• No results found

VAN DER VEENS LAATSTE OVERVAL

In document 1939-1945 D E E L (pagina 40-46)

wierp, meer te weten, kwam over de organisatie der illegaliteit en de identi­ teit van nog niet gearresteerde illegale werkers.

A l in de zomer van '43 had van der Veen overwogen, het Huis van Be­ waring aan de Weteringschans te overvallen teneinde diegenen die samen met hem het Amsterdamse Bevolkingsregister in brand gestoken hadden, te bevrijden. Hoe ver hij toen met de voorbereidingen gekomen was, weten wij niet - hij had in elk geval de actie niet tijdig genoeg kunnen uitvoeren. Later in '43 ging hij een nieuwe overval met zorg voorbereiden. Grondslag van het plan werd om met gebruikmaking van een vrachtauto (die als vrachtauto van de Wehrmacht gecamoufleerd zou zijn) in de nacht met een groep illegale werkers naar het Huis van Bewaring te rijden, daar naar binnen te dringen onder het voorwendsel dat de Sicherheitspolizei (Badrian zou zich weer voor SS-officier uitgeven) wenste te controleren, dan de wacht te overmeesteren, de ‘zware gevallen’ uit hun cellen te halen en dezen met gebruikmaking van de vrachtauto naar diverse onderduikadressen te brengen; elk van de bevrijde gevangenen zou een enveloppe met geld en rantsoen- bonnen krijgen. In de loop van december bepaalde van der Veen dat deze operatie uitgevoerd zou worden in de nacht van 24 op 25 december, de Kerstnacht dus. Vermoedelijk ging hij er daarbij van uit dat de Duitse be­ wakers wel te diep in het glaasje gekeken zouden hebben en dat de Neder­ landse wacht die de buitendeur zou moeten openen plus de deur die van de daarachter liggende binnenplaats uit toegang gaf tot het cellengebouw, een extra-controle in de Kerstnacht plausibel zou vinden. Het was een riskante opzet want het was van der Veen bekend dat sinds kort tussen negen uur ’s avonds en zeven uur ’s morgens niemand tot het Huis van Bewaring toegelaten mocht worden zonder dat het bureau van Lages daar telefonisch toestemming toe had gegeven. Vermoedelijk nam van der Veen aan dat Badrian degeen die als portier optrad, zou kunnen overbluffen. Hoe dat zij, op 24 december had van der Veen de mannen verzameld die aan de operatie zouden deelnemen - hij vond hen overigens als ploeg ‘niet bijster geslaagd’.1 Maar de operatie kon niet doorgaan: er was geen vrachtauto.

In de dagen die volgden, stelde van der Veen een ploeg samen waar hij meer vertrouwen in had. Er werd een tweede tijdstip bepaald: de Oude­ jaarsnacht, maar weer kon van der Veen geen vrachtauto vinden. Dat was ook daarom jammer omdat de leden van de overvalploeg, de gezinnen waarin de te bevrijden gevangenen opgenomen zouden worden, èn enkele van die gevangenen aan wie men via een vertrouwde bewaker had doen weten wat op handen was, vergeefs in spanning gezeten hadden.

H U L P AAN O N D E R D U I K E R S

Op vrijdag 7 januari werd de overvalploeg voor de derde maal opge­ trommeld - de bedoeling was de actie zaterdagochtend kort na v ijf uur uit te voeren. Die vrijdag reisde van der Veen verscheidene plaatsen in Noord- Holland a f om ergens een vrachtauto te vinden. Hij vond er tenslotte een in een garage te Amsterdam. Die vorderde hij met nagemaakte papieren, maar toen de auto zich in beweging moest zetten, bleef hij staan - van der Veen veronderstelde later dat de eigenaren die met de mogelijkheid van vordering rekening gehouden hadden, de wagen onklaar hadden gemaakt. Opnieuw met nagemaakte papieren vorderde hij nu twee monteurs. Die begonnen te werken. Tot middernacht bleef van der Veen in de garage, vervolgens ging hij naar de woning waar de overvalploeg bijeen was om iedereen nog eens te zeggen wat zijn taak zou zijn, daarna ging hij samen met twee medewerkers de auto ophalen. Om half v ijf was hij weer in de garage. De auto werd daar naar buiten geduwd. Net op dat moment verscheen de Sicherheitspolizei die wellicht door een ‘foute’ overbuurman gealarmeerd was. Er ontstond een schietpartij - van der Veen en een van zijn medewerkers wisten in het pik­ donker te ontkomen, van der Veen doordat hij langs een buitenmuur op het dak van de garage geklommen was. Enige tijd later kon hij, zonder ontdekt te worden, zijn onderduikadres bereiken.

