• No results found

Organisatie en verplichtingen van liet brand- brand-personeel in het algemeen

In document Residentie AMBOINA. VERZAMELING (pagina 60-65)

De Resident van Amboiiia

I. Organisatie en verplichtingen van liet brand- brand-personeel in het algemeen

A. Brandofßciercn.

Artikel 1. Onder oppertoezicht en leiding ter hoofdplaats Amboina van den Resident en te Banda van den Assistent-Resident staat de brandweer op elk dier plaatsen onder de bevelen van een algemeenen brandmeester.

De algemeene brandmeester wordt benoemd en ontslagen te Amboina door den Resident en te Banda door den Assis-tent-Resident.

Hij wordt bijgestaan door brandspuitmeesters, die hem bij belet of ontstentenis vervangen naar de orde van prioriteit hunner benoeming.

Bij de benoeming van een algemeenen brandmeester zullen in de eerste plaats in aanmerking komen de ter hoofdplaats Amboina en Banda-Neira geplaatste waterstaatsambtenaren.

Artikel 2. Op voordracht van den algemeenen

brandmees-— 51 brandmees-—

ter benoemt en ontslaat de Resident van Amboina, respec-tievelijk de Assistent-Resident van Banda voor elke brandspuit in het bijzonder.

a. een Europeeschen brandspuitmeester;

b. twee Europeesche adjunct-brandspuitmeesters.

De brandspuitmeester is belast met het toezicht over- en de leiding van de brandspuit, voor welke hij is aangesteld, en van het daarbij bescheiden personeel.

Hij is voor het materieel verantwoordelijk.

Hij wordt bijgestaan door de adjunct-brandspuitmeesters, die hem bij belet of ontstentenis vervangen naar de orde van prioriteit hunner benoeming.

Artikel 3. Waar in deze verordening sprake is van brand-officieren, worden bedoeld de algemeene brandmeester, de brandspuitmeesters en de adjunct-brandspuitmeesters.

B. Pompiers, spuit- en laddergasten.

Artikel 4. Op voordracht van- of na overleg met den algemeenen brandmeester, benoemt de Resident van Amboina, respectievelijk de Assistent-Resident van Banda voor elke brandspuit in het bijzonder:

ie. 10 pompiers:

Bij voorkeur komen hiervoor in aanmerking zij, die het vak van timmerman of smid uitoefenen.

2e. 40 spuit- en 20 laddergasten.

Zij worden gekozen uit de Inlanders zoowel Christenen als Onchristenen, zoowel burgers als negorijlieden, en de Vreemde Oosterlingen.

Artikel 5. De pompiers:

ie. zijn pijpgasten;

2 e. houden opzicht over de spuit- en laddergasten;

3e. beijveren zich om de gebreken, die tijdens het gebruik der spuit ontstaan, te verhelpen;

4e. verleenen bijstand tot het omverhalen van gebouwen.

4*

— S2 Artikel 6. De spuitgasten zorgen:

ie. voor het vervoer en de behandeling van de brandspuit;

2e. voor het opstuwen en aanvoeren van water.

Artikel 7. De laddergasten zijn belast:

ie. met het vervoer en de aanwending van brandladders, haken en emmers;

20. met de beklimming, omverhaling of wegruiming van gebouwen en materialen.

Zij dragen een lederen lijfriem, en daaraan een kapmes of bijltje; de lijfriem moet bovendien gelegenheid bieden om daaraan een of meer brandeminers te hangen.

Artikel 8. Wanneer iemand van het brandpersoneel zijn woonplaats voor goed dan wel tijdelijk wil verlaten, geeft hij daarvan vooraf kennis aan den brandspuitmeester der spuit, waarbij hij is ingedeeld, en legt daarbij over een door den betrokken wijkmeester of het betrokken kamponghoofd afge-geven bewijs, waarin wordt vermeld de duur der afwezigheid.

Na terugkomst wordt door den betrokkene onmiddellijk daarvan kennis gegeven aan den brandspuitmeester.

Tot de overlegging van vorenbedoeld bewijs zijn niet ver-plicht ambtenaren, die zich uit den aard hunner betrekking of krachtens bevelen hunner meerderen van hunne woonplaats moeten verwijderen.

C. Onderscheidingsteekenen.

Artikel 9. In functie zijnde, dragen de brandofficieren ,om den linkerarm een oranje band, waarop voor de brandspuit-meesters en adjunct-brandspuitbrandspuit-meesters het nummer '"hunner spuit is bekendgesteld.

