• No results found

VAN DEINSE

In document Residentie AMBOINA. VERZAMELING (pagina 31-39)

De Secretaris^

PATTIJN.

Verordening' op het betrekken van wachten^ op het dragen van licht en -van wapenen^ enz. door inlanders en daarmede gelijkgestelde personen in de residentie Amboina.

Artikel een. Met geldboete van een tot vijftien gulden of met ten arbeidstelling aan de publieke werken voor den kost zonder loon van één tot zes dagen wordt gestraft ieder inlan-der of met dezen gelijkgestelde.

N°. i . Dragen van licht.

Die van 's avonds 7 tot 's morgens 5 uur zonder licht, in een behoorlijk gesloten heldere lantaarn zich vertoont op open-bare wegen, straten en pleinen of in vaartuigen liggende in openbaar water.

Van deze verpligting zijn vrijgesteld: openbare beambten, daaronder begrepen die der policie, de hoofden der vreemde oosterlingen, voorts kamponghoofden. wijkmeesters, militairen, wachthebbenden der gardoes, kampongpatrouilles en zij, die door het hoofd van plaatselijk bestuur van deze verplichting zijn vrijgesteld.

N°. 2. Rondzwerven bij nacht.

Die tusschen 's avonds acht en 's morgens vijf uur zonder geoorloofd doel rondzwerft.

N°. 3. Weigering van nachtwachtdiensten.

Die tot de waarneming van nachtwachtdienst geschikt, evenwel weigert, om die te vervullen of nalatig is om op zijne beurt daartoe op te komen of om nachtelijke kampong-patrouilles mede te maken.

N°. 4. Behoorlijk vervullen van de wachtdienst.

Die slapende op wacht wordt bevonden of zich zonder voorkennis of goedvinden van het kamponghoofd of diens

— 23 —

vervanger van de wacht verwijdert of zich zonder medeweten en goedkeuring van dat hoofd door een ander doet vervangen of die ziekte voorwendt om zich aan den wachtdienst te onttrekken.

N°. 5. Slaan der uren op de ton-ton.

Die terwijl het zijne beurt is om in de gardoe op wacht te staan, niet behoorlijk op tijd de uren en halve uren op de in het wachthuis aanwezige ton-ton aangeeft.

N°. 6. Slaan op de ton-ton bij brand en amok.

Die terwijl het zijne beurt is om in de gardoe op wacht te staan, bij ontdekking van brand of bij amok op de in het wachthuis aanwezige ton-ton het aangenomen sein niet geeft;

zijnde bij amok drie kort op elkander volgende slagen, die zich zoolang herhalen totdat de schuldige onschadelijk is gemaakt en bij brand snel op elkander volgende slagen, die met kleine tusschenpoozen zich zoolang herhalen, totdat het onheil is afgeweerd.

Artikel twee. Met geldboete van zestien tot vijf en twintig gulden of met ten arbeidstelling aan de publieke werken voor den kost zonder loon van zeven tot twaalf dagen wordt gestraft ieder inlander of met dezen gelijkgestelde.

N°. 1. Dragen van wapenen.

Die zich zonder vergunning van het hoofd van plaatselijk bestuur in het openbaar gewapend vertoont.

Hiervan zijn uitgezonderd: de hoofden van vreemde ooster-lingen, de kamponghoofden, de wijkmeesters, de wachtheb-benden in gardoes en de patrouilles van de kampong, uit-gezonden op last van het hoofd van plaatselijk bestuur.

N°. 2. Huisvesting van gevlugte of weggeloopcn schepelingen, militairen, p er kar b eiders, kontractanten, bedienden,

ban-nelingen, dwangarbeiders of politioneel gestraften, enz.

Die des bewust gevlugte of weggeloopen schepelingen, mili-tairen, perkarbeiders, kontractanten, bedienden, bannelingen,

— 24 —

dwangarbeiders, politioneel ten arbeidgestelden of van misdrijf verdachte personen, niet bedoeld bij art. 180 alinea één van het strafwetboek voor inlanders (Staatsblad 1872 n°. 85) op-neemt, zonder daarvan aan de policie kennis te geven, of wel zulke personen aan het oog van de policie tracht te onttrekken.

De uitzondering van art. 180 alinea twee van het strafwet-boek voor inlanders is hierop toepasselijk.

N°. 3. Verkoop van eetwaren en goederen aan of koop van goederen van dwangarbeiders enz.

Die aan dwangarbeiders, politioneel ten arbeidgestelden of andere gevangenen eetwaren, goederen verkoopt of schenkt goederen van hen koopt of in pand neemt of bewaart of hen in zijne woning toelaat zonder vergunning van het hoofd van plaatselijk bestuur.

Artikel drie. In geval van herhaling van dezelfde overtre-dingen binnen het jaar kunnen de straffen worden verhoogd ten aanzien der overtredingen vermeld in artikel één tot eene gelboete van ten hoogste vijf en twintig gulden of tot ten arbeidstelling aan de publieke werken voor den kost zonder loon van ten langste twaalf dagen, en die vermeld in art. 2 tot eene geldboete van ten hoogste zestig gulden of tot ten arbeidstelling aan de publieke werken voor den kost zonder loon van ten langste twintig dagen.

En opdat niemand wien zulks aangaat, hiervan onwetend-heid voorwende, zal deze in het officieel nieuwsblad worden geplaatst, en voor zooveel noodig, in de Jnlandsche en Chi-nesche talen worden aangeplakt.

Gedaan te Amboina, den 148H Julij 1881.

De Resident van Amboina.

