingpolitiek, Amsterdam:
Mets & Schilt/Wiardi Beckman Stichting, 2007, p. 92.
30 Het betreft een ruwe schatting van de resterende aftrekposten van € 16 mrd. Verder veronder-stellen wij dat het gemiddelde aftrektarief 10 procentpunten hoger ligt dan het tarief van de eerste schijf.
31 Bij een winst van € 100 is € 30 vennootschapsbelasting ver-schuldigd; bij uitdeling van de resterende € 70 is 60% inkom-stenbelasting over € 35 (de helft van het dividend) verschuldigd, dus € 21. Resteert netto € 49. 32 Cijfer gebaseerd op Ministerie
van Financiën, ‘Factsheet belas-tingtarieven 2010, Informatief overzicht van belastingtarieven, cijfers en ramingen op basis van informatie van szw, cpb, cbs, vws, en Minfin’, 23 december 2009 (te raadplegen via http:// www.minfin.nl/ejb2010). 33 Zie Mooij, R.A. de, S. Ederveen,
‘Corporate tax elasticities: a reader’s guide to empirical fin-dings’, Oxford Review of Economic
Policy 24 (4), 2008, p. 680-697.
34 Gilst, J.J. van, H. Nijboer, C.L.J. Caminada, ‘De successiebelas-ting vanuit economisch per-spectief’, Weekblad Fiscaal Recht, 137 (6793), 2008, p. 1423-1429. 35 Ministerie van Financiën,
‘Factsheet belastingtarieven 2010, Informatief overzicht van belastingtarieven, cijfers en ramingen op basis van infor-matie van szw, cpb, cbs, vws, en Minfin’, 23 december 2009 (te raadplegen via http://www. minfin.nl/ejb2010).
36 De degressieve drukverde-ling van de btw is vooral toe te schrijven aan het feit dat lage inkomensgroepen een groter deel van hun bruto-inkomen besteden, omdat zij in verhou-ding minder inkomensheffing betalen en in het algemeen ge-sproken minder sparen. 37 Cijfers afgeleid van Ministerie
van Financiën, ‘Factsheet belas-tingtarieven 2010, Informatief overzicht van belastingtarieven, cijfers en ramingen op basis van informatie van szw, cpb, cbs, vws, en Minfin’, 23 december 2009 (te raadplegen via http:// www.minfin.nl/ejb2010). 38 Over hun inkomen in de eerste
en de tweede tariefschijf van de inkomensheffing betalen 65-plussers geen aow-premie. 39 Compensatie kan worden
gegeven via verhoging van de algemene heffingskorting, onder gelijktijdige inkorting van de eerste/tweede schijf van de inkomensheffing, dan wel verlaging van de op die schijven toegepaste tariefpercentages. 40 Cijfers gebaseerd op Ministerie
van Financiën, ‘Factsheet belas-tingtarieven 2010, Informatief overzicht van belastingtarieven, cijfers en ramingen op basis van informatie van szw, cpb, cbs, vws, en Minfin’, 23 december 2009 (te raadplegen via http:// www.minfin.nl/ejb2010). Zie ook: Commissie-Gerritse, Moge
lijkheden voor ombuigingen, sta bilisatie en intensiveringen, Den
s& d 1/2 | 2010
35
Over de auteur Rutger Claassen is redacteur van s&d. Noten zie pagina 44