'"'-i'-De breedte wordt naar gelang van den rang door den, Resi-dent van Amboina, respectievelijk door den Assistent-ResiResi-dent van Banda bepaald.

Artikel 10. In functie zijnde, dragen de pompiers,

spuit-— 53 spuit-—

en ladder-gasten om den linkerarm een lederen band, de pompiers met de letter P , de spuitgasten met de letter S en de laddergasten met de letter L , bovendien voor allen met het nummer hunner spuit en hun volgnummer.

Ieder van hen ontvangt een penning.

Artikel n . Het woonhuis of erf van iederen brandofficier wordt voorzien van een bord, vermeldende zijn naam en betrekking bij de brandweer.

Bij verhuizing zijn de brandofficieren verplicht daarvan bin-nen 24 uur kennis te geven aan den algemeebin-nen brandmeester.

D. Naaste buren.

Artikel 12. Wie uit de naaste buren daartoe door den Resident van Amboina, respectievelijk door den Assistent-Resident van Banda, wordt aangewezen, is verplicht:

Ie. op de vordering van een der betrokken brandofficieren tegen bewijs in ontvangst te nemen een sleutel van het brandspuithuisje, nabij hetwelk hij woont, zoomede een lantaarn;

2c. die voorwerpen steeds bij de hand te hebben, en op vor-dering van een der betrokken brandofficieren te vertoonen of af te geven;

3e. de bevelen op te volgen, die hem door een dier officie-ren ter zake worden gegeven;

4e. bij verhuizing of in geval van andere omstandigheden, die de naleving zijner verplichtingen verhinderen, daarvan

•onmiddellijk aan een dier officieren kennis te geven.

E. Inspection^ oefeningen enz.

Artikel 13. Inspection worden gehouden:

ie. tweemaal 's jaar over het geheele brandpersoneel en materieel door den algemeenen brandmeester; alsdan wor-den de geoefendheid van het personeel, zoomede de geschiktheid en de staat der spuiten, onderzocht en beproefd;

— 54 —

2e. minstens viermaal 's jaars over het materieel, in of nabij de bewaarplaatsen, door den algemeenen brandmeester;

3e. minstens eenmaal 's maands over het materieel en de bewaarplaatsen, door ieder der betrokken brandspuit-meesters;

4e. binnen vier dagen na een brand, door den algemeenen brandmeester en den betrokken brandspuitmeester, over elke spuit, die bij den brand heeft gewerkt, welke spuit alsdan wordt beproefd en onderzocht.

Artikel 14. Minstens eens in de maand en telkens, wan-neer de algemeene brandmeester het noodzakelijk acht, wordt elke spuit beproefd en het daarbij bescheiden personeel geoefend.

Artikel 15. De Resident van Amboina, respectievelijk de Assistent-Resident van Banda bepaalt, in overleg met den algemeenen brandmeester, den dag der halfjaarlijksche, drie-maandelijksche en drie-maandelijksche inspectiën en dien der maandelijksche oefeningen of machtigt den algemeenen brand-meester om dien dag te bepalen.

De bij elke brandspuit behoorende personen zijn, het geval van wettige verhindering uitgezonderd, na behoorlijk ontvan-gen oproeping dan wel aanzegging tot opkomst, verplicht bij de inspectiën, proefnemingen en oefeningen te verschijnen, voorzien van hunne onderscheidingsteekenen, de laddergasten bovendien van den iijfriem en het kapmes of bijltje, bedoeld in het laatste lid van artikel 7, de hun gegeven bevelen stiptelijk op te volgen en alles te verrichten, wat strekken kan om de brandbluschmiddelen voortdurend in bruikbaren staat te houden en de geoefendheid in de behandeling der spuiten te bevorderen.

Artikel 16. Aan den algemeenen brandmeester doet elke brandspuitmeester verslag:

i e maandelijks over de uitkomsten der inspectie, beproeving en oefening;

— 55 —

2e. telkens terstond, nadat eenig gebrek aan het materieel is bevonden of eenig voorwerp daartoe behoorende gemist is, van dat gebrek of gemis.

Artikel 17. De algemeene brandmeester te Amboina doet aan den Resident en die te Banda aan den Assistent-Resident jaarlijks vóór ultimo Januari verslag van den staat en de ver-richtingen van de brandweer over het afgeloopen jaar.

In document Residentie AMBOINA. VERZAMELING (pagina 60-65)