RIEDEL.

De Secretaris,

NEUMANN.

De Resident van Amboina.

( Voor het Land.) Overwegende, dat het noodzakelijk is, bepalingen vast te stellen tot bevordering van netheid, zin-delijkheid, orde en veiligheid in de residentie Amboina;

En gebruik makende van de bevoegdheid, omschreven in artikel 72 van het reglement op het beleid der Regeering van Nederlandsch-Indië en in de ordonnancie van 17 Februarij 1858 (Staatsblad n°. 17);

Maakt aan de ingezetenen van dat gewest bekend, dat door hem is vastgesteld de navolgende:

Verordening' tot bevordering van, netheid., zindelijkheid, orde.

en veiligheid in de residentie Amboina.

Artikel een. Met geldboete van een tot vijftien gulden, of wanneer de overtreding begaan is:

a. door europeanen of daarmede gelijkgestelde personen met gevangenisstraf van een tot twee dagen.

b. door inlanders of daarmede gelijkgestelde personen, met ten arbeidstelling aan de publieke werken voor den kost zonder loon van een tot zes dagen worden gestraft.

N°. 1. Schoonhouden van wegen, goten en riolen.

De bewoner of bij ontstentenis van dezen, de eigenaar of de administrateur, die de straten of wegen ter halver breedte, goten en riolen, loopende langs zijn huis en erf niet in be-hoorlijken staat houdt.

N°. 2. Oprigten van secreten.

Die secreten of gemakhuisjes langs de oevers der rivieren en grachten oprigt.

N°. 3. Begieten van wegen.

De bewoner of bij gebreke van dezen, de eigenaar of

ad-— 26 ad-—

ministrateur van huis en erf, die den openbaren weg, welke langs zijn erf loopt, ter halver breedte en bij gebreke van overburen, over de geheele breedte van den weg, niet met zuiver water begiet, wanneer van wege de policie hem wordt aangezegd dat hij daartoe verpligt is.

N°. 4. Vastleggen van honden.

Die ondanks den door de policie uitgevaardigden last, zijne honden niet vastlegt of niet van muilbanden voorziet, kunnen de alle losloopende niet gemuilbande honden door de policie worden gedood.

N°. 5. Jagen op eens anders grond.

Die op landerijen, perken of doessoens aan anderen toe-behoorende, jaagt zonder vergunning van de eigenaren of bezitters.

N°. 6. Hardrijden.

Die binnen de steden of dorpen hard of wild te paard rijdt.

N°. 7. Stapvoetsrijden op bruggen.

Die op de bruggen anders dan stapvoets rijdt.

N°. 8. Gebruik van wegen.

Die over de groote wegen rijdt met karren, voorzien van zoogenaamde scherpe of van schijfwielen of ronddraaijende assen vast in de wielen.

N°. 9. Beschadiging van plantsoenen.

Die de plantsoenen langs de publieke wegen of de om die plantsoenen geplaatste paggers beschadigt.

Artikel twee. Met geldboeten van zestien tot vijf en twin-tig gulden, of wanneer de overtreding begaan wordt:

a. door europeanen of daarmede gelijkgestelde personen met een gevangenisstraf van drie of vier dagen, en

b. door inlanders of daarmede gelijkgestelde personen, met ten arbeidstelling aan de publieke werken voor den kost zonder loon van zeven tot twaalf dagen worden gestraft.

— 27 —

N° i . Omheining en schoonhouden van erven.

Een ieder, die nalatig is, om zijn erf en tuin, een hekwerk, steenen muur of levende paggers aan te leggen, te onderhou-den en op de door het bestuur verlangde hoogte af te snoeien en éénmaal 'sjaars in de maand September, zijn huis en de muren om het erf te doen aanwitten.

N°. 2. Beschadiging van openbare gebouwen.

Die openbare gebouwen, hekken, païen en dergelijken be-schadigt; zullende de schade daarenboven door den beschadiger of te zijnen koste worden hersteld.

Artikel drie. De overtreders dezer verordening zijn verpligt, onverminderd de bepaalde straffen, binnen een door het plaat-selijk bestuur te bepalen termijn en op de daartoe gedane aanzegging, het gebrekkige en verzuimde te herstellen.

Bij niet nakoming hiervan zal het plaatselijk bestuur zonder verdere ingebreke stelling van den schuldige of nalatige, dit ten zijnen koste doen verrigten.

Artikel vier. In geval van herhaling van dezelfde overtre-dingen binnen één jaar, kunnen de straffen worden verhoogd, ten aanzien de overtredingen:

a. vermeld in artikel een tot een geldboete van ten hoogste vijf en twintig gulden.

b. vermeld in artikel twee tot een geldboete van ten hoogste zestig gulden of,

voor europeanen en daarmede gelijkgestelde personen tot gevangenisstraf respectively k van ten hoogste vier en zes dagen,

voor inlanders en daarmede gelijkgestelde personen, tot ten arbeidstelling aan de publieke werken voor den kost zonder loon, respectiveiijk van ten langste twaalf en twintig dagen.

En opdat niemand, wien zulks aangaat, hiervan onwetend-heid voorwende, zal deze in het officieel nieuwsblad worden geplaatst, en voor zooveel noodig, in de Inlandsche en

Chi-— 28 Chi-—

nesche talen worden aangeplakt.

Gedaan te Amboina^ den 14«! jüijj j g g ^ De Resident van Amboina

RIEDEL.

De Secretaris^

NEUMANN.

In document Residentie AMBOINA. VERZAMELING (pagina 31-39)