D e vierde poging om het Huis van Bewaring binnen te komen werd beraamd voor de nacht van zaterdag 22 op zondag 23 januari. N u was een bruikbare auto beschikbaar, maar op donderdag de 20ste werd aan van der Veen door een van zijn relaties bij de Amsterdamse recherche meegedeeld dat een van de twee monteurs die bij de vorige poging gearresteerd waren, op een hem voorgelegde foto van der Veen herkend had. Er waren bovendien aanwijzingen dat de Sicherheitspolizei van de plannen afwist - uitstellen dus. Van der Veen tilde daar zwaar aan: vijftien ‘zware gevallen’ die hij had willen bevrijden, waren naar het concentratiekamp Vught overgebracht - zijns inziens onderstreepte dat opnieuw, hoeveel risico men nam indien men naliet, de overige ‘zware gevallen’ uit het Huis van Bewaring te halen. Het besluit tot het uitstel was, zo zei hij in de vergadering van de Raad van Verzet die op 27 januari gehouden werd, een ‘moeilijke en zware beslissing’ geweest. Maar zijn medeleden van de R aad hadden, met uitzondering van Gerben W a- genaar, niet veel vertrouwen meer in de operatie. Vier keer gepoogd, vier keer niet doorgegaan - kon men het plan dan niet beter opgeven ? Geno­ tuleerd w erd: ‘ Onderneming niet herhalen. Nogmaals: jammer dat een zo goed opgezette operatie door onvoorziene omstandigheden is mislukt.’1

Van der Veen zette door.

VAN DER VEENS LAATSTE OVERVAL

In de nacht van zaterdag 26 op zondag 27 februari zou het tot de vijfde poging komen, maar vermoedelijk als gevolg van loslippigheid van een van de leden van de overvalploeg ontving de directeur van het Huis van Bewaring op die zaterdagavond een telefonische waarschuwing. Onmiddel­ lijk werd op de binnenplaats een gewapende macht samengetrokken. Op het laatste moment werd van der Veen daarover ingelicht, waarschijnlijk door een bewaker — wéér moest hij tot uitstel besluiten. ‘Narrow escape’, staat in de notulen van de Raad van Verzet.1

Het kan zijn dat die ‘narrow escape’ er toe bijdroeg dat van der Veen, zijn doel in het oog houdend, een geheel andere weg insloeg. Het plan voor de z.g. controle door de Sicherheitspolizei liet hij vallen. Kon men niet een bewaker vinden die op zekere nacht in het bezit kon komen van de sleutels cn die de deur op de binnenplaats en de buitendeur zou openzetten? De man moest daarna natuurlijk onmiddellijk naar een onderduikadres gebracht worden. Er waren in het Huis van Bewaring enkele bewakers die wat durfden - één hunner, G. G. van Welsum, was er al enkele keren in geslaagd, briefjes door te geven aan politieke gevangenen. Met deze van Welsum nu voerde van der Veen begin april een eerste gesprek: o f hij als verbinding wilde fungeren met een van van der Veens naaste medewerkers, Paul Guermonprez, die juist gearresteerd was? Van Welsum verklaarde zich daartoe bereid en bracht enkele boodschappen over. Toen hij daarmee zijn betrouwbaarheid aangetoond had, deed van der Veen een veel verdergaand beroep op hem: o f hij bereid was, een overval mogelijk te maken? Ja. Verschillende andere plannen werden nog overwogen, maar medio april werd de slotsom bereikt dat het openzetten van de deuren de beste kansen op succes bood. Hoe aan de sleutels te komen? Die waren ’s nachts in het bezit van de wachtcommandant. Van Welsum ging die man goed observeren en constateerde dat hij als regel tegen half vier ’s nachts indommelde waarbij hij de sleutels voor zich op tafel liet liggen.

V oor de zesde maal werd de overvalploeg verzameld. Er waren enkele K P ’ers bij uit Zeeland, Groningen, Utrecht en Noord-Holland, hoofdzake­ lijk waren het echter illegale werkers uit groepen van de Raad van Verzet; ook Badrian was weer present. In totaal zouden acht-en-twintig mannen het gebouw binnengaan. De meesten zouden zich in de nabijheid van de ingang verdekt opstellen - daar zou van der Veen zich met twee helpers bevinden wanneer bewaker van Welsum om kwart over vier precies (om vier uur eindigde de spertijd) de buitendeur zou openen. Ging alles goed, dan zou

H U L P A A N O N D E R D U I K E R S

men de bewakers, voorzover Duits o f ‘fout’, uitschakelen en de gevangenen om wie het ging, uit hun cellen halen. Van Welsum en een met de illegaliteit samenwerkende gevangene die het tot ‘gangloper’ gebracht had1, D . L. G. Wakker, hadden voor plattegronden gezorgd: de overvalploeg zou precies weten waar de te bevrijden gevangenen zich bevonden. Die zouden, eenmaal buiten, daar door helpers opgevangen worden die hen achter op de fiets naar hun duikadressen zouden brengen - een vrachtauto kwam er niet meer aan te pas.

D e zesde datum werd bepaald: maandagochtend i mei, en (gelijk gezegd) het naderen van die hoogst riskante operatie hield van der Veen er niet van af, op de voorafgaande zaterdagmiddag deel te nemen aan de overval op de Landsdrukkerij. In de ontzaglijke spanning waarin hij als man leefde die aan wijdvertakt illegaal werk leiding gaf, kon hij blijkbaar de ontlading die van actie uitging, niet meer missen.

Op vrijdagavond 28 april waren plotseling alle lichten in het Amster­ damse Huis van Bewaring uitgevallen. Dat was gevolg geweest van een technische storing, maar de Sicherheitspolizei had de zaak niet geheel ver­ trouwd en zaterdag werden voor alle zekerheid twee vervaarlijke waak­ honden naar het Huis van Bewaring overgebracht. In de nacht van zater­ dag op zondag bleek dat een van die honden op de Duitse afdeling lag en de ander in het bureau van de wacht achter een gesloten deur, niet ver van de kamer van de wachtcommandant. Vooral de aanwezigheid, juist op die plek, van die laatste hond vormde een groot extra risico: als hij ging blaffen, zou het gehele gevangenispersoneel gealarmeerd worden.

Van der Veen werd op zaterdag door een briefje van W akker gewaar­ schuwd. Op zondag besprak hij de situatie opnieuw met van Welsum.

W akker had van der Veen doen weten dat er een goede kans bestond dat de hond in het bureau van de wacht niet zou aanslaan als men maar zacht binnenkwam en de knop van de deur waarachter hij lag, niet aan- raaktc. Gerben Wagenaar, door van der Veen geraadpleegd, vond dat door die mededelingen het extra-risico niet voldoende geëlimineerd werd

1 Sommige gevangenen mochten hun cel verlaten om in het gebouw hulpdienst te doen.

VAN DER VEENS LAATSTE OVERVAL

(Wakker had maar één nacht kunnen zien hoe de hond zich gedroeg) - hij adviseerde tot uitstel. Van der Veen verwierp het advies.

*

Het was in de nacht van zondag 30 april op I mei rustig in het Huis van Bewaring. Geen luchtalarm, geen aankomst van nieuwe gevangenen. Tegen vier uur liep bewaker van Welsum zijn vastgestelde ronde. Om tien over vier sloop hij de kamer van de wachtcommandant binnen. De man snurkte. Van Welsum eigende zich de sleutels toe, opende onhoor­ baar het hek achter de binnendeur, vervolgens de binnendeur zelf, stak de binnenplaats over, opende de portiersloge, lichtte voorzichtig de ketting van de straatdeur, opende deze en stapte naar buiten. ‘Rechts van de deur stond’, zo schreef hij ons in '73, ‘Gerrit van der Veen met nog twee mannen, met een armband van de luchtbescherming om. Hij kwam snel naar mij toe, g a f een hand en pakte de sleutels aan. Ik waarschuwde nogmaals voor de hond, wenste de mannen succes en liep naar de overkant’1 - daar stond de fietser klaar die van Welsum naar het onderduikadres in Amsterdam-west zou brengen waar zich reeds zijn vrouw bevond mèt de Joodse onderduiker die van Welsum in huis had gehad.

Terwijl van Welsum op de man met de fiets toeliep, zag hij dat zich uit portieken enkele tientallen mannen snel naar de ingang van het Huis van Bewaring begaven. Zij waren allen op kousevoeten. Zonder moeite kwamen zij het cellengebouw binnen. Is er toch gerucht gemaakt? Heeft iemand per ongeluk de deurknop van het bureau van de wacht aangeraakt? W ij weten het niet, maar de hond die er lag, begon luid te blaffen en zo ook, dieper in het gebouw, de tweede hond. De eerste werd neergeschoten. N u was de gehele wacht gealarmeerd. Van der Veen en de zijnen kwamen niet verder dan de benedengang. Er ontstond daar een schietpartij. D e overvalploeg moest zich terugtrekken. Eén slechts werd gewond: van der Veen. Tw ee kogels, beide vermoedelijk afgevuurd door leden van zijn overvalploeg, hadden hem getroffen, één onder in zijn wervelkolom. Badrian ondersteunde hem en bracht hem naar een woning in de buurt waar een arts, J. K . I. de Clercq Zubli, hem voorlopig verbond. Hij kon nog fietsen. Samen met de arts fietste hij naar een van zijn vaste onderduikadressen: het bureau van de

H U L P AAN O N D E R D U I K E R S

uitgeverij ‘D e Spieghel’ op de Prinsengracht. Daar werd hij door zijn vriendinnen N ell Knoop en Suzy van Hall opgevangen.

Er werd een chirurg bijgehaald, dr. B . A . Lubbers. Deze kon één kogel verwijderen, maar de tweede die in de wervelkolom terechtgekomen was, niet. Het ruggemerg was er geraakt en van der Veen merkte tot zijn peilloze ontzetting dat niet alleen zijn benen verlamd raakten maar dat hij ook incon­ tinent en impotent geworden was. W at had verder leven voor zin? Hij was een wrak. Eén ding kon hij nog doen: van zijn ziekbed a f aanwijzingen geven voor het illegale werk aan ieder die hem op zijn duikadres bezocht waar hij bleek en vermagerd op bed lag. ‘Verlaat Amsterdam’, werd hem aange­ raden. ‘Zoek in elk geval een onbekend adres op.’ Hij weigerde.

Aan verscheidenen van zijn medewerkers was het adres bij de uitgeverij ‘De Spieghel’ bekend. Een hunner die gearresteerd was, deed er, menend dat het stellig niet langer als duikadres gebruikt werd, mededeling van aan een celspion. Op 12 mei kwam de inval van de Sicherheitspolizei. Van der Veen trachtte nog met inspanning van al zijn krachten te vluchten maar op zijn armen steunend kwam hij slechts één verdieping hoger. Hij werd opgesloten in de gevangenis waaruit hij nog geen twee weken tevoren makkers uit het verzet had trachten te bevrijden.1

Op 10 juni vond voor een 55- und Polizeigericht het proces plaats tegen van der Veen en enkele anderen die, als Guermonprez (en de beeldhouwer Johan Limpers), al vóór hem gearresteerd waren dan w el na 12 mei in Duitse handen waren gevallen. Een van die laatsten was Frans Duwaer. Het waren er in totaal zeven die veroordeeld zouden worden. Zij zaten op die 10de juni al enige tijd samen in één cel. Die ochtend wist van der Veen een

afscheids-1 Helene Suzanna van Hall, een van de twee directrices van ‘De Spieghel’ : dr. Jantine van Klooster, en een verpleegster werden mèt hem gearresteerd en toen de arts de Clercq Zubli bij het duikadres twee dagen later op ziekenbezoek kwam, werd ook hij ingerekend. Nell Knoop die veiligheidshalve steeds eerst opbelde voor ze zich naar de Prinsengracht begaf, kreeg er op 15 mei een Duitser aan de telefoon en wist toen genoeg. De Clercq Zubli overleefde de concentratiekampen Vught en Sachsenhausen. de verpleegster werd enkele maanden in Vught gevangen gehouden, Helene Suzanna van Hall en dr. Jantine van Klooster kwamen in Ravensbrück terecht; laatstgenoemde stierf daar, eerstgenoemde werd in Dachau bevrijd.

In document 1939-1945 D E E L (pagina 40